NL1002994C2 - Kozijnconstructie. - Google Patents

Description

Kozijnconstructie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kozijnconstructie, voorzien van twee tegenoverstaande kozijn-stijlen en middelen voor montage van scharnierelemen-ten daaraan.

5 Tijdens en na de bouw van woningen en utiliteits gebouwen is het een voordeel om flexibel te kunnen zijn.

Zo kan het bij de bouw of bij het betrekken van het pand door een huurder of koper gevraagd worden om deuren of ramen op een andere manier dan gepland te laten openen en sluiten. 10 Tot nu toe houdt dit in dat, zo het al mogelijk is een wijziging door te voeren, kozijnstijlen dienen te worden verwisseld en/of beschadigd om een andere draairichting, resp. ophanging van de deur of het raam te bewerkstelligen. Voorbeelden van kozijnconstructies die het op verschillende 15 manieren laten openen en sluiten van deuren of ramen toe-staan zijn geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften US-A-4,106,238 en US-A-5,423,149. Nadeel van de noodzaak tot verwisseling van kozijnstijlen zijn de uitgebreide de- en montagewerkzaamheden die hiermede gepaard gaan.

20 De uitvinding heeft nu ten doel een kozijnconstruc tie te verschaffen, waarbij een wijziging van de deur- of raamophanging mogelijk is zonder demontage of verwisseling, resp. beschadiging van de kozijnstijlen.

Hiertoe is de kozijnconstructie volgens de uitvin-25 ding daardoor gekenmerkt, dat de middelen voor montage van de scharnierelementen zijn voorzien van in beide kozijnstijlen gevormde uitsparingen voor het opnemen van de montage-middelen.

Door deze maatregelen zijn beide kozijnstijlen 30 voorbereid om de bijbehorende deuren of ramen op verschillende manieren te monteren en te laten openen of sluiten, zodat na montage van het kozijn nog de volledige vrijheid bestaat om de deuren of ramen op de gewenste manier te laten openen en sluiten zonder dat dit consequenties heeft. Ook is 1002994 2 het na verloop van tijd mogelijk de draairichting van de deur of het raam te wijzigen zonder dat de kozijnstijlen behoeven te worden gedemonteerd en/of beschadigd. Bij voorkeur is het alleen nodig de montagemiddelen voor de 5 scharnierelementen van de ene naar de andere kozijnstijl over te brengen en bij wijziging achteraf de bevestiging van de scharnierelementen aan de deur of het raam te veranderen.

Het eerstgenoemde is bijvoorbeeld mogelijk doordat de middelen voor montage van de scharnierelementen zijn 10 voorzien van een steundeel dat in de uitsparingen past en waaraan een scharnierelement bevestigbaar is.

Bij voorkeur bestaat de uitsparing uit een zwaluwstaartvormige groef die over de gehele lengte van de kozijn-stijl doorloopt, terwijl een afdekelement is aangebracht 15 voor het afdekken van een niet in gebruik zijnde uitsparing of groef.

Op deze wijze kunnen de scharnierelementen op de gewenste hoogte in de groef worden vastgezet, bijvoorbeeld door het vastwiggen van het montagemiddel in de zwaluw 20 staartvormige groef. Bij gebruik van het afdekelement wordt het uiterlijk van het kozijn niet verstoord door de montage-uitsparingen en kan het uiterlijk van het kozijn juist worden verfraaid en naar eigen smaak worden gekozen door keuze uit verschillende afdeklijsten. De doorlopende groef 25 heeft uiteraard ook het voordeel van de eenvoudige uitvoering van de kozijnstijl als extrusieprofiel.

Van extra voordeel is een uitvoering van de kozijnconstructie, waarbij elke kozijnstijl is voorzien van twee symmetrisch ten opzichte van het langsmidden gelegen 30 uitsparingen.

In deze uitvoering kan niet alleen, zonder demontage van de kozijnstijlen, worden gekozen voor de linkse of rechtse ophanging van de scharnierelementen maar ook voor het naar binnen of buiten laten scharnieren van de deur of 35 het raam. Dit geeft een extra grote flexibiliteit van de kozijnconstructie.

1 0 0 2 9 9 4 3

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een aantal uitvoerings-voorbeelden van de uitvinding schematisch weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch explosie-aanzicht van 5 een gedeelte van een kozijn en deur van een eerste uitvoe-ringsvoorbeeld van de kozijnconstructie volgens de uitvinding .

Fig. 2 is een vertikale doorsnede volgens de lijn II-II in fig.1 met de deur in de gesloten stand.

10 Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de kozijnconstructie volgens de uitvinding.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede van een kozijnstijl volgens een verdere uitvoeringsvariant.

15 De tekeningen en in eerste instantie fig. 1 en 2 daarvan tonen een kozijnconstructie voor een deur 1, waarvan een klein deel is weergegeven en dat van elk type kan zijn. De kozijnconstructie omvat voorts twee tegenoverstaande kozijn-stijlen 2 en 3 (fig. 2) en een niet weergegeven 20 horizontaal bovenste kozijnstijl. De beide kozijnstijlen 2 en 3 zijn identiek van constructie en kunnen ondersteboven worden gebruikt. In fig. 2 zijn de kozijnstijlen 2 en 3 inderdaad over 180° ten opzichte van de horizontale as dwars op het vlak van de deur 1 verdraaid. De weergegeven kozijns-25 tijlen 2 en 3 zijn in hoofdzaak bedoeld voor gebruik in een systeemwandconstructie, waarbij flenzen 4 zijn aangebracht voor verbinding met bijbehorende wanddelen (niet weergegeven) . De kozijnconstructie volgens de uitvinding is echter ook toepasbaar bij vaste wanden.

30 De beide kozijnstijlen 2 en 3 zijn aan de naar de deur en elkaar toegekeerde zijde voorzien van een over de gehele lengte verlopende ribbe 5 die als aanslag voor de deur 1 in zijn dichte stand dient en middelen, in dit geval een groef 6, bezit voor opname van een afdichting 7 (fig. 2) 35 voor samenwerking met de deur 1.

In de uitvoering volgens de fig. 1 en 2 is aan één zijde van de ribbe 5 een zwaluwstaartvormige groef 8 in de 1002994 4 kozijnstijl 2 en 3 gevormd. Deze groef 8 is bedoeld voor het daarin monteren van scharniermontagemiddelen, die in dit geval bestaan uit een scharniersteun 9 in de vorm van een blokje dat in de groef met speling verschuifbaar is en aan 5 twee tegenovergelegen langsranden is afgeschuind zodanig dat deze randen kunnen samenwerken met de schuine wanden van de zwaluwstaartvormige groef 8 en daartegen kunnen worden vastgewigd. Dit vastwiggen gebeurd in de eerste plaats met een koploze schroef 10 die in een schroefdraadgat 11 in de 10 scharniersteun 9 past en een punt bezit voor het afzetten tegen de bodem van de groef 8 en, door enige indringing in deze bodem, een vertikale verschuiving van de scharniersteun 9 tegengaat. Door de speling van de scharniersteun 9 in de zwaluwstaartvormige groef 8, ook in diepterichting, is het 15 mogelijk de scharniersteun 9 schuin in de groef 8 te brengen en door verdraaiing om de langsas vervolgens de schuine randen van de scharniersteun in aangrijping te brengen met de schuine randen van de groef. Zodoende behoeft de scharniersteun 9 niet van bovenaf of van onderaf in de groef te 20 worden geschoven en is het monteren en demonteren derhalve zeer gemakkelijk.

De scharniersteun 9 bezit voorts twee evenwijdige schroefdraadgaten 12 voor montageschroeven 13 die enerzijds zijn bedoeld voor het monteren van één vleugel 14 van in dit 25 geval een vleugelscharnier 15 en anderzijds voor het extra zeker vastwiggen van de scharniersteun 9 in de groef 8, doordat ook hiet het vrije, eventueel puntige uiteinde van de montageschroeven tegen de bodem van de groef 8 drukt.

De andere vleugel van het vleugelscharnier 15 wordt aan de 30 deur 1 bevestigd zodanig dat dit gemakkelijk kan worden omgezet bij wijziging van de deurophanging.

Fig. 1 toont verder een dagschoot 16 van een deurklink van de deur 1, waarbij dient te worden overwogen dat de deurklink zich bevindt aan de rand van de deur 1 die 35 tegengesteld is aan de rand van de deur 1 waar zich de scharnierelementen 15 bevinden, zoals in fig. 2 is te zien. Voor samenwerking met de dagschoot 16 is een schootplaat 17 1002994 5 voorzien die aan de kozijnstijl 2 dient te worden bevestigd. In het weergegeven geval is de schootplaat als afzonderlijk element uitgevoerd dat om de kozijnstijl aangrenzend aan de groef 8 kan worden geklikt en bijvoorbeeld met een zelftap-5 schroef via een gat 18 aan de bodem van de groef 8 kan worden vast gezet. Uiteraard zou het mogelijk zijn de dagschoot 16 direct in de groef 8 te laten grijpen, terwijl de groef 8 bij voorkeur ook geschikt is voor het opnemen van een nachtschoot van een standaard in de handel verkrijgbaar 10 slot.

Na montage van het kozijn en de deur 1 kan de groef 8 aan de schootzijde van de deur 1 worden afgedekt met een niet weergegeven afdeklijst voor verfraaiing van de betreffende kozijnstijl. Eventueel kan de schootplaat 17 in een 15 dergelijke afdeklijst zijn geïntegreerd. Ook kan het niet-gebruikte gedeelte van de groef 8 van de kozijnstijl 3 aan de scharnierzijde door een afdeklijst of gedeelten daarvan zijn afgedekt. Eventueel is ook daar integratie van afdeklijst en scharniersteunen 9 mogelijk. Bij wijziging van de 20 deuropstelling behoeven slechts de in en aan de kozijnstij-len 2 en 3 bevestigde onderdelen te worden losgenomen en naar de andere kozijnstijl te worden overgebracht en de bevestiging van de scharnierelementen 15 aan de deur te worden omgezet om de deur vanaf de andere zijde scharnierend 25 te maken.

Fig. 3 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de kozijnconstructie volgens de uitvinding, dat geschikt is om de deur niet alleen links of rechts draaiend te kunnen monteren, maar ook naar binnen of buiten draaiend. Hiertoe 30 zijn aan weerszijden van de vertikale langshartlijn van de kozijnstijlen 2 en 3 (in dit geval aan weerszijden van de ribbe 5) groeven 8 gevormd, die naar keuze kunnen worden afgedekt of kunnen worden gebruikt voor montage van de scharniersteunen 9 of schootplaat 17. Uiteraard dient in 35 deze uitvoeringsvorm de dikte van de kozijnstijlen 2, 3 aan elke zijde van de ribbe 5 voldoende te zijn voor opname van de deur 1. De ribbe 5 is ingericht om aan beide zijden een 1002994 6 afdichting 7 te kunnen opnemen, terwijl de niet van een afdichting 7 voorziene zijde van de ribbe 5 weer met een soort van afdeklijst kan worden afgedekt.

Fig. 4 toont nog een variant van fig. 3, waarbij 5 een ribbe 5' is gecombineerd met een afdeklijst 19 voor de zijde van de kozijnstijl 2, 3 die niet in gebruik is. Op deze wijze behoeft maar een zijde van de ribbe 5' geschikt te zijn voor het opnemen van een afdichting zodat de totale dikte van elke kozijnstijl 2, 3 kleiner kan worden.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo kunnen de kozijnstijlen op geheel andere wijze zijn vormgegeven en van uiteenlopende materialen zijn 15 vervaardigd, zoals aluminium, staal, kunststof en hout. Als vervaardigingsmethode kunnen extrusie, spuitgieten, buigen en zagen/ schaven worden genoemd. Behalve voor deuren is de uitvinding ook zeer geschikt voor toepassing bij ramen en dergelijke. De uitsparingen voor samenwerking met de schar-20 niersteunen of andere scharniermontage-elementen kunnen op andere wijzen zijn gevormd en op andere plaatsen zijn aangebracht. De uitsparingen kunnen bijvoorbeeld als rechthoekige groeven zijn uitgevoerd. Ook behoeven zij niet over de gehele hoogte van de kozijnstijlen door te lopen. Bij 25 voorkeur worden drie scharnierelementen toegepast maar ook andere aantallen en uitvoeringen zijn mogelijk. In plaats van standaard sloten kunnen ook speciale sloten of andere grendelelementen in de deuren en ramen worden gebruikt.

1002994

Claims (11)

1. Kozijnconstructie, voorzien van twee tegenoverstaande kozijnstijlen (2, 3) en middelen (8, 9) voor montage van scharnierelementen (15) daaraan, met het kenmerk, dat de middelen (8, 9) voor montage van de scharniere- 5 lementen (15) zijn voorzien van in beide kozijnstijlen (2, 3. gevormde uitsparingen (8) voor het opnemen van montage-middelen (9).

2. Kozijnconstructie volgens conclusie 1, waarbij de montagemiddelen (9) zijn voorzien van een steundeel dat 10 in de uitsparingen (8) past en waaraan een scharnierelement (15) bevestigbaar is.

3. Kozijnconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitsparing (8) bestaat uit een bij voorkeur zwaluwstaartvormige groef.

4. Kozijnconstructie volgens conclusie 3, waarbij de groef (8) over de gehele lengte van de kozijnstijl (2, 3) doorloopt.

5. Kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een afdekelement (19) voor het 20 afdekken van een niet in gebruik zijnde uitsparing (8).

6. Kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitsparing (8) in de kozijnstijlen (2, 3) is ingericht voor het opnemen van een grendelelement (16) aan de van de scharnierelementen (15) afgekeerde zijde 25 van de deur (1) of het raam, terwijl bij voorkeur een schootplaat (17) is voorzien die in de uitsparing (8) vastzetbaar is.

7. Kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke kozijnstijl (2, 3) is voorzien van 30 twee symmetrisch ten opzichte van het langsmidden gelegen uitsparingen (8).

8. Kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kozijnstijlen (2, 3) zijn voorzien 1002994 van langsribben (5) voor opname van een afdichtingsprofiel (7) .

9. Kozijnconstructie volgens conclusie 4, 7 en 8, waarbij elke langsribbe (5') is aangebracht aan een afde- 5 klijst (19) die in een van de uitsparingen (8) aan weerszijden van het langsmidden van de kozijnstijlen (2, 3) vastzet-baar is.

10. Kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kozijnstijlen (2, 3) zijn uitgevoerd 10 als onderdelen van een systeemwand, zijn vervaardigd van aluminium, staal, kunststof, of hout en bij voorkeur zijn gevormd als extrusieprofiel.

11. Kozijnstijl voor toepassing in de kozijnconstructie volgens een der voorgaande conclusies. 15 1002994