NL2027451B1 - Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement - Google Patents

Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement Download PDF

Info

Publication number
NL2027451B1
NL2027451B1 NL2027451A NL2027451A NL2027451B1 NL 2027451 B1 NL2027451 B1 NL 2027451B1 NL 2027451 A NL2027451 A NL 2027451A NL 2027451 A NL2027451 A NL 2027451A NL 2027451 B1 NL2027451 B1 NL 2027451B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
collar
upright walls
upright
foundation
walls
Prior art date
Application number
NL2027451A
Other languages
English (en)
Inventor
De Jager Sander
Original Assignee
De Hoop Pekso Productie B V
Hordijk Eps Verpakkingen En Isolatieproducten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by De Hoop Pekso Productie B V, Hordijk Eps Verpakkingen En Isolatieproducten B V filed Critical De Hoop Pekso Productie B V
Priority to NL2027451A priority Critical patent/NL2027451B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2027451B1 publication Critical patent/NL2027451B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/01Flat foundations
    • E02D27/02Flat foundations without substantial excavation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D31/00Protective arrangements for foundations or foundation structures; Ground foundation measures for protecting the soil or the subsoil water, e.g. preventing or counteracting oil pollution
    • E02D31/02Protective arrangements for foundations or foundation structures; Ground foundation measures for protecting the soil or the subsoil water, e.g. preventing or counteracting oil pollution against ground humidity or ground water

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Foundations (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement onder gebruikmaking van een funderingsbekisting welke opstaande wanden omvat die aan de bovenzijde voorzien zijn van een sleuf die zich van de binnenzijde naar de buitenzijde van een opstaande wand uitstrekt, waarbij verbindingsorganen aangebracht worden in de sleuf voor het verbinden van de opstaande wanden, welke verbindingsorganen op trek belastbare verbindingsorganen zijn, waarbij de verbindingsorganen een langwerpig lijf met twee eindsecties omvatten, die elk zijn voorzien van een kraag en een uiteinde, waarbij elke kraag een afsteunvlak definieert. Om een goedkopere werkwijze te verschaffen, zijn de eindsecties van de verbindingsorganen voorzien zijn van een tweede kraag, waarbij voor het op een gewenste afstand houden van de opstaande wanden, de eerste kragen en tweede kragen afsteunen tegen afsteunoppervlakken van de opstaande wanden, waarbij de tweede kragen afsteunen tegen interne afsteunoppervlakken van de wanden.

Description

Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement onder gebruikmaking van een funderingsbekisting welke funderingsbekisting ~ een bodemsectie met een eerste langsrand en een tweede langsrand, en ~ een eerste opstaande wand aan de eerste langsrand en een tegenover de eerste opstaande wand gelegen tweede opstaande wand aan de tweede langsrand bezit, waarbij de opstaande wanden aan de bovenzijde voorzien zijn van een sleuf die zich van de binnenzijde naar de buitenzijde van een opstaande wand uitstrekt en waarbij twee sleuven van twee tegenovergelegen opstaande wanden in elkaars verlengde liggen; waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: — het aanbrengen van verbindingsorganen voor het verbinden van de opstaande wanden in de sleuf in de bovenzijde van de opstaande wanden, welke verbindingsorganen op trek belastbare verbindingsorganen zijn, waarbij de verbindingsorganen een langwerpig lijf met twee eindsecties omvatten, waarbij de eindsecties elk zijn voorzien van een kraag en een uiteinde, waarbij elke kraag een afsteunvlak definieert, waarbij het afsteunvlak van de kraag van de ene sectie naar het afsteunvlak van de kraag van de andere sectie gekeerd is, zodanig dat het langwerpige lijf niet boven de bovenzijde van de funderingsbekisting uitsteekt, en het lijf de opstaande wanden doorsnijdt, — het aanbrengen van beton in de funderingsbekisting, en ~ het de gelegenheid geven aan het beton om uit te harden onder oplevering van het funderingselement.
Een dergelijke werkwijze is in het vak algemeen bekend. Deze wordt bijvoorbeeld toegepast voor het vormen van een funderingsbalk, welke ter plaatse hetzij op funderingspalen (heipalen, zoals betonnen heipalen) of op staal (ondergrond zonder funderingspalen} wordt geplaatst. De funderingsbeskisting is gebruikelijk een verloren bekisting, vervaardigd uit een kunststof schuim, zoals geëxpandeerd polystyreen (EPS). Een probleem is dat door het inbrengen van beton de opstaande wanden gaan wijken. Dit kan ongewenste maatafwijkingen opleveren, maar ook kan beton uit de funderingsbekisting lekken, hetgeen eveneens ongewenst is. Om de kans op problemen door het wijken van de opstaande wanden te verkleinen is het uit NL 2017757 bekend om distale secties van de funderingsbekisting uit schuim met een relatief hoge dichtheid te vervaardigen. Dit compliceert het productieproces echter waardoor de productiviteit afneemt en is relatief duur door het gebruik van extra schuim.
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen welke goedkoper is.
Hiertoe wordt een werkwijze volgens de aanhef gekenmerkt doordat de kraag een eerste kraag is en de eindsecties van de verbindingsorganen voorzien zijn van een tweede kraag, waarbij elke tweede kraag een afsteunvlak definieert, waarbij het afsteunvlak van de tweede kraag van de ene eindsectie naar het afsteunvlak van de tweede kraag van de andere eindsectie gekeerd is, waarbij voor het op een gewenste afstand houden van de opstaande wanden, de eerste kragen en tweede kragen afsteunen tegen afsteunoppervlakken van de opstaande wanden, waarbij de tweede kragen afsteunen tegen interne afsteunoppervlakken van de wanden.
De uitvinding maakt een aanmerkelijke kostenbesparing mogelijk. Het is niet langer nodig om in de relatieve hoge sectie een sterker geconcentreerd schuim toe te passen, wat materiaalkosten bespaart. Verder kunnen de opstaande wanden in een enkele stap geproduceerd worden, wat het productieproces eenvoudiger en daarmee goedkoper maakt.
Het verbindingsorgaan is bijvoorbeeld uit kunststof gevormd. Het verbindingsorgaan kan ook uit metaal zijn gevormd of eventueel hout, en kan ook uit een combinatie van dergelijke materialen zijn opgebouwd. Het langwerpige lijf kan een flexibel lijf zijn, zoals een streng van een supervezel (Dyneema' , Twaron of dergelijke). Het 1ijf kan ook vormvast zijn en dan de vorm hebben van een stang of eventueel ook een strip, in welk geval het hoofdvlak van de strip verticaal zal zijn gericht teneinde problemen ten tijde van het toevoeren van beton te vermijden. De sleuf waarin het lijf aangebracht wordt heeft bij voorkeur de vorm van een sleuf.
Tussen naburige kragen in een eindsectie bevindt zich bij voorkeur ten minste 1 cm materiaal om zo het wijken van de wanden beter tegen te gaan. De kraag die zich
De afsteunvlakken van de kragen zullen in de praktijk een oppervlakte hebben van ten minste 5 cm’, afhankelijk van de hoe zacht het materiaal van de opstaande wanden is. In geval van relatief zachter (gemakkelijker indrukbaar) materiaal zal voor een grotere oppervlakte worden gekozen. In plaats daarvan of daarenboven kan het aantal verbindingsorganen per strekkende meter worden vergroot.
De interne afsteunoppervlakken waar de tweede kragen tegen afsteunen, kunnen deel zijn van een uitsparing die in de bovenzijde van de opstaande wanden voorzien is en die zich in de lengterichting van de wand uitstrekt en de sleuf snijdt. De eerste kragen kunnen tegen een extern afsteunoppervlak aan de buitenzijde van de wand afsteunen, maar ook tegen een verder intern afsteunoppervlak van de wand.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat ten minste een kraag taps toeloopt in de richting van het uiteinde van de respectievelijke eindsectie.
Op deze manier kan de kracht die door de opstaande wanden op de kragen uitgeoefend wordt beter opgevangen worden.
Ben gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de bovenzijde van het lijf zich op een afstand van meer dan 1 cm, bij voorkeur ten minste 2 cm beneden de bovenzijde van de funderingsbekisting is gelegen.
Dit draagt bij aan het doelmatig tegenhouden van het wijken van de opstaande wanden. Tevens wordt verzekerd dat het lijf niet boven het bovenoppervlak van het uitgeharde beton zal steken, en dat bovenoppervlak dus, na ongehinderd afstrijken met een spatel of dergelijke, geheel vlak kan zijn. Dat betekent dat gemakkelijker verder gebouwd kan worden, hetgeen tijd en daarmee kosten bespaart.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de openingen een verjonging hebben en de verjonging een afmeting heeft die ten hoogste gelijk is aan de breedte van het lijf.
Aldus kan het verbindingsorgaan in de opstaande wanden worden geklikt.
Ben gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de afsteunvlakken een oppervlakte hebben van ten minste 8 cm’, bij voorkeur ten minste 10 cm’.
Een dergelijke afsteunoppervlakte is toereikend gebleken voor het gebruik bij relatief hoge dichtheden EPS, zoals 40 kg/m’. In geval van lagere dichtheden kan voor een grotere oppervlakte worden gekozen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het aantal verbindingsorganen per strekkende meter van de funderingsbekisting is gelegen tussen 1 en 5.
Een dergelijk aantal is doelmatig gebleken om de opstaande wanden tegen wijken te beschermen. In geval van een relatief slappe opstaande wand zal voor een groter aantal verbindingsorganen per strekkende meter worden gekozen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat voorafgaand aan het in de funderingsbekisting inbrengen van beton, op de bodemsectie wapening wordt geplaatst.
De bewapening verschaft stevigheid aan het funderingselement. Het op de bodemsectie plaatsen van wapening kan door direct contact met de bodemsectie geschieden of indirect door gebruik van afstandhouders tussen de bodemsectie en de wapening.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin Fig. 1A tot Fig. 1D de werkwijze volgens de uitvinding illustreren; Fig. 2 een bovenaanzicht op een verbindingsorgaan toont; en Fig. 3 een detail van een doorsnede in lengterichting door een opstaande wand van een funderingsbekisting toont.
Fig. 1A tot Fig. 1D illustreren de werkwijze volgens de uitvinding.
Fig. 1A toont een dwarsdoorsnede door een funderingsbekisting 100 met een bodemsectie 101. De bodemsectie 101 is in de langsrichting aan twee langsranden voorzien van een eerste opstaande wand 110 en een tweede opstaande wand 120.
Bij de hier besproken voorkeursuitvoeringsvorm is de funderingsbekisting 100 vervaardigd uit EPS.
De funderingsbekisting 100 wordt tussen de beide opstaande wanden 120, 110 wapening 130 aangebracht (Fig. 1B).
De opstaande wanden 110, 120 zijn voorzien van sleuven 102 en uitsparingen 103 voor het inbrengen van verbindingsorganen 150. Elk verbindingsorgaan 150 omvat een langwerpig lijf 151, hier in de vorm van een kunststof polvpropeen staaf met een diameter van 5 mm.
Het lijf 151 is aan beide uiteinden voorzien van een eindsectie 152, een eerste kraag 153 en een tweede kraag 154.
Het lijf 151 van het verbindingsorgaan 150 wordt in twee in elkaars verlengde liggende sleuven 102 van beide opstaande wanden 110, 120 gebracht. Hierdoor komt het 1ijf 151 op afstand van de bovenzijde van de opstaande wanden 110, 120 te liggen, zoals op een afstand van 2 5 cm.
In dit uitvoeringsvoorbeeld steunen de eerste kragen 153 tegen de beide buitenzijden van de opstaande wanden 110, 120 af, en steunen de tweede kragen 154 tegen een binnenzijde van de uitsparingen 103 af (Fig. 1C), zoals hierna bij Fig. 2 nader toegelicht. Bij de hier besproken uitvoeringsvorm hadden de kragen de vorm van een schijf met een diameter van 35 mm en bevindt zich 5 cm EPS tussen de eerste kragen 153 en de tweede kragen 154.
Na het aanbrengen van de verbindingsorganen 150 wordt beton 160 in de funderingsbekisting 100 gebracht, tot de bovenzijde ervan. Het beton 160 zal door middel van afstrijken glad worden gemaakt, waarbij het lijf 151 van een verbindingsorgaan 150 niet in de weg zit omdat het zich in het beton 160 bevindt (Fig. 1D). De verbindingsorganen 150 zorgen door het afsteunen tegen de opstaande wanden 110, 120 dat de opstaande wanden 110, 120 weinig zullen wijken.
Na het uitharden van het beton 160 wordt een funderingselement 170 in de vorm van een funderingsbalk 170 verkregen.
Fig. 2 toont een bovenaanzicht op een verbindingsorgaan 150 zoals gebruikt bij de hierboven beschreven vervaardiging van de funderingsbalk 170.
Elke eerste kraag 153 heeft een eerste afsteunvlak 253 en de beide eerste afsteunvlakken 253 van een verbindingsorgaan 150 zijn naar eikaar gekeerd. Elke tweede kraag 154 heeft een tweede afsteunvlak 254 en de beide tweede afsteunvlakken 254 van een verbindingsorgaan 150 zijn naar elkaar gekeerd. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld loopt elke kraag 153, 154 taps in de richting van het uiteinde van de respectievelijke eindsectie 152. De eerste afsteunvlakken 253 van de eerste kragen 153 van een verbindingsorgaan 150 steunen in de hier besproken uitvoeringsvorm tegen de buitenzijden van de opstaande wanden 110, 120 af, en de tweede afsteunvliakken 254 van de tweede kragen 154 steunen tegen een binnenzijde van de uitsparingen 103 af (Fig. 1C).
Fig. 3 toont een detail van een doorsnede in lengterichting door een sleuf 102 in een wand van een funderingsbekisting 100. Te zien is dat de sleuf 102 een verjonging 301 bezit met een breedte die iets kleiner zal zijn dan die van het lijf 151 van het verbindingsorgaan
150. Hierdoor klikt het verbindingsorgaan 150 in de sleuven 102, hetgeen de bouwvakker verzekert dat het verbindingsorgaan 150 goed is aangebracht en verhindert dat het verbindingsorgaan 150 in het beton 160 gaat drijven.
De uitvinding kan binnen het kader van de bijgaande conclusies op uiteenlopende wijzen worden gevarieerd. Zo kan in plaats van het vastzetten van het verbindingsorgaan 150 door gebruik te maken van een verjonging een lijf 151 worden gebruikt met een onronde zoals een ovale doorsnede, waarbij de breedte in een richting groter is dan de breedte van de sleuf 102, terwijl die in de richting dwars erop gelijk is aan die van de breedte van de sleuf 102. Door het verbindingsorgaan 150 een kwart slag te draaien klemt het verbindingsorgaan 150 zich in de sleuf 102. Hiertoe kan ten minste een kraag 153, 154 een vingergreep omvatten of een zodanige dikte hebben (bijv. ten minste 1 cm) dat deze gemakkelijk met de vingers kan worden vastgehouden om het verbindingsorgaan 150 een kwart slag te draaien. Hierdoor drukt het lijf 151 zich in het schuimmateriaal van de funderingsbekisting 100.

Claims (7)

CONCLUS IES
1. Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement (170) onder gebruikmaking van een funderingsbekisting (100) welke funderingsbekisting (100) ~ een bodemsectie (101) met een eerste langsrand en een tweede langsrand, en ~ een eerste opstaande wand (110) aan de eerste langsrand en een tegenover de eerste opstaande wand (110) gelegen tweede opstaande wand (120) aan de tweede langsrand bezit, waarbij de opstaande wanden (120) aan de bovenzijde voorzien zijn van een sleuf (102) die zich van de binnenzijde naar de buitenzijde van een opstaande wand uitstrekt en waarbij twee sleuven (102) van twee tegenovergelegen opstaande wanden (110, 120) in elkaars verlengde liggen; waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het aanbrengen van verbindingsorganen (150) voor het verbinden van de opstaande wanden (110, 120) in de sleuf (102) in de bovenzijde van de opstaande wanden (110, 120), welke verbindingsorganen (150) op trek belastbare verbindingsorganen (150) zijn, waarbij de verbindingsorganen (150) een langwerpig lijf (151) met twee eindsecties (152) omvatten, waarbij de eindsecties (152) elk zijn voorzien van een kraag (153) en een uiteinde, waarbij elke kraag (153) een afsteunvlak definieert, waarbij het afsteunvlak (253) van de kraag (153) van de ene sectie naar het afsteunvlak (253) van de kraag (153) van de andere sectie gekeerd is, zodanig dat het langwerpige lijf (151) niet boven de bovenzijde van de funderingsbekisting (100) uitsteekt, en het lijf (151) de opstaande wanden (110, 120) doorsnijdt, — het aanbrengen van beton (160) in de funderingsbekisting (100), en ~ het de gelegenheid geven aan het beton (160) om uit te harden onder oplevering van het funderingselement (170); met het kenmerk, dat de kraag (153) een eerste kraag (153) is en de eindsecties (152) van de verbindingsorganen (150) voorzien zijn van een tweede kraag (154), waarbij elke tweede kraag (154) een afsteunvlak (254) definieert, waarbij het afsteunvlak (254) van de tweede kraag (154) van de ene eindsectie (152) naar het afsteunvlak van de tweede kraag (154) van de andere eindsectie gekeerd is, waarbij voor het op een gewenste afstand houden van de opstaande wanden (110, 120), de eerste kragen (153) en tweede kragen (154) afsteunen tegen afsteunoppervlakken van de opstaande wanden, waarbij de tweede kragen (154) afsteunen tegen interne afsteunoppervlakken van de wanden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten minste een kraag (153, 154) taps toeloopt in de richting van het uiteinde van de respectievelijke eindsectie (152).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bovenzijde van het lijf (151) zich op een afstand van meer dan 1 cm, bij voorkeur ten minste 2 cm beneden de bovenzijde van de funderingsbekisting (100) is gelegen.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de openingen een verjonging (301) hebben en de verjonging (301) een afmeting heeft die ten hoogste gelijk is aan de breedte van het lijf (151).
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afsteunvlakken (253, 254) een oppervlakte hebben van ten minste 8 em’, bij voorkeur ten minste 10 cm’.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aantal verbindingsorganen (150) per strekkende meter van de funderingsbekisting (100) is gelegen tussen 1 en 5.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voorafgaand aan het in de funderingsbekisting (100) inbrengen van beton (160), op de bodemsectie (101) wapening (130) wordt geplaatst.
NL2027451A 2021-01-28 2021-01-28 Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement NL2027451B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027451A NL2027451B1 (nl) 2021-01-28 2021-01-28 Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027451A NL2027451B1 (nl) 2021-01-28 2021-01-28 Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2027451B1 true NL2027451B1 (nl) 2022-09-02

Family

ID=76159852

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027451A NL2027451B1 (nl) 2021-01-28 2021-01-28 Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2027451B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1038514C2 (nl) * 2011-01-13 2012-07-16 Hoop Pekso B V De Werkwijze voor het verschaffen van een fundering, alsmede een funderingsbekisting en een bodemsectie.
NL2014368B1 (nl) * 2015-02-27 2016-10-14 De Hoop Pekso Productie B V Werkwijze voor het verschaffen van een fundering onder gebruikmaking van een meerdelige funderingsbekisting.
NL2017757B1 (nl) 2016-11-10 2018-05-24 Hordijk Eps Verpakkingen En Isolatieproducten B V Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1038514C2 (nl) * 2011-01-13 2012-07-16 Hoop Pekso B V De Werkwijze voor het verschaffen van een fundering, alsmede een funderingsbekisting en een bodemsectie.
NL2014368B1 (nl) * 2015-02-27 2016-10-14 De Hoop Pekso Productie B V Werkwijze voor het verschaffen van een fundering onder gebruikmaking van een meerdelige funderingsbekisting.
NL2017757B1 (nl) 2016-11-10 2018-05-24 Hordijk Eps Verpakkingen En Isolatieproducten B V Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101144586B1 (ko) 장스팬 적용 및 층고 절감을 위한 폐단면 강재 보 및 그를 이용한 콘크리트 충전 합성보 시스템
WO2006123176A9 (en) Slab load transfer plate
NL2027451B1 (nl) Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement
KR20090068536A (ko) 콘크리트 복합 형강보 및 이를 이용한 슬래브 시공 방법
EP1971723B1 (en) Point structure of a file of reinforced concrete
US9469998B1 (en) Wall lath with self-furring ridges
JP6253058B2 (ja) 鉄筋部材、及び、その鉄筋部材を使用した鉄筋コンクリート構造
JP4822118B2 (ja) せん断補強構造
KR102078033B1 (ko) 선조립 보 스트립과 탄성 체결구를 이용한 합성보 시공 방법
NL2017757B1 (nl) Werkwijze voor het verschaffen van een funderingselement
KR102036772B1 (ko) 단열 데크플레이트
JP6515325B2 (ja) 補強鋼管及びコンクリート構造物の補強構造
KR102035495B1 (ko) 수평전단보강수단을 이용한 이중합성 pc벽체 구조
KR200203224Y1 (ko) 콘크리트 구조물의 금속제 거푸집 패널
US6442910B1 (en) Composite building system
JP4404263B2 (ja) コンクリート打継ぎ工法
JP2019148121A (ja) 壁高欄同士の接合構造
KR900006763B1 (ko) 프리케스트판을 이용한 바닥시공 방법
NL8600758A (nl) Werkwijze voor het repareren van een houten constructiedeel.
JP7251038B2 (ja) 柱梁接合構造
JP7417064B2 (ja) 構造物
JP6857937B2 (ja) プレキャスト床版の接合構造
KR20190097757A (ko) 철판절곡 기둥구조체 및 철판절곡 기둥구조체의 제조방법
KR102670123B1 (ko) 토류판 및 이를 갖는 토류벽
JP7059487B2 (ja) 外壁構造