NL2030856B1

NL2030856B1 - Verpakking voor tabletten.

Info

Publication number: NL2030856B1
Application number: NL2030856A
Authority: NL
Inventors: Christiaan Maas Elmer
Original assignee: Rio Mints & Sweeteners B V
Priority date: 2022-02-09
Filing date: 2022-02-09
Publication date: 2023-08-15
Also published as: EP4227241A1

Abstract

Verpakking (1) voor tabletten, omvattende een voorraadhouder (2), een afgifte-inrichting omvattende een eerste afgiftelichaam (5) omvattende ten minste één afgiftekamer (7) voor tijdelijke opname daarin van een af te geven tablet, en een tweede afgiftelichaam (10) welke draaibaar is verbonden met het eerste afgiftelichaam (5) waarbij door verdraaiing van het tweede afgiftelichaam (10) om een draaias (12) ten opzichte van het eerste afgiftelichaam (5) in de afgiftestand een tablet vanuit de afgiftekamer (7) kan worden afgegeven.

Description

Korte aanduiding: Verpakking voor tabletten.

Beschrijving:

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor tabletten zoals tabletten met zoetstof ook wel zoetjes genoemd, omvattende een voorraadhouder met een inwendige voor het daarin opnemen van de tabletten en met een eerste opening voor het via de eerste opening kunnen ontwijken van tabletten uit het inwendige, en een afgifte-inrichting voor het stuk voor stuk afgeven van de tabletten.

Een dergelijke verpakking met een afgifte-inrichting voor tabletten (ook wel dispenser genoemd) is op zich bekend en wordt veelal toegepast voor het afgeven van zoetjes in warme dranken zoals koffie en thee en dergelijke. De bekende afgifte- inrichting is veelal voorzien van een afgiftemechaniek met een verend element zoals een veer of verende lip, waardoor door middel van bijvoorbeeld een knijp- of drukbeweging met de vingers van de hand het afgiftemechaniek wordt bekrachtigd en een tablet wordt gedoseerd in de warme drank. Deze bekende afgifte-inrichtingen hebben als nadeel dat separate onderdelen zoals veren moeten worden toegepast, of dat verende elementen, zoals verende lippen, moeten worden toegepast van speciaal daarvoor geschikte verende en/of flexibele materialen zoals een zachte thermoplast zoals polyetheen (PE) of polyoxymethyleen (POM). Voor de voorraadhouder met tabletten en ook voor de afgifte-inrichting wordt bij voorkeur echter een sterkere, hardere, duurzame en meer warmtebestendige kunststof toegepast zoals een kunststof gebaseerd op polypropeen (PP) of polystyreen (PS). Dit heeft het nadeel dat de bekende afgifte-inrichtingen vaak zijn samengesteld uit onderdelen van verschillende materialen met verschillende eigenschappen, zoals een harde kunststof zoals polypropeen voor de voorraadhouder en de uitwendige delen van de afgifte- inrichting en een flexibele, zachtere kunststof zoals polyetheen voor de inwendige, verende onderdelen van het mechanisme van de afgifte-inrichting. Bij het recyclen en hergebruik van de materialen van de verpakking is het nadelig, wanneer meerdere onderling verschillende materialen zijn toegepast, omdat het scheiden van deze materialen moeilijk is, extra verwerkingsstappen benodigd en extra energie vraagt.

Doel van de uitvinding is derhalve om aan bovengenoemde nadelen tegemoet te komen en een verpakking met afgifte-inrichting voor tabletten te verschaffen welke verpakking de tabletten stuk voor stuk betrouwbaar kan afgeven en die desondanks van een enkele kunststof kan worden vervaardigd. Daarbij kan worden afgezien van het toepassen van verende onderdelen zoals bij dispensers volgens de

Stand van de Techniek, en kan de verpakking eenvoudig en tegen relatief lage kosten worden vervaardigd uit een gering aantal onderdelen.

Deze doelen worden bereikt doordat de in aanhef genoemde verpakking met afgifte-inrichting omvat: een eerste afgiftelichaam met een tweede opening, welk eerste afgiftelichaam dusdanig is verbonden met de voorraadhouder dat de eerste opening en de tweede opening op elkaar aansluiten, het eerste afgiftelichaam verder omvattende ten minste één afgiftekamer voor tijdelijke opname daarin van een af te geven tablet, waarbij elk van de ten minste ene afgiftekamer aan de zijde van de voorraadhouder een derde opening en aan de tegenover gelegen zijde van de afgiftekamer een vierde opening heeft, een tweede afgiftelichaam met ten minste één vijfde opening en met ten minste één afsluitdeel, welke tweede afgiftelichaam draaibaar is verbonden met het eerste afgiftelichaam waarbij door verdraaiing van het tweede afgiftelichaam om een draaias ten opzichte van het eerste afgiftelichaam het tweede afgiftelichaam in ten minste één afgiftestand en in ten minste één blokkeerstand kan worden gebracht waarbij in de ten minste ene afgiftestand een vijfde opening van de ten minste ene vijfde opening aansluit op de vierde opening van een afgiftekamer van de ten minste ene afgiftekamer aansluit voor het via de betreffende vierde opening en vijfde opening kunnen afgeven van een tablet vanuit de betreffende afgiftekamer en waarbij in de ten minste ene blokkeerstand een afsluitdeel van het ten minste ene afsluitdeel aansluit op de vierde opening van een afgiftekamer van de ten minste ene afgiftekamer voor het afsluiten van de afgiftekamer aan de zijde van de vierde opening.

Door een eerste en een tweede afgiftelichaam draaibaar ten opzicht van elkaar te koppelen aan de voorraadhouder, wordt een afgifte-inrichting verkregen welke in de afgiftestand slechts één tablet afgeeft vanuit de voorraadhouder, waarbij de afgifte-inrichting van een enkel materiaal kan worden vervaardigd, geen verende onderdelen bevat en eenvoudig op bekende wijze zoals door spuitgieten van de onderdelen daarvan kan worden verkregen.

In een uitvoeringsvorm zijn de voorraadhouder, het eerste afgiftelichaam en/of het tweede afgiftelichaam, bij meer voorkeur elk van de voorraadhouder, het eerste afgiftelichaam en/of het tweede afgiftelichaam, van kunststofmateriaal vervaardigd.

In het bijzonder zijn de voorraadhouder, het eerste afgiftelichaam en het tweede afgiftelichaam van hetzelfde kunststofmateriaal vervaardigd, zoals in het bijzonder van polypropyleen. De productie van de voorraadhouder kan zeer effectief met blow-moulding worden uitgevoerd indien deze van polypropyleen is. Alternatief is het op zich ook denkbaar dat het eerste afgiftelichaam, het tweede afgiftelichaam en de voorraadhouder van een ander kunststof zoals polyetheen zijn vervaardigd.

Meer in het bijzonder zijn het eerste afgiftelichaam en/of het tweede afgiftelichaam, bij voorkeur elk van het eerste afgiftelichaam en/of het tweede afgiftelichaam, middels spuitgieten geproduceerd. De voorraadhouder kan bij voorkeur middels blow-moulding geproduceerd maar kan alternatief ook geschikt middels spuitgieten zijn geproduceerd.

Bij voorkeur vormen de voorraadhouder, het eerste afgiftelichaam en het tweede afgiftelichaam de enige constructieve onderdelen van de verpakking.

In het bijzonder zijn de voorraadhouder, het eerste afgiftelichaam en het tweede afgiftelichaam elk uit één stuk vervaardigd.

Door deze maatregelen wordt een verpakking met afgifte-inrichting verkregen welke gemakkelijk, tegen lage kosten kan worden vervaardigd, en welke milieuvriendelijk is en eenvoudig kan worden gerecycled en de gebruikte kunststof kan worden hergebruikt. Bovendien kunnen alle onderdelen van de verpakking van een stevige, duurzame kunststof worden vervaardigd, zoals het stevige en warmtebestendige polypropeen.

Volgens een bijzonder uitvoeringsvorm is het tweede afgiftelichaam per vijfde opening voorzien van een afsluitorgaan voor het in de afgiftestand behorende bij de betreffende vijfde opening afsluiten van de derde opening van de bijbehorende afgiftekamer.

Door het toepassen van een afsluitorgaan wordt voorkomen dat meerdere te doseren tabletten vanuit de voorraadhouder via de derde opening in de afgiftekamer kunnen stromen en er meer dan één tablet wordt afgegeven in de afgiftestand als de vierde opening en de vijfde opening op elkaar aansluiten.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is het eerste afgiftelichaam voor elke afgiftekamer voorzien van twee begrenzingsdelen met naar elkaar gerichte zijden tussen welke naar elkaar gerichte zijden de betreffende afgiftekamer is gelegen, en waarbij elk van de twee begrenzingsdelen aan de zijde van de derde opening van de afgiftekamer een oplegvlak heeft voor het daarop in gebruik van de verpakking kunnen liggen van de af te geven tabletten.

In het bijzonder beweegt bij verdraaiing van het tweede afgiftelichaam ten opzichte van het eerste afgiftelichaam vanuit de afgiftestand behorende bij een afgiftekamer, het afsluitorgaan langs ten minste één van de twee oplegvlakken behorende bij de betreffende afgiftekamer.

Door het vormen van de afgiftekamer tussen twee begrenzingsdelen, en deze begrenzingsdelen te voorzien van een oplegvlak, kunnen tabletten op deze oplegvlakken liggen en door de draaiende beweging het afsluitorgaan vanaf het oplegvlak in de afgiftekamer worden verplaatst, zodat de kans op het afwezig zijn van een tablet in de afgiftekamer aanzienlijk wordt verlaagd.

In een andere uitvoeringsvorm omvat de verpakking, bij voorkeur het eerste afsluitlichaam daarvan, een centraal verdrijvingslichaam dat elk van de ten minste ene afgiftekamers aan hun respectievelijke binnenzijden begrenst.

Dit verdrijvingslichaam draagt zorg voor het optimaal geleiden van de tabletten naar de afgiftekamer en draagt bij aan het gemakkelijk kunnen afgegeven van de laatste tabletten uit de voorraadhouder.

In het bijzonder strekt het afsluitorgaan zich uit vanaf het centrale verdrijvingslichaam. Door het verdrijvingslichaam te voorzien aan het tweede afgiftelichaam kunnen beide onderdelen op voordelige wijze worden gecombineerd zodat door het verdraaien van het tweede afgiftelichaam ten opzichte van het eerste afgiftelichaam het afsluitorgaan langs het oplegvlak van de een begrenzingsdeel beweegt om een tablet, gelegen op het oplegvlak, in de lege afgiftekamer te verplaatsen.

Bij voorkeur bepalen het centrale verdrijvinglichaam en een rondgaande wand van het eerste afgiftelichaam een rondgaande verzamelruimte die aansluit op elk van de afgiftekamers via de respectievelijke derde openingen daarvan.

De rondgaande verzamelruimte bevordert een goede toestroom van tabletten naar de afgiftekamer(s), zodat de kans op het aanwezig zijn van een tablet in de afgiftekamer(s) wordt vergroot en daarmee de betrouwbaarheid van de afgifte-

inrichting wordt vergroot voor het kunnen afgeven van een tablet bij een draaiing van het tweede afgiftelichaam.

In het bijzonder omvat het eerste afgiftelichaam ten minste twee 5 afgiftekamers, bij voorkeur twee, drie of vier afgiftekamers, die onderling op gelijke hoekposities van elkaar ten opzichte van de draaias zijn voorzien.

Door twee of meer afgiftekamer te voorzien in het eerste afgiftelichaam, kan voor het afgeven van een tablet uit de afgiftekamer worden volstaan met een kleine draaiing van het tweede afgiftelichaam door de gebruiker.

In een speciale uitvoeringsvorm is het tweede afgiftelichaam eindeloos draaibaar verbonden met het eerste afgiftelichaam.

Hierdoor kan zowel door, al dan niet voortdurend of afwisselend, linksom als rechtsom draaien van het tweede afgiftelichaam een tablet worden afgegeven uit de afgiftekamer.

De onderhavige uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren :

Figuren 1a, 1b en 1c tonen in isometrisch aanzicht een verpakking volgens de uitvinding respectievelijk zoals samengesteld, in gedeeltelijke explosie- weergave en in volledige explosie-weergave;

Figuren 2a, 2b en 2c tonen de buitenste doseerdop (tweede afgiftelichaam) zoals deel uitmakend van de verpakking volgens figuren 1a tot en met 1c respectievelijk in isometrisch aanzicht, in zij-aanzicht en in onderaanzicht;

Figuren 3a, 3b en 3c tonen een binnenste doseerdop (eerste afgiftelichaam) zoals deel uitmakend van de verpakking volgens figuren 1a tot en met 1c respectievelijk in isometrisch aanzicht, in zij-aanzicht en in onderaanzicht;

Figuur 4 toont in isometrische langsdoorsnede de verpakking volgens figuur 1a;

Figuren 5a, 5b en 5c tonen de subsamenstelling van de buitenste doseerdop (tweede afgiftelichaam) en de binnenste doseerdop (eerste afgiftelichaam) respectievelijk in isometrische langsdoorsnede zoals in figuur 4, in onderaanzicht en in bovenaanzicht.

Verpakking 1 volgens figuur 14, ook aan te duiden als dispenser, bevat drie, althans in hoofdzaak cilindrische, onderdelen namelijk een langwerpige voorraadhouder 2, een binnenste doseerdop 5, oftewel eerste afgiftelichaam 5, en een buitenste doseerdop 10, oftewel tweede afgiftelichaam 10. In dit voorbeeld zijn de drie onderdelen van eenzelfde kunststof, zoals polypropeen, vervaardigd middels spuitgieten. De voorraadhouder 2 zou ook zeer geschikt middels blow-moudling kunnen zijn vervaardigd. Verpakking 1 is ingericht om tabletten zoals zoetjes of dergelijke individueel, stuk voor stuk aan een gebruiker van de verpakking af te kunnen geven, bijvoorbeeld om een zoetje in een warme drank zoals koffie of thee te doseren.

Figuren 14, 1b, 1c tonen een voorraadhouder 2 met een inwendige voor het daarin opnemen van de tabletten. De voorraadhouder 2 is verbonden met afgifte- inrichting 4. Figuren 1b, 1c tonen de voorraadhouder 2 los van de afgifte-inrichting 4.

De voorraadhouder 2 is voorzien van een eerste opening 3 voor het via deze eerste opening kunnen ontwijken van tabletten uit het inwendige van de voorraadhouder 2.

De afgifte-inrichting 4 is ingericht voor het stuk voor stuk betrouwbaar afgeven van de tabletten. De afgifte-inrichting omvat een eerste afgiftelichaam 5 (binnenste doseerdop) met een tweede opening 6, welk eerste afgiftelichaam 5 dusdanig is verbonden met de voorraadhouder 2 dat de eerste opening 3 en de tweede opening 6 op elkaar aansluiten en de tabletten gemakkelijk van de voorraadhouder 2 naar de afgifte-inrichting 4 kunnen stromen. Het eerste afgiftelichaam 5 omvat een afgiftekamer 7 voor tijdelijke opname daarin van een af te geven tablet. Bij voorkeur is de afgiftekamer 7 dusdanig gedimensioneerd dat slechts één tablet in de kamer kan worden opgenomen. De afgiftekamer 7 is voorzien van een derde opening 8 aan de zijde van de voorraadhouder 2. Voorts is de afgiftekamer 7 voorzien van een vierde opening 9 aan de zijde van het tweede afgiftelichaam 10; de derde opening 8 en de vierde opening 9 zijn voorzien op tegenover gelegen zijden van de afgiftekamer 7.

Het tweede afgiftelichaam 10 (oftewel buitenste doseerdop) is draaibaar verbonden met het eerste afgiftelichaam 5, zodanig dat door verdraaiing van het tweede afgiftelichaam 10 om een draaias 12 (zie figuren 2b, 2c) ten opzichte van het eerste afgiftelichaam 5 het tweede afgiftelichaam 10 in ten minste één afgiftestand en in ten minste één blokkeerstand kan worden gebracht. Het tweede afgiftelichaam 10 is voorzien van ten minste één vijfde opening 11 en van ten minste één afsluitdeel 14.

In de afgiftestand sluit de vijfde opening 11 van het tweede afgiftelichaam 10 aan op de vierde opening 9 van een afgiftekamer 7 van het eerste afgiftelichaam 5 voor het via deze vierde opening 9 en vijfde opening 11 kunnen afgeven van een tablet vanuit de afgiftekamer 7. In de blokkeerstand sluit het afsluitdeel 14 van het tweede afgiftelichaam 10 aan op de vierde opening 9 van de afgiftekamer 7 van het eerste afgiftelichaam 5 voor het afsluiten van de afgiftekamer 7 aan de zijde van de vierde opening 9.

Wanneer een gebruiker een tablet, zoals zoetje, wil laten afgeven door de verpakking 1, draait de gebruiker de verpakking 1 in een in hoofdzaak verticale positie zoals getoond in figuur 1a, waardoor de tabletten in het inwendige van de voorraadhouder 1 van de eerste opening 3 naar de tweede opening 6 van de afgifte- inrichting 4 zullen stromen. Een van de tabletten zal vervolgens door de derde opening 8 in de afgiftekamer 7 vallen. Bij voorkeur is de afgiftekamer 7 dusdanig gedimensioneerd dat slechts één tablet in de kamer wordt opgenomen. Vervolgens draait de gebruiker het tweede afgiftelichaam 10 ten opzichte van het eerste afgiftelichaam 5 om de draaias 12, zodanig dat de vijfde opening 11 van het tweede afgiftelichaam aansluit op de vierde opening 9 van het eerste afgiftelichaam 5, waardoor het tablet aanwezig in de afgiftekamer 7 door de vierde opening 9 en de vijfde opening 11 naar buiten zal vallen. Wanneer de verpakking 1 boven een kop met warme drank is gepositioneerd, zal het tablet, bijvoorbeeld een zoetje, direct vanuit de verpakking 1 door de afgifte-inrichting 4 in de warm drank vallen. Optioneel kan de gebruiker vervolgens het tweede afgiftelichaam 10 nogmaals draaien om de draaias 12 ten opzichte van het eerste afgiftelichaam 5 zodat de blokkeerstand wordt bereikt en het afsluitdeel 14 de vierde opening 9 naar de afgiftekamer 7 afsluit.

In figuren 2, 2b en 2c wordt het tweede afgiftelichaam 10 (ook wel aangeduid met buitenste doseerdop) nader in detail getoond. Aan de onderzijde van het tweede afgiftelichaam 10 wordt de vijfde opening 11 getoond en daarnaast een afsluitdeel 14. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het tweede afgiftelichaam 10 voorzien van een verdrijvingslichaam 18. In samengestelde positie van de afgifte- inrichting strekt het verdrijvingslichaam 14 zich uit tot in het eerste afgiftelichaam 5 (zie figuren 4, 5a). Daarbij vormt de cilindrische zijwand 21 van het verdrijvinglichaam 14 de binnenzijde of -wand van de afgiftekamer 7. In de getoonde uitvoeringsvorm van figuren 2a — 2c is het verdrijvingslichaam 18 aan de bovenzijde voorzien van een kegelvorm. In het onderaanzicht van figuur 2c wordt een afsluitorgaan 13 getoond, dit is zichtbaar door de vijfde opening 11. Naast de vijfde opening 11 wordt een gesloten deel, het afsluitorgaan 13, van de tweede afgiftelichaam 10 getoond. Door verdraaien van de tweede afgiftelichaam 10 rond de draaias 12 wordt zowel de vijfde opening 11 als het verdrijvingslichaam 18, als het afsluitorgaan 13 verdraaid. Bij voorkeur is het afsluitorgaan 13 verbonden met het verdrijvingslichaam 18 en strekt het afsluitorgaan zich in radiale richting loodrecht uit op de cilindrische zijwand 21 van het tweede afgiftelichaam 10. Het afsluitorgaan 13 is boven de vijfde opening 9 aangebracht, zodat het afsluitorgaan 13 in de afgiftestand van de afgifte-inrichting 4 de derde opening 8 van de afgiftekamer 7 afsluit en voorkomt dat meerdere tabletten tegelijk worden afgegeven door de vijfde opening 9.

In figuren 3a, 3b, 3c wordt nader in detail het eerste afgiftelichaam 5 getoond. In figuur 3a wordt een afgiftekamer 7 getoond, welke is gevormd tussen twee begrenzingsdelen 15. Deze begrenzingsdelen 15 zijn voorzien van twee zijden 16, die zich radiaal ten opzichte van de draaias 12 naar elkaar toe uitstrekken. Deze begrenzingsdelen 15 zijn aan hun bovenzijde, aan de zijde van de voorraadhouder 2, voorzien van een oplegvlak 17 (zie figuren 4, 5a, 5c). Het oplegvlak 17 en het afsluitorgaan 13 zijn zodanig voorzien in de afgifte-inrichting 4 dat bij verdraaiing van het tweede afgiftelichaam 10 ten opzichte van het eerst afgiftelichaam 5 hetr afsluitorgaan langs het oplegvlak 17 beweegt en een tablet van het oplegvlak 17 in de afgiftekamer 7 verplaatst, wanneer er nog geen tablet aanwezig is in de afgiftekamer 7.

In figuur 4 wordt in langsdoorsnede de verpakking 1 volgens de uitvinding van figuur 1a in samengestelde situatie getoond. In de eerste opening 3 van de voorraadhouder 2 is de afgifte-inrichting 4 aangebracht als samenstelling van het eerste afgiftelichaam 5 en het tweede afgiftelichaam 10. In figuur 5a wordt de afgifte- inrichting 4 los van de voorraadhouder 2 getoond. In figuur 4 en 5a wordt getoond dat het verdrijvingslichaam 18 van het tweede afgiftelichaam 10 zich uitstrekt door de eerste afgiftelichaam 5 tot in de voorraadhouder 2. De cilindrische zijwand 21 van het verdrijvingslichaam 18 vormt de radiale binnenzijde 19 van de afgiftekamer 7. De radiale buitenzijde van de afgiftekamer 7 wordt gevormd door een rondgaande wand 20 van het eerste afgiftelichaam 5. In de ringvormige ruimte tussen de cilindrische zijwand 21 en de rondgaande wand 20 zijn begrenzingsdelen 15 aangebracht,

waarvan de zijden 16 de zijden van de afgiftekamer 7 bepalen. Aan hun bovenzijden zijn de begrenzingsdelen 15 voorzien van een oplegvlak 17, waarop tabletten kunnen liggen afkomstig uit de voorraadhouder 2.

In figuren 5b, 5c wordt in onderaanzicht en bovenaanzicht de afgifte- inrichting 4 volgens de uitvinding getoond. In dit voorbeeld zijn er drie afgiftekamers 7 voorzien tussen drie begrenzingsdelen 15, waarbij de afgiftekamers 7 op onderling gelijke hoekposities van elkaar ten opzichte van de draaias 12 zijn voorzien. In het onderaanzicht van figuur 5b is het afsluitorgaan 13 en een afgiftekamer 7 zichtbaar door de vijfde opening 11 aan de onderzijde van het tweede afgiftelichaam 10. Naast de vijfde opening 11 ligt een afsluitdeel 14, dat door verdraaiing van het tweede afgiftelichaam 10 om de draaias de vijfde opening 11 en de afgiftekamer 7 kan afsluiten. In het bovenaanzicht van figuur 5c zijn drie oplegvlakken 17 zichtbaar en de daartussen gelegen drie afgiftekamers 7. De afgiftekamers 7 zijn gevormd tussen twee zijden 16 van twee begrenzingsdelen 15, rondgaande wand 20 van het eerste afgiftelichaam 10, en cilindrische zijwand 21 van verdrijvingslichaam 18 van tweede afgiftelichaam 5.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding wordt de verpakking gevormd door drie constructieve delen, die gemakkelijk uit één stuk kunnen worden vervaardigd uit hetzelfde kunststofmateriaal door middel van spuitgieten en/of blow-moulding. Goede resultaten zijn verkregen door alle drie de constructieve delen te vervaardigen van een duurzame, gemakkelijk te recyclen (co)polymeer op basis van polypropeen.

Claims

CONCLUSIES

1. Verpakking (1) voor tabletten, omvattende - een voorraadhouder (2) met een inwendige voor het daarin opnemen van de tabletten en met een eerste opening (3) voor het via de eerste opening kunnen ontwijken van tabletten uit het inwendige, - een afgifte-inrichting (4) voor het stuk voor stuk afgeven van de tabletten, de afgifte-inrichting omvattende o een eerste afgiftelichaam (5) met een tweede opening (6), welk eerste afgiftelichaam (5) dusdanig is verbonden met de voorraadhouder (2) dat de eerste opening (3) en de tweede opening (6) op elkaar aansluiten, het eerste afgiftelichaam (5) verder omvattende ten minste één afgiftekamer (7) voor tijdelijke opname daarin van een af te geven tablet, waarbij elk van de ten minste ene afgiftekamer (7) aan de zijde van de voorraadhouder (2) een derde opening (8) en aan de tegenover gelegen zijde van de afgiftekamer (7) een vierde opening (9) heeft, o een tweede afgiftelichaam (10) met ten minste één vijfde opening (11) en met ten minste één afsluitdeel (14), welke tweede afgiftelichaam (10) draaibaar is verbonden met het eerste afgiftelichaam (5) waarbij door verdraaiing van het tweede afgiftelichaam (10) om een draaias (12) ten opzichte van het eerste afgiftelichaam (5) het tweede afgiftelichaam (10) in ten minste één afgiftestand en in ten minste één blokkeerstand kan worden gebracht waarbij in de ten minste ene afgiftestand een vijfde opening (11) van de ten minste ene vijfde opening (11) aansluit op de vierde opening (9) van een afgiftekamer (7) van de ten minste ene afgiftekamer (7) aansluit voor het via de betreffende vierde opening (9) en vijfde opening (11) kunnen afgeven van een tablet vanuit de betreffende afgiftekamer (7) en waarbij in de ten minste ene blokkeerstand een afsluitdeel (14) van het ten minste ene afsluitdeel (14) aansluit op de vierde opening (9) van een afgiftekamer (7) van de ten minste ene afgiftekamer (7) voor het afsluiten van de afgiftekamer (7) aan de zijde van de vierde opening (9).

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de voorraadhouder (2), het eerste afgiftelichaam (5) en/of het tweede afgiftelichaam (10), bij voorkeur elk van de voorraadhouder (2), het eerste afgiftelichaam (5) en/of het tweede afgiftelichaam (10), van kunststofmateriaal zijn vervaardigd.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorraadhouder (2), het eerste afgiftelichaam (5) en het tweede afgiftelichaam (10) van hetzelfde kunststofmateriaal zijn vervaardigd, bij voorkeur van polypropyleen.

4. Verpakking volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het eerste afgiftelichaam (5) en/of het tweede afgiftelichaam (10), middels spuitgieten zijn geproduceerd en/of waarbij de voorraadhouder middels blow-moulding is geproduceerd.

5. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder (2), het eerste afgiftelichaam (5) en het tweede afgiftelichaam (10) de enige constructieve onderdelen van de verpakking vormen.

6. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorraadhouder (2), het eerste afgiftelichaam (5) en het tweede afgiftelichaam (10) elk uit één stuk zijn vervaardigd.

7. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede afgiftelichaam (10) per vijfde opening (11) is voorzien van een afsluitorgaan (13) voor het in de afgiftestand behorende bij de betreffende vijfde opening (9) afsluiten van de derde opening (8) van de bijbehorende afgiftekamer (7).

8. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste afgiftelichaam (5) voor elke afgiftekamer (7) is voorzien van twee begrenzingsdelen (15) met naar elkaar gerichte zijden (16) tussen welke naar elkaar gerichte zijden (16) de betreffende afgiftekamer (7) is gelegen, en waarbij elk van de twee begrenzingsdelen (15) aan de zijde van de derde opening (8) van de afgiftekamer een oplegvlak (17) heeft voor het daarop in gebruik van de verpakking (1) kunnen liggen van de af te geven tabletten.

9. Verpakking volgens conclusie 7 en volgens conclusie 8, waarbij bij verdraaiing van het tweede afgiftelichaam (10) ten opzichte van het eerste afgiftelichaam (5) vanuit de afgiftestand behorende bij een afgiftekamer (7), het afsluitorgaan (13) langs ten minste één van de twee oplegvlakken (17) behorende bij de betreffende afgiftekamer (7) beweegt.

10. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verpakking (1), bij voorkeur het tweede afsluitlichaam (10) daarvan, een centraal verdrijvingslichaam (18) omvat dat elk van de ten minste ene afgiftekamers (7) aan hun respectievelijke binnenzijden (19) begrenst.

11. Verpakking volgens conclusie 7 en volgens conclusie 10, waarbij het afsluitorgaan (13) zich vanaf het centrale verdrijvingslichaam (18) uitstrekt.

12. Verpakking volgens conclusies 10 of 11, waarbij het centrale verdrijvinglichaam (18) en een rondgaande wand (20) van het eerste afgiftelichaam (5) een rondgaande verzamelruimte (21) bepalen die aansluit op elk van de afgiftekamers (7) via de respectievelijke derde openingen (8) daarvan.

13. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste afgiftelichaam (5) ten minste twee afgiftekamers (7), bij voorkeur twee, drie of vier afgiftekamers (7), omvat die onderling op gelijke hoekposities van elkaar ten opzichte van de draaias (12) zijn voorzien.

14. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede afgiftelichaam (10) eindeloos draaibaar is verbonden met het eerste afgiftelichaam (5).