NL2029911B1 - Sectionaaldeur - Google Patents

Abstract

Sectionaaldeur omvattende onderling scharnierbaar verbonden panelen en decoratie—elementen die elk zijn verbonden met een paneel. Een eerste decoratieelement heeft een eerste omtreksvlak en een naburig tweede decoratie—element heeft een tweede omtreksvlak welke omtreksvlakken in dichte stand van de sectionaaldeur naar elkaar zijn gericht en zich evenwijdig aan een scharnieras uitstrekken. Tussen de omtreksvlakken is er sprake is van een spleet. In de dichte stand van de sectionaaldeur strekt de scharnieras zich recht achter het eerste decoratie—element uit en strekt het eerste omtreksvlak zich althans deels recht achter het tweede omtreksvlak uit. Een buitenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak is op een eerste afstand van de scharnieras gelegen en een binnenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak is op een tweede afstand van de scharnieras gelegen. Genoemde afstanden wijken maximaal 5 mm van elkaar af. De grootte van de afstand tussen een buitenste omtreksrand van het tweede omtreksvlak van het tweede decoratie—element en de buitenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak van het eerste decoratieelement is maximaal 5 mm. Tijdens onderling scharnieren van een eerste paneel en een tweede paneel passeert de buitenste omtreksrand van het tweede omtreksvlak van het tweede decoratie—element de binnenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak van het eerste decoratie—element op een afstand passeert waarvan de grootte maximaal 5 mm is.

Description

Korte aanduiding: Sectionaaldeur

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sectionaaldeur die aan een zichtzijde daarvan is voorzien van langwerpige decoratie-elementen. Dergelijke decoratie-elementen zijn primair bedoeld ter verfraaiing van de sectionaaldeur. Meer specifiek richt de uitvinding zich daarbij op het risico dat, tijdens het onderling scharnieren door twee naburige panelen van de sectionaaldeur tussen een open stand naar een dichte stand, een vinger bekneld raakt tussen decoratie-elementen die met die twee panelen zijn verbonden.

In de Europese publicatie EP 3 363 978 A1 wordt een sectionaaldeur omschreven waarvan de panelen onderling scharnierbaar om respectievelijke horizontale scharnierassen met elkaar zijn verbonden. Aan de zichtzijde is de sectionaaldeur voorzien van louvres die zich, althans in de dichte stand van de sectionaaldeur evenwijdig aan en op gelijke afstand van elkaar uitstrekken. Indien twee naburige panelen van de dichte stand naar de open stand scharnieren ontstaat er een ruimte tussen de onderste louvre behorende bij het bovenste paneel en de bovenste louvre behorende bij het onderste paneel. Indien deze ruimte zou worden gevuld door een vinger of hand en de betreffende panelen weer terug scharnieren van de open stand naar de dichte stand bestaat het risico dat het betreffend lichaamsdeel bekneld raakt tussen de twee genoemde louvres. Als beveiliging tegen dit risico is de onderste louvre van voornoemd bovenste paneel zwenkbaar om een horizontale zwenkas met dat bovenste paneel verbonden zodat indien een object, zoals een vinger of hand, dreigt klem te komen zitten tussen de twee genoemde louvres, de bovenste van deze twee louvres, dus de onderste louvre behorende bij het bovenste paneel, omhoog kan zwenken weg van het bovenste paneel zodat ruimte ontstaat voor het object ondanks dat de betreffende panelen naar de dichte stand scharnieren.

In de Internationale publicatie WO 2005/111357 A1 wordt een sectionaaldeur omschreven met panelen die scharnierbaar om horizontale scharnierassen onderling zijn verbonden. Aan de zichtzijde is de sectionaaldeur van langwerpige decoratie- elementen voorzien. De decoratie-elementen strekken zich horizontaal, verticaal of diagonaal uit. Sets van verticale decoratie-elementen net als sets van diagonale decoratie-elementen liggen in elkaars verlengde en vormen optisch, althans in dichte stand van de deur, een samengesteld langwerpig decoratie-element dat zich over de gezamenlijke hoogte van een aantal naburige panelen uitstrekt. Ter plaatse van de overgang tussen naburige panelen is er tussen de bij die panelen behorende decoratie-elementen die deel uitmaken van eenzelfde samengesteld decoratie- element sprake van een naad. De decoratie-elementen zijn uitgevoerd van geëxtrudeerd kunststof of aluminium en omvatten aan de naar de panelen gekeerde zijden T-vormige kanalen die als geleiding kunnen functioneren. In deze T-vormige kanalen strekken zich de koppen en deel van de bijbehorende steel van bouten uit die met de panelen zijn verbonden. Aldus kunnen de decoratie-elementen in hun lengterichting verschuiven ten opzichte van het paneel waar ze mee zijn verbonden in het onverhoopte geval dat een vinger bekneld dreigt te raken tussen twee decoratie- elementen als de bij deze twee decoratie-elementen behorende panelen van de open naar de dichte stand scharnieren.

De bovenstaand omschreven bekende sectionaaldeuren hebben gemeenschappelijk dat de decoratie-elementen er van, althans een deel daarvan, beweegbaar met een paneel van de sectionaaldeur zijn verbonden.

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde sectionaaldeur die aan een zichtzijde daarvan is voorzien van decoratie-elementen te verschaffen. Het is een verder doel van de uitvinding om een sectionaaldeur te verschaffen die op constructief relatief eenvoudige wijze een effectieve vingerknelbeveiliging verschaft. Het is ook een doel van de uitvinding om een sectionaaldeur te verschaffen waarvan het ontwerp geschikt is om de panelen en/of de decoratie-elementen volledig of althans nagenoeg volledig van hout te vervaardigen. Het is ook een doel van de uitvinding om een sectionaaldeur te verschaffen waarbij in de gesloten toestand daarvan het feit dat de sectionaaldeur onderling scharnierbare panelen omvat niet of nauwelijks visueel herkenbaar is vanaf de zichtzijde van de sectionaaldeur.

Bovenstaande doelstellingen kunnen tenminste deels door een sectionaaldeur volgens conclusie 1 worden bereikt. Mede dankzij de in conclusie 1 genoemde maatvoering kan enerzijds op constructief eenvoudige wijze een effectieve vingerklembeveiliging worden verkregen terwijl bovendien de visuele herkenbaarheid van de panelen in de sectionaaldeur als geheel, in de dichte stand daarvan, kan worden beperkt.

In een uitvoeringsvorm heeft, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras het eerste omtreksvlak van het eerste decoratie-element tussen de binnenste omtreksrand en de buitenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak een rechtlijnig verloop en/of heeft het tweede omtreksvlak van het tweede decoratie- element tussen de binnenste omtreksrand en de buitenste omtreksrand van het tweede omtreksvlak een rechtlijnig verloop. Decoratie-elementen met dergelijke omtreksvlakken zijn relatief eenvoudig te produceren, bijvoorbeeld indien deze van hout zijn middels een zaagbewerking. Bovendien behoeft bij dergelijke productie een eventuele natuurlijke structuur in een uitgangsproduct, zoals nerven in hout, waaruit de decoratie-elementen worden gevormd niet of nauwelijks te worden aangetast door het aanbrengen van voornoemde omtreksvlakken zodat indien de decoratie- elementen op gelijke wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd met de panelen van de sectionaaldeur worden bevestigd, zoals de onderlinge positionering in het uitgangsproduct, die natuurlijke structuur visueel haast onaangetast zichtbaar kan blijven bij de sectionaaldeur.

In een verdere uitvoeringsvorm heeft, in een vlak loodrecht op de scharnieras gezien het omtreksvlak van het eerste decoratie-element tussen het binnenste omtreksrand en het buitenste omtreksrand van het eerste decoratie-element een rechtlijnig verloop en heeft het omtreksvlak van het tweede decoratie-element tussen het binnenste omtreksrand en het buitenste omtreksrand van het tweede decoratie- element een rechtlijnig verloop, waarbij het rechtlijnig verloop behorende bij het eerste decoratie-element en het rechtlijnig verloop behorende bij het tweede decoratie- element een hoek met elkaar insluiten gelegen tussen O graden en 10 graden en de punt van de hoek is gelegen aan de zichtzijde van de sectionaaldeur. Aldus kan aan de zichtzijde van de sectionaaldeur de spleet tussen het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element in de dichte stand van de sectionaaldeur relatief klein worden gekozen zodat de spleet niet of nauwelijks zichtbaar is vanaf de zichtzijde.

In een uitvoeringsvorm sluit het rechtlijnig verloop behorende bij het eerste decoratie-element en/of het rechtlijnig verloop behorende bij het tweede decoratie- element een hoek met het zichtvlak van het betreffend decoratie-element in gelegen tussen 30 graden en 60 graden, bij voorkeur tussen 40 graden en 50 graden.

Naarmate de betreffende hoek kleiner is, zal deze dus scherper zijn waardoor het betreffend decoratie-element daarmee gevoeliger is voor mogelijke beschadigingen zoals met name het afbreken van de punt van het decoratie-element dat die hoek vormt. Naarmate de hoek groter is zal de bijbehorende scharnieras in de praktijk op relatief grote afstand van de omtreksvlakken gelegen moeten zijn voor een goede vingerklembeveiliging. Deze grotere afstand resulteert in constructieve nadelen die met zich mee zouden brengen dat de panelen van de sectionaaldeur zwaarder uitgevoerd zouden moeten worden.

De voordelen van de uitvinding kunnen met name aan de orde zijn indien het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element elk een langwerpige vorm hebben en in elkaars verlengde zijn gelegen maar zeker ook indien het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element elk een langwerpige vorm hebben en zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.

De uitvinding is zowel geschikt voor toepassing bij horizontaal (oftewel zijwaarts) openende als verticaal openende sectionaaldeuren alsmede voor sectionaaldeuren waarbij eventuele respectievelijke lengterichtingen van de decoratie-elementen zich evenwijdig aan de scharnierassen van de sectionaaldeur dan wel loodrecht daarop uitstrekken. Binnen dat kader kunnen in verdere uitvoeringsvormen het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element in elkaars verlengde zijn gelegen dan wel zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken en kan de scharnieras zich horizontaal of verticaal uitstrekken. De decoratie-elementen strekken zich daarbij bij voorkeur uit over de volledige lengte of breedte van een bijbehorend paneel waarbij per paneel een aantal evenwijdige decoratie-elementen kunnen zijn voorzien.

Ter verhoging van de veiligheid is in een uitvoeringsvorm het eerste paneel aan de binnenzijde van het eerste decoratie-element voorzien van een klembeveiligingslichaam met een beveiligingsvlak dat, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras, in het verlengde is gelegen van het eerste omtreksvlak van het eerste decoratie-element. Aldus kan ook tussen het beveiligingsvlak van het klembeveiligingslichaam en het omtreksvlak van het tweede decoratie-element, nadat deze tijdens het scharnieren van de sectionaaldeur van de dichte stand naar de open stand het verlengde van het eerste decoratie-element volledig is gepasseerd een relatief nauwe spleet, bijvoorbeeld met een grootte gelegen tussen 0,5 mm en 5 mm worden gecreëerd, waardoor ook er ook dan sprake is van een beveiliging tegen inklemming door een vinger.

In een verdere, constructief gunstige, Uitvoeringsvorm strekt het klembeveiligingslichaam zich, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras, deels uit aan de van de zichtzijde afgekeerde zijde van de scharnieras.

Teneinde de dikte van de spleet waar potentieel het gevaar van vingerklemming 5 aan de orde is constant te houden, kan het in een verdere uitvoeringsvorm de voorkeur genieten dat, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras, het beveiligingsvlak een gekromd verloop heeft waarbij het centrum van de kromming van het gekromde verloop samenvalt met de scharnieras. De straal van de kromming is daarbij gelijk aan de grootte van de eerste afstand tussen de buitenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak en de scharnieras en/of de grootte van de tweede afstand tussen de binnenste omtreksrand van het eerste omtreksvlak en de scharnieras, of wijkt maximaal 5 mm van ten minste één van beide groottes bij voorkeur van beide groottes af.

De uitvinding leent zich bij uitstek voor toepassing bij een sectionaaldeur waarvan de decoratie-elementen van hout zijn met name omdat ter plaatse van naden tussen op elkaar aansluitende decoratie-elementen het patroon van de natuurlijke nerven van het hout welhaast ongestoord kan blijven. Dit draagt bij aan de natuurlijke uitstraling van de sectionaaldeur vanaf de zichtzijde.

Verder geldt dat het de voorkeur kan hebben dat elk paneel een raamwerk, bij voorkeur van hout, omvat waarbij de decoratie-elementen met het raamwerk zijn verbonden en waarbij bij verdere voorkeur aan de binnenzijde van elk raamwerk thermisch isolerend materiaal is voorzien waarvan de warmtegeleidingscoéfficiént kleiner is dan 0,05 W/m-K.

Uit constructieve overwegingen kan het, met name bij houten raamwerken, de voorkeur genieten dat de scharnieras binnen de dikte van het raamwerk is gelegen, en bij voorkeur binnen het gebied gelegen tussen 25% en 75% van de dikte van het raamwerk.

Een compacte constructie voor de sectionaaldeur kan worden verkregen indien in het raamwerk behorende bij het tweede paneel een uitsparing is voorzien, en in de dichte stand van de sectionaaldeur het klembeveiligingslichaam behorende bij het eerste paneel zich binnen de uitsparing behorende bij het tweede paneel uitstrekt.

De constructieve eenvoud waarmee de vingerklembeveiliging kan worden gerealiseerd is met name aan de orde indien elk decoratie-element star met een paneel is verbonden.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een sectionaaldeur volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont in isometrisch aanzicht een sectionaaldeur volgens de uitvinding in dichte stand;

Figuur 2 toont de sectionaaldeur volgens figuur 1 in verticale dwarsdoorsnede;

Figuur 3 toont detail II! in figuur 2;

Figuren 4a tot en met 4d tonen het gebied volgens figuur 2 in vier achtereenvolgende fasen tijdens het openen van de sectionaaldeur volgens figuur 1.

Sectionaaldeur 1, zoals in figuren 1, 2 en 3 in de dichte stand daarvan weergegeven, omvat een viertal panelen 2a, 2b, 2c en 2d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 2 voor zover het onderscheid niet van belang is, die onderling scharnierbaar om horizontale scharnierassen 3b, 3c, 3d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 3 voor zover het onderscheid niet van belang is, met elkaar zijn verbonden. Elk paneel 2 omvat aan de binnenzijde van de sectionaaldeur 1 een rechthoekig raamwerk 5a, 5b, 5c en 5d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 5 voor zover het onderscheid niet van belang is, van houten, bijvoorbeeld meranti, balken waarvan een onderste balk 14-1 behorende bij het raamwerk 5b en een bovenste balk 14-2 behorende bij het raamwerk 5c in figuur 3 zijn aangeduid. Elk paneel 2 omvat verder aan de buitenzijde oftewel de zichtzijde van de sectionaaldeur houten sierlatten 4a, 4b, 4c en 4d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 4 voor zover het onderscheid niet van belang is, welke houten latten 4, zich in verticale richting en per paneel 2 evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De latten 4 doen als decoratie-elementen dienst waarmee wordt bedoeld dat die houten sierlatten 4 primair bestemd zijn ter visuele verfraaiing van de sectionaaldeur en geen, of althans geen wezenlijke, constructieve functie vervullen.

De latten 4 zijn in sets van vier latten 4a, 4b, 4c en 4d voorzien die in elkaars verlengde zijn gelegen en gezamenlijk visueel een lange lat vormen die zich over de volledige hoogte van de sectionaaldeur 1 in de gesloten stand daarvan uitstrekt. leder van de betreffende latten 4a, 4b, 4c en 4d is star met het raamwerk 5 van de respectievelijke panelen 2a, 2b, 2c en 2d verbonden. De vier latten 4a, 4b, 4c en 4d zijn vervaardigd door in een lange lat schuine (zaag)snedes te maken. Per paneel 2 zijn meerdere, in dit uitvoeringsvoorbeeld 36, evenwijdige latten 4 voorzien die zich elk over de volledige breedte van het bijbehorende paneel uitstrekken. De respectievelijke buitenzijden vormen zichtvlakken 10 van de latten 4. Gezamenlijk vormen deze zichtvlakken 10 weer een zichtvlak van de sectionaaldeur 1. Door de vier latten 4a, 4b, 4c en 4d van een set in dezelfde oriëntatie en volgorde ten opzichte van elkaar met hun bijbehorende raamwerken 5 te verbinden als bij de lange lat waaruit zij zijn gezaagd, kunnen de nerven van de vier latten 4a, 4b, 4c en 4d zoals zichtbaar op de respectievelijke zichtvlakken 10 daarvan visueel doorlopen.

De dikte d1 van iedere houten lat 4 is in dit uitvoeringsvoorbeeld 18 mm. De dikte d2 van het raamwerk 5 is 100 mm met inbegrip van een houten afdekplaat 6 van 4 mm dik aan de binnenzijde van de sectionaaldeur 1 en een buitenste afdekplaat 7 van 10 mm dik aan de naar de zichtzijde gerichte zijde van het betreffend raamwerk 5. De scharnierassen 3 zijn op ongeveer de helft van de dikte d2 gelegen.

In het inwendige van elk raamwerk 5 omvat de sectionaaldeur tussen de afdekplaten 6 en 7 thermisch isolerende panelen, bijvoorbeeld van polyisocyanuraat (PIR) of van geëxpandeerd polystyreen (EPS) met een warmtegeleidingscoéfficiént van ten hoogste 0,05 W/m:K, bijvoorbeeld 0,025 W/m:K of 0,035 W/m-K. Tussen de buitenste afdekplaat 7 en de latten 4 is er sprake van een ventilatiespleet 15 waarvan de dikte ca 4 mm is. De latten 4 kunnen hiertoe met de afdekplaat 7 of althans met het bijbehorende raamwerk 5 via niet nader getoonde afstandhouders zijn verbonden.

Ten behoeve van het onderling kunnen scharnieren van de panelen 2 omvat de sectionaaldeur 1 voor elke scharnieras 3 een scharnier 8b, 8c en 8d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 8 voor zover het onderscheid niet van belang is. Elk van de scharnieren 8 grijpt aan op balken 14-1 en 14-2 behorende bij de panelen 2 die scharnierbaar via het betreffend scharnier met elkaar zijn verbonden.

Onder verwijzing naar figuren 2 en 3 zijn aan naar elkaar gerichte uiteinden latten 4b en 4c elk aan hun onderste uiteinden voorzien van een omtreksvlak 12 en aan hun bovenste uiteinde van een omtreksvlak 11 en is er tussen dergelijke omtreksvlakken 11, 12 behorende bij respectievelijke latten 4b, 4c sprake van een spleet 13 waarvan de breedte bij voorkeur kleiner is dan 2 mm maar in ieder geval kleiner is dan 5 mm althans aan de zichtzijde 10. In een vlak loodrecht op de scharnierassen 3 gezien oftewel in een richting evenwijdig aan de scharnierassen 3, zoals in figuren 2 en 3, hebben deze omtreksvlakken 12 en 11 een rechtlijnig verloop en sluiten die respectievelijke rechtlijnig verlopen hoeken in met het zichtvlak 10 ter grootte van a en B. De grootte van a is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld 47 graden en de grootte van B is 133 graden. Latten 4a zijn elk slechts aan hun onderste uiteinden voorzien van een (dergelijk) onderste omtreksvlak 12 en niet van een (dergelijk) bovenste omtreksvlak 11. Latten 4d zijn elk slechts aan hun bovenste uiteinden voorzien van een (dergelijke) bovenste omtreksvlak 11 en niet van een (dergelijk) onderste omtreksvlak 12. Elk onderste omtreksvlak 12 heeft een binnenste omtreksrand 12-1 en een buitenste omtreksrand 12-2. Elk bovenste omtreksvlak 11 heeft een binnenste omtreksrand 11-1 en een buitenste omtreksrand 11-2 (figuur 4a).

De omtreksranden 12-1, 12-2, 11-1 en 11-2 strekken zich evenwijdig aan de bijbehorende scharnieras 3 uit. De afstand r1 tussen een scharnieras 3 en een bijbehorende buitenste omtreksrand 12-2 is gelijk aan de afstand r2 tussen die scharnieras 3 en de bijbehorende binnenste omtreksrand 12-1 (figuur 4b). In dit voorbeeld hebben r1 en r2 een grootte van 93 mm.

De panelen 2b, 2c en 2d zijn aan de bovenzijden van de bijbehorende raamwerken 5b, 5c en 5d elk voorzien van een houten, bijvoorbeeld meranti, balkvormige en zich horizontaal uitstrekkende klembeveiligingslichaam 16b, 16c en 16d, navolgend gezamenlijk aan te duiden met verwijzingscijfer 16 voor zover het onderscheid niet van belang is. Elk klembeveiligingslichaam 16 is aan de onderzijde daarvan verbonden met een balk 14-2 en heeft aan de vrije bovenzijde daarvan een beveiligingsvlak 17 dat in het vlak volgens de figuren 2 en 3 een gekromd verloop heeft en in lijn is gelegen met een bijbehorend onderste omtreksvlak 12. Het centrum van die kromming valt samen met de scharnieras 3 van het scharnier 8 via welke het paneel 2 waar het klembeveiligingslichaam 16 deel van uitmaakt scharnierbaar is verbonden met het daarboven gelegen paneel 2. Tussen elk punt op het beveiligingsvlak 17 en de bijbehorende scharnieras 3 is er derhalve sprake van een zelfde afstand r3 (figuur 4c) waarbij geldt dat r3 = m1 (= r2).

Elk klembeveiligingslichaam 16 heeft een naar de binnenzijde van de sectionaaldeur 1 gerichte neus 19. Deze neus 19 strekt zich, gezien in een richting evenwijdig aan de bijbehorende scharnieras 3, deels uit aan de van de zichtzijde van de sectionaaldeur 1 afgekeerde zijde van de scharnieras 3. In de dichte stand van de sectionaaldeur 1 strekt het klembeveiligingslichaam 16, met met name de neus 19 daarvan, zich uit in een uitsparing 20 (figuur 4b) in een balk van het raamwerk 5 behorende bij een naburig paneel 2. De uitsparing strekt zich logischerwijs ook deels uit aan de van de zichtzijde van de sectionaaldeur 1 afgekeerde zijde van de scharnieras 3. Onder de neus 19 is de sectionaaldeur 1 voor elk klembeveiligingslichaam 16 voorzien van een met het betreffend klembeveiligingslichaam 16 verbonden flexibele afdichtingsstrip 29 die in dichte stand van de sectionaaldeur 1 aanligt tegen balk 14-1 waarin de uitsparing 20 is voorzien voor het betreffend klembeveiligingslichaam 16.

Aan de hand van de figuren 4a tot en met 4d zal navolgend worden toegelicht hoe de vingerklembeveiliging bij de sectionaaldeur 1 functioneert. Uitgaande van de gesloten stand volgens figuren 1, 2 en 3 scharniert paneel 2b in het aanzicht volgens figuren 4a tot en met 4d naar rechts om scharnieras 3b ten opzichte van het daar onder gelegen paneel 2c waarbij de figuren 4a tot en met 4d achtereenvolgens de situaties bij scharnieren over 5 graden, 30 graden, 55 graden en 65 graden toont.

Verder scharnieren dan 65 graden is niet mogelijk van wegen de geleiding van de panelen 2 in de niet nader getoonde, maar de vakman goed bekende geleidingen van de sectionaaldeur 1. In de figuren 4a tot en met 4d is duidelijk zichtbaar hoe tussen omtreksvlak 12 behorende bij paneel 2b enerzijds en omtreksvlak 11 dan wel klembeveiligingslichaam 16 behorende bij paneel 2c anderzijds tijdens het scharnieren er sprake is van een smalle spleet, die op geen enkel moment groter is dan 5 mm, en in de praktijk bijvoorbeeld maximaal 2 mm is waardoor er geen mogelijkheid is voor een menselijke vinger om daar tussen te geraken.

Tijdens het weer terug scharnieren, hetgeen aan de orde is als de sectionaaldeur zich weer sluit, zal een eventuele menselijke vinger die op omtreksvlak 11 of klembeveiligingslichaam 16 rust, daar van af worden geduwd door een lat 4b zonder dat het risico bestaat dat de vinger klem zou komen te zitten vanwege het feit dat de spleet tussen omtreksvlak 12 behorende bij paneel 2b enerzijds en omtreksvlak 11 dan wel klembeveiligingslichaam 18 behorende bij paneel 2c anderzijds smal blijft zodat een vinger daar niet tussen zal passen.

Alhoewel de uitvinding voorgaand is toegelicht aan de hand van een omhoog en omlaag bewegende sectionaaldeur 1 kan de uitvinding ook worden toegepast bij een zijwaarts bewegende sectionaaldeur.

Daarnaast is het voor de uitvinding ook niet essentieel dat de decoratie-elementen langwerpig zijn zoals de latten 4, noch dat als latten toegepast zouden worden deze zich verticaal zouden uitstrekken of dat de latten 4 zich loodrecht op de scharnierassen zouden uitstrekken.

Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de decoratie-elementen plaatvormig zijn en zich althans in hoofdzaak over het volledige oppervlak van een bijbehorend paneel uitstrekt.

Op zich zijn de voordelen van de uitvinding wel met name aan de orde bij langwerpige decoratie- elementen waarbij de lengterichting van die decoratie-elementen zich loodrecht op de scharnierassen van de sectionaaldeur uitstrekt.

Claims (17)

CONCLUSIES

1. Sectionaaldeur (1) omvattende onderling tussen een dichte stand en een open stand scharnierbaar verbonden panelen (2) waarbij de sectionaaldeur aan een zichtzijde daarvan is voorzien van decoratie-elementen (4) die elk zijn verbonden met een paneel (2), waarbij een eerste decoratie-element (4c) met een eerste paneel (2c} is verbonden en een tweede decoratie-element (4b) met een tweede paneel (2b) is verbonden, welk eerste paneel (2c) en tweede paneel (2b) naburig zijn en scharnierbaar om een scharnieras (3c) met elkaar zijn verbonden en elk een zichtvlak (10) hebben die in de dichte stand van de sectionaaldeur (1) in lijn met elkaar zijn gelegen en gezamenlijk het zichtvlak van de sectionaaldeur vormen, waarbij het eerste decoratie-element (4c) een eerste omtreksvlak (11) heeft en het tweede decoratie-element (4b) een tweede omtreksvlak (12) heeft welke omtreksvlakken (11, 12) in de dichte stand van de sectionaaldeur (1) naar elkaar zijn gericht en zich evenwijdig aan de scharnieras (3c) uitstrekken waarbij er tussen de omtreksvlakken (11, 12) sprake is van een spleet (13), en waarbij het eerste omtreksvlak (11) en het tweede omtreksvlak (12) een aan de zichtzijde gelegen buitenste omtreksrand (11-2, 12-2) en een aan de, tegenover de zichtzijde gelegen, binnenzijde van het betreffende omtreksvlak {11, 12} gelegen binnenste omtreksrand (11-1, 12-2) hebben, waarbij in de dichte stand van de sectionaaldeur (1) in loodrecht op en naar de zichtzijde gerichte richting gezien de scharnieras {3c) zich recht achter het eerste decoratie-element (4c) uitstrekt en het eerste omtreksvlak (11) zich althans deels recht achter het tweede omtreksvlak (12) uitstrekt, waarbij gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c) - een de buitenste omtreksrand (11-2) van het eerste omtreksvlak (11) op een eerste afstand (r1) van de scharnieras (3c) is gelegen en de binnenste omtreksrand (11-1) van het eerste omtreksvlak (11) op een tweede afstand (r2) van de scharnieras (3c) is gelegen waarbij geldt dat de eerste afstand (r1) maximaal 5 mm afwijkt van de tweede afstand (r2), en - in de dichte stand van de sectionaaldeur (1) de grootte van de afstand tussen de buitenste omtreksrand (12-2) van het tweede omtreksvlak (11) van het tweede decoratie-element (4b) en de buitenste omtreksrand (11-2) van het eerste omtreksvlak (12) van het eerste decoratie-element (4c) maximaal 5 mm is, en - tijdens onderling scharnieren van het eerste paneel (2c} en het tweede paneel (2b} van de dichte stand naar de open stand de buitenste omtreksrand (12-2) van het tweede omtreksvlak (12) van het tweede decoratie-element (4b) de binnenste omtreksrand (11-1) van het eerste omtreksvlak (11) van het eerste decoratie-element (4c} op een afstand passeert waarvan de grootte maximaal 5 mm is.

2. Sectionaaldeur volgens conclusie 1, waarbij gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c) het eerste omtreksvlak (11) van het eerste decoratie-element (4c) tussen de binnenste omtreksrand (11-1) en de buitenste omtreksrand (11-1) van het eerste omtreksvlak (11) een rechtlijnig verloop heeft.

3. Sectionaaldeur volgens conclusie 1 of 2, waarbij gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c) het tweede omtreksvlak (12) van het tweede decoratie-element (4b) tussen de binnenste omtreksrand (12-1) en de buitenste omtreksrand (12-2) van het tweede omtreksvlak (12) een rechtlijnig verloop heeft.

4. Sectionaaldeur volgens conclusie 2 of 3, waarbij het rechtlijnig verloop behorende bij het eerste decoratie-element en/of het rechtlijnig verloop behorende bij het tweede decoratie-element een hoek met het zichtvlak van het betreffend decoratie- element insluiten gelegen tussen 30 graden en 60 graden, bij voorkeur tussen 40 graden en 50 graden.

5. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element elk een langwerpige vorm hebben en in elkaars verlengde zijn gelegen.

6. Sectionaaldeur volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij het eerste decoratie-element en het tweede decoratie-element elk een langwerpige vorm hebben en zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.

7. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de scharnieras zich horizontaal uitstrekt.

8. Sectionaaldeur volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de scharnieras zich verticaal uitstrekt.

9. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste paneel (2¢) aan de binnenzijde van het eerste decoratie-element (4c) is voorzien van een klembeveiligingslichaam (16) met een beveiligingsvlak (17) dat, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c}, in het verlengde is gelegen van het eerste omtreksvlak (11) van het eerste decoratie-element (4c).

10. Sectionaaldeur volgens conclusie 9, waarbij het klembeveiligingslichaam (16) zich, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c), deels uitstrekt aan de van de zichtzijde afgekeerde zijde van de scharnieras (3c).

11. Sectionaaldeur volgens conclusie 9 of 10, waarbij, gezien in een richting evenwijdig aan de scharnieras (3c), het beveiligingsvlak (17) een gekromd verloop heeft waarbij het centrum van de kromming van het gekromde verloop samenvalt met de scharnieras (3c).

12. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de decoratie-elementen (4) van hout zijn.

13. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk paneel een raamwerk, bij voorkeur van hout, omvat waarbij de decoratie-elementen met het raamwerk zijn verbonden.

14. Sectionaaldeur volgens conclusie 13, waarbij de scharnieras (3c) binnen de dikte van het raamwerk is gelegen, bij voorkeur binnen het gebied gelegen tussen 25% en 75% van de dikte van het raamwerk.

15. Sectionaaldeur volgens conclusie 9 en volgens conclusie 13, waarbij in het raamwerk (5b) behorende bij het tweede paneel (2b) een uitsparing (20) is voorzien, en in de dichte stand van de sectionaaldeur het klembeveiligingslichaam behorende bij het eerste paneel (2c) zich binnen de uitsparing (20) behorende bij het tweede paneel (2b) uitstrekt.

16. Sectionaaldeur volgens conclusie 13, 14 of 15, waarbij aan de binnenzijde van elk raamwerk thermisch isolerend materiaal is voorzien waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt kleiner is dan 0,05 W/m-K.

17. Sectionaaldeur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk decoratie-element star met een paneel is verbonden.