NL7808607A - Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. - Google Patents
Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7808607A NL7808607A NL7808607A NL7808607A NL7808607A NL 7808607 A NL7808607 A NL 7808607A NL 7808607 A NL7808607 A NL 7808607A NL 7808607 A NL7808607 A NL 7808607A NL 7808607 A NL7808607 A NL 7808607A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- chains
- chain
- recording means
- recording
- cpu
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04M—TELEPHONIC COMMUNICATION
- H04M3/00—Automatic or semi-automatic exchanges
- H04M3/22—Arrangements for supervision, monitoring or testing
- H04M3/36—Statistical metering, e.g. recording occasions when traffic exceeds capacity of trunks
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04M—TELEPHONIC COMMUNICATION
- H04M3/00—Automatic or semi-automatic exchanges
- H04M3/08—Indicating faults in circuits or apparatus
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04Q—SELECTING
- H04Q3/00—Selecting arrangements
- H04Q3/42—Circuit arrangements for indirect selecting controlled by common circuits, e.g. register controller, marker
- H04Q3/54—Circuit arrangements for indirect selecting controlled by common circuits, e.g. register controller, marker in which the logic circuitry controlling the exchange is centralised
- H04Q3/545—Circuit arrangements for indirect selecting controlled by common circuits, e.g. register controller, marker in which the logic circuitry controlling the exchange is centralised using a stored programme
- H04Q3/54575—Software application
- H04Q3/54591—Supervision, e.g. fault localisation, traffic measurements, avoiding errors, failure recovery, monitoring, statistical analysis
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
- Exchange Systems With Centralized Control (AREA)
- Monitoring And Testing Of Exchanges (AREA)
Description
• /'ν'·*'-# BELL TELEPHONE MANUFACTURING COMPANY S.A., te Antwerpen, België AUTOMATISCH TELECOMMUNICATIESCHAKELSTELSEL.
De uitvinding heeft betrekking op een automatisch tele-communicatieschakelstelsel omvattende een schakelnetwerk met een aantal ketens en besturingsmiddelen welke in staat zijn ketens te beleggen en te gebruiken voor het tot stand brengen van verbindingen via het net-5 werk, waarbij de besturingsmiddelen aftast- en detectiemiddelen omvatten voor het aftasten van de ketens en het detecteren van ten minste één type van toestandsveranderingen en andere gebeurtenissen daarin, waarbij elk van de ketens in een bezet- of vrije toestand kan verkeren, eerste registreer-middelen behorende bij een groep van ten minste één van de 10 ketens en in staat om de gedetecteerde toestandsveranderingen te verzamelen, tweede registreer-middelen behorende bij elk van de ketens voor het registreren van de gedetecteerde andere gebeurtenissen, en leesmid-delen voor het voor elke keten regelmatig lezen van de bij die keten behorende inhoud van één van de registreermiddelen en voor het lezen 15 van de inhoud van de andere registreermiddelen wanneer een registreer-middel een voorafbepaalde waarde heeft verzameld.
Een dergelijk automatisch telecommunicatieschakelstelsel is reeds bekend uit het artikel "Faulty-trunk detection algorithms using EADAS/ICUR traffic data" van J.S.Kaufman gepubliceerd in the Bell 20 System Technical Journal, juli-augustus 1977, biz 918-976. In dit bekende stelsel zijn de aftast- en detectiemiddelen in staat elk van de ketens te detecteren, bijvoorbeeld trunks, toestandsveranderingen daarvan, bijvoorbeeld van bezet naar vrij, en elk van de eerste registreermiddelen is in staat om deze toestandsveranderingen te tellen. De af-25 tast- en detectiemiddelen zijn verder in staat elke keten te detecteren welke in de bezettoestand of de vrije toestand verkeert, en de tweede registreermiddelen zijn in staat het aantal keren dat deze bezettoestand is gedetecteerd te tellen. Tenslotte lezen de leesmiddelen regelmatig de geregistreerde waarde in de tweede registreermiddelen welke behoren 30 bij een keten en wanneer gevonden wordt dat deze waarde een voorafbepaalde waarde overschrijdt, vergelijken de leesmiddelen de geregistreerde 7808607 2 waarde in de eerste registreerinrichting behorende bij deze keten, met een drempelwaarde. Wanneer deze geregistreerde waarde kleiner is dan de drempelwaarde wordt de keten als normaal beschouwd, terwijl deze als een abnormale (killer) keten beschouwd wordt wanneer de geregistreerde 5 waarde groter is dan de drempelwaarde.
Dit bekende stelsel is gebaseerd op het inzicht dat de vasthoudtijd van een dergelijke "killer" keten aanzienlijk kleiner is dan die van een normale keten, zodat deze aanmerkelijk meer toestands-overgangen zal hebben dan een normale keten voor een bepaald aantal ge-10 telde bezettoestanden. Teneinde op juiste wijze de toestandsovergangen en de bezettoestanden te detecteren, is het duidelijk dat de aftast- en detectiemiddelen de ketens behoren af te tasten op monsterintervallen welke praktisch gelijk zijn aan de normale houdtijd van deze ketens.
Dit betekent dat in het bekende stelsel de wetenschap van deze houdtijd 15 essentieel is om het al of niet aanwezig zijn van een abnormale keten te bepalen.
Een doel van de uitvinding is om een automatisch telecom-municatieschakelstelsel van de bovengenoemde soort te verschaffen dat niet het weten van de normale houdtijd van node heeft om tot een derge-20 lijke beslissing te komen.
Een ander nadeel van het bekende automatische telecommuni-catieschakelstelsel is dat de tweede registreermiddelen in staat dienen te zijn om een relatief groot getal, overeenkomende met het totale aantal malen dat een keten bezet gevonden is, op te slaan.
25 Een ander doel van de uitvinding is daarom het verschaffen van een automatisch telecommunicatieschakelstelsel van de bovengenoemde soort waarin de tweede registreermiddelen alleen maar in staat behoeven te zijn om een zeer beperkt aantal toestanden, bijvoorbeeld één van twee mogelijke binaire toestanden, te registreren.
30 Volgens de uitvinding worden de bovengenoemde doelstellingen bereikt door het feit dat de aftast- en detectiemiddelen in staat zijn voor elk van de ketens te detecteren dat deze betrokken is bij een geslaagde werking of niet en dat de leesmiddelen de inhouden lezen van een tweederegistreermiddel dat behcort bij een keten, wanneer de eerste 35 registreermiddelen behorende bij deze keten de voorafbepaalde waarde verzameld hebben welke waarde gelijk is aan het minimum aantal toe- 7808607 * 3 standsveranderingen welke geregistreerd moeten worden in de eerste registreermiddelen welke bij een bepaalde groep ketens behoren, teneinde te bereiken dat, met een voorafbepaalde hoge waarschijnlijkheid, elk van deze ketens betrokken worden in ten minste één geslaagde werking 5 volgend op een dergelijke toestandsverandering.
Daarom zijn de leesmiddelen door het lezen van de inhouden van de tweede registreermiddelen in staat om te controleren of een keten, waarvan de toestand een voorafbepaald aantal keren is veranderd, bijvoorbeeld van 0 tot 1, door een overgang overeenkomende met het be-10 leggen van de keten, betrokken is bij een geslaagde of niet-geslaagde werking na ten minste één van deze beleggingen.
Omdat de registratie van een geslaagde of niet-geslaagde werking van een keten in tweede registreermiddelen slechts één bit vereist, zijn deze tweede registreermiddelen van eenvoudige constructie. Een keten 15 wordt beschouwd als een normale of abnormale keten onafhankelijk van de wetenschap van de normale houdtijd van deze keten, omdat het onderscheid tussen beide soorten ketens alleen gebaseerd is op het feit dat deze betrokken zijn geweest in een geslaagde werking of niet.
Opgemerkt wordt dat het Britse octrooischrift 1.505.517 20 reeds een automatisch telecommunicatieschakelstelsel beschrijft, waarin een eerste en een tweede registreerraiddel behoren bij elke keten, waarbij het eerste registreermiddel een eerste teller is om het totale aantal geslaagde en niet-geslaagde werkingen te tellen en het tweede registreermiddel een tweede teller is om het aantal niet-geslaagde 25 werkingen, in welke de keten was betrokken, te tellen. De inhouden van de tweede teller worden gelezen wanneer de eerste bij dezelfde keten behorende teller een voorafbepaalde waarde heeft geteld, waarbij deze waarde afhankelijk is van het verkeer. Gevolgtrekkingen met betrekking tot de goede of foutieve toestand van de keten worden dan uit het ge-30 lezen nummer getrokken. In dit octrooischrift wordt geen informatie verschaft met betrekking tot hoe de van het verkeer afhankelijke voorafbepaalde waarde wordt berekend en de tweede teller is gecompliceerder dan het tweede registreermiddel welke in de onderhavige uitvinding wordt toegepast.
35 Een ander kenmerk van het controlestelsel volgens de uit vinding is dat elk van de eerste registreermiddelen behoort bij een 7808607 4 groep ketens en in staat is om de toestandsveranderingen van alle ketens van deze groep te verzamelen.
Door het registreren van de toestandsveranderingen van alle ketens van een groep in een enkel eerste registreermiddel wordt 5 het huidge stelsel zelfs eenvoudiger en is er minder tijd vereist voor de afleesmiddelen om de werking van deze ketens te controleren omdat slechts één eerste registreermiddel regelmatig dient te worden gelezen voor elke groep ketens.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding 10 omvat het automatisch telecommunicatieschakelstelsel een schakelnetwerk met een aantal ketens en een computer welke in staat is om ketens te beleggen en te gebruiken voor het totstandbrengen van verbindingen via het schakelnetwerk. De computer bevat een processor en een geheugen met een aantal eerste registreermiddelen elk toegewezen aan een groep 15 ketens en toegepast voor het registreren van het totale aantal malen dat elke keten van de groep belegd is zonder onderscheid te maken tussen de ketens, een aantal tweede registreermiddelen elk individueel toegewezen aan een keten en toegepast voor het registreren van de eerste belegging alsook een geslaagde werking van deze keten en een aantal 20 derde registreermiddelen elk toegewezen aan een groep ketens en toegepast voor het opslaan van een voorafbepaalde referentiewaarde, waarbij de processor aangepast is om de ketens af te tasten en de toestandsveranderingen en geslaagde werkingen \an deze ketens te detecteren en deze gebeurtenissen in de corresponderende registreermiddelen te registreren. 25 De processor is bovendien in staat om de inhouden van corresponderende eerste en derde registreermiddelen regelmatig te vergelijken om die groepen van ketens te detecteren, voor welke een aantal beleggingen groter dan de voorafbepaalde referentiewaarde is geregistreerd en om de tweede registreermiddelen toegewezen aan de ketens van elk van deze 30 groepen uit te lezen teneinde de abnormale ketens welke belegd zijn maar niet geslaagd gewerkt hebben, te vinden.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een schema van een automatisch telecommunicatiescha-35 kelstelsel volgens de uitvinding; fig. 2 de computer COMP van fig. 1 meer in detail.
7808607
.·. t . J
5 '
In fig. 1 is het automatische telecommunicatiestelsel een door een computer bestuurd telefoonschakelstelsel omvattende een tele-foonschakelnetwerk SN en een computer COMP welke toegang heeft tot dit schakelnetwerk SN via een randapparatuur PE.
5 Van het telefoonschakelnetwerk SN is slechts een gedeelte voldoende om de uitvinding uiteen te zetten, weergegeven, dat wil zeggen respectievelijk met de abonneeposten ST1 en ST2 via telefoonlijnen LI en L2 verbonden lijnketens LICl en LIC2, een beginjunctorketen OJC, en een eindjunctorketen TJC, een cijferontvanger DR en schakel-10 trappen ST1-ST9. Hierbij zijn de schakeltrappen van elk van de stellen ST1-ST4, ST5-ST7 en ST8-ST9 onderling verbonden door schalmen (niet getekend). Elk van de abonneeposten STl en ST2 bevat een telefoontoestel (niet getekend).
De randapparatuur PE bevat een aantal test-, markeer- en 15 aandrijfketens, maar slechts één markeerketen MC, één aandrijketen DC
en vier verschillende soorten testketens, dat wil zeggen LTR, NTR, MTR, PTR, zijn weergegeven. Deze test-, markeer- en aandrijfketens zijn enerzijds verbonden met de computer COMP via een bus Bl, een randregis-ter PER en een bus B2 en anderzijds met de samenstellende delen van het 20 schakelnetwerk SN via schematisch weergegeven bussen B3-B16.
De test-, markeer- en aandrijfketens kunnen verschillende hierna te beschrijven functies uitvoeren nadat deze ketens van de computer COMP via de bus B2, het randregister PER en de bus Bl instructies ontvangen hebben.
25 LTR is een lijntester en meer in het bijzonder een cyclische aftaster en kand de (open of gesloten) toestanden van de lijnlussen tussen de lijnketens en de abonneeposten, bijvoorbeeld tussen LICl en STl controleren. De lijntester kan ook de toestand (bekrachtigd of niet) van de zogenaamde scheidingsrelais welke een deel vormen van deze lijn-30 ketens controleren. Elk van de scheidingsrelais wordt bekrachtigd wanneer een schakelroute met succes tussen de corresponderende lijnketen en een andere keten tot stand is gebracht, bijvoorbeeld tussen LICl en OJC via ST1-ST4.
Een dergelijke lijntester is beschreven in het Amerikaanse octrooi-35 schrift 3.546.388.
NTR is een netwerktester welke de informatietoestand (bezet 7808607 6 of vrij) van alle schakeltrapverbindingsschalmen kan verzamelen zoals de bovengenoemde ketens welke de schakeltrappen van de stellen ST1-ST4, ST5-ST7 en ST8-ST9 onderling verbinden. Deze netwerktester kan tevens de toestand (bezet of vrij) van de junctorketens, zoals OJC en TJC 5 testen. Een dergelijke netwerktester is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.573.383.
MTR is een zogenaamde gemengde ketenstester en kan de testpunten in de begin- en eindjunctorketens zoals OJC en TJC afvragen om de (open of gesloten) lustoestanden van de oproepende en opgeroepen 10 lijnen, bijvoorbeeld Ll en L2 te verkrijgen. Deze tester is van dezelfde soort als de netwerktester NTR.
PTR is een zogenaamde pooltester en kan de tespunten afvragen in de signaleringseenheden zoals in de cijferontvanger DR. Deze tester kan ook de toestand (bezet of vrij) van deze cijferontvanger DR 15 controleren en kan de door deze eenheid ontvangen signalen verzamelen. Deze tester is gelijk aan de gemengde ketenstester MTR.
De markeerketen MC kan de door de computer gekozen routes tussen bepaalde punten in het netwerk tot stand brengen. Een dergelijke markeerwerking is reeds beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 20 3.536.847.
Tenslotte kan de aandrijfketen DC relais in de junctorketens zoals OJC en TJC en in de signaleringseenheden zoals DR doen opkomen of afvallen.
In fig. 2 is de computer COMP van het gebruikelijke type 25 en bevat een geheugen MEM met vier geheugenblokken M1-M4 en een processor CPU welke gevormd wordt door een rekeneenheid AU, een ingangs-uitgangseenheid I/O en een stuureenheid CU voor het besturen van de werkingen van de rekeneenheid AU en de ingang-uitgangeenheid I/O. Deze eenheden zijn onderling verbonden als getekend en de eenheid I/O is 30 verbonden met het randregister PER (fig. 1) via de bus B2 en het geheugen MEM via een bus BI7. Op bekende wijze kan de processor CPU toegang verkrijgen tot het geheugen MEM, bijvoorbeeld om informatie daarin in te schrijven, om informatie daaruit uit te lezen en om logische werkingen, zoals vergelijkingen uit te voeren op de afgelezen gegevens. 35 Geheugenblok Ml slaat de voorwaarden van verschillende samenstellende ketens van het schakelnetwerk SN op, zoals LICl, LIC2, 7808607
t V
7 OJC, TJC, DR, deze toestanden worden verkregen door middel van de bovengenoemde testers. Meer in het bijzonder: - de lijningangbuffer LIBl slaat de lustoestand van de telefoonlijn Ll en van het in de LICl vervatte scheidingsrelais (niet getekend) op.
5 Deze toestanden worden ook verkregen door de lijntesters LTR; - de lijningangbuffer LIB2 slaat de toestanden van de telefoonlijn L2 en van het in de LIC2 vervatte scheidingsrelais (niet getekend) op.
Deze toestanden worden ook verkregen door de lijntester LTR;
- de junctorstatusbuffer JSB (OJC) slaat de door de netwerkstester NTR
10 verkregen statusinformatie (bezet of vrij) van de OJC op? - de junctorstatusbuffer JSB (TJC) slaat de door de netwerktester NTR verkregen statusinformatie (bezet of vrij) van de TJC op? - de junctoringangsbuffer JIB (OJQ) slaat de lustoestand (open of gesloten) van een met OJC verbonden lijn zoals Ll op. Deze toestand 15 wordt verkregen door de MTR? - de junctoringangsbuffer JIB (TJC) slaat de lustoestand (open of gesloten) van een met TJC verbonden lijn zoals L2 op. Deze toestand wordt verkregen door MTR; - de statusbuffer SB (DR) slaat de door de pooltester PTR verkregen 20 statusinformatie (bezet of vrij) van de DR op? - de geheugenplaats DIG wordt gebruikt voor het opslaan van de door de DR ontvangen cijfers. Deze cijfers worden vanaf de DR door de pooltester PTR verzameld.
Het geheugenblok M2 bevat de aan verschillende groepen van 25 gelijke ketens van het schakelnetwerk SN toegewezen opzamelcellen M21-M2n en elke dergelijke cel bevat een aantal individueel aan verschillende ketens van de groep toegewezen plaatsen. Hierbij wordt elke dergelijke plaats gebruikt om twee bits op te slaan: een zogenaamd belegbit SZR teneinde aan te geven dat de individueel toegewezen keten 30 voor de eerste maal belegd is (of bezet gemaakt is) en een zogenaamde succesbit SUC om aan te geven dat deze keten betrokken is in een geslaagde werking. Bijvoorbeeld is de opzamelcel M21 toegewezen aan een groep cijferontvangers waartoe DR behoort en bevat deze een aantal individueel aan verschillende ontvangers van deze groep toegewezen 35 plaatsen, waarbij de eerste plaats M211 van M21 bijvoorbeeld toegewezen is aan de getekende DR. Op soortgelijke wijze is bijvoorbeeld M2x toe- 7808607 8 gewezen aan een groep junctors waartoe OJC behoort en is de eerste geheugenplaats M2xl van M2x toegewezen aan de getekende OJC. Op soortgelijke wijze is M2yl toegewezen aan de getekende TJC.
Het geheugenblok M3 slaat een getal op van tellers M31-M3n 5 welke toegewezen zijn aan verschillende der bovengenoemde groepen van ketens van het schakelnetwerk SN. Elk van deze tellers dient voor het tellen van het aantal malen dat de ketens van de bijbehorende groep belegd zijn. Bijvoorbeeld is de teller M31 toegewezen aan een groep cijferontvangers waartoe DR behoort en dient voor het tellen van het 10 aantal malen dat deze ontvangers belegd zijn.
Tenslotte bevat het geheugenblok M4 een aantal plaatsen M41-M4n welke toegewezen zijn aan verschillende van de bovengenoemde groepen van ketens en daarom tevens aan verschillende der bovengenoemde tellers M31-M3n. Elk van deze plaatsen dient voor het opslaan 15 van een tevoren bepaalde referentiewaarde gelijk aan het aantal malen dat de ketens van de bijbehorende groep belegd moeten zijn, alvorens een passende actie door de computer genomen moet worden.
Bijvoorbeeld is de geheugenplaats M41 toegewezen aan de bovengenoemde groep van cijferontvangers waartoe DR behoort en tevens aan de teller 20 M31 en slaat een referentie- of drempelwaarde op gelijk aan het aantal moeten malen dat deze cijferontvangers belegd/zijn alvorens de computer een passende actie moet nemen.
De in elk der geheugenplaatsen M41-M4n van het geheugenblok M4 opgeslagen referentie- of drempelwaarde is zodanig berekend, dat 25 wanneer de ketens van de groep waaraan deze waarde toegewezen is een aantal malen gelijk aan die referentiewaarde belegd zijn elk van deze ketens ten minste in één geslaagde werking betrokken moet zijn. Bijvoorbeeld betekent voor de getekende cijferontvanger DR geslaagde werking, dat de computer door middel van de tester PTR gedetecteerd heeft, dat 30 deze ontvanger het telefoonnummer van een opgeroepen abonneepost ST2 juist ontvangen heeft van een oproepende abonneepost ST1. Voor de inkomende en uitgaande junctors OJC en TJC betekent bijvoorbeeld een dergelijke geslaagde werking dat de computer door middel van de MTR in de TJC gedetecteerd heeft dat een lussluiting van de lijn L2 opgetreden is 35 in de opgeroepen abonneepost ST2 nadat STl en ST2 doorverbonden zijn via LI, LIC1, ST1-ST4, OJC, ST5-ST7, TJC, ST1-ST4, LIC2 en L2. De bovenge- 7808607 I. V» 9 noemde referentie- of drempelwaarden houden er rekening mee, dat elke belegging van een keten niet noodzakelijk tot een geslaagde werking daarvan leidt en dat een niet geslaagde werking niet noodzakelijk het gevolg is van een defect van de keten. Bijvoorbeeld kan het gebeuren 5 dat hoewel de keten DR op de juiste wijze belegd is, deze een juiste werking niet kan uitvoeren daar geen cijfers ontvangen zijn, bijvoorbeeld doordat de abonnee in de oproepende post ST1 opgelegd heeft, alvorens met kiezen begonnen te zijn.
De in de inleiding van de aanvrage beschreven referentie- of 10 drempelwaarde zal nu berekend worden door eerst het minimum aantal effectieve beleggingen r in termen van n af te leiden. Vervolgens kan het totale aantal k van (effectieve en niet-effectieve) beleggingen uit een groep van n ketens, dat wil zeggen k, gevonden worden door dit te relateren aan r.
15 Het minimum aantal effectieve beleggingen komt overeen met de waarschijnlijkheid P dat met r beleggingen, elk van de n ketens ten minste eenmaal belegd moet zijn. Deze waarschijnlijkheid is gegeven door P - e'm (1) 20 waarin m een parameter is gelijk aan zowel het gemiddelde als de variatie van de waarschijnlijkheidsverdeling en bepaald is door x_ m = ne n (2)
Dit is bijvoorbeeld afgeleid in de publikatie "An introduction to probability theory and its applications", Vol. 1, W.Feller, 3e druk Wiley 25 international edition 1974, biz 101-105, waarin het overeenkomstige probleem behandeld wordt van een willekeurige verdeling van r ballen in n cellen waarbij verondersteld wordt, dat elke rangschikking een waarschijnlijkheid van n r heeft. Vervolgens is gebleken dat de waarschijnlijkheid van het vinden van een gegeven aantal lege cellen een 30 Poisson verdeling is wanneer n voldoende groot is. In het bepaalde geval, dat geen enkele cel leeg is, hetgeen overeenkomt met de toestand dat elk der n ketens ten minste eenmaal belegd is, is de waarschijnlijkheid P eenvoudigweg gegeven door vergelijking (1). Door eliminatie van de parameter m (met P dicht bij de eenheid is m gegeven door 1—P) geeft 35 vergelijking (2) r als 7808607 ίο r = il°5t rr? (3)
In een praktisch voorbeeld waarbij er η = 155 inkomende junctorketens zijn en p = 0,9999, is r = 2209.
Zoals reeds opgemerkt is, maakt het bovenstaande geen 5 onderscheid tussen effectieve en niet-effectieve beleggingen en moet bijgevolg de drempelwaarde k hoger zijn dan de boven berekende waarde van r daar de tellers M31-M3n tevens de niet-effectieve beleggingen tellen.
Deze correctie hangt af van de waarschijnlijkheid p dat 10 een belegging effectief is alsook van de verdeling van de effectieve beleggingen over het totale aantal effectieve en niet-effectieve beleggingen.
Teneinde dit laatste te taxeren en in feite aan te tonen dat dit een geringe betekenis heeft vergeleken bij de invloed van p, 15 kan men een normale waarschijnlijkheidsverdeling voor de effectieve beleggingen aannemen. In tegenstelling tot de boven gebruikte Poisson verdeling voor welke er slechts één parameter m gelijk aan zowel de gemiddelde als de variatie is, heeft een normale of gausse verdeling twee verschillende parameters voor het gemiddelde en voor de variatie. 20 De eerstgenoemde is kp waarin p = 1-q de gelijke waarschijnlijkheid is dat enige der k beleggingen effectief is terwijl de tweede kpq is, daar deze de gemiddelde en de variatie zijn voor een binominale verdeling hetgeen de waarschijnlijkheid oplevert, dat een gebeurtenis waarvan de waarschijnlijkheid van succes p is, nauwkeurig r malen in k pogingen 25 zal geschieden. Dit wordt dicht benaderd door een normale verdeling in standaardvorm, dat wil zeggen 2 z ” ~2 e---------- (4) V 2 7f met de variabele z, normaal verdeeld met gemiddelde 0 en variatie 1 gegeven is door 30 z2 = lr W·2 (5) kpq
Deze goede benadering geldt voor voldoende grote waarden van k, en met noch p noch q = 1-p te dicht bij 0, bijvoorbeeld met kp, het gemiddelde 7803607 11 . ·' aantal effectieve beleggingen, of kq elk groter dan 5.
De normale of gausse door de uitdrukking (4) bepaalde functie is een symmetrische klokvormige kromme welke zich aan weerszijden naar oneindig uitstrekt en bij de r as snel afvlakt. De waar-5 schijnlijkheid de tevoren berekende en door vergelijking (3) gegeven waarde van r te overschrijden is gelijk aan het totale gebied onder de kromme links van de ordinaat +r en die de cumulatieve verdelingsfunctie is waarvan de waarde de eenheid is wanneer r aan de rechterzijde oneindig bereikt, hetgeen overeenkomt met het totale gebied onder de 10 kromme.
Uit tabellen van deze functie kan men derhalve een ordinaat ζ^ voor de standaard variabele z kiezen, die overeenkomt met de waarschijnlijkheid dat de tevoren berekende waarde van r voor het aantal beleggingen steeds overschreden wordt, dat wil zeggen dat de door ver-15 gelijking (3) gegeven waarde van r een minimum is. Opgemerkt wordt dat de ordinaat z^ tevens gekozen kan worden uit tabellen van de fout-functie, ook bekend als de waarschijnlijkheidsintegraal en die gelijk is aan het gebied onder dezelfde kromme tussen de ordinaten +z^en -z^.
Er is namelijk een eenvoudig lineair verband tussen de twee functies: 20 het verschil tussen twee maal de cumulatieve verdelingsfunctie en de foutfunctie is de eenheid. Wordt een dergelijke bijzondere waarde z^ voor z in vergelijking (5) ingevoegd, dan verschaft deze laatste een kwadraat voor de verhouding tussen kp en r, dat wil zeggen: (^) - 2(1 + s) ^E. + 1 = 0 (6) r r 25 waarin de positieve parameter s bepaald is door S { <*1 Vf> 2 (7>
Het product van de twee (positieve) wortels van vergelijking (6) is de eenheid, waarbij de ene wortel groter en de andere (omgekeerd) kleiner dan de eenheid is. Wanneer kp groter is dan de tevoren berekende mini-30 male waarde van r, geeft vergelijking (6) derhalve ^ = 1 + s V2s + s2 = 1 + V~2s (8) r 7808607 12 voor de grotere wortel, waarbij de tweede uitdrukking voor de verhouding een benadering is, doordat s klein ten opzichte van de eenheid is.
Bij een waarschijnlijkheid van 0,9999 dat de tevoren berekende waarde van r voor het aantal beleggingen steeds overschreden zal 5 worden, geven de genoemde tabellen z^ = 3,72 en indien q = 1-p op 0,7 gekozen wordt, dat wil zeggen, dat de waarschijnlijkheid dat een belegging niet-effectief is, en als een hoogste uit praktische metingen verkregen schatting, geeft de tevoren verkregen waarde van r = 2209 een waarde van s = 0,0022 uit vergelijking (7). Voor dergelijke waarden 10 geeft vergelijking (8) kp gelijk aan 2360 en is bijgevolg de drempelwaarde van k gelijk 7860 daar 0,3 experimenteel verkregen is voor p. Derhalve is de correctie van r naar kp, vergeleken bij die van kp naar k, gering en is de uit vergelijking (3) verkregen waarde reeds zeer dicht bij kp.
15 De werking van het bovengenoemde computer bestuurde tele- foonschakelstelsel wordt nu beschreven voor een lokale oproep tussen de oproepende abonneepost ST1 en de opgeroepen abonneepost ST2. Opgemerkt wordt dat een aantal van deze werkingen volledig beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift 3.507.315.
20 De lijntester LTR test de toestanden van de lijnketens zo als LICl en LIC2. Deze toestanden worden door de processor CPU gelezen en vergeleken met de in de overeenkomstige lijningangsbuffers zoals LIBl en LIB2 opgeslagen toestanden.
Daar de met de lijnketen LICl verbonden lijnlus Ll veronder-25 steld is gesloten te zijn, detecteert de processor CPU een discrepantie {wijziging van toestand) tussen de toestand van de testpunten van de LICl en die in de LIBl opgeslagen zijn en brengt bijgevolg de LIBl op de laatste stand.
Door middel van de netwerktester NTR verzamelt CPU dan 30 statusinformatie (bezet of vrij) van de junctorketens en van de schalmen in de schakeltrappen. Met behulp van de pooltester PTR verzamelt de processor CPU voorts statusinformatie van de ontvangereenheden.
Na deze informatie verzamelt te hebben, kiest de CPU een vrije inkomende junctor OJC, een vrije cijferontvanger DR en vrije wegen in de 35 schakeltrappen ST1-ST4 en ST8-ST9 respectievelijk tussen LICl en OJC en tussen OJC en DR.
7808607 +..
13
De CP(J verschaft zich toegang tot het geheugenblok Ml om respectievelijk de bezettoestand van OJC en van DR in de betreffende statusbuffers JSB (OJC) en SB (DR) vast te leggen.
De CPU verschaft zich tevens toegang tot het geheugenblok 5 M2 om de belegbits SZR in de geheugenplaatsen M211 en M2xl welke respectievelijk tcegewezen zijn aan DR en OJC van de geheugencellen M21 en M2x op 1 te stellen. De CPU verschaft zich tevens toegang tot hetge-heugenblok M3 om de respectievelijk bij de geheugencellen M21 en M2n behorende tellers M31 en M3n met 1 te verhogen.
10 De CPU stelt dan de markeerketen MC in werking welke de bovengenoemde wegen tussen LIC1 en OJC en tussen OJC en DR tot stand brengt en stelt daarna de stuurketen DC in werking opdat de DR kiestoon zendt naar de oproepende abonneepost STl.
Nadat de oproepende abonneepost STl kiestoon ontvangen 15 heeft, zendt deze het abonneenummer van de opgeroepen abonneepost ST2 welke de lijnketen LIC2 heeft uit naar de DR, vanwaar het verzameld wordt door de CPU via de tussenkomst van de pooltester PTR.
Wanneer de CPU dit nummer juist ontvangen heeft en opgeslagen heeft in de geheugenplaats D16 van Ml, verschaft hij zich 20 toegang tot het geheugenblok M2 om de succesbit SUC in de bij DR van de cel M21 behorende geheugenplaats M211 op 1 te stellen.
De CPU stelt dan de stuurketen DC in werking om de verbinding tussen DR en OJC te verbreken en zoekt op dezelfde wijze als in het kort boven beschreven is, naar een vrije TJC en naar vrije 25 wegen in ST5-ST7 en in ST1-ST4 tussen OJC en TJC en tussen TJC en LIC2.
De CPU verschaft zich tevens toegang tot het geheugenblok Ml om de status van DPR en TJC in de betreffende statusbuffers SB (DR) en JSB (TJC) op de laatste stand te brengen.
De CPU verschaft zich tevens toegang tot het geheugenblok 30 M2 om de belegbit SZR in de aan TJC toegewezen geheugenplaats M2yl van de geheugencel M2y te stellen.
De CPU stelt dan de markeerketen MC in werking, welke wegen tot stand brengt tussen OJC en LIC2 via ST5-ST7, TJC en ST1-ST4.
Daarna stelt de CPU de stuurketen DC in werking opdat de OJC wektoon 35 naar LIC1 zendt en de TJC wekstroom naar LIC2 zendt.
Wanneer de abonnee in de opgeroepen abonneepost ST2 zijn 7808607 14 microtelefoon van de haak neemt, wordt een lijnlus naar LIC2 gesloten zodat STl en ST2 met elkaar kunnen spreken. Deze nieuwe toestand wordt gedetecteerd wanneer de gemengde ketentester MTR zijn testwerking uitvoert.
5 Nadat de CPU aldus gedetecteerd heeft dat een geslaagde verbinding tussen STl en ST2 tot stand gebracht is, verschaft hij zich toegang tot het geheugenblok M2 om de succesbits SUC in de respectievelijk bij OJC en TJC behorende geheugenplaatsen M2xl en M2yl van de cellen M2x en M2y te stellen.
10 De CPU verschaft zich regelmatig toegang tot elk der ge- heugenblokken M3 en M4 en vergelijkt de in de overeenkomstige tellers M31-M3n opgeslagen waarden met de in de overeenkomstige geheugenplaatsen M41.M4n opgeslagen referentiewaarden. Wanneer gedurende een dergelijke vergelijking een tellerwaarde kleiner bevonden wordt dan de overeen-15 kcmstige referentiewaarde, neemt de CPU geen bepaalde actie. Wordt daarentegen een tellerwaarde ten minste gelijk aan de overeenkomstige referentiewaarde bevonden, dan verschaft de CPU zich toegang tot het geheugenblok M2 om alle geheugenplaatsen van de overeenkomstige geheugen-cel uit te lezen en stelt vervolgens alle bits van deze cel en van de 20 betreffende teller op 0 terug. Wanneer bijvoorbeeld de tellerwaarde M31 bevonden wordt de in M41 opgeslagen referentiewaarde te boven te gaan, leest de CPU de inhoud van alle geheugenplaatsen van de opslagcel M21 uit en stelt vervolgens de bits van M21 en van M31 op 0.
In plaats van een teller terug te stellen wanneer de be-25 treffende referentiewaarde bereikt is, zou het ook mogelijk zijn dit niet te doen doch zijn referentiewaarde te verhogen. In dit geval zou de teller het aantal malen dat een keten belegd is, accumuleren sinds het begin van een werking; dit kan nuttig zijn voor statistische doeleinden.
30 De paren bij verschillende inrichtingen van eenzelfde groep behorende bits SZ, SUC welke uitgelezen worden uit de geheugenplaatsen van een aan deze groep toegewezen geheugencel van M2 kunnen in één der volgende toestanden zijn; 00 : dit is een toestand welke normaal niet behoort op te treden daar, 35 zoals boven uiteengezet is, de referentiewaarde k zodanig be rekend is, dat met een tevorenbepaalde hoge waarschijnlijkheid 7808607 15 (99.99 %) elke inrichting belegd wordt en ten minste éénmaal succesvol bedreven wordt wanneer het totale aantal malen dat de inrichtingen van de groep belegd worden, ten minste gelijk is aan deze referentiewaarde; 5 11 : dit is de normale toestand welke aangeeft dat de bijbehorende inrichting belegd is en vervolgens ten minste éénmaal met succes bedreven is; 01 : dit is uiteraard een fouttoestand; 10 : dit is een toestand, welke aangeeft, dat de bijbehorende inrich-10 ting met succes belegd is, doch vervolgens niet in staat geweest is zijn functie met succes uit te voeren. Een dergelijke toestand geeft aan dat de inrichting verdacht is.
Nadat de bovengenoemde bits SZR, SUC gelezen zijn, onderwerpt de CPU de inrichtingen, voor welke een 10 toestand gevonden was, 15 aan uitgebreide tests en houdt deze vervolgens in bedrijf of stelt ze buiten bedrijf, terwijl de andere abnormale toestanden 00 en 01 aan de bedieningspersoon worden meegedeeld.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm behoort bij elke keten een individueel belegbit SZR om een eerste belegging van deze 20 keten te registreren en behoort bij een groep van ketens een gemeenschappelijke teller om alle beleggingen van de ketens van deze groep te registreren. In een andere uitvoeringsvorm zou men echter het individuele belegbit en de gemeenschappelijke teller kunnen vervangen door een individuele teller. In dit geval zou echter het aantal tellers 25 relatief hoog zijn.
In plaats van het regelmatig vergelijken van de teller-waarden met de referentiewaarden zou het ook mogelijk zijn, de tellers vooraf in te stellen op aanvangswaarden welke zodanig gekozen zijn, dat zij eenzelfde eindwaarde bereiken nadat een overeenkomstig aantal be-30 leggingen gelijk aan een referentiewaarde geteld is. Een dergelijke uitvoeringsvorm zou de noodzaak van het opslaan van referentiewaarden vermijden, daar de CPU dan slechts regelmatig zou moeten controleren of de tellers hunzelfde eindwaarde al of niet bereikt hebben, doch het opslaan van aanvangswaarden in deze tellers is een complicatie.
35 In verband met het bovenstaande wordt opgemerkt dat het aantal malen dat een keten gedurende een tevorenbepaald tijdinterval 7808607
Claims (5)
- 20 Uit het bovenstaande volgt dat het bekend zijn van de houdtijd van een keten niet vereist is om hem als succesvol of niet te registreren doch dat deze kennis wel bruikbaar is teneinde de juist genoemde aftastfrequentie juist te bepalen. De uitvinding is beschreven aan de hand van uitvoerings-25 vormen die slechts als voorbeeld bedoeld zijn en geen beperking van de omvang van de uitvindingsgedachte inhouden. Conclusies :
- 1. Automatisch telecommunicatieschakelstelsel omvattende een schakelnetwerk met een aantal ketens en besturingsmiddelen welke in 30 staat zijn ketens te beleggen en te gebruiken voor het tot stand brengen van verbindingen via het netwerk, waarbij de besturingsmiddelen aftast- en detectiemiddelen omvatten voor het aftasten van de ketens en het detecteren van ten minste één type van toestandsveranderingen en andere gebeurtenissen daarin, waarbij elk van de ketens in een 35 bezet- of vrije toestand kan verkeren, eerste registreermiddelen beho- 7808607 11 rende bij een groep van ten minste, één van de ketens en in staat om de gedetecteerde toestandsveranderingen te verzamelen, tweede regis-treermiddelen behorende bij elk van de ketens voor het registreren van de gedetecteerde andere gebeurtenissen, en leesmiddelen voor het voor 5 elke keten regelmatig lezen van de bij die keten behorende inhoud van één van de registreermiddeien en voor het lezen van de inhoud van de andere registreermiddeien wanneer een registreermiddel een voorafbepaalde waarde jeeft verzameld, met het kenmerk, dat de aftast- en detectiemiddelen (CPU) in staat zijn voor elk van de ketens te detecteren dat deze betrokken is bij een geslaagde werking of niet en dat de leesmiddelen (CPU) de inhouden (SUC) lezen van een tweede registreermiddel (M211, ...) dat behoort bij een keten, wanneer de eerste registreermiddeien (M31, ...) behorende bij deze keten de voorafbepaalde waarde (M41, ___) verzameld hebben welke waarde gelijk ^5 is aan het minimum aantal toestandsveranderingen dat geregistreerd moet worden in een eerste registreermiddel dat bij een bepaalde groep ketens behoort, teneinde te bereiken dat, met een voorafbepaalde hoge waarschijnlijkheid, elk van deze ketens betrokken worden in ten minste één geslaagde werking volgend op een dergelijke toestands-2Q verandering.
- 2. Automatisch telecoramunicatieschakelstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk der eerste registreermiddeien (M31, ...) behoort bij een groep van de ketens en de toestandswijzigingen voor alle ketens van deze groep kan opzamelen. 25 3* Automatisch telecommunicatieschakelstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk der tweede registreermiddeien (M211, ...) de eerste (SZR) der toestandswijzigingen kan opslaan.
- 4. Automatisch telecommunicatieschakelstelsel volgens 2Q conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturings-middelen gevormd worden door een computer (COMP) met een processor (CPU) welke de detectiemiddelen en de leesmiddelen bevat en met een geheugen (MEM) dat de eerste (M211, —) en tweede (M31, ...) registreermiddeien bevat.
- 5. Automatisch telecommunicatieschakelstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de leesmiddelen de in elk der eerste registreermiddeien (M211, ...) geregistreerde 7808607 waarde regelmatig uitlezen bij een frequentie welke afhangt van de houdtijd van de keten waartoe het eerste registreermiddel behoort. 7808607
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7808607A NL7808607A (nl) | 1978-08-21 | 1978-08-21 | Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. |
FR7919675A FR2434528A1 (fr) | 1978-08-21 | 1979-07-31 | Systeme de commutation de telecommunications automatique |
BE2/58018A BE878278A (nl) | 1978-08-21 | 1979-08-17 | Automatisch telecommunicatischakelstelsel |
GB7929039A GB2029670B (en) | 1978-08-21 | 1979-08-21 | Automatic telecommunication switching system |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7808607A NL7808607A (nl) | 1978-08-21 | 1978-08-21 | Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. |
NL7808607 | 1978-08-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7808607A true NL7808607A (nl) | 1980-02-25 |
Family
ID=19831404
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7808607A NL7808607A (nl) | 1978-08-21 | 1978-08-21 | Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE878278A (nl) |
FR (1) | FR2434528A1 (nl) |
GB (1) | GB2029670B (nl) |
NL (1) | NL7808607A (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4484030A (en) * | 1982-04-19 | 1984-11-20 | At&T Bell Laboratories | Method and apparatus for identifying faulty communications circuits |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE402689B (sv) * | 1976-04-13 | 1978-07-10 | Ellemtel Utvecklings Ab | Overvakningsanordning for organ ingaende i en organgrupp i ett telekommunikationssystem |
DE2728942C2 (de) * | 1977-06-27 | 1979-06-28 | Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen | Verfahren zur automatischen Fehler-Ortsbestimmung in aus jeweils mindestens einer zentralen und mehreren dezentralen Einrichtungen bestehenden Fernmeldeanlagen, insbesondere Fernsprechvermittlungsanlagen |
-
1978
- 1978-08-21 NL NL7808607A patent/NL7808607A/nl not_active Application Discontinuation
-
1979
- 1979-07-31 FR FR7919675A patent/FR2434528A1/fr active Granted
- 1979-08-17 BE BE2/58018A patent/BE878278A/nl not_active IP Right Cessation
- 1979-08-21 GB GB7929039A patent/GB2029670B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2434528B1 (nl) | 1983-02-18 |
FR2434528A1 (fr) | 1980-03-21 |
GB2029670B (en) | 1982-08-25 |
BE878278A (nl) | 1980-02-18 |
GB2029670A (en) | 1980-03-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0426355B1 (en) | Route based network management | |
US4959849A (en) | End-to-end network surveillance | |
US4156109A (en) | Electronic traffic measuring, sorting, and recording device | |
US7324634B2 (en) | Telecommunications systems | |
US4484030A (en) | Method and apparatus for identifying faulty communications circuits | |
EP0541145A1 (en) | Monitoring system for monitoring a telecommunication network containing one or more subscriber exchanges | |
NL7808607A (nl) | Automatisch telecommunicatieschakelstelsel. | |
US4371758A (en) | Defective short holding-time trunk identifying method | |
CA1102422A (en) | Arrangement for supervision of the seizure condition quality for a device belonging to a group of devices | |
US7113477B1 (en) | Traffic measurement collection in a telecommunication network | |
US4056698A (en) | Special automatic trunk testing arrangement | |
US4583216A (en) | Connection system for the supervision of telephone circuits | |
US4603233A (en) | Connection apparatus for the measurement, observation and manipulation of events in a large number of telephone circuits | |
US2928904A (en) | Calling line identifying means for telephone systems | |
EP0978980B1 (en) | Method and apparatus for identifying a line blockage | |
JP3397752B2 (ja) | 輻輳検出装置および記録媒体および輻輳検出方法 | |
EP0490446A1 (en) | Dynamic call routing system | |
CA1038482A (en) | Arrangement for handling permanent signals | |
US3995117A (en) | Message billing arrangement for a communication system | |
US2112549A (en) | Telephone system | |
JPS60263552A (ja) | 端末群別輻輳検出方式 | |
JP3023111B2 (ja) | 疎通状況監視方式 | |
JPS5826237B2 (ja) | ダイヤル数字受信回路 | |
JPH0779395B2 (ja) | 構内電話交換機における通話料金管理方式 | |
JPS59500595A (ja) | 故障通信回線識別のための方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |