NL2028385A - Building system with wooden prefab modules. - Google Patents

Building system with wooden prefab modules. Download PDF

Info

Publication number
NL2028385A
NL2028385A NL2028385A NL2028385A NL2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ceiling
modules
module
beams
building
Prior art date
Application number
NL2028385A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL2028385B1 (en
Inventor
Sturris Wim
Original Assignee
Volkerwessels Intellectuele Eigendom Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2027049A priority Critical patent/NL2027049B1/en
Priority to NL2030839A priority patent/NL2030839B1/en
Priority claimed from NL2027049A external-priority patent/NL2027049B1/en
Application filed by Volkerwessels Intellectuele Eigendom Bv filed Critical Volkerwessels Intellectuele Eigendom Bv
Publication of NL2028385A publication Critical patent/NL2028385A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2028385B1 publication Critical patent/NL2028385B1/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/348Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
    • E04B1/34815Elements not integrated in a skeleton
    • E04B1/34838Elements not integrated in a skeleton the supporting structure consisting of wood
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/348Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/14Conveying or assembling building elements
    • E04G21/142Means in or on the elements for connecting same to handling apparatus
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3204Safety or protective measures for persons during the construction of buildings against falling down
    • E04G21/3223Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings
    • E04G21/3233Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings without permanent provision in the floor or roof
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/348Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
    • E04B1/34815Elements not integrated in a skeleton
    • E04B1/34861Elements not integrated in a skeleton particular arrangement of habitable rooms or their component parts; modular co-ordination
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/348Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
    • E04B1/34869Elements for special technical purposes, e.g. with a sanitary equipment

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een bouwsysteem voor de 5 utiliteitsbouw, bijvoorbeeld een schoolgebouw. Het utiliteitsgebouw wordt opgebouwd uit geprefabriceerde modulen met een dragende constructie van hout, die elk een ruimtelijke cel bepalen. Het voor de dragende constructie gebruikte hout is massief en gelamineerd en bij voorkeur lO naaldhout. De uitvinding heeft ook betrekking op een hijskooi die vele toepassingen kent voor het veilig aan een hijsorgaan, zoals hijshaak, aankoppelen van een hijslast, zoals de hierin geopenbaarde module.The invention relates to a building system for utility construction, for instance a school building. The utility building is constructed from prefabricated modules with a load-bearing construction of wood, each of which defines a spatial cell. The wood used for the load-bearing structure is solid and laminated, and preferably 10 coniferous wood. The invention also relates to a hoisting cage which has many applications for safely coupling a hoisting load to a hoisting member, such as a hoisting hook, such as the module disclosed herein.

Description

Bouwsysteem met houten prefab modulen.Building system with wooden prefab modules.

De uitvinding betreft een bouwsysteem voor de utiliteitsbouw, bijvoorbeeld een schoolgebouw. Het utiliteitsgebouw wordt opgebouwd uit geprefabriceerde modulen met een dragende constructie van hout, die elk een ruimtelijke cel (ook wel genoemd: doos of box) bepalen. Het voor de dragende constructie gebruikte hout is massief (zoals balken en liggers) en/of gelamineerd (zoals multiplex of OSB of HSB) en bij voorkeur naaldhout.The invention relates to a building system for utility construction, for example a school building. The utility building is constructed from prefabricated modules with a load-bearing construction of wood, each of which defines a spatial cell (also called: box or box). The wood used for the load-bearing structure is solid (such as beams and beams) and/or laminated (such as plywood or OSB or HSB) and preferably coniferous wood.

De uitvinding heeft ook betrekking op een hijskooi die vele toepassingen kent voor het veilig aan een hijsorgaan, zoals hijshaak, aankoppelen van een hijslast, zoals de hierin geopenbaarde module.The invention also relates to a hoisting cage which has many applications for safely coupling a hoisting load to a hoisting member, such as a hoisting hook, such as the module disclosed herein.

Fig. 1-4 en 26-30 en 33 + 34 geven een algemeen beeld van een voorbeeld van de modulen 16, 17 en de toepassing.fig. 1-4 and 26-30 and 33 + 34 give a general idea of an example of the modules 16, 17 and the application.

De modulen worden naast elkaar, achter elkaar en/of gestapeld op elkaar toegepast, zodat twee of meer verdiepingen kunnen worden gerealiseerd. Twee of meer modulen naast en/of achter elkaar vormen een verblijfsruimte, bijvoorbeeld klaslokaal of zaal of aula.The modules are applied next to each other, one behind the other and/or stacked on top of each other, so that two or more floors can be realized. Two or more modules next to and/or behind each other form a living space, for example a classroom or hall or auditorium.

Een module heeft bij voorkeur een rechthoekig grondvlak, een vloerplaat (bijv. op basis van gelamineerd hout) en vanaf de vloer zich opwaarts uitstrekkende draagkolommen (bijv. van massief hout) die de plafondplaat (bijv. op basis van gelamineerd hout) van de module dragen.A module preferably has a rectangular base, a floor plate (e.g. laminated wood base) and supporting columns extending upwards from the floor (e.g. solid wood) supporting the ceiling plate (e.g. laminated wood base) of the module to wear.

Bijvoorbeeld is één of meer van het volgende van toepassing: Van een module wordt de plafondplaat gedragen door minimaal vier draagkolommen die zich op een afstand van minimaal 2 meter uit elkaar bevinden en in bovenaanzicht gezien de hoekpunten van een rechthoek vormen met een breedte gelijk aan de modulebreedte en een lengte van minimaal 6 meter. De vloerplaat rust met zijn vier randen op zich daaronder van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde vloerliggers. De plafondplaat rust met zijn vier randen op richels die naar binnen uitsteken vanaf de binnenzijde van zich van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde plafondliggers, waarbij de richels zich bevinden op een niveau tussen de onder- en bovenzijde van de plafondliggers, bij voorkeur ongeveer halverwege daartussen. De vloerliggers respectievelijk plafondliggers vormen in bovenaanzicht gezien de vier zijden van een rechthoek waarvan de draagkolommen de hoekpunten vormen. Op de vloerplaat bevindt zich een laag aanvankelijk vormvrij, uitgehard steenachtig materiaal, zoals minerale cement gebonden steenkorrels, bijvoorbeeld gietbeton, bij voorkeur van gewapend type.For example, one or more of the following applies: The ceiling plate of a module is supported by a minimum of four supporting columns that are spaced at least 2 meters apart and form the corner points of a rectangle with a width equal to the module width and a length of at least 6 meters. The floor plate rests on itself with its four edges, extending thereunder from one supporting column to the other and fixed thereto floor girders. The ceiling plate rests with its four edges on ledges projecting inwardly from the inside of ceiling beams extending from one supporting column to the other and fixed thereto, the ridges being located at a level between the bottom and top of the ceiling beams, at preferably about half way in between. Seen in top view, the floor beams and ceiling beams respectively form the four sides of a rectangle of which the supporting columns form the corner points. On the floor slab there is a layer of initially form-free, cured stone-like material, such as mineral cement-bound stone granules, for example poured concrete, preferably of a reinforced type.

De afstand tussen twee nabije, parallelle vloer- resp. plafondliggers wordt, bijvoorbeeld, overbrugd door aan de liggers verankerde dwarsbalken (zichtbaar in bijv. fig. 26, 32, 33, 34) die eveneens de vlioer- of plafondplaat dragen en bij voorkeur wederzijds een afstand minder dan 1 of 1,5 of 2 en/of meer dan 0,1 of 0,2 of 0,4 meter houden en/of een hoogte hebben minimaal 10 of 20% kleiner dan de liggers. Bijvoorbeeld wordt de vloerplaat en/of plafondplaat gedragen door een groot aantal van minimaal drie of vier wederzijds parallelle, in de lengte van de module zich uitstrekkende vloer- resp. plafondliggers met een wederzijdse tussenruimte van minimaal 100 of 150 of 200 en/of maximaal 350 of 400 of 500 millimeter. Bijvoorbeeld zijn de twee buitenste vloer- resp. plafondliggers aan hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan draagkolommen en/of de vloer- resp. plafondliggers daartussen met hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan dwarsliggers resp. uiteinde dwarsbalken die de afstand tussen twee draagkolommen overbruggen. Bijvoorbeeld is de hoogte resp. bevindt de boven- en/of onderzijde van de vloerliggers gelijk resp. op gelijk niveau en/of gelijk aan resp. op gelijk niveau met die/dat van de dwarsliggers; en/of de hoogte resp. bevindt de boven- of onderzijde van de plafondliggers gelijk resp. op gelijk niveau en/of gelijk aan resp. op gelijk niveau met die/dat van de uiteinde dwarsbalken.The distance between two close, parallel floor resp. ceiling beams is, for example, bridged by cross beams anchored to the beams (visible in e.g. fig. 26, 32, 33, 34) which also carry the loft or ceiling plate and preferably have a mutual distance less than 1 or 1.5 or 2 and/or keep more than 0.1 or 0.2 or 0.4 meters and/or have a height at least 10 or 20% smaller than the beams. For example, the floor plate and/or ceiling plate is supported by a large number of at least three or four mutually parallel floor and/or ceiling plates extending in the length of the module. ceiling beams with a mutual spacing of at least 100 or 150 or 200 and/or at most 350 or 400 or 500 millimeters. For example, the two outer floor resp. ceiling beams fixed at their ends directly to supporting columns and/or the floor resp. ceiling beams in between with their ends attached directly to sleepers resp. end crossbeams bridging the distance between two supporting columns. For example, the height resp. the top and/or bottom side of the floor beams are equal resp. at the same level and/or equal to resp. level with that of the sleepers; and/or the height resp. is the top or bottom of the ceiling beams flush or at the same level and/or equal to resp. level with that of the end cross members.

Bijvoorbeeld verschaffen de twee buitenste vloerliggers en de twee dwarsliggers, eventueel met in twee of meer hoeken tussen zich draagkolommen; en/of de twee buitenste plafondliggers en de twee uiteinde dwarsbalken; een rechthoekig, liggend kader, bij voorkeur met elk van de vier zijden van gelijke hoogte. Het uiterlijk van het plafond zou bijvoorbeeld als volgt kunnen zijn, van onderaf bekeken: in de lengte van de modulen zich uitstrekkende langsliggers en deze langsliggers overbruggende dwarsbalken en een op de dwarsbalken rustende, dichte beplating, waarbij de onderzijde van de langsliggers, bijvoorbeeld minimaal 5 centimeter, onder de onderzijde van de dwarsbalken zich bevindt en waarbij de dwarsbalken en de beplating geheel zijn bedekt door een aanééngesloten brandwerende en/of geluiddempende, bij voorkeur opgespoten coating en bij voorkeur de langsliggers vrij van deze coating en/of eventueel de uiteinde dwarsbalken met een onderzijde op gelijk niveau met de onderzijde van de langsliggers en/of vrij van deze coating.For example, the two outer floor girders and the two cross girders, optionally with two or more corners between them, provide supporting columns; and/or the two outer ceiling beams and the two end cross beams; a rectangular landscape frame, preferably with each of the four sides of equal height. For example, the appearance of the ceiling could be as follows, viewed from below: longitudinal beams extending in the length of the modules and transverse beams bridging these longitudinal beams and a solid sheeting resting on the cross beams, whereby the underside of the longitudinal beams, for example at least 5 centimetre, below the underside of the cross beams and where the cross beams and the plating are completely covered by a continuous fire-resistant and/or sound-damping, preferably sprayed-on coating and preferably the longitudinal beams free of this coating and/or possibly the end cross beams with an underside level with the underside of the longitudinal beams and/or free of this coating.

Bijvoorbeeld bevat, van bovenaf gezien, de module aan beide lange zijkanten drie draagkolommen, met op de vier uiterste hoekpunten een hoek draagkolom en tussen en op afstand van minimaal 50 of 100 centimeter tot de hoek draagkolommen een tussen draagkolom die bij voorkeur minimaal 1 of 2 meter dichter bij één van de twee geassocieerde hoek draagkolommen staat, bijvoorbeeld maximaal 1,5 of 2 of 2,5 meter daarvan is verwijderd.For example, seen from above, the module contains three supporting columns on both long sides, with a corner supporting column at the four extreme corners and between and at a distance of at least 50 or 100 centimeters from the corner supporting columns an intermediate supporting column that preferably has at least 1 or 2 meters closer to one of the two associated corner support columns, e.g. a maximum of 1.5 or 2 or 2.5 meters away from it.

Bijvoorbeeld rust een bovenste module met zijn onderkant op de plafondliggers, eventueel alleen de twee buitenste plafondliggers, en eventueel op een uiteinde dwarsbalk, van de module daar verticaal direct onder.For example, an upper module rests with its underside on the ceiling beams, possibly only the two outer ceiling beams, and possibly on one end cross beam, of the module vertically directly below.

Een module is bijvoorbeeld tussen 7,5 en 10 meter lang, tussen 2 en 3 meter breed en/of tussen 2,5 en 4 meter hoog. Alle vier zijkanten zijn open, met andere woorden: zijwanden ontbreken, eventueel is een beperkt aantal modulen uitgerust met een windverband, opgesteld in het verticale vlak van een zijkant en/of kopse kant. Nadat alle modulen zijn geplaatst wordt de buitenwand van het gebouw geplaatst. Eventueel zijn de modulen aan één of beide kopse kanten uitgerust met een geveldeel met bijvoorbeeld beglazing.For example, a module is between 7.5 and 10 meters long, between 2 and 3 meters wide and/or between 2.5 and 4 meters high. All four sides are open, in other words: side walls are missing, possibly a limited number of modules are equipped with a wind bracing, arranged in the vertical plane of one side and/or end side. After all modules have been installed, the outer wall of the building is placed. The modules are optionally equipped with a facade section with glazing, for example, on one or both ends.

Per verdieping staan minimaal vijf modulen naast elkaar, in de regel staan minimaal tien modulen naast elkaar. Op elkaar gestapelde modulen staan bijvoorbeeld versprongen in lengterichting over een afstand van bijvoorbeeld minimaal 1 meter. De draagkolommen van op elkaar gestapelde modulen staan bijvoorbeeld in lijn. De modulen zijn gelijkvormig en identiek van afmeting {een ondergeschikt aantal modulen, bijvoorbeeld toegepast op een verdieping, kan een afwijkende lengte hebben). In een stapeling hebben bijvoorbeeld de modulen in de ene laag een oriëntatie van de lengte die 130 graden is gedraaid ten opzichte van de eerstvolgende laag van daar bovenop gestapelde modulen.At least five modules are placed next to each other on each floor, as a rule at least ten modules are next to each other. Modules stacked on top of each other are, for example, staggered in the longitudinal direction over a distance of, for example, at least 1 metre. For example, the supporting columns of modules stacked on top of each other are in line. The modules are uniform in shape and identical in size (a minor number of modules, for example applied to a floor, may have a different length). For example, in a stack, the modules in one layer have a longitudinal orientation rotated 130 degrees relative to the next layer of modules stacked on top of it.

Bij voorkeur bevat de module een uitbouw waarmee zijn lengte is vergroot, welke uitbouw minimaal twee draagkolommen bevat die bij voorkeur minimaal 10 of 20% minder sterk en/of dunner zijn uitgevoerd dan de draagkolommen van het basisdeel van de module, zodat de uitgebouwde module minimaal zes draagkolommen bevat. In het uitgebouwde deel zijn de plafondliggers aan de plafondzijde bij voorkeur verjongd en/of is het dak verdiept ten opzichte van het basisdeel. Deze verjonging/verdieping verschaft ruimte voor techniek, zoals luchtkanalen en/of kabelgoten (zie bijv, fig. 35-38) of waterafvoer op het platte dak (zie bijv, fig. 39-40).The module preferably contains an extension with which its length is increased, which extension contains at least two supporting columns, which are preferably designed at least 10 or 20% less strong and/or thinner than the supporting columns of the basic part of the module, so that the extended module is at least contains six supporting columns. In the extended part, the ceiling beams are preferably tapered on the ceiling side and/or the roof is recessed relative to the base part. This rejuvenation/floor provides space for technology, such as air ducts and/or cable ducts (see e.g. fig. 35-38) or water drainage on the flat roof (see e.g. fig. 39-40).

Bij het plafond, bijvoorbeeld het dak van de module steken de plafondliggers en/of uiteinde dwarsbalken bij voorkeur boven het plafond- of dakvlak uit, bij voorkeur minimaal 30 millimeter, waarbij het plafond- of dakvlak bijvoorbeeld is gevormd door een constructieve plaat, zoals OSB, of het bovenvlak van het pakket warmte-isolatie bovenop het dak, zodat het voltooide platte dak van het gebouw bijvoorbeeld een profilering vertoont, verschaft door de plafondliggers. Bij voorkeur omvat deze profilering wederzijds parallelle, omhoog uitstekende ribben (gevormd door de bovenzijde van de liggers) met tussenruimte ter breedte van de modulen, en daartussen vlakke dakdelen die op de voet van de ribben aansluiten. Hierdoor kan een waterdichte dakbedekking beter en langduriger worden 5 gegarandeerd. Deze profilering is eveneens gunstig in een stapeling van modulen en verschaft tussen de bovenkant van de onderste module en de onderkant van de module daarboven ruimte voor bijvoorbeeld luchtkanalen. De dakranden zijn bij voorkeur verhoogd, bijvoorbeeld verschaft door de uiteinde dwarsbalken.In the case of the ceiling, for example the roof of the module, the ceiling beams and/or end cross beams preferably protrude above the ceiling or roof surface, preferably at least 30 millimeters, whereby the ceiling or roof surface is, for example, formed by a constructive plate, such as OSB , or the top surface of the thermal insulation package on top of the roof, such that the completed flat roof of the building, for example, exhibits a profiling provided by the ceiling beams. Preferably, this profiling comprises mutually parallel, upwardly projecting ribs (formed by the top of the beams) with an interspace the width of the modules, and between them flat roof parts that connect to the foot of the ribs. As a result, a watertight roof covering can be guaranteed better and for a longer period of time. This profiling is also favorable in a stack of modules and provides space between the top of the lower module and the bottom of the module above, for example for air ducts. The eaves are preferably raised, e.g. provided by the end crossbeams.

Bijvoorbeeld is één of meer van het volgende van toepassing: een plafondligger en/of uiteinde dwarsbalk rust op minimaal 1 of 2 of alle ermee geassocieerde draagkolommen (bijv. detail 21, 22 of 23); op een vloerligger en/of dwarsligger rust minimaal 1 of 2 of alle ermee geassocieerde draagkolommen (bijv. detail 2 of 4); de plafondliggers steken, bijv. minimaal 2 of 5 of 10 centimeter onder de onderkant van de dwarsbalken uit (bijv. fig. 31 of 33); minimaal twee of vier draagkolommen lopen ononderbroken tot de onderzijde van de ermee geassocieerde vloerliggers en dwarsliggers, of daar voorbij, bijv. minimaal 2 of 5 centimeter (bijv. detail 1 of 3 of 5 of 6); een vloerligger is opgesloten tussen een draagkolom daarboven en een zich verticaal onder de draagkolom bevindende steunvoet daaronder {bijv. detail 2 of 4); twee in een hoek van de module bij elkaar komende liggers/balken (bijv. een plafondligger en geassocieerde uiteinde dwarsbalk of een vloerligger en geassocieerde dwarsligger) sluiten op elkaar aan onder tussenkomst van een draagkolom (bijv. detail 1 of 3 of 5 of 6); xx Fig. 41 toont het dak aan de zijde gelegen tegenover de zijde (getoond in fig. 39-40) die is uitgerust met de goot. In fig. 41 is te zien dat de uit het dakvlak omhoog uitstekende ribben dicht aansluiten op de dwars daarop lopende verhoogde dakrand zodat het regenwater aan deze zijde tussen de ribben opgesloten blijft.For example, one or more of the following applies: a ceiling joist and/or end joist rests on a minimum of 1 or 2 or all associated support columns (e.g. detail 21, 22 or 23); on a floor girder and/or cross girder rests at least 1 or 2 or all associated supporting columns (eg detail 2 or 4); the ceiling beams protrude, e.g. at least 2 or 5 or 10 centimeters below the underside of the crossbeams (e.g. fig. 31 or 33); a minimum of two or four supporting columns extend continuously to or beyond the underside of associated floor beams and sleepers, e.g. minimum 2 or 5 centimeters (e.g. detail 1 or 3 or 5 or 6); a floor beam is enclosed between a supporting column above it and a supporting foot located vertically below the supporting column below {e.g. detail 2 or 4); two beams/beams coming together in a corner of the module (e.g. a ceiling beam and associated end cross beam or a floor beam and associated cross beam) connect to each other via a supporting column (e.g. detail 1 or 3 or 5 or 6) ; xx 41 shows the roof on the side opposite the side (shown in FIGS. 39-40) equipped with the gutter. In Fig. 41 it can be seen that the ribs projecting upwards from the roof surface closely adjoin the raised roof edge extending transversely thereto, so that the rainwater on this side remains enclosed between the ribs.

Bij voorkeur steekt bij een stapeling de uitbouw van de modulen in de ene laag, bij voorkeur geheel, buiten de modulen in de eerstvolgende laag daaronder of daarboven (zie bijv. fig. 29). Relevante stand van de techniek openbaren bijvoorbeeld EP2543783A1, EP2617912B1, GB1455300A, WO2013110617A1 en wo2017193179A1.Preferably, when stacked, the extension of the modules in one layer protrudes, preferably completely, beyond the modules in the next layer below or above it (see e.g. Fig. 29). Relevant prior art discloses, for example, EP2543783A1, EP2617912B1, GB1455300A, WO2013110617A1, and wo2017193179A1.

Het doel van de uitvinding is een verbeterd bouwsysteem van het in de inleiding beschreven type, bijvoorbeeld een maattolerantie van maximaal 10 millimeter in de positionering van naast elkaar geplaatste modulen. Hierdoor kan flink worden bespaard op de hoeveelheid afdichtkit die moet worden gebruikt om de modulen kierdicht op elkaar aan te sluiten.The object of the invention is an improved construction system of the type described in the introduction, for example a dimensional tolerance of maximum 10 millimeters in the positioning of modules placed next to each other. This means that considerable savings can be made on the amount of sealant that must be used to connect the modules to each other in a cracking way.

Daartoe worden één of meer van de volgende verbeteringen voorgesteld: speciale hijsvoorziening; kepen tbv electra leiding + HWA (goten) of luchtkanalen; plafondsparing voor verlichting; koppeling horizontaal & verticaal; details 01-06 + 11-16 + 21-23 {zie bijgaande tekening); detaillering hoeklijn/profiel langs gietbetonvloer; prefab gietbetonvloer.To this end, one or more of the following improvements are proposed: special lifting device; notches for electricity pipe + HWA (gutters) or air ducts; ceiling recess for lighting; coupling horizontal &vertical; details 01-06 + 11-16 + 21-23 {see attached drawing); detailing angle/profile along poured concrete floor; prefab poured concrete floor.

HIJSVOORZIENING (zie vooral fig. 23 en 24 als voorbeeld) De hijsvoorziening is een metalen deel en is door mechanische bevestigingsmiddelen verankerd aan de module en heeft bijvoorbeeld een omhoog uitstekend kogelkop anker, of ander aangrijpingspunt voor de hijskabel, dat tijdelijk kan worden vast gehaakt aan de hijskabel van de hijskraan. Het bijvoorbeeld kogelkop anker bevindt zich bijvoorbeeld halverwege de lengte van een metalen strip met een lengte van maximaal 400 millimeter die ter weerszijden (in lengterichting) een boutgat heeft. De boutgaten worden gestoken op draadeinden die omhoog uit een houten draagkolom of plafondligger van een module steken en worden verankerd door moeren op de draadeinden te draaien. De metalen strip kan verzonken gemonteerd zijn, eventueel is de lokale verdieping daarvoor in de draagkolom of plafondligger uitgerust met een wand van plaatmetaal, bijvoorbeeld verschaft door een gezette plaat (zie fig. 17,LIFTING DEVICE (see especially fig. 23 and 24 as an example) The lifting device is a metal part and is anchored to the module by mechanical fasteners and has, for example, an upwardly projecting ball head anchor, or other point of application for the lifting cable, which can be temporarily hooked to the lifting cable of the crane. For example, the ball-head anchor is located halfway the length of a metal strip with a maximum length of 400 millimeters, which has a bolt hole on both sides (in the longitudinal direction). The bolt holes are placed on studs that protrude from a wooden support column or module ceiling beam and are anchored by screwing nuts onto the studs. The metal strip may be recessed mounted, optionally the local recess for this in the supporting column or ceiling beam is equipped with a wall of sheet metal, for example provided by a bent plate (see fig. 17,

18 en 19 als voorbeeld). Het bijvoorbeeld kogelkop anker steekt met zijn schacht in een ruim gat in de metalen strip en heeft een voetplaat met een diameter aanzienlijk groter dan het gat. De voetplaat heeft aan de naar de strip gekeerde zijde een konische vorm zodat de schacht automatisch in het gat wordt gecentreerd. De voetplaat is bijvoorbeeld op vier plaatsen met gelijke hoekafstand aan zijn radiale buitenste omtreksrand vast gelast aan de strip rondom het gat {a3-10 in fig. 23 en 24). Een alternatief is denkbaar voor de kogelkop. De kogelkop kan worden aangehaakt door een kogelkophaak (zie fig. 46) aan het hijstoestel.18 and 19 as an example). The spherical head anchor, for example, projects with its shank into a wide hole in the metal strip and has a base plate with a diameter considerably larger than the hole. The foot plate has a conical shape on the side facing the strip so that the shaft is automatically centered in the hole. For example, the base plate is welded to the strip around the hole (a3-10 in Figs. 23 and 24) at four equally angular distances at its radially outer circumferential edge. An alternative is conceivable for the ball head. The ball head can be hooked on by a ball head hook (see fig. 46) on the hoist.

KEPEN VOOR ELEKTRALEIDINGEN (zie vooral fig. 12, 13, 15, 17, 18, 19, 20 en 23 als voorbeeld) Een ligger, in het bijzonder plafondligger, en/of draagkolom heeft aan zijn naar de buitenzijde gekeerde zijkant die gekeerd zal zijn naar een naastliggende module, een in lengterichting van de ligger/kolom lopende inkeping op afstand van de bij die zijkant behorende langsranden.NOTICES FOR ELECTRICAL LINES (see especially fig. 12, 13, 15, 17, 18, 19, 20 and 23 as an example) A beam, especially ceiling beam, and/or supporting column has on its outward facing side which will be turned to an adjacent module, a notch running in the longitudinal direction of the beam/column at a distance from the longitudinal edges associated with that side.

Zodoende vormt die inkeping bij tegen elkaar geplaatste modulen in het gebouw een langgerekt kanaal voor de opname van leidingen, bijvoorbeeld voor elektra, bijvoorbeeld doordat de liggers/kolommen van twee tegen elkaar geplaatste modulen een samengestelde ligger/kolom vormen met door de inkeping verschaft inwendig kanaal. Met andere woorden zijn de modulen aan hun beide tegenover elkaar gelegen zijkanten uitgerust met telkens de helften van liggers/kolommen, waarbij de helften van tegen elkaar geplaatste modulen op elkaar passen en elkaar rechtstreeks aanraken of tot een spleet van maximaal 10 of 20 of 30 millimeter naderen en zo de complete liggers/kolommen vormen. Dit verbetert productie en uiterlijk aanzien. PLAFONDSPARING VOOR VERLICHTING (zie vooral fig. 23, 31 + 32 als voorbeeld) De langsligger bevat een randsparing (zie cijfer 12 in fig. 23) langs zijn lengte zodat bij twee tegen elkaar geplaatste modulen een langs zijn lengte naar de onderkant open kanaal ontstaat waarin een langwerpige verlichting, zoals TL-buis of LED strip verzonken in het ondervlak van de langsligger kan worden geïnstalleerd. Aan zijn uiteinde gaat deze randsparing over in een inkeping (zie de paragraaf direct hierboven) zodat de stroomdraad voor de verlichting onzichtbaar is weggewerkt. KEPEN VOOR GOTEN/LUCHTKANALEN en KABELGOTEN (zie vooral fig. 12, 15, 18 en 19, 35-40 als voorbeeld) De plafondligger is aan zijn bovenzijde lokaal minimaal 5 of 10 centimeter verlaagd tot bijvoorbeeld het niveau van de plafondplaat om in de dakbedekking een profilering aan te brengen die als goot voor hemelwater functioneert (in de betreffende tekening aangegeven met een pijl) of ruimte verschaft voor luchtkanalen en kabelgoten.Thus, in the case of modules placed against each other in the building, this recess forms an elongated channel for the reception of pipes, for example for electricity, for example because the beams/columns of two modules placed against each other form a composite beam/column with an internal channel provided by the notch . In other words, the modules are equipped on their two opposite sides with the halves of beams/columns, whereby the halves of modules placed against each other fit on top of each other and touch each other directly or to a gap of maximum 10 or 20 or 30 millimeters approach and thus form the complete beams/columns. This improves production and appearance. CEILING CUTTING FOR LIGHTING (see especially fig. 23, 31 + 32 as an example) The longitudinal beam has an edge recess (see number 12 in fig. 23) along its length so that when two modules are placed against each other, a channel open along its length towards the bottom is created in which an elongated lighting, such as fluorescent tube or LED strip, can be installed recessed in the bottom surface of the longitudinal beam. At its end, this edge recess merges into a notch (see the paragraph immediately above) so that the power wire for the lighting is concealed invisibly. GUTTERS FOR GUTTERS/AIR CHANNELS and CABLE TRAYS (see especially fig. 12, 15, 18 and 19, 35-40 as an example) The ceiling beam is locally lowered at least 5 or 10 centimeters at its top to, for example, the level of the ceiling plate to fit into the roof covering to apply a profile that functions as a gutter for rainwater (indicated by an arrow in the relevant drawing) or provides space for air ducts and cable ducts.

Uit bijv. fig. 20, 26, 28, 29, 30 en 37 blijkt dat van de bovenste en/of onderste modulen in een tweelaags bouwwerk de kolommen onder resp. boven uit de modulen uitsteken zodat voldoende ruimte tussen de beide op elkaar gestapelde modulen verschaft is voor ventilatiekanalen voor de leefruimten.It can be seen from e.g. Figs. 20, 26, 28, 29, 30 and 37 that of the upper and/or lower modules in a two-storey building the columns below resp. project from the top of the modules so that sufficient space is provided between the two stacked modules for ventilation ducts for the living spaces.

KOPPELING HORIZONTAAL & VERTICAAL (zie vooral fig. 20, 21 en 22 als voorbeeld) Deze verbetering is vooral van toepassing bij stapelen van modules. De bijvoorbeeld hijsvoorziening is gestoken op draadeinden die eindigen op een niveau boven de bovenzijde van het bijvoorbeeld kogelkop anker (zie fig. 22A), op de hijsvoorziening wordt een eerste plaatvormige akoestische ontkoppeling gelegd met gaten waar de draadeinden doorheen steken (zie fig. 22B), daarop een koppelplaat (zie fig.COUPLING HORIZONTAL & VERTICAL (see especially fig. 20, 21 and 22 as an example) This improvement is especially applicable when stacking modules. The e.g. hoisting device is placed on threaded ends that end at a level above the top of the e.g. ball-head anchor (see fig. 22A), a first plate-shaped acoustic decoupling is placed on the hoisting device with holes through which the threaded ends protrude (see fig. 22B). , on top of which a coupling plate (see fig.

220) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop wordt een tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling gelegd (zie fig. 22D) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop worden kegelvormige uitsteeksels gelegd (zie fig,. 22E) met elk een gat dat wordt gestoken op een respectieve van de boven de tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling uitstekende uiteinden van de draadeinden. De kegelvormige uitsteeksels komen te steken in zoekers aan de onderzijde van de draagkolom (zie fig.220) with holes for the threaded ends to pass through, on top of which a second plate-shaped acoustic decoupling is placed (see fig. 22D) with holes for the threaded ends to pass through, on top of which conical projections are placed (see fig. 22E) each with a hole that is on a respective one of the ends of the threaded ends projecting above the second plate-shaped acoustic decoupling. The cone-shaped projections insert into viewfinders on the underside of the support column (see fig.

21} van de te stapelen module.21} of the module to be stacked.

Details 01-06 + 11-16 + 21-23 (zie fig. 5-19 als voorbeeld) Één of meer van het volgende is van toepassing: De vloerplaat ligt bovenop de bovenkant van de vloerliggers; de draagkolom staat bovenop de vloerplaat; uit de onderkant van de draagkolom naar onderen uitstekende draadeinden zijn door de vloerliggers heen gestoken en steken onder de onderzijde van de vloerliggers uit; op het uit de onderzijde van de vloerligger naar onderen uitstekende uiteinde van de draadeinden is een metalen steunvoet {ook wel genoemd: schoen) met moeren gefixeerd; de vloerplaat en de vloerligger zijn opgesloten tussen de steunvoet en de draagkolom; alternatief loopt de draagkolom tot de onderzijde van de vloerligger door en is de steunvoet rechtstreeks tegen de onderkant van de draagkolom gemonteerd; de metalen schoen voor de windverbandstrip is gefixeerd met minimaal twee of drie draadeinden die ieder omhoog en omlaag uitsteken uit de bovenzijde respectievelijk onderzijde van de vloerligger waarop de schoen is gemonteerd, op de uitstekende uiteinden van deze draadeinden zijn opsluitmoeren geschroefd; de metalen schoen voor de windverbandstrip (bijv. Willems windverband) is gefixeerd met minimaal twee of drie draadeinden die ieder naar voren en naar achteren uitsteken uit de voorzijde respectievelijk achterzijde van de draagkolom waartegen de schoen is gemonteerd, op de uitstekende uiteinden van deze draadeinden zijn opsluitmoeren geschroefd.Details 01-06 + 11-16 + 21-23 (see fig. 5-19 as an example) One or more of the following applies: The floor slab is on top of the top of the floor beams; the supporting column stands on top of the floor slab; threaded ends projecting downwards from the underside of the support column are passed through the floor girders and project below the underside of the floor girders; a metal support foot (also called: shoe) is fixed with nuts on the end of the threaded rods projecting downwards from the underside of the floor beam; the floor plate and the floor beam are enclosed between the support foot and the supporting column; alternatively, the support column extends to the underside of the floor beam and the support foot is mounted directly against the underside of the support column; the metal shoe for the bracing strip is fixed with at least two or three threaded ends that each protrude up and down from the top and bottom respectively of the floor beam on which the shoe is mounted, locking nuts are screwed onto the projecting ends of these threaded ends; the metal shoe for the wind bracing strip (e.g. Willems wind bracing) is fixed with at least two or three threaded rods, each protruding forwards and backwards from the front and rear respectively of the support column against which the shoe is mounted, on the protruding ends of these threaded ends locking nuts screwed.

DETAILLERING HOEKLIJN/PROFIEL LANGS GIETBETONVLOER (zie fig. 25 als voorbeeld).CORNER LINE/PROFILE DETAILS ALONG CAST CONCRETE FLOOR (see Fig. 25 as an example).

Een metalen hoeklijn vormt de verloren bekisting voor de gietbetonvloer en is met schroeven gefixeerd op het bovenvlak van de vloerplaat. De bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn komt iets lager te liggen dan het bovenvlak (gestippeld in fig. 25) van de gietbetonvloer. Tijdens het storten van de gietbetonvloer is op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn een tijdelijk profiel van polymeer materiaal aangebracht, dat niet of slecht hecht aan het gietbeton. Na voldoende uitharden van het gietbeton wordt dit profiel verwijderd. Het gietbeton sluit via een facetrand aan op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn.A metal angle line forms the lost formwork for the poured concrete floor and is fixed with screws on the top surface of the floor slab. The top edge of the upright leg of the angle line will be slightly lower than the top surface (dotted line in fig. 25) of the poured concrete floor. During the pouring of the poured concrete floor, a temporary profile of polymeric material is applied to the upper edge of the upright leg of the angle line, which does not adhere or adheres poorly to the poured concrete. This profile is removed after sufficient curing of the cast concrete. The poured concrete connects via a facet edge to the top edge of the upright leg of the corner line.

PREFAB GIETBETONVLOER (zie fig. 42 als voorbeeld).PREFAB CAST CONCRETE FLOOR (see fig. 42 as an example).

Bij voorkeur een modulebrede, driedelige prefab vloerplaat met dikte bij voorkeur minimaal 50 en maximaal 100, zoals 70, millimeter, uit twee in hoofdzaak splegelsymmetrische, rechthoekige delen met ieder de halve lengte van het basisdeel van de module, bijvoorbeeld 3,6 meter, en met in de van elkaar afgekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen, en één, minimaal 50% korter, rechthoekig deel met de lengte van de uitbouw, bijvoorbeeld 1,2 meter, en aan de naar de buitenzijde van de module gekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen van de uitbouw.Preferably a module-wide, three-part prefab floor plate with a thickness of preferably a minimum of 50 and a maximum of 100, such as 70, millimetres, of two substantially symmetrical, rectangular parts, each half the length of the base part of the module, for example 3.6 metres, and with edge recesses in the corners facing away from each other to provide a close-fitting space for the columns, and one rectangular part, at least 50% shorter, with the length of the extension, for example 1.2 meters, and on the outside of the module corners edge cut-outs to provide a snug fit for the columns of the extension.

HIJSKOOI (zie fig. 43-45 als voorbeeld).LIFTING CAGE (see fig. 43-45 as an example).

De hijskooi is en lengte, breedte en/of hoogte inklapbaar uitgevoerd en omvat bijvoorbeeld twee onderling parallelle langsliggers met telescoperend uitschuifbare uiteinden en twee dwarsliggers van telescoperend instelbare lengte, die de langsliggers op afstand van elkaar houden. Deze vier liggers verschaffen een in bovenaanzicht gezien rechthoekig, plat en kadervormig draagframe, aan de vier hoekpunten waarvan een 4-sprong is gefixeerd. De dwarsliggers zijn uitgerust met hydraulische cilinders waarmee de lengte van de kabels van de 4-sprong individueel of per twee kan worden ingesteld, voor nivelleren van het draagframe. Dit draagframe draagt een zich aan zijn onderzijde bevindende, telescoperend inklapbare werkkooi met doorval randbeveiliging, bijvoorbeeld uitgevoerd als een hek, leuning of railing, met sluitbaar, bijvoorbeeld zwenkend, toegangshek. De werkkooi heeft steunvoeten aan de onderzijde waarmee de hijskooi los staand op het bovenvlak van een hijslast (bijvoorbeeld module) kan rusten. De steunvoeten verschaffen ieder aan de onderzijde een steunvlak, bijvoorbeeld met zijden van minimaal 75 of 100 millimeter, voor aangrijpen met het bovenvlak van de hijslast en alle steunvlakken bevinden zich in een gemeenschappelijk, horizontaal vlak (bij genivelleerde werkkooi). Bij inklappen beweegt de doorval randbeveiliging (bijvoorbeeld dubbele railing) met steunvoeten opwaarts, naar het draagframe toe, zodat de hoogte van het geheel wordt verkleind. Een persoon kan via het toegangshek toegang krijgen tot de werkkooi om valveilig (en rechtop onder het draagframe door) lopend op het bovenvlak van een hijlast het draagframe te koppelen met resp. ontkoppelen van de hijslast, bijvoorbeeld door het gebruik van met kogelkophaak uitgeruste hijskabels. Het draagframe heeft voorzieningen, bijvoorbeeld een gatenpatroon, voor het langs de lengte van de langsliggers herpositioneren van de hijspunten, zoals hijskabels.The hoisting cage is designed to be collapsible in length, width and/or height and comprises for instance two mutually parallel longitudinal girders with telescoping extendable ends and two cross girders of telescopically adjustable length, which keep the longitudinal girders at a distance from each other. Seen in plan view, these four beams provide a rectangular, flat and frame-shaped supporting frame, to the four corner points of which a 4-jug is fixed. The sleepers are equipped with hydraulic cylinders that allow the length of the cables of the 4-jug to be adjusted individually or in pairs, for leveling the support frame. This supporting frame carries a telescopic collapsible work cage with fall-through edge protection located on its underside, for instance designed as a gate, handrail or railing, with a closable, for instance pivoting, entrance gate. The work cage has support feet at the bottom with which the hoist cage can rest loosely on the top surface of a hoisting load (for example a module). The support feet each provide a support surface on the underside, for example with sides of at least 75 or 100 millimeters, for engagement with the top surface of the lifting load and all support surfaces are located in a common, horizontal plane (with a leveled work cage). When folding, the fall-through edge protection (for example, double railing) moves upwards with support feet towards the support frame, so that the height of the whole is reduced. A person can gain access to the work cage via the access gate in order to couple the supporting frame to resp. decoupling of the lifting load, e.g. by using lifting ropes equipped with ball head hooks. The support frame has provisions, for instance a hole pattern, for repositioning the lifting points, such as lifting cables, along the length of the longitudinal girders.

De werkkooi is in lengte en/of breedte inklapbaar, bijvoorbeeld zowel aan het vaste als het in lengte en/of breedte inklapbare deel van het draagframe gemonteerd.The work cage can be folded in length and/or width, for instance mounted on both the fixed part of the carrier frame and the part that can be folded in length and/or width.

Daartoe bevat de werkkooi bijvoorbeeld in de lengte en/of breedte telescoperende delen. De werkkooi bevat aan iedere langszijde minimaal twee of drie of vier of vijf of zes steunvoeten, bijvoorbeeld minimaal twee of drie of vier aan een vast deel en/of minimaal één aan een inklapbaar, bijvoorbeeld telescoperend, deel, bijvoorbeeld aan het uitstekende uiteinde ervan. De zich aan een langszijde bevindende steunvoeten houden een tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 0,5 meter, bijvoorbeeld hebben twee steunvoeten een kleine tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 0,5 meter en aan één of beide zijden daarvan bevindt zich een verdere steunvoet op een minimaal 10 of 20% grotere tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 1 of 1,5 meter.To this end, the work cage contains, for example, parts that are telescoping in the length and/or width. The work cage contains at least two or three or four or five or six support feet on each longitudinal side, for instance at least two or three or four on a fixed part and/or at least one on a collapsible, for example telescoping, part, for example at the projecting end thereof. The support feet located on a longitudinal side keep a spacing of, for example, at least 0.5 metres, for example, two support feet have a small spacing of, for example, at least 0.5 metres, and on one or both sides thereof there is a further support foot at a minimum of 10 or 20 metres. % larger spacing of, for example, at least 1 or 1.5 metres.

De werkkooi, hijskooi, draagframe en/of module is symmetrisch of spiegelsymmetrisch, bijvoorbeeld dubbel symmetrisch.The work cage, lifting cage, support frame and/or module is symmetrical or mirror symmetrical, for example double symmetrical.

De figuren dienen tot voorbeeld en zijn niet limiterend. Fig. 47-55 tonen een close up in perspectief van de in fig. 4 aangegeven details, respectievelijk: 03/05, 02/04, 01/06, 21/23, 12/15, 11/16, 13, 22 en 14.The figures serve as examples and are not limiting. fig. 47-55 show a close up perspective view of the details indicated in Fig. 4, respectively: 03/05, 02/04, 01/06, 21/23, 12/15, 11/16, 13, 22 and 14.

De hierin geopenbaarde maatregelen kunnen individueel in ieder andere denkbare combinatie en permutatie worden samen genomen om een alternatief van de uitvinding te verschaffen. Omvat zijn ook technische eguivalenten en genussen of generalisaties van de geopenbaarde maatregelen. Een maatregel van een voorbeeld is ook algemeen toepasbaar binnen het kader van de uitvinding. Een hierin geopenbaarde maatregel, bijvoorbeeld van een voorbeeld, kan zonder meer veralgemeniseerd worden voor opname in een algemene definitie van de uitvinding, bijvoorbeeld te vinden in een octrooiconclusie.The features disclosed herein can be individually taken together in any other conceivable combination and permutation to provide an alternative of the invention. Also included are technical equivalents and genuses or generalizations of the disclosed measures. A measure of an example is also generally applicable within the scope of the invention. A feature disclosed herein, e.g. of an example, can readily be generalized for inclusion in a general definition of the invention, e.g. found in a patent claim.

Betekenis van de verwijzingscijfers in de tekening: kogelkophaak 5; aanslaglip 6; hijsoog 7; randsparing 12; verjonging in ligger 15; onderste module 16; bovenste module 17; ventilatiekanaal 18; hijskabel 19; hijsvoorziening 21; kogelkop anker 22; windschoor 23; hoeklijn 24; bovenvlak vloer 25; tijdelijk profiel 26.Meaning of the reference numbers in the drawing: ball head hook 5; stop lip 6; lifting eye 7; edge recess 12; rejuvenation in beam 15; bottom module 16; top module 17; ventilation duct 18; lifting rope 19; lifting device 21; ball head anchor 22; windbreak 23; angle 24; top surface of floor 25; temporary profile 26.

De tekening toont in: Fig. 5-19 ieder een aanzicht van boven, van opzij, van voren en een perspectief; Fig. 24 een zij- en bovenaanzicht; Fig. 28A een samenstel van modulen; Fig. 30 is Fig. 29C vergroot. Fig. 5-10 tonen details 01- 06, respectievelijk; Pig. 11-16 tonen details 11-16, respectievelijk; Fig. 17-19 tonen details 21-23, respectievelijk.The drawing shows in: fig. 5-19 each a view from above, from the side, from the front and a perspective; fig. 24 is a side and top view; fig. 28A an assembly of modules; fig. 30 is FIG. 29C enlarged. fig. 5-10 show details 01-06, respectively; pig. 11-16 show details 11-16, respectively; fig. 17-19 show details 21-23, respectively.

Claims (36)

CONCLUSIESCONCLUSIONS 1. Gebouw, zoals schoolgebouw dat is opgebouwd uit houten prefab modules met een dragende constructie van hout, bij voorkeur naaldhout, die elk een ruimtelijke cel (ook wel genoemd: doos of box) bepalen, waarbij het voor de balken en liggers van de dragende constructie gebruikte hout massief hout is, terwijl het voor de panelen gebruikte hout gelamineerd houten plaatmateriaal (zoals multiplex of OSB of HSB) is, — de modulen (16, 17) zijn naast elkaar en gestapeld op elkaar toegepast, zodat twee of meer verdiepingen zijn gerealiseerd, waarbij twee of meer modulen direct naast elkaar een verblijfsruimte, zoals een klaslokaal vormen; - iedere module heeft een rechthoekig grondvlak, een vloerplaat op basis van gelamineerd hout en vanaf de vloer zich opwaarts uitstrekkende draagkolommen van massief hout die de plafondplaat op basis van gelamineerd hout van de module dragen; — van iedere module wordt de plafondplaat gedragen door minimaal vier draagkolommen die zich op een afstand van minimaal 2 meter uit elkaar bevinden en in bovenaanzicht gezien de hoekpunten van een rechthoek vormen met een breedte gelijk aan de modulebreedte en een lengte van minimaal 6 meter.1. Building, such as school building, which is constructed from wooden prefab modules with a load-bearing construction of wood, preferably coniferous wood, each of which defines a spatial cell (also called: box or box), in which the beams and girders of the load-bearing construction wood used is solid wood, while the wood used for the panels is laminated wood board material (such as plywood or OSB or HSB), — the modules (16, 17) are applied side by side and stacked on top of each other, so that two or more floors are realized, in which two or more modules directly next to each other form a living space, such as a classroom; - each module has a rectangular base, a laminated wood floor plate and solid wood supporting columns extending upwards from the floor and supporting the laminated wood ceiling plate of the module; — the ceiling plate of each module is supported by at least four supporting columns that are spaced at least 2 meters apart and, seen in plan view, form the corners of a rectangle with a width equal to the module width and a length of at least 6 meters. 2. Gebouw volgens conclusie 1, het dak van het gebouw wordt verschaft door de bovenkant van de bovenste modulen en de bovenkant van iedere bovenste module omvat twee wederzijds parallelle en een tussenruimte houdende plafondliggers die in de lengterichting van de module lopen en steunen bovenop de draagkolommen en deze plafondliggers dragen de zich tussen zich bevindende plafondplaat, waarbij de bovenzijde van de plafondplaat zich minimaal 10 centimeter beneden de bovenzijde van de plafondliggers bevindt, uitgezonderd een lokaal verlaagd lengtegebied (15) van de plafondliggers die in dit lengtegebied zijn verlaagd zodat de bovenzijde ervan gelijk ligt met het niveau van de bovenzijde van de plafondplaat, waardoor de omhoog boven de plafondplaten van de vele bovenste modulen uitstekende plafondliggers, parallelle ribben verschaffen die minimaal centimeter omhoog uitsteken uit het dakvlak van het gebouw tussen welke zich bassinvormige ruimten, elk zijdelings begrensd door twee parallelle ribben, bevinden waarvan de bodem is verschaft door de op de plafondplaten rustende waterdichte dakbedekking, terwijl de bodems van 10 deze bassinvormige ruimten zijdelings van de parallelle ribben in elkaar over gaan via de lokale verlaagde lengtegebieden (15) van de plafondliggers zodat de omhoog uitstekende parallelle ribben lokaal zijn onderbroken (15) waardoor in het door de bovenste modulen verschafte dakvlak een goot is verschaft die zich zijdelings op de parallelle ribben uitstrekt over de lokale verlaagde lengtegebieden (15) van de plafondliggers voor de afvoer van hemelwater dat zich op het dakvlak verzamelt. (zie fig. 18 + 26 + 39 + 40 + 41).The building of claim 1, the roof of the building is provided by the top of the top modules and the top of each top module comprises two mutually parallel and spaced ceiling beams running longitudinally of the module and supporting on top of the supporting columns and these ceiling beams carry the intermediate ceiling plate, the top of the ceiling plate being at least 10 centimeters below the top of the ceiling beams, except for a locally lowered longitudinal area (15) of the ceiling beams that have been lowered in this longitudinal area so that the upper side thereof is flush with the level of the top of the ceiling slab, whereby the ceiling beams projecting upwards above the ceiling slabs of the many upper modules provide parallel ribs projecting at least centimeters upward from the roof plane of the building between which are basin-shaped spaces, each delimited laterally by two parallel ribs, the bottom of which is provided by the watertight roof covering resting on the ceiling slabs, while the bottoms of these basin-shaped spaces merge laterally from the parallel ribs through the local recessed longitudinal regions (15) of the ceiling beams so that the upwardly projecting parallel ribs are locally interrupted (15) providing in the roof surface provided by the upper modules a gutter extending laterally on the parallel ribs over the local recessed longitudinal regions (15) of the ceiling beams for the drainage of rainwater that collects on the roof surface . (see fig. 18 + 26 + 39 + 40 + 41). 3. Gebouw volgens conclusie 2, aan de uiteinden van de plafondliggers van de bovenste modulen bevinden zich uiteinde dwarsbalken die minimaal 30 millimeter boven het dakvlak uitsteken en verhoogde dakranden verschaffen en de dakrand aan de ene zijde van het gebouw sluit dicht aan op de dwars daarop lopende en uit het dakvlak omhoog uitstekende ribben, zodat het regenwater aan deze zijde van het gebouw tussen de ribben opgesloten blijft (zie fig. 41), terwijl de dakrand aan de tegenover gelegen zijde van het gebouw direct aansluit op het lokale verlaagde lengtegebied (15) van de dwars daarop lopende plafondliggers, zodat de door de lokale onderbrekingen (15) van de ribben verschafte goot direct grenst aan en zich uitstrekt langs deze dakrand (zie fig. 39 + 40).Building according to claim 2, at the ends of the ceiling beams of the upper modules there are end crossbeams which project a minimum of 30 millimeters above the roof plane and provide raised eaves and the eaves on one side of the building closely adjoins the transverse thereto ribs extending and projecting upwards from the roof surface, so that the rainwater on this side of the building remains confined between the ribs (see fig. 41), while the eaves on the opposite side of the building connect directly to the local reduced longitudinal area (15 ) of the ceiling beams running transversely thereto, so that the gutter provided by the local breaks (15) of the ribs adjoins and extends directly along this roof edge (see fig. 39 + 40). 4. Gebouw volgens conclusie 3, daarbij bevat, van bovenaf gezien, iedere bovenste module aan beide lange zijkanten drie draagkolommen, te weten: op de vier uiterste hoekpunten een hoek draagkolom en tussen en op afstand van minimaal 100 centimeter tot de hoek draagkolommen een tussen draagkolom die maximaal 1,5 meter is verwijderd van één van de twee geassocieerde hoek draagkolommen en het lokale verlaagde lengtegebied (15) van iedere plafondligger, en daarmee de breedte van de daardoor verschafte goot, strekt zich van de tussen kolom naar de maximaal 1,5 meter daarvan verwijderde hoek draagkolom uit.4. Building according to claim 3, wherein, viewed from above, each upper module comprises three supporting columns on both long sides, namely: at the four extreme corners a corner supporting column and between and at a distance of at least 100 centimeters from the corner supporting columns an intermediate supporting column which is a maximum of 1.5 meters from one of the two associated corner supporting columns and the local lowered longitudinal area (15) of each ceiling beam, and thus the width of the gutter provided thereby, extends from the intermediate column to the maximum 1, Support column corner 5 meters away from it. (zie fig. 26)(see fig. 26) 5. Gebouw volgens één van conclusies 1-4, van de modulen steken de plafondliggers minimaal 30 millimeter boven de plafondplaat uit, en de kolommen steken onder de modulen uit en de bovenste modulen staan met de onderkant van de kolommen op de plafondliggers van de modulen direct daaronder, en in de aldus gevormde tussenruimte bevinden zich luchtkanalen (fig. 36 — 38).Building according to any one of claims 1-4, of the modules the ceiling beams protrude at least 30 millimeters above the ceiling plate, and the columns protrude below the modules and the top modules stand with the bottom of the columns on the ceiling beams of the modules immediately below, and in the thus formed interspace are air ducts (fig. 36-38). 6. Gebouw volgens één van conclusies 1-5, de langsligger bevat een randsparing (zie cijfer 12 in fig. 23) langs zijn lengte zodat bij twee tegen elkaar geplaatste modulen een langs zijn lengte naar de onderkant open kanaal ontstaat waarin een langwerpige verlichting in de vorm van een LED strip verzonken in het ondervlak van de langsligger is geïnstalleerd.A building according to any one of claims 1-5, the longitudinal beam comprises an edge recess (see numeral 12 in fig. 23) along its length so that when two modules are placed against each other, a channel open along its length towards the bottom is created in which an elongated lighting is formed in in the form of an LED strip recessed into the lower face of the longitudinal beam is installed. 7. Gebouw volgens één van conclusies 1-6, van iedere module hebben een plafondligger en draagkolom aan zijn naar de module-buitenzijde gekeerde zijkant die gekeerd is naar een naastliggende module, een in lengterichting van de plafondligger respectievelijk kolom lopende inkeping op afstand van de bij die zijkant behorende langsranden, zodat die inkeping bij tegen elkaar geplaatste modulen in het gebouw een langgerekt kanaal vormt voor de opname van elektraleidingen, doordat de liggers/kolommen van twee tegen elkaar geplaatste modulen een samengestelde ligger/kolom vormen met door de inkeping verschaft inwendig kanaal en de in conclusie 4 genoemde randsparing gaat aan zijn uiteinde over in de inkeping zodat de stroomdraad voor de verlichting onzichtbaar is weggewerkt.A building according to any one of claims 1 to 6 of each module, a ceiling beam and supporting column having on its module-outside side facing an adjacent module, a recess extending longitudinally of the ceiling beam or column, respectively, at a distance from the longitudinal edges associated with said side, so that in the case of modules placed against each other in the building, said recess forms an elongated channel for the reception of electrical cables, because the beams/columns of two modules placed against each other form a composite beam/column with internal provided by the recess channel and the edge recess mentioned in claim 4 merges at its end into the notch so that the power wire for the lighting is concealed invisibly. 8. Gebouw volgens één van conclusies 1-7, uit de plafondliggers van de onderste modulen steken draadeinden omhoog (zie fig. 22A) en geplaatst zijn een eerste plaatvormige akoestische ontkoppeling met gaten waar de draadeinden doorheen steken (zie fig, 22B), daarop een koppelplaat (zie fig. 22C) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop een tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling (zie fig. 22D) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop kegelvormige uitsteeksels (zie fig,. 20 + 22E} met elk een gat dat wordt gestoken op een respectieve van de boven de tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling uitstekende uiteinden van de draadeinden en de kegelvormige uitsteeksels steken in zoekers aan de onderzijde van de draagkolom (zie fig. 21) van de module direct erbovenop.Building according to any one of claims 1-7, threaded ends protrude from the ceiling beams of the lower modules (see Fig. 22A) and placed a first plate-shaped acoustic decoupler with holes through which the threaded ends protrude (see Fig. 22B), thereon a coupling plate (see fig. 22C) with holes through which the threaded ends protrude, on top of which a second plate-shaped acoustic decoupling (see fig. 22D) with holes through which the threaded ends protrude, thereon conical projections (see fig. 20 + 22E} with each a hole punched at a respective one of the threaded ends projecting above the second plate-shaped acoustic decoupler and the conical projections project into viewfinders on the underside of the support column (see Fig. 21) of the module directly above it. 9. Gebouw volgens één van conclusies 1-8, een metalen hijsvoorziening omvat een omhoog uitstekend kogelkop anker, dat tijdelijk kan worden vast gehaakt aan de kogelkophaak aan de hijskabel van een hijskraan, het kogelkop anker bevindt zich halverwege de lengte van een metalen strip met een lengte van maximaal 400 millimeter die ter weerszijden (in lengterichting) een boutgat heeft; de boutgaten zijn gestoken op de in conclusie 6 genoemde draadeinden en zijn verankerd door moeren die op de draadeinden zijn gedraaid; de bovenkant van het kogelkop anker bevindt zich op een niveau beneden het niveau van de bovenzijde van de tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling (fig. 20 + 22).A building according to any one of claims 1-8, a metal hoist comprising an upwardly projecting ball head anchor which can be temporarily hooked to the ball head hook on the hoisting cable of a crane, the ball head anchor is located halfway through the length of a metal strip with a maximum length of 400 millimeters that has a bolt hole on both sides (in the longitudinal direction); the bolt holes are inserted on the studs mentioned in claim 6 and are anchored by nuts screwed onto the studs; the top of the ball-head anchor is at a level below the level of the top of the second plate-shaped acoustic decoupler (fig. 20 + 22). 10. Gebouw volgens één van conclusies 1-9, een metalen hoeklijn vormt de verloren bekisting voor de gietbetonvloer en is met schroeven gefixeerd op het bovenvlak van de vloerplaat; de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn komt iets lager te liggen dan het bovenvlak (gestippeld in fig. 25) van de gietbetonvloer; tijdens het storten van de gietbetonvloer is op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn een tijdelijk profiel van polymeer materiaal aangebracht, dat niet of slecht hecht aan het gietbeton; na voldoende uitharden van het gietbeton is dit profiel verwijderd; het gietbeton sluit via een facetrand aan op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn (fig. 25).A building according to any one of claims 1-9, a metal angle line forms the lost formwork for the poured concrete floor and is fixed with screws on the top surface of the floor slab; the upper edge of the upright leg of the angle line comes to lie slightly lower than the upper surface (dotted line in Fig. 25) of the poured concrete floor; during the pouring of the poured concrete floor, a temporary profile of polymeric material is arranged on the top edge of the upright leg of the angle line, which does not adhere or adheres poorly to the poured concrete; this profile is removed after sufficient curing of the poured concrete; the poured concrete connects via a facet edge to the top edge of the upright leg of the angle line (fig. 25). 11. Gebouw volgens één van conclusies 1-10, een modulebrede, driedelige prefab vloerplaat met dikte minimaal 50 en maximaal 100 millimeter, uit twee in hoofdzaak spiegelsymmetrische, rechthoekige delen met ieder de halve lengte van het basisdeel van de module, en met in de van elkaar afgekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen, en één, minimaal 50% korter, rechthoekig deel met de lengte van de uitbouw en aan de naar de buitenzijde van de module gekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen van de uitbouw (fig. 42).11. Building as claimed in any of the claims 1-10, a module-wide, three-part prefab floor slab with a thickness of at least 50 and at most 100 millimeters, consisting of two substantially mirror-symmetrical, rectangular parts, each half the length of the base part of the module, and with Edge recesses facing away from each other to provide a close-fitting space for the columns, and one rectangular section, at least 50% shorter, the length of the extension, and edge recesses on the corners facing the outside of the module to provide a close-fitting space for the columns of the extension (fig. 42). 12. Gebouw volgens één van conclusies 1-11, — de vloerplaat van iedere module rust met zijn vier randen op zich daaronder van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde vloerliggers.12. Building as claimed in any of the claims 1-11, - the floor plate of each module rests with its four edges on it extending underneath from one supporting column to the other and floor girders fixed thereto. 13. Gebouw volgens één van conclusies 1-12, — de plafondplaat van iedere module rust met zijn vier randen op richels die naar binnen uitsteken vanaf de binnenzijde van zich van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde plafondliggers, waarbij de richels zich bevinden op een niveau ongeveer halverwege tussen de onder- en bovenzijde van de plafondliggers.A building according to any one of claims 1-12, - the ceiling plate of each module rests with its four edges on ledges projecting inwardly from the inside of ceiling beams extending from one supporting column to the other and fixed thereto, the ridges extending from one supporting column to the other. are at a level approximately halfway between the top and bottom of the ceiling joists. 14. Gebouw volgens één van conclusies 1-13,A building according to any one of claims 1-13, — de vloerliggers respectievelijk plafondliggers van iedere module vormen in bovenaanzicht gezien de vier zijden van een rechthoek waarvan de draagkolommen de hoekpunten vormen.— the floor beams and ceiling beams respectively of each module form, in plan view, the four sides of a rectangle whose supporting columns form the corner points. 15, Gebouw volgens één van conclusies 1-14, — op de vloerplaat van iedere module bevindt zich een laag aanvankelijk vormvrij, uitgehard steenachtig materiaal van gietbeton, van gewapend type.Building as claimed in any of the claims 1-14, - on the floor slab of each module there is a layer of initially form-free, cured stone-like material of cast concrete, of reinforced type. 16. Gebouw volgens één van conclusies 1-15, — de afstand tussen twee nabije, parallelle vloer- resp. plafondliggers van iedere module wordt overbrugd door aan de liggers verankerde dwarsbalken (zichtbaar in bijv. fig.A building according to any one of claims 1-15, - the distance between two adjacent, parallel floor and floor structures, respectively. ceiling beams of each module is bridged by cross beams anchored to the beams (visible in e.g. fig. 26, 32, 33, 34) die eveneens de vloer- of plafondplaat dragen en wederzijds een afstand minder dan 2 en meer dan 0,2 meter houden en een hoogte hebben minimaal 20% kleiner dan de liggers.26, 32, 33, 34) which also bear the floor or ceiling plate and maintain a mutual distance of less than 2 and more than 0.2 meters and have a height at least 20% smaller than the beams. 17. Gebouw volgens één van conclusies 1-16, ~ van iedere module worden de vloerplaat en plafondplaat gedragen door een groot aantal van minimaal drie of vier wederzijds parallelle, in de lengte van de module zich uitstrekkende vloer- resp. plafondliggers met een wederzijdse tussenruimte van minimaal 100 en maximaal 500 millimeter.17. Building as claimed in any of the claims 1-16, of each module, the floor plate and ceiling plate are supported by a large number of at least three or four mutually parallel floor and ceiling rails extending in the length of the module. ceiling beams with a mutual spacing of at least 100 and at most 500 millimeters. 18. Gebouw volgens één van conclusies 1-17, — van iedere module zijn de twee buitenste vloer- resp.18. Building as claimed in any of the claims 1-17, - of each module, the two outermost floor and floor respectively. plafondliggers aan hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan draagkolommen en de vloer- resp. plafondliggers daartussen met hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan dwarsliggers resp. uiteinde dwarsbalken die de afstand tussen twee draagkolommen overbruggen.ceiling beams directly attached at their ends to supporting columns and the floor resp. ceiling beams in between with their ends attached directly to sleepers resp. end crossbeams bridging the distance between two supporting columns. 19. Gebouw volgens één van conclusies 1-18, ~ van iedere module verschaffen de twee buitenste vloerliggers en de twee dwarsliggers, met in twee of meer hoeken tussen zich draagkolommen; en de twee buitenste plafondliggers en de twee uiteinde dwarsbalken; een rechthoekig, liggend kader, met elk van de vier zijden van gelijke hoogte.19. Building as claimed in any of the claims 1-18, of each module provide the two outer floor girders and the two cross girders, with supporting columns between them at two or more corners; and the two outer ceiling beams and the two end cross beams; a rectangular landscape frame, with each of the four sides of equal height. 20. Gebouw volgens één van conclusies 1-19, — van iedere module is het uiterlijk van het plafond als volgt, van onderaf bekeken: in de lengte van de modulen zich uitstrekkende langsliggers en deze langsliggers overbruggende dwarsbalken en een op de dwarsbalken rustende, dichte beplating, waarbij de onderzijde van de langsliggers, minimaal 5 centimeter, onder de onderzijde van de dwarsbalken zich bevindt en waarbij de dwarsbalken en de beplating geheel zijn bedekt door een aanééngesloten brandwerende en geluiddempende, opgespoten coating en de langsliggers vrij van deze coating en de uiteinde dwarsbalken met een onderzijde op gelijk niveau met de onderzijde van de langsliggers en vrij van deze coating.20. Building according to any one of claims 1 to 19, - the appearance of the ceiling of each module, viewed from below, is as follows: longitudinal beams extending in the length of the modules and transverse beams bridging these longitudinal beams and a closed closed beam resting on the cross beams. plating, whereby the underside of the longitudinal girders, at least 5 centimetres, is located below the underside of the cross beams and where the cross beams and the plating are completely covered by a continuous fire-resistant and sound-damping, sprayed coating and the longitudinal girders are free from this coating and the ends transverse beams with an underside level with the underside of the longitudinal beams and free from this coating. 21. Gebouw volgens één van conclusies 1-20, — van bovenaf gezien, bevat iedere module aan beide lange zijkanten drie draagkolommen, met op de vier uiterste hoekpunten een hoek draagkolom en tussen en op afstand van minimaal 100 centimeter tot de hoek draagkolommen een tussen draagkolom die minimaal 1 meter dichter bij één van de twee geassocieerde hoek draagkolommen staat, en maximaal 2,5 meter daarvan is verwijderd.21. Building as claimed in any of the claims 1-20, - viewed from above, each module comprises three supporting columns on both long sides, with a corner supporting column at the four extreme corners and between and at a distance of at least 100 centimeters from the corner supporting columns an intermediate supporting column that is at least 1 meter closer to one of the two associated corner supporting columns, and a maximum of 2.5 meters away from it. 22. Gebouw volgens één van conclusies 1-21, — de bovenste modulen rusten met hun onderkant op alleen de twee buitenste plafondliggers, en op een uiteinde dwarsbalk, van de module daar verticaal direct onder.Building according to any one of claims 1-21, - the upper modules rest with their undersides on only the two outer ceiling beams, and on one end crossbeam, of the module vertically directly below them. 23. Gebouw volgens één van conclusies 1-22, — iedere module is tussen 7,5 en 10 meter lang, tussen 2 en 3 meter breed en tussen 2,5 en 4 meter hoog.23. Building according to one of claims 1 to 22, - each module is between 7.5 and 10 meters long, between 2 and 3 meters wide and between 2.5 and 4 meters high. 24. Gebouw volgens één van conclusies 1-23, — van iedere module zijn alle vier zijden open, met andere woorden: zijwanden en kopse wanden ontbreken.24. Building according to one of claims 1-23, all four sides of each module are open, in other words: side walls and end walls are missing. 25, Gebouw volgens één van conclusies 1-24, — een beperkt aantal modulen is uitgerust met een windverband, opgesteld in het verticale vlak van een zijwand.25. Building according to one of claims 1-24, - a limited number of modules is equipped with a wind bracing, arranged in the vertical plane of a side wall. 26, Gebouw volgens één van conclusies 1-25, — nadat alle modulen zijn geplaatst is de buitenwand van het gebouw geplaatst.26. Building as claimed in any of the claims 1-25, - after all modules have been placed, the outer wall of the building has been placed. 27. Gebouw volgens één van conclusies 1-26, - per verdieping staan minimaal tien modulen naast elkaar.27. Building as claimed in any of the claims 1-26, - per floor at least ten modules are located next to each other. 28. Gebouw volgens één van conclusies 1-27, — op elkaar gestapelde modulen staan versprongen in lengterichting over een afstand van minimaal 1 meter. 28. Building according to one of claims 1 to 27, - modules stacked on top of each other are staggered in the longitudinal direction over a distance of at least 1 metre. 29, Gebouw volgens één van conclusies 1-28, — de draagkolommen van op elkaar gestapelde modulen staan in lijn.29. Building according to one of claims 1 to 28, - the supporting columns of modules stacked on top of each other are in line. 30. Gebouw volgens één van conclusies 1-23, — de modulen zijn gelijkvormig en identiek van afmeting.A building according to any one of claims 1-23, - the modules are of uniform shape and of identical size. 31. Gebouw volgens één van conclusies 1-30, — in een stapeling hebben de modulen in de ene laag een oriëntatie van de lengte die 180 graden is gedraaid ten opzichte van de eerstvolgende laag van daar bovenop gestapelde modulen.31. Building according to any one of claims 1-30, - in a stack, the modules in one layer have a longitudinal orientation rotated 180 degrees with respect to the next layer of modules stacked on top of it. 32. Gebouw volgens één van conclusies 1-32, — iedere module bevat een uitbouw waarmee zijn lengte is vergroot, welke uitbouw minimaal twee draagkolommen bevat die minimaal 20% dunner zijn uitgevoerd dan de draagkolommen van het basisdeel van de module, zodat de uitgebouwde module minimaal zes draagkolommen bevat.32. Building according to one of claims 1 to 32, - each module contains an extension with which its length is increased, which extension comprises at least two supporting columns which are designed at least 20% thinner than the supporting columns of the basic part of the module, so that the extended module contains at least six supporting columns. 33. Gebouw volgens conclusie 32, — in het uitgebouwde deel zijn de plafondliggers aan de plafondzijde verjongd en is het dak verdiept ten opzichte van het basisdeel, deze verjonging/verdieping verschaft ruimte voor techniek, zoals luchtkanalen en/of kabelgoten (zie fig. 35-38) of waterafvoer op het platte dak (zie fig. 39-40).33. Building according to claim 32, - in the extended part, the ceiling beams are tapered on the ceiling side and the roof is recessed relative to the basic part, this rejuvenation/floor provides space for technology, such as air ducts and/or cable ducts (see Fig. 35). -38) or water drainage on the flat roof (see fig. 39-40). 34. Gebouw volgens conclusie 32 of 33, — de uitbouw van de modulen in de ene laag, steekt geheel buiten de modulen in de eerstvolgende laag daaronder of daarboven (zie bijv. fig. 29).34. Building according to claim 32 or 33, - the extension of the modules in one layer extends completely beyond the modules in the next layer below or above it (see e.g. Fig. 29). 35. Gebouw volgens één van conclusies 1-34, — bij het dak van het gebouw steken van de modulen de plafondliggers en uiteinde dwarsbalken minimaal 30 millimeter boven het dakvlak uit, waarbij het dakvlak is gevormd door het bovenvlak van het pakket warmte-isolatie bovenop het dak, zodat het voltooide platte dak van het gebouw een profilering vertoont van wederzijds parallelle, omhoog uitstekende ribben, die zijn gevormd door de bovenzijde van de plafondliggers, met tussenruimte ter breedte van de modulen, en daartussen vlakke dakdelen die op de voet van de ribben aansluiten en de uiteinde dwarsbalken verschaffen een verhoogde dakrand.A building according to any one of claims 1 to 34, — in the roof of the building, the ceiling beams and end cross beams of the modules project at least 30 millimeters above the roof surface, the roof surface being formed by the top surface of the thermal insulation package on top the roof, so that the finished flat roof of the building has a profiling of mutually parallel, upwardly projecting ribs, formed by the tops of the ceiling beams, spaced apart by the width of the modules, and between them are flat roof parts that rest on the base of the ribs connect and the end crossmembers provide a raised eaves. 36. Gebouw volgens één van conclusies 1-35, — iedere module is spiegelsymmetrisch.36. Building according to one of claims 1 to 35, - each module is mirror symmetrical.
NL2028385A 2019-12-04 2021-06-03 Building system with wooden prefab modules. NL2028385B1 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027049A NL2027049B1 (en) 2019-12-04 2020-12-04 Building system with wooden prefab modules.
NL2030839A NL2030839B1 (en) 2019-12-04 2020-12-04 Building system with wooden prefab modules.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024385 2019-12-04
NL2024524 2019-12-19
NL2027049A NL2027049B1 (en) 2019-12-04 2020-12-04 Building system with wooden prefab modules.
NL2030839A NL2030839B1 (en) 2019-12-04 2020-12-04 Building system with wooden prefab modules.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2028385A true NL2028385A (en) 2021-09-10
NL2028385B1 NL2028385B1 (en) 2022-04-06

Family

ID=77710098

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2028385A NL2028385B1 (en) 2019-12-04 2021-06-03 Building system with wooden prefab modules.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2028385B1 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1455300A (en) 1972-12-08 1976-11-10 Benedetti P Building structure
WO2011010018A1 (en) * 2009-07-24 2011-01-27 VUONG (née TRIEU) Phung Binh Transportable sealed device containing a space consisting of thermoacoustic insulating walls for providing architectural and transport spaces
EP2543783A1 (en) 2011-07-06 2013-01-09 Laurent Riscala Building module including at least one inside wall made of insulating waferboard, and building formed by assembling such modules
WO2013110617A1 (en) 2012-01-23 2013-08-01 Inter Hospitality Holding B.V. Prefabricated module for a building
WO2017193179A1 (en) 2016-05-13 2017-11-16 Lendlease Manufactured Products Pty Limited Prefabricated building module
WO2019077270A1 (en) * 2017-10-18 2019-04-25 Sas Dhomino Modular system for constructing a timber-framed building

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1455300A (en) 1972-12-08 1976-11-10 Benedetti P Building structure
WO2011010018A1 (en) * 2009-07-24 2011-01-27 VUONG (née TRIEU) Phung Binh Transportable sealed device containing a space consisting of thermoacoustic insulating walls for providing architectural and transport spaces
EP2543783A1 (en) 2011-07-06 2013-01-09 Laurent Riscala Building module including at least one inside wall made of insulating waferboard, and building formed by assembling such modules
WO2013110617A1 (en) 2012-01-23 2013-08-01 Inter Hospitality Holding B.V. Prefabricated module for a building
EP2617912B1 (en) 2012-01-23 2016-04-20 Vastint Hospitality B.V. Prefabricated module for a building
WO2017193179A1 (en) 2016-05-13 2017-11-16 Lendlease Manufactured Products Pty Limited Prefabricated building module
WO2019077270A1 (en) * 2017-10-18 2019-04-25 Sas Dhomino Modular system for constructing a timber-framed building

Also Published As

Publication number Publication date
NL2028385B1 (en) 2022-04-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2678341C2 (en) Modular building
US8875445B2 (en) Light weight modular units for staggered stacked building system
US3229431A (en) Frameless modular multistory building
US6804923B1 (en) Prefabricated modular deck system
US20130232887A1 (en) Assembly of prefabricated elements to form a prefabricated building with at least two floors and related building and installation process
US20080000177A1 (en) Composite floor and composite steel stud wall construction systems
US20170022726A1 (en) Prefabricated, deconstructable, multistory building construction
US6755001B2 (en) Suspended concrete flooring system and method
PL204315B1 (en) Dimountable modular flooring forwater-tight elevated platforms
SG187296A1 (en) A multi-storey building with prefabricated members and a semi-prefabricating construction method thereof
CN111779248A (en) High formwork system and construction method thereof
US8959849B1 (en) Light steel frame structure for deck
NL2027049B1 (en) Building system with wooden prefab modules.
US3834095A (en) Building construction and method
AU2011250683A1 (en) Method and apparatus for movement of objects between spaced-apart locations
RU2552506C1 (en) Method for construction of monolithic structures of buildings and non-removable universal modular formwork system
NL2028385B1 (en) Building system with wooden prefab modules.
GB2428434A (en) Modular floor units
NL1027062C1 (en) Construction system for building flat structures.
RU2411328C1 (en) Prefabricated reinforced concrete frame of multistory building of higher fire resistance
CN207793846U (en) A kind of overhead railway platform beams
WO2019102438A1 (en) Permanent formwork and support system
CA2592820A1 (en) Composite floor and composite steel stud wall construction systems
GB2492378A (en) Building with long span concrete flooring planks
US4466222A (en) Depression rail and water stop for concrete building slabs