NL2028385A - Building system with wooden prefab modules. - Google Patents
Building system with wooden prefab modules. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2028385A NL2028385A NL2028385A NL2028385A NL2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A NL 2028385 A NL2028385 A NL 2028385A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ceiling
- modules
- module
- beams
- building
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/348—Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
- E04B1/34815—Elements not integrated in a skeleton
- E04B1/34838—Elements not integrated in a skeleton the supporting structure consisting of wood
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/348—Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G21/00—Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
- E04G21/14—Conveying or assembling building elements
- E04G21/142—Means in or on the elements for connecting same to handling apparatus
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G21/00—Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
- E04G21/32—Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
- E04G21/3204—Safety or protective measures for persons during the construction of buildings against falling down
- E04G21/3223—Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings
- E04G21/3233—Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings without permanent provision in the floor or roof
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/348—Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
- E04B1/34815—Elements not integrated in a skeleton
- E04B1/34861—Elements not integrated in a skeleton particular arrangement of habitable rooms or their component parts; modular co-ordination
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/348—Structures composed of units comprising at least considerable parts of two sides of a room, e.g. box-like or cell-like units closed or in skeleton form
- E04B1/34869—Elements for special technical purposes, e.g. with a sanitary equipment
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Building Environments (AREA)
Abstract
De uitvinding betreft een bouwsysteem voor de 5 utiliteitsbouw, bijvoorbeeld een schoolgebouw. Het utiliteitsgebouw wordt opgebouwd uit geprefabriceerde modulen met een dragende constructie van hout, die elk een ruimtelijke cel bepalen. Het voor de dragende constructie gebruikte hout is massief en gelamineerd en bij voorkeur lO naaldhout. De uitvinding heeft ook betrekking op een hijskooi die vele toepassingen kent voor het veilig aan een hijsorgaan, zoals hijshaak, aankoppelen van een hijslast, zoals de hierin geopenbaarde module.The invention relates to a building system for utility construction, for instance a school building. The utility building is constructed from prefabricated modules with a load-bearing construction of wood, each of which defines a spatial cell. The wood used for the load-bearing structure is solid and laminated, and preferably 10 coniferous wood. The invention also relates to a hoisting cage which has many applications for safely coupling a hoisting load to a hoisting member, such as a hoisting hook, such as the module disclosed herein.
Description
Bouwsysteem met houten prefab modulen.Building system with wooden prefab modules.
De uitvinding betreft een bouwsysteem voor de utiliteitsbouw, bijvoorbeeld een schoolgebouw. Het utiliteitsgebouw wordt opgebouwd uit geprefabriceerde modulen met een dragende constructie van hout, die elk een ruimtelijke cel (ook wel genoemd: doos of box) bepalen. Het voor de dragende constructie gebruikte hout is massief (zoals balken en liggers) en/of gelamineerd (zoals multiplex of OSB of HSB) en bij voorkeur naaldhout.The invention relates to a building system for utility construction, for example a school building. The utility building is constructed from prefabricated modules with a load-bearing construction of wood, each of which defines a spatial cell (also called: box or box). The wood used for the load-bearing structure is solid (such as beams and beams) and/or laminated (such as plywood or OSB or HSB) and preferably coniferous wood.
De uitvinding heeft ook betrekking op een hijskooi die vele toepassingen kent voor het veilig aan een hijsorgaan, zoals hijshaak, aankoppelen van een hijslast, zoals de hierin geopenbaarde module.The invention also relates to a hoisting cage which has many applications for safely coupling a hoisting load to a hoisting member, such as a hoisting hook, such as the module disclosed herein.
Fig. 1-4 en 26-30 en 33 + 34 geven een algemeen beeld van een voorbeeld van de modulen 16, 17 en de toepassing.fig. 1-4 and 26-30 and 33 + 34 give a general idea of an example of the modules 16, 17 and the application.
De modulen worden naast elkaar, achter elkaar en/of gestapeld op elkaar toegepast, zodat twee of meer verdiepingen kunnen worden gerealiseerd. Twee of meer modulen naast en/of achter elkaar vormen een verblijfsruimte, bijvoorbeeld klaslokaal of zaal of aula.The modules are applied next to each other, one behind the other and/or stacked on top of each other, so that two or more floors can be realized. Two or more modules next to and/or behind each other form a living space, for example a classroom or hall or auditorium.
Een module heeft bij voorkeur een rechthoekig grondvlak, een vloerplaat (bijv. op basis van gelamineerd hout) en vanaf de vloer zich opwaarts uitstrekkende draagkolommen (bijv. van massief hout) die de plafondplaat (bijv. op basis van gelamineerd hout) van de module dragen.A module preferably has a rectangular base, a floor plate (e.g. laminated wood base) and supporting columns extending upwards from the floor (e.g. solid wood) supporting the ceiling plate (e.g. laminated wood base) of the module to wear.
Bijvoorbeeld is één of meer van het volgende van toepassing: Van een module wordt de plafondplaat gedragen door minimaal vier draagkolommen die zich op een afstand van minimaal 2 meter uit elkaar bevinden en in bovenaanzicht gezien de hoekpunten van een rechthoek vormen met een breedte gelijk aan de modulebreedte en een lengte van minimaal 6 meter. De vloerplaat rust met zijn vier randen op zich daaronder van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde vloerliggers. De plafondplaat rust met zijn vier randen op richels die naar binnen uitsteken vanaf de binnenzijde van zich van de ene naar de andere draagkolom uitstrekkende en daaraan gefixeerde plafondliggers, waarbij de richels zich bevinden op een niveau tussen de onder- en bovenzijde van de plafondliggers, bij voorkeur ongeveer halverwege daartussen. De vloerliggers respectievelijk plafondliggers vormen in bovenaanzicht gezien de vier zijden van een rechthoek waarvan de draagkolommen de hoekpunten vormen. Op de vloerplaat bevindt zich een laag aanvankelijk vormvrij, uitgehard steenachtig materiaal, zoals minerale cement gebonden steenkorrels, bijvoorbeeld gietbeton, bij voorkeur van gewapend type.For example, one or more of the following applies: The ceiling plate of a module is supported by a minimum of four supporting columns that are spaced at least 2 meters apart and form the corner points of a rectangle with a width equal to the module width and a length of at least 6 meters. The floor plate rests on itself with its four edges, extending thereunder from one supporting column to the other and fixed thereto floor girders. The ceiling plate rests with its four edges on ledges projecting inwardly from the inside of ceiling beams extending from one supporting column to the other and fixed thereto, the ridges being located at a level between the bottom and top of the ceiling beams, at preferably about half way in between. Seen in top view, the floor beams and ceiling beams respectively form the four sides of a rectangle of which the supporting columns form the corner points. On the floor slab there is a layer of initially form-free, cured stone-like material, such as mineral cement-bound stone granules, for example poured concrete, preferably of a reinforced type.
De afstand tussen twee nabije, parallelle vloer- resp. plafondliggers wordt, bijvoorbeeld, overbrugd door aan de liggers verankerde dwarsbalken (zichtbaar in bijv. fig. 26, 32, 33, 34) die eveneens de vlioer- of plafondplaat dragen en bij voorkeur wederzijds een afstand minder dan 1 of 1,5 of 2 en/of meer dan 0,1 of 0,2 of 0,4 meter houden en/of een hoogte hebben minimaal 10 of 20% kleiner dan de liggers. Bijvoorbeeld wordt de vloerplaat en/of plafondplaat gedragen door een groot aantal van minimaal drie of vier wederzijds parallelle, in de lengte van de module zich uitstrekkende vloer- resp. plafondliggers met een wederzijdse tussenruimte van minimaal 100 of 150 of 200 en/of maximaal 350 of 400 of 500 millimeter. Bijvoorbeeld zijn de twee buitenste vloer- resp. plafondliggers aan hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan draagkolommen en/of de vloer- resp. plafondliggers daartussen met hun uiteinden rechtstreeks bevestigd aan dwarsliggers resp. uiteinde dwarsbalken die de afstand tussen twee draagkolommen overbruggen. Bijvoorbeeld is de hoogte resp. bevindt de boven- en/of onderzijde van de vloerliggers gelijk resp. op gelijk niveau en/of gelijk aan resp. op gelijk niveau met die/dat van de dwarsliggers; en/of de hoogte resp. bevindt de boven- of onderzijde van de plafondliggers gelijk resp. op gelijk niveau en/of gelijk aan resp. op gelijk niveau met die/dat van de uiteinde dwarsbalken.The distance between two close, parallel floor resp. ceiling beams is, for example, bridged by cross beams anchored to the beams (visible in e.g. fig. 26, 32, 33, 34) which also carry the loft or ceiling plate and preferably have a mutual distance less than 1 or 1.5 or 2 and/or keep more than 0.1 or 0.2 or 0.4 meters and/or have a height at least 10 or 20% smaller than the beams. For example, the floor plate and/or ceiling plate is supported by a large number of at least three or four mutually parallel floor and/or ceiling plates extending in the length of the module. ceiling beams with a mutual spacing of at least 100 or 150 or 200 and/or at most 350 or 400 or 500 millimeters. For example, the two outer floor resp. ceiling beams fixed at their ends directly to supporting columns and/or the floor resp. ceiling beams in between with their ends attached directly to sleepers resp. end crossbeams bridging the distance between two supporting columns. For example, the height resp. the top and/or bottom side of the floor beams are equal resp. at the same level and/or equal to resp. level with that of the sleepers; and/or the height resp. is the top or bottom of the ceiling beams flush or at the same level and/or equal to resp. level with that of the end cross members.
Bijvoorbeeld verschaffen de twee buitenste vloerliggers en de twee dwarsliggers, eventueel met in twee of meer hoeken tussen zich draagkolommen; en/of de twee buitenste plafondliggers en de twee uiteinde dwarsbalken; een rechthoekig, liggend kader, bij voorkeur met elk van de vier zijden van gelijke hoogte. Het uiterlijk van het plafond zou bijvoorbeeld als volgt kunnen zijn, van onderaf bekeken: in de lengte van de modulen zich uitstrekkende langsliggers en deze langsliggers overbruggende dwarsbalken en een op de dwarsbalken rustende, dichte beplating, waarbij de onderzijde van de langsliggers, bijvoorbeeld minimaal 5 centimeter, onder de onderzijde van de dwarsbalken zich bevindt en waarbij de dwarsbalken en de beplating geheel zijn bedekt door een aanééngesloten brandwerende en/of geluiddempende, bij voorkeur opgespoten coating en bij voorkeur de langsliggers vrij van deze coating en/of eventueel de uiteinde dwarsbalken met een onderzijde op gelijk niveau met de onderzijde van de langsliggers en/of vrij van deze coating.For example, the two outer floor girders and the two cross girders, optionally with two or more corners between them, provide supporting columns; and/or the two outer ceiling beams and the two end cross beams; a rectangular landscape frame, preferably with each of the four sides of equal height. For example, the appearance of the ceiling could be as follows, viewed from below: longitudinal beams extending in the length of the modules and transverse beams bridging these longitudinal beams and a solid sheeting resting on the cross beams, whereby the underside of the longitudinal beams, for example at least 5 centimetre, below the underside of the cross beams and where the cross beams and the plating are completely covered by a continuous fire-resistant and/or sound-damping, preferably sprayed-on coating and preferably the longitudinal beams free of this coating and/or possibly the end cross beams with an underside level with the underside of the longitudinal beams and/or free of this coating.
Bijvoorbeeld bevat, van bovenaf gezien, de module aan beide lange zijkanten drie draagkolommen, met op de vier uiterste hoekpunten een hoek draagkolom en tussen en op afstand van minimaal 50 of 100 centimeter tot de hoek draagkolommen een tussen draagkolom die bij voorkeur minimaal 1 of 2 meter dichter bij één van de twee geassocieerde hoek draagkolommen staat, bijvoorbeeld maximaal 1,5 of 2 of 2,5 meter daarvan is verwijderd.For example, seen from above, the module contains three supporting columns on both long sides, with a corner supporting column at the four extreme corners and between and at a distance of at least 50 or 100 centimeters from the corner supporting columns an intermediate supporting column that preferably has at least 1 or 2 meters closer to one of the two associated corner support columns, e.g. a maximum of 1.5 or 2 or 2.5 meters away from it.
Bijvoorbeeld rust een bovenste module met zijn onderkant op de plafondliggers, eventueel alleen de twee buitenste plafondliggers, en eventueel op een uiteinde dwarsbalk, van de module daar verticaal direct onder.For example, an upper module rests with its underside on the ceiling beams, possibly only the two outer ceiling beams, and possibly on one end cross beam, of the module vertically directly below.
Een module is bijvoorbeeld tussen 7,5 en 10 meter lang, tussen 2 en 3 meter breed en/of tussen 2,5 en 4 meter hoog. Alle vier zijkanten zijn open, met andere woorden: zijwanden ontbreken, eventueel is een beperkt aantal modulen uitgerust met een windverband, opgesteld in het verticale vlak van een zijkant en/of kopse kant. Nadat alle modulen zijn geplaatst wordt de buitenwand van het gebouw geplaatst. Eventueel zijn de modulen aan één of beide kopse kanten uitgerust met een geveldeel met bijvoorbeeld beglazing.For example, a module is between 7.5 and 10 meters long, between 2 and 3 meters wide and/or between 2.5 and 4 meters high. All four sides are open, in other words: side walls are missing, possibly a limited number of modules are equipped with a wind bracing, arranged in the vertical plane of one side and/or end side. After all modules have been installed, the outer wall of the building is placed. The modules are optionally equipped with a facade section with glazing, for example, on one or both ends.
Per verdieping staan minimaal vijf modulen naast elkaar, in de regel staan minimaal tien modulen naast elkaar. Op elkaar gestapelde modulen staan bijvoorbeeld versprongen in lengterichting over een afstand van bijvoorbeeld minimaal 1 meter. De draagkolommen van op elkaar gestapelde modulen staan bijvoorbeeld in lijn. De modulen zijn gelijkvormig en identiek van afmeting {een ondergeschikt aantal modulen, bijvoorbeeld toegepast op een verdieping, kan een afwijkende lengte hebben). In een stapeling hebben bijvoorbeeld de modulen in de ene laag een oriëntatie van de lengte die 130 graden is gedraaid ten opzichte van de eerstvolgende laag van daar bovenop gestapelde modulen.At least five modules are placed next to each other on each floor, as a rule at least ten modules are next to each other. Modules stacked on top of each other are, for example, staggered in the longitudinal direction over a distance of, for example, at least 1 metre. For example, the supporting columns of modules stacked on top of each other are in line. The modules are uniform in shape and identical in size (a minor number of modules, for example applied to a floor, may have a different length). For example, in a stack, the modules in one layer have a longitudinal orientation rotated 130 degrees relative to the next layer of modules stacked on top of it.
Bij voorkeur bevat de module een uitbouw waarmee zijn lengte is vergroot, welke uitbouw minimaal twee draagkolommen bevat die bij voorkeur minimaal 10 of 20% minder sterk en/of dunner zijn uitgevoerd dan de draagkolommen van het basisdeel van de module, zodat de uitgebouwde module minimaal zes draagkolommen bevat. In het uitgebouwde deel zijn de plafondliggers aan de plafondzijde bij voorkeur verjongd en/of is het dak verdiept ten opzichte van het basisdeel. Deze verjonging/verdieping verschaft ruimte voor techniek, zoals luchtkanalen en/of kabelgoten (zie bijv, fig. 35-38) of waterafvoer op het platte dak (zie bijv, fig. 39-40).The module preferably contains an extension with which its length is increased, which extension contains at least two supporting columns, which are preferably designed at least 10 or 20% less strong and/or thinner than the supporting columns of the basic part of the module, so that the extended module is at least contains six supporting columns. In the extended part, the ceiling beams are preferably tapered on the ceiling side and/or the roof is recessed relative to the base part. This rejuvenation/floor provides space for technology, such as air ducts and/or cable ducts (see e.g. fig. 35-38) or water drainage on the flat roof (see e.g. fig. 39-40).
Bij het plafond, bijvoorbeeld het dak van de module steken de plafondliggers en/of uiteinde dwarsbalken bij voorkeur boven het plafond- of dakvlak uit, bij voorkeur minimaal 30 millimeter, waarbij het plafond- of dakvlak bijvoorbeeld is gevormd door een constructieve plaat, zoals OSB, of het bovenvlak van het pakket warmte-isolatie bovenop het dak, zodat het voltooide platte dak van het gebouw bijvoorbeeld een profilering vertoont, verschaft door de plafondliggers. Bij voorkeur omvat deze profilering wederzijds parallelle, omhoog uitstekende ribben (gevormd door de bovenzijde van de liggers) met tussenruimte ter breedte van de modulen, en daartussen vlakke dakdelen die op de voet van de ribben aansluiten. Hierdoor kan een waterdichte dakbedekking beter en langduriger worden 5 gegarandeerd. Deze profilering is eveneens gunstig in een stapeling van modulen en verschaft tussen de bovenkant van de onderste module en de onderkant van de module daarboven ruimte voor bijvoorbeeld luchtkanalen. De dakranden zijn bij voorkeur verhoogd, bijvoorbeeld verschaft door de uiteinde dwarsbalken.In the case of the ceiling, for example the roof of the module, the ceiling beams and/or end cross beams preferably protrude above the ceiling or roof surface, preferably at least 30 millimeters, whereby the ceiling or roof surface is, for example, formed by a constructive plate, such as OSB , or the top surface of the thermal insulation package on top of the roof, such that the completed flat roof of the building, for example, exhibits a profiling provided by the ceiling beams. Preferably, this profiling comprises mutually parallel, upwardly projecting ribs (formed by the top of the beams) with an interspace the width of the modules, and between them flat roof parts that connect to the foot of the ribs. As a result, a watertight roof covering can be guaranteed better and for a longer period of time. This profiling is also favorable in a stack of modules and provides space between the top of the lower module and the bottom of the module above, for example for air ducts. The eaves are preferably raised, e.g. provided by the end crossbeams.
Bijvoorbeeld is één of meer van het volgende van toepassing: een plafondligger en/of uiteinde dwarsbalk rust op minimaal 1 of 2 of alle ermee geassocieerde draagkolommen (bijv. detail 21, 22 of 23); op een vloerligger en/of dwarsligger rust minimaal 1 of 2 of alle ermee geassocieerde draagkolommen (bijv. detail 2 of 4); de plafondliggers steken, bijv. minimaal 2 of 5 of 10 centimeter onder de onderkant van de dwarsbalken uit (bijv. fig. 31 of 33); minimaal twee of vier draagkolommen lopen ononderbroken tot de onderzijde van de ermee geassocieerde vloerliggers en dwarsliggers, of daar voorbij, bijv. minimaal 2 of 5 centimeter (bijv. detail 1 of 3 of 5 of 6); een vloerligger is opgesloten tussen een draagkolom daarboven en een zich verticaal onder de draagkolom bevindende steunvoet daaronder {bijv. detail 2 of 4); twee in een hoek van de module bij elkaar komende liggers/balken (bijv. een plafondligger en geassocieerde uiteinde dwarsbalk of een vloerligger en geassocieerde dwarsligger) sluiten op elkaar aan onder tussenkomst van een draagkolom (bijv. detail 1 of 3 of 5 of 6); xx Fig. 41 toont het dak aan de zijde gelegen tegenover de zijde (getoond in fig. 39-40) die is uitgerust met de goot. In fig. 41 is te zien dat de uit het dakvlak omhoog uitstekende ribben dicht aansluiten op de dwars daarop lopende verhoogde dakrand zodat het regenwater aan deze zijde tussen de ribben opgesloten blijft.For example, one or more of the following applies: a ceiling joist and/or end joist rests on a minimum of 1 or 2 or all associated support columns (e.g. detail 21, 22 or 23); on a floor girder and/or cross girder rests at least 1 or 2 or all associated supporting columns (eg detail 2 or 4); the ceiling beams protrude, e.g. at least 2 or 5 or 10 centimeters below the underside of the crossbeams (e.g. fig. 31 or 33); a minimum of two or four supporting columns extend continuously to or beyond the underside of associated floor beams and sleepers, e.g. minimum 2 or 5 centimeters (e.g. detail 1 or 3 or 5 or 6); a floor beam is enclosed between a supporting column above it and a supporting foot located vertically below the supporting column below {e.g. detail 2 or 4); two beams/beams coming together in a corner of the module (e.g. a ceiling beam and associated end cross beam or a floor beam and associated cross beam) connect to each other via a supporting column (e.g. detail 1 or 3 or 5 or 6) ; xx 41 shows the roof on the side opposite the side (shown in FIGS. 39-40) equipped with the gutter. In Fig. 41 it can be seen that the ribs projecting upwards from the roof surface closely adjoin the raised roof edge extending transversely thereto, so that the rainwater on this side remains enclosed between the ribs.
Bij voorkeur steekt bij een stapeling de uitbouw van de modulen in de ene laag, bij voorkeur geheel, buiten de modulen in de eerstvolgende laag daaronder of daarboven (zie bijv. fig. 29). Relevante stand van de techniek openbaren bijvoorbeeld EP2543783A1, EP2617912B1, GB1455300A, WO2013110617A1 en wo2017193179A1.Preferably, when stacked, the extension of the modules in one layer protrudes, preferably completely, beyond the modules in the next layer below or above it (see e.g. Fig. 29). Relevant prior art discloses, for example, EP2543783A1, EP2617912B1, GB1455300A, WO2013110617A1, and wo2017193179A1.
Het doel van de uitvinding is een verbeterd bouwsysteem van het in de inleiding beschreven type, bijvoorbeeld een maattolerantie van maximaal 10 millimeter in de positionering van naast elkaar geplaatste modulen. Hierdoor kan flink worden bespaard op de hoeveelheid afdichtkit die moet worden gebruikt om de modulen kierdicht op elkaar aan te sluiten.The object of the invention is an improved construction system of the type described in the introduction, for example a dimensional tolerance of maximum 10 millimeters in the positioning of modules placed next to each other. This means that considerable savings can be made on the amount of sealant that must be used to connect the modules to each other in a cracking way.
Daartoe worden één of meer van de volgende verbeteringen voorgesteld: speciale hijsvoorziening; kepen tbv electra leiding + HWA (goten) of luchtkanalen; plafondsparing voor verlichting; koppeling horizontaal & verticaal; details 01-06 + 11-16 + 21-23 {zie bijgaande tekening); detaillering hoeklijn/profiel langs gietbetonvloer; prefab gietbetonvloer.To this end, one or more of the following improvements are proposed: special lifting device; notches for electricity pipe + HWA (gutters) or air ducts; ceiling recess for lighting; coupling horizontal &vertical; details 01-06 + 11-16 + 21-23 {see attached drawing); detailing angle/profile along poured concrete floor; prefab poured concrete floor.
HIJSVOORZIENING (zie vooral fig. 23 en 24 als voorbeeld) De hijsvoorziening is een metalen deel en is door mechanische bevestigingsmiddelen verankerd aan de module en heeft bijvoorbeeld een omhoog uitstekend kogelkop anker, of ander aangrijpingspunt voor de hijskabel, dat tijdelijk kan worden vast gehaakt aan de hijskabel van de hijskraan. Het bijvoorbeeld kogelkop anker bevindt zich bijvoorbeeld halverwege de lengte van een metalen strip met een lengte van maximaal 400 millimeter die ter weerszijden (in lengterichting) een boutgat heeft. De boutgaten worden gestoken op draadeinden die omhoog uit een houten draagkolom of plafondligger van een module steken en worden verankerd door moeren op de draadeinden te draaien. De metalen strip kan verzonken gemonteerd zijn, eventueel is de lokale verdieping daarvoor in de draagkolom of plafondligger uitgerust met een wand van plaatmetaal, bijvoorbeeld verschaft door een gezette plaat (zie fig. 17,LIFTING DEVICE (see especially fig. 23 and 24 as an example) The lifting device is a metal part and is anchored to the module by mechanical fasteners and has, for example, an upwardly projecting ball head anchor, or other point of application for the lifting cable, which can be temporarily hooked to the lifting cable of the crane. For example, the ball-head anchor is located halfway the length of a metal strip with a maximum length of 400 millimeters, which has a bolt hole on both sides (in the longitudinal direction). The bolt holes are placed on studs that protrude from a wooden support column or module ceiling beam and are anchored by screwing nuts onto the studs. The metal strip may be recessed mounted, optionally the local recess for this in the supporting column or ceiling beam is equipped with a wall of sheet metal, for example provided by a bent plate (see fig. 17,
18 en 19 als voorbeeld). Het bijvoorbeeld kogelkop anker steekt met zijn schacht in een ruim gat in de metalen strip en heeft een voetplaat met een diameter aanzienlijk groter dan het gat. De voetplaat heeft aan de naar de strip gekeerde zijde een konische vorm zodat de schacht automatisch in het gat wordt gecentreerd. De voetplaat is bijvoorbeeld op vier plaatsen met gelijke hoekafstand aan zijn radiale buitenste omtreksrand vast gelast aan de strip rondom het gat {a3-10 in fig. 23 en 24). Een alternatief is denkbaar voor de kogelkop. De kogelkop kan worden aangehaakt door een kogelkophaak (zie fig. 46) aan het hijstoestel.18 and 19 as an example). The spherical head anchor, for example, projects with its shank into a wide hole in the metal strip and has a base plate with a diameter considerably larger than the hole. The foot plate has a conical shape on the side facing the strip so that the shaft is automatically centered in the hole. For example, the base plate is welded to the strip around the hole (a3-10 in Figs. 23 and 24) at four equally angular distances at its radially outer circumferential edge. An alternative is conceivable for the ball head. The ball head can be hooked on by a ball head hook (see fig. 46) on the hoist.
KEPEN VOOR ELEKTRALEIDINGEN (zie vooral fig. 12, 13, 15, 17, 18, 19, 20 en 23 als voorbeeld) Een ligger, in het bijzonder plafondligger, en/of draagkolom heeft aan zijn naar de buitenzijde gekeerde zijkant die gekeerd zal zijn naar een naastliggende module, een in lengterichting van de ligger/kolom lopende inkeping op afstand van de bij die zijkant behorende langsranden.NOTICES FOR ELECTRICAL LINES (see especially fig. 12, 13, 15, 17, 18, 19, 20 and 23 as an example) A beam, especially ceiling beam, and/or supporting column has on its outward facing side which will be turned to an adjacent module, a notch running in the longitudinal direction of the beam/column at a distance from the longitudinal edges associated with that side.
Zodoende vormt die inkeping bij tegen elkaar geplaatste modulen in het gebouw een langgerekt kanaal voor de opname van leidingen, bijvoorbeeld voor elektra, bijvoorbeeld doordat de liggers/kolommen van twee tegen elkaar geplaatste modulen een samengestelde ligger/kolom vormen met door de inkeping verschaft inwendig kanaal. Met andere woorden zijn de modulen aan hun beide tegenover elkaar gelegen zijkanten uitgerust met telkens de helften van liggers/kolommen, waarbij de helften van tegen elkaar geplaatste modulen op elkaar passen en elkaar rechtstreeks aanraken of tot een spleet van maximaal 10 of 20 of 30 millimeter naderen en zo de complete liggers/kolommen vormen. Dit verbetert productie en uiterlijk aanzien. PLAFONDSPARING VOOR VERLICHTING (zie vooral fig. 23, 31 + 32 als voorbeeld) De langsligger bevat een randsparing (zie cijfer 12 in fig. 23) langs zijn lengte zodat bij twee tegen elkaar geplaatste modulen een langs zijn lengte naar de onderkant open kanaal ontstaat waarin een langwerpige verlichting, zoals TL-buis of LED strip verzonken in het ondervlak van de langsligger kan worden geïnstalleerd. Aan zijn uiteinde gaat deze randsparing over in een inkeping (zie de paragraaf direct hierboven) zodat de stroomdraad voor de verlichting onzichtbaar is weggewerkt. KEPEN VOOR GOTEN/LUCHTKANALEN en KABELGOTEN (zie vooral fig. 12, 15, 18 en 19, 35-40 als voorbeeld) De plafondligger is aan zijn bovenzijde lokaal minimaal 5 of 10 centimeter verlaagd tot bijvoorbeeld het niveau van de plafondplaat om in de dakbedekking een profilering aan te brengen die als goot voor hemelwater functioneert (in de betreffende tekening aangegeven met een pijl) of ruimte verschaft voor luchtkanalen en kabelgoten.Thus, in the case of modules placed against each other in the building, this recess forms an elongated channel for the reception of pipes, for example for electricity, for example because the beams/columns of two modules placed against each other form a composite beam/column with an internal channel provided by the notch . In other words, the modules are equipped on their two opposite sides with the halves of beams/columns, whereby the halves of modules placed against each other fit on top of each other and touch each other directly or to a gap of maximum 10 or 20 or 30 millimeters approach and thus form the complete beams/columns. This improves production and appearance. CEILING CUTTING FOR LIGHTING (see especially fig. 23, 31 + 32 as an example) The longitudinal beam has an edge recess (see number 12 in fig. 23) along its length so that when two modules are placed against each other, a channel open along its length towards the bottom is created in which an elongated lighting, such as fluorescent tube or LED strip, can be installed recessed in the bottom surface of the longitudinal beam. At its end, this edge recess merges into a notch (see the paragraph immediately above) so that the power wire for the lighting is concealed invisibly. GUTTERS FOR GUTTERS/AIR CHANNELS and CABLE TRAYS (see especially fig. 12, 15, 18 and 19, 35-40 as an example) The ceiling beam is locally lowered at least 5 or 10 centimeters at its top to, for example, the level of the ceiling plate to fit into the roof covering to apply a profile that functions as a gutter for rainwater (indicated by an arrow in the relevant drawing) or provides space for air ducts and cable ducts.
Uit bijv. fig. 20, 26, 28, 29, 30 en 37 blijkt dat van de bovenste en/of onderste modulen in een tweelaags bouwwerk de kolommen onder resp. boven uit de modulen uitsteken zodat voldoende ruimte tussen de beide op elkaar gestapelde modulen verschaft is voor ventilatiekanalen voor de leefruimten.It can be seen from e.g. Figs. 20, 26, 28, 29, 30 and 37 that of the upper and/or lower modules in a two-storey building the columns below resp. project from the top of the modules so that sufficient space is provided between the two stacked modules for ventilation ducts for the living spaces.
KOPPELING HORIZONTAAL & VERTICAAL (zie vooral fig. 20, 21 en 22 als voorbeeld) Deze verbetering is vooral van toepassing bij stapelen van modules. De bijvoorbeeld hijsvoorziening is gestoken op draadeinden die eindigen op een niveau boven de bovenzijde van het bijvoorbeeld kogelkop anker (zie fig. 22A), op de hijsvoorziening wordt een eerste plaatvormige akoestische ontkoppeling gelegd met gaten waar de draadeinden doorheen steken (zie fig. 22B), daarop een koppelplaat (zie fig.COUPLING HORIZONTAL & VERTICAL (see especially fig. 20, 21 and 22 as an example) This improvement is especially applicable when stacking modules. The e.g. hoisting device is placed on threaded ends that end at a level above the top of the e.g. ball-head anchor (see fig. 22A), a first plate-shaped acoustic decoupling is placed on the hoisting device with holes through which the threaded ends protrude (see fig. 22B). , on top of which a coupling plate (see fig.
220) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop wordt een tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling gelegd (zie fig. 22D) met gaten waar de draadeinden doorheen steken, daarop worden kegelvormige uitsteeksels gelegd (zie fig,. 22E) met elk een gat dat wordt gestoken op een respectieve van de boven de tweede plaatvormige akoestische ontkoppeling uitstekende uiteinden van de draadeinden. De kegelvormige uitsteeksels komen te steken in zoekers aan de onderzijde van de draagkolom (zie fig.220) with holes for the threaded ends to pass through, on top of which a second plate-shaped acoustic decoupling is placed (see fig. 22D) with holes for the threaded ends to pass through, on top of which conical projections are placed (see fig. 22E) each with a hole that is on a respective one of the ends of the threaded ends projecting above the second plate-shaped acoustic decoupling. The cone-shaped projections insert into viewfinders on the underside of the support column (see fig.
21} van de te stapelen module.21} of the module to be stacked.
Details 01-06 + 11-16 + 21-23 (zie fig. 5-19 als voorbeeld) Één of meer van het volgende is van toepassing: De vloerplaat ligt bovenop de bovenkant van de vloerliggers; de draagkolom staat bovenop de vloerplaat; uit de onderkant van de draagkolom naar onderen uitstekende draadeinden zijn door de vloerliggers heen gestoken en steken onder de onderzijde van de vloerliggers uit; op het uit de onderzijde van de vloerligger naar onderen uitstekende uiteinde van de draadeinden is een metalen steunvoet {ook wel genoemd: schoen) met moeren gefixeerd; de vloerplaat en de vloerligger zijn opgesloten tussen de steunvoet en de draagkolom; alternatief loopt de draagkolom tot de onderzijde van de vloerligger door en is de steunvoet rechtstreeks tegen de onderkant van de draagkolom gemonteerd; de metalen schoen voor de windverbandstrip is gefixeerd met minimaal twee of drie draadeinden die ieder omhoog en omlaag uitsteken uit de bovenzijde respectievelijk onderzijde van de vloerligger waarop de schoen is gemonteerd, op de uitstekende uiteinden van deze draadeinden zijn opsluitmoeren geschroefd; de metalen schoen voor de windverbandstrip (bijv. Willems windverband) is gefixeerd met minimaal twee of drie draadeinden die ieder naar voren en naar achteren uitsteken uit de voorzijde respectievelijk achterzijde van de draagkolom waartegen de schoen is gemonteerd, op de uitstekende uiteinden van deze draadeinden zijn opsluitmoeren geschroefd.Details 01-06 + 11-16 + 21-23 (see fig. 5-19 as an example) One or more of the following applies: The floor slab is on top of the top of the floor beams; the supporting column stands on top of the floor slab; threaded ends projecting downwards from the underside of the support column are passed through the floor girders and project below the underside of the floor girders; a metal support foot (also called: shoe) is fixed with nuts on the end of the threaded rods projecting downwards from the underside of the floor beam; the floor plate and the floor beam are enclosed between the support foot and the supporting column; alternatively, the support column extends to the underside of the floor beam and the support foot is mounted directly against the underside of the support column; the metal shoe for the bracing strip is fixed with at least two or three threaded ends that each protrude up and down from the top and bottom respectively of the floor beam on which the shoe is mounted, locking nuts are screwed onto the projecting ends of these threaded ends; the metal shoe for the wind bracing strip (e.g. Willems wind bracing) is fixed with at least two or three threaded rods, each protruding forwards and backwards from the front and rear respectively of the support column against which the shoe is mounted, on the protruding ends of these threaded ends locking nuts screwed.
DETAILLERING HOEKLIJN/PROFIEL LANGS GIETBETONVLOER (zie fig. 25 als voorbeeld).CORNER LINE/PROFILE DETAILS ALONG CAST CONCRETE FLOOR (see Fig. 25 as an example).
Een metalen hoeklijn vormt de verloren bekisting voor de gietbetonvloer en is met schroeven gefixeerd op het bovenvlak van de vloerplaat. De bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn komt iets lager te liggen dan het bovenvlak (gestippeld in fig. 25) van de gietbetonvloer. Tijdens het storten van de gietbetonvloer is op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn een tijdelijk profiel van polymeer materiaal aangebracht, dat niet of slecht hecht aan het gietbeton. Na voldoende uitharden van het gietbeton wordt dit profiel verwijderd. Het gietbeton sluit via een facetrand aan op de bovenrand van de opstaande poot van de hoeklijn.A metal angle line forms the lost formwork for the poured concrete floor and is fixed with screws on the top surface of the floor slab. The top edge of the upright leg of the angle line will be slightly lower than the top surface (dotted line in fig. 25) of the poured concrete floor. During the pouring of the poured concrete floor, a temporary profile of polymeric material is applied to the upper edge of the upright leg of the angle line, which does not adhere or adheres poorly to the poured concrete. This profile is removed after sufficient curing of the cast concrete. The poured concrete connects via a facet edge to the top edge of the upright leg of the corner line.
PREFAB GIETBETONVLOER (zie fig. 42 als voorbeeld).PREFAB CAST CONCRETE FLOOR (see fig. 42 as an example).
Bij voorkeur een modulebrede, driedelige prefab vloerplaat met dikte bij voorkeur minimaal 50 en maximaal 100, zoals 70, millimeter, uit twee in hoofdzaak splegelsymmetrische, rechthoekige delen met ieder de halve lengte van het basisdeel van de module, bijvoorbeeld 3,6 meter, en met in de van elkaar afgekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen, en één, minimaal 50% korter, rechthoekig deel met de lengte van de uitbouw, bijvoorbeeld 1,2 meter, en aan de naar de buitenzijde van de module gekeerde hoeken randsparingen om nauwpassende ruimte te bieden aan de kolommen van de uitbouw.Preferably a module-wide, three-part prefab floor plate with a thickness of preferably a minimum of 50 and a maximum of 100, such as 70, millimetres, of two substantially symmetrical, rectangular parts, each half the length of the base part of the module, for example 3.6 metres, and with edge recesses in the corners facing away from each other to provide a close-fitting space for the columns, and one rectangular part, at least 50% shorter, with the length of the extension, for example 1.2 meters, and on the outside of the module corners edge cut-outs to provide a snug fit for the columns of the extension.
HIJSKOOI (zie fig. 43-45 als voorbeeld).LIFTING CAGE (see fig. 43-45 as an example).
De hijskooi is en lengte, breedte en/of hoogte inklapbaar uitgevoerd en omvat bijvoorbeeld twee onderling parallelle langsliggers met telescoperend uitschuifbare uiteinden en twee dwarsliggers van telescoperend instelbare lengte, die de langsliggers op afstand van elkaar houden. Deze vier liggers verschaffen een in bovenaanzicht gezien rechthoekig, plat en kadervormig draagframe, aan de vier hoekpunten waarvan een 4-sprong is gefixeerd. De dwarsliggers zijn uitgerust met hydraulische cilinders waarmee de lengte van de kabels van de 4-sprong individueel of per twee kan worden ingesteld, voor nivelleren van het draagframe. Dit draagframe draagt een zich aan zijn onderzijde bevindende, telescoperend inklapbare werkkooi met doorval randbeveiliging, bijvoorbeeld uitgevoerd als een hek, leuning of railing, met sluitbaar, bijvoorbeeld zwenkend, toegangshek. De werkkooi heeft steunvoeten aan de onderzijde waarmee de hijskooi los staand op het bovenvlak van een hijslast (bijvoorbeeld module) kan rusten. De steunvoeten verschaffen ieder aan de onderzijde een steunvlak, bijvoorbeeld met zijden van minimaal 75 of 100 millimeter, voor aangrijpen met het bovenvlak van de hijslast en alle steunvlakken bevinden zich in een gemeenschappelijk, horizontaal vlak (bij genivelleerde werkkooi). Bij inklappen beweegt de doorval randbeveiliging (bijvoorbeeld dubbele railing) met steunvoeten opwaarts, naar het draagframe toe, zodat de hoogte van het geheel wordt verkleind. Een persoon kan via het toegangshek toegang krijgen tot de werkkooi om valveilig (en rechtop onder het draagframe door) lopend op het bovenvlak van een hijlast het draagframe te koppelen met resp. ontkoppelen van de hijslast, bijvoorbeeld door het gebruik van met kogelkophaak uitgeruste hijskabels. Het draagframe heeft voorzieningen, bijvoorbeeld een gatenpatroon, voor het langs de lengte van de langsliggers herpositioneren van de hijspunten, zoals hijskabels.The hoisting cage is designed to be collapsible in length, width and/or height and comprises for instance two mutually parallel longitudinal girders with telescoping extendable ends and two cross girders of telescopically adjustable length, which keep the longitudinal girders at a distance from each other. Seen in plan view, these four beams provide a rectangular, flat and frame-shaped supporting frame, to the four corner points of which a 4-jug is fixed. The sleepers are equipped with hydraulic cylinders that allow the length of the cables of the 4-jug to be adjusted individually or in pairs, for leveling the support frame. This supporting frame carries a telescopic collapsible work cage with fall-through edge protection located on its underside, for instance designed as a gate, handrail or railing, with a closable, for instance pivoting, entrance gate. The work cage has support feet at the bottom with which the hoist cage can rest loosely on the top surface of a hoisting load (for example a module). The support feet each provide a support surface on the underside, for example with sides of at least 75 or 100 millimeters, for engagement with the top surface of the lifting load and all support surfaces are located in a common, horizontal plane (with a leveled work cage). When folding, the fall-through edge protection (for example, double railing) moves upwards with support feet towards the support frame, so that the height of the whole is reduced. A person can gain access to the work cage via the access gate in order to couple the supporting frame to resp. decoupling of the lifting load, e.g. by using lifting ropes equipped with ball head hooks. The support frame has provisions, for instance a hole pattern, for repositioning the lifting points, such as lifting cables, along the length of the longitudinal girders.
De werkkooi is in lengte en/of breedte inklapbaar, bijvoorbeeld zowel aan het vaste als het in lengte en/of breedte inklapbare deel van het draagframe gemonteerd.The work cage can be folded in length and/or width, for instance mounted on both the fixed part of the carrier frame and the part that can be folded in length and/or width.
Daartoe bevat de werkkooi bijvoorbeeld in de lengte en/of breedte telescoperende delen. De werkkooi bevat aan iedere langszijde minimaal twee of drie of vier of vijf of zes steunvoeten, bijvoorbeeld minimaal twee of drie of vier aan een vast deel en/of minimaal één aan een inklapbaar, bijvoorbeeld telescoperend, deel, bijvoorbeeld aan het uitstekende uiteinde ervan. De zich aan een langszijde bevindende steunvoeten houden een tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 0,5 meter, bijvoorbeeld hebben twee steunvoeten een kleine tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 0,5 meter en aan één of beide zijden daarvan bevindt zich een verdere steunvoet op een minimaal 10 of 20% grotere tussenruimte van bijvoorbeeld minimaal 1 of 1,5 meter.To this end, the work cage contains, for example, parts that are telescoping in the length and/or width. The work cage contains at least two or three or four or five or six support feet on each longitudinal side, for instance at least two or three or four on a fixed part and/or at least one on a collapsible, for example telescoping, part, for example at the projecting end thereof. The support feet located on a longitudinal side keep a spacing of, for example, at least 0.5 metres, for example, two support feet have a small spacing of, for example, at least 0.5 metres, and on one or both sides thereof there is a further support foot at a minimum of 10 or 20 metres. % larger spacing of, for example, at least 1 or 1.5 metres.
De werkkooi, hijskooi, draagframe en/of module is symmetrisch of spiegelsymmetrisch, bijvoorbeeld dubbel symmetrisch.The work cage, lifting cage, support frame and/or module is symmetrical or mirror symmetrical, for example double symmetrical.
De figuren dienen tot voorbeeld en zijn niet limiterend. Fig. 47-55 tonen een close up in perspectief van de in fig. 4 aangegeven details, respectievelijk: 03/05, 02/04, 01/06, 21/23, 12/15, 11/16, 13, 22 en 14.The figures serve as examples and are not limiting. fig. 47-55 show a close up perspective view of the details indicated in Fig. 4, respectively: 03/05, 02/04, 01/06, 21/23, 12/15, 11/16, 13, 22 and 14.
De hierin geopenbaarde maatregelen kunnen individueel in ieder andere denkbare combinatie en permutatie worden samen genomen om een alternatief van de uitvinding te verschaffen. Omvat zijn ook technische eguivalenten en genussen of generalisaties van de geopenbaarde maatregelen. Een maatregel van een voorbeeld is ook algemeen toepasbaar binnen het kader van de uitvinding. Een hierin geopenbaarde maatregel, bijvoorbeeld van een voorbeeld, kan zonder meer veralgemeniseerd worden voor opname in een algemene definitie van de uitvinding, bijvoorbeeld te vinden in een octrooiconclusie.The features disclosed herein can be individually taken together in any other conceivable combination and permutation to provide an alternative of the invention. Also included are technical equivalents and genuses or generalizations of the disclosed measures. A measure of an example is also generally applicable within the scope of the invention. A feature disclosed herein, e.g. of an example, can readily be generalized for inclusion in a general definition of the invention, e.g. found in a patent claim.
Betekenis van de verwijzingscijfers in de tekening: kogelkophaak 5; aanslaglip 6; hijsoog 7; randsparing 12; verjonging in ligger 15; onderste module 16; bovenste module 17; ventilatiekanaal 18; hijskabel 19; hijsvoorziening 21; kogelkop anker 22; windschoor 23; hoeklijn 24; bovenvlak vloer 25; tijdelijk profiel 26.Meaning of the reference numbers in the drawing: ball head hook 5; stop lip 6; lifting eye 7; edge recess 12; rejuvenation in beam 15; bottom module 16; top module 17; ventilation duct 18; lifting rope 19; lifting device 21; ball head anchor 22; windbreak 23; angle 24; top surface of floor 25; temporary profile 26.
De tekening toont in: Fig. 5-19 ieder een aanzicht van boven, van opzij, van voren en een perspectief; Fig. 24 een zij- en bovenaanzicht; Fig. 28A een samenstel van modulen; Fig. 30 is Fig. 29C vergroot. Fig. 5-10 tonen details 01- 06, respectievelijk; Pig. 11-16 tonen details 11-16, respectievelijk; Fig. 17-19 tonen details 21-23, respectievelijk.The drawing shows in: fig. 5-19 each a view from above, from the side, from the front and a perspective; fig. 24 is a side and top view; fig. 28A an assembly of modules; fig. 30 is FIG. 29C enlarged. fig. 5-10 show details 01-06, respectively; pig. 11-16 show details 11-16, respectively; fig. 17-19 show details 21-23, respectively.
Claims (36)
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2027049A NL2027049B1 (en) | 2019-12-04 | 2020-12-04 | Building system with wooden prefab modules. |
NL2030839A NL2030839B1 (en) | 2019-12-04 | 2020-12-04 | Building system with wooden prefab modules. |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2024385 | 2019-12-04 | ||
NL2024524 | 2019-12-19 | ||
NL2027049A NL2027049B1 (en) | 2019-12-04 | 2020-12-04 | Building system with wooden prefab modules. |
NL2030839A NL2030839B1 (en) | 2019-12-04 | 2020-12-04 | Building system with wooden prefab modules. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2028385A true NL2028385A (en) | 2021-09-10 |
NL2028385B1 NL2028385B1 (en) | 2022-04-06 |
Family
ID=77710098
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2028385A NL2028385B1 (en) | 2019-12-04 | 2021-06-03 | Building system with wooden prefab modules. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2028385B1 (en) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1455300A (en) | 1972-12-08 | 1976-11-10 | Benedetti P | Building structure |
WO2011010018A1 (en) * | 2009-07-24 | 2011-01-27 | VUONG (née TRIEU) Phung Binh | Transportable sealed device containing a space consisting of thermoacoustic insulating walls for providing architectural and transport spaces |
EP2543783A1 (en) | 2011-07-06 | 2013-01-09 | Laurent Riscala | Building module including at least one inside wall made of insulating waferboard, and building formed by assembling such modules |
WO2013110617A1 (en) | 2012-01-23 | 2013-08-01 | Inter Hospitality Holding B.V. | Prefabricated module for a building |
WO2017193179A1 (en) | 2016-05-13 | 2017-11-16 | Lendlease Manufactured Products Pty Limited | Prefabricated building module |
WO2019077270A1 (en) * | 2017-10-18 | 2019-04-25 | Sas Dhomino | Modular system for constructing a timber-framed building |
-
2021
- 2021-06-03 NL NL2028385A patent/NL2028385B1/en active
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1455300A (en) | 1972-12-08 | 1976-11-10 | Benedetti P | Building structure |
WO2011010018A1 (en) * | 2009-07-24 | 2011-01-27 | VUONG (née TRIEU) Phung Binh | Transportable sealed device containing a space consisting of thermoacoustic insulating walls for providing architectural and transport spaces |
EP2543783A1 (en) | 2011-07-06 | 2013-01-09 | Laurent Riscala | Building module including at least one inside wall made of insulating waferboard, and building formed by assembling such modules |
WO2013110617A1 (en) | 2012-01-23 | 2013-08-01 | Inter Hospitality Holding B.V. | Prefabricated module for a building |
EP2617912B1 (en) | 2012-01-23 | 2016-04-20 | Vastint Hospitality B.V. | Prefabricated module for a building |
WO2017193179A1 (en) | 2016-05-13 | 2017-11-16 | Lendlease Manufactured Products Pty Limited | Prefabricated building module |
WO2019077270A1 (en) * | 2017-10-18 | 2019-04-25 | Sas Dhomino | Modular system for constructing a timber-framed building |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2028385B1 (en) | 2022-04-06 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
RU2678341C2 (en) | Modular building | |
US8875445B2 (en) | Light weight modular units for staggered stacked building system | |
US3229431A (en) | Frameless modular multistory building | |
US6804923B1 (en) | Prefabricated modular deck system | |
US20130232887A1 (en) | Assembly of prefabricated elements to form a prefabricated building with at least two floors and related building and installation process | |
US20080000177A1 (en) | Composite floor and composite steel stud wall construction systems | |
US20170022726A1 (en) | Prefabricated, deconstructable, multistory building construction | |
US6755001B2 (en) | Suspended concrete flooring system and method | |
PL204315B1 (en) | Dimountable modular flooring forwater-tight elevated platforms | |
SG187296A1 (en) | A multi-storey building with prefabricated members and a semi-prefabricating construction method thereof | |
CN111779248A (en) | High formwork system and construction method thereof | |
US8959849B1 (en) | Light steel frame structure for deck | |
NL2027049B1 (en) | Building system with wooden prefab modules. | |
US3834095A (en) | Building construction and method | |
AU2011250683A1 (en) | Method and apparatus for movement of objects between spaced-apart locations | |
RU2552506C1 (en) | Method for construction of monolithic structures of buildings and non-removable universal modular formwork system | |
NL2028385B1 (en) | Building system with wooden prefab modules. | |
GB2428434A (en) | Modular floor units | |
NL1027062C1 (en) | Construction system for building flat structures. | |
RU2411328C1 (en) | Prefabricated reinforced concrete frame of multistory building of higher fire resistance | |
CN207793846U (en) | A kind of overhead railway platform beams | |
WO2019102438A1 (en) | Permanent formwork and support system | |
CA2592820A1 (en) | Composite floor and composite steel stud wall construction systems | |
GB2492378A (en) | Building with long span concrete flooring planks | |
US4466222A (en) | Depression rail and water stop for concrete building slabs |