NL2027339B1 - In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting - Google Patents

In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2027339B1
NL2027339B1 NL2027339A NL2027339A NL2027339B1 NL 2027339 B1 NL2027339 B1 NL 2027339B1 NL 2027339 A NL2027339 A NL 2027339A NL 2027339 A NL2027339 A NL 2027339A NL 2027339 B1 NL2027339 B1 NL 2027339B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
flow
electrical device
building
facing
Prior art date
Application number
NL2027339A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2027339A (nl
Inventor
Louis Renson Thibault
Original Assignee
Prado Europe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from EP20152161.4A external-priority patent/EP3851757A1/en
Priority claimed from BE20205691A external-priority patent/BE1028676B1/nl
Application filed by Prado Europe Bv filed Critical Prado Europe Bv
Publication of NL2027339A publication Critical patent/NL2027339A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2027339B1 publication Critical patent/NL2027339B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/12Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of sliding members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V33/00Structural combinations of lighting devices with other articles, not otherwise provided for
    • F21V33/0088Ventilating systems
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/06Outlets for directing or distributing air into rooms or spaces, e.g. ceiling air diffuser
    • F24F13/078Outlets for directing or distributing air into rooms or spaces, e.g. ceiling air diffuser combined with lighting fixtures
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/14Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
    • F24F13/1486Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre characterised by bearings, pivots or hinges
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/14Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre
    • F24F13/1426Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre characterised by actuating means
    • F24F2013/1473Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of tilting members, e.g. louvre characterised by actuating means with cams or levers
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/02Details or features not otherwise provided for combined with lighting fixtures

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)
  • Arrangement Of Elements, Cooling, Sealing, Or The Like Of Lighting Devices (AREA)
  • Multiple-Way Valves (AREA)
  • Duct Arrangements (AREA)
  • Electrically Driven Valve-Operating Means (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een in of aan een luchtkanaal voorzienbare elektrische inrichting. De elektrische inrichting omvat een behuizing en een aan de behuizing bevestigd elektrisch lichaam dat zich ten minste deels uitstrekt in de behuizing en aangepast is om een stroombron te verbinden met een elektrisch element. De behuizing is voorzien van een doorgang voor het laten stromen van lucht tussen een naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing en een naar het luchtkanaal te keren eind van de behuizing en voor het laten stromen van lucht in de ruimte tussen een binnenzijde van de behuizing en een buitenzijde van het elektrisch lichaam.

Description

IN OF AAN EEN VENTILATIEKANAAL VOORZIENBARE ELEKTRISCHE
INRICHTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een in of aan een luchtkanaal bevestigbare elektrische inrichting. De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een mechanisch ventilatiesysteem voor geforceerde of ongedwongen ventifatie van een woning, kantoorgebouw en dergelijke, omvattende ten minste één luchtkanaal en een op dat luchtkanaal aangesloten ventilatie-inrichting waarin een dergelijke elektrische inrichting is voorzien.
Stand van de Techniek
Veel gebouwen hebben luchtkanalen die doorgangen bieden voor uitwisseling, ventilatie, circulatie en/of beweging van lucht door de oppervlakken (bijv. muren en plafonds) van het gebouw. Gebouwen kunnen ventilatiesystemen hebben, die "frisse" lucht van buiten het gebouw aanzuigen en "uitlaatlucht” van binnen uit het gebouw verdrijven. Verse lucht kan in een gebouw worden aangezogen of uitlaatiucht kan via een of meer luchtkanalen uit een gebouw worden verdreven. Sommige gebouwen bevatten andere systemen en/of apparaten, zoals airconditioningsystemen, verwarmingssystemen en badkamerventilatoren, die luchtkanalen gebruiken om doorgangen te voorzien voor de stroming van lucht door de oppervlakken van gebouwen.
Typisch wordt een luchtkanaal geassocieerd met inrichtingen zoals ventilatiemonden en/of ventilatieroosters om luchtstromen uit de ventilatiekanalen te geleiden. Deze inrichtingen onttrekken het eind van het luchtkanaal ten minste deels aan het zicht van de bewoner door het oppervlak van en naast het eind van het luchtkanaal te bedekken. Hierdoor wordt een relatief groot deel van het te benutten oppervlak in gebruik genomen. Zeker in kleine kamers, zoals de toiletruimte, en/of als er meerdere luchtkanalen voorzien zijn, kan dit als nadeel hebben dat er teveel inrichtingen, zoals verlichtingsarmaturen, rookmelders, luidsprekers of verwarmingspanelen, bevestigd zijn aan hetzelfde oppervlak, deze inrichtingen worden dan zeer snel als te druk en esthetisch niet mooi ervaren. Daarnaast worden ventilatiemonden en/of ventilatieroosters zelf vaak als storend gezien.
Er bestaat derhalve behoefte aan elektrische inrichtingen, in het bijzonder verlichtingsarmaturen, die luchtstromen uit de ventilatiekanalen kunnen geleiden zodat ze klassieke ventilatiemonden en/of ventilatieroosters overbodig en onzichtbaar maken. Bestaande in- of opbouwarmaturen hebben echter als nadeel dat deze niet ontwikkeld zijn om luchistromen door te voeren en geen of niet voldoende debiet kunnen voorzien. Daarnaast heeft het voorzien van bekende armaturen in of voor het eind van het luchtkanaal als nadeel dat de installatie moeilijker is omdat deze niet ontwikkeld zijn om op of in een ventilatiekanaal aangesloten te worden (grootte, vorm..). Hierdoor kunnen ook de bevestigingsmiddelen soms zichtbaar zijn wat ervaren kan worden als esthetisch niet mooi.
Doel van de uitvinding
Een doel van de uitvinding kan zijn om elektrische inrichtingen van het hiervoor genoemde type te verschaffen die niet ten minste één van de nadelen van de stand van de techniek vertoont. Een verder doel van de uitvinding kan zijn om elektrische inrichtingen van het hiervoor genoemde type te verschaffen in een ventilatiekanaal.
Een ander doel van de uitvinding kan zijn om elektrische inrichtingen van het hiervoor genoemde type te verschaffen die ook bevestigingsmiddelen omvat om een gebruiker toe te laten onderdelen hieraan te bevestigen, bijvoorbeeld een fitting van een tampverbinding of andere stroomvoerende verbindingsdelen. Een verder doel van de uitvinding kan zijn om deze bevestigingsmiddelen nagenoeg onzichtbaar te voorzien.
Beschrijving van de uitvinding
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een systeem die de technische kenmerken van de eerste onafhankelijke conclusie vertoont.
In een eerste aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een elektrische inrichting voor gebruik in een ventilatiekanaal van een gebouw, of aan een uiteinde daarvan. De inrichting omvat een behuizing, waarbij in de behuizing een doorgang voorzien is voor het laten stromen van lucht tussen een naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing en een naar het luchtkanaal te keren eind van de behuizing. Bijvoorbeeld kan in de behuizing een doorgang voorzien zijn vanaf een inlaat van de doorgang aan een eind van de behuizing naar een uitlaat van ce doorgang aan het tegenoverliggende eind van de behuizing.
De inrichting omvat verder een, bij voorkeur richtbaar, elektrisch lichaam dat zich ten minste deels uitstrekt in de doorgang en aangepast is om een stroombron te verbinden met een elektrische inrichting en bevestigingsmiddelen door middel waarvan de behuizing en het elektrisch lichaam aan elkaar bevestigd zijn.
De doorgang strekt zich uit tussen een binnenzijde van de behuizing en een buitenzijde van het elektrisch lichaam zodanig dat het laten stromen van lucht mogelijk is in de ruimte tussen de binnenzijde van de behuizing en de buitenzijde van het elektrisch lichaam. Gezien in een dwarsdoorsnede loodrecht op een lengterichting van de behuizing of in het oppervlak van het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing, kan het elektrisch lichaam volledig omringd zijn door de doorgang.
Door de aanwezigheid van de doorgang is het mogelijk om een doorvoer van lucht te voorzien door de behuizing en rond het elektrisch lichaam dit in tegenstelling tot traditionele elektrische inrichtingen, bijvoorbeeld lichtarmaturen, die geen of slechts beperkte, niet geoptimaliseerde luchtstroming door de behuizing van de elektrische inrichting toelaten.
Bovendien voorziet de elektrische inrichting, in tegenstelling tot traditionele elektrische inrichtingen, gelijktijdig een (centraal) elektrisch lichaam waarrond luchtstroming mogelijk is en voorzien kan worden in of aan een bestaand ventilatiekanaal van een gebouw. Hierdoor is het mogelijk om de elektrische inrichting in of aan bestaande ventilatiekanalen te voorzien zonder hiervoor significante aanpassingen te moeten doorvoeren, bijvoorbeeld tijdens renovatiewerken.
In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kan de buitenzijde van de behuizing aangepast zijn om een luchtkanaal, bijvoorbeeld met een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede, af te sluiten, bijvoorbeeld door het voorzien van een luchtdichte afsluitingselementen aan de behuizing die de ruimte tussen de behuizing en het luchtkanaal luchtdicht kunnen afsluiten zodanig dat, tijdens gebruik, de door het luchtkanaal gevoerde lucht hoofdzakelijk door de elektrische inrichting stroomt. in verdere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kan de buitenzijde van de behuizing aangepast zijn om, in een dwarsdoorsnede, een cirkel te vormen met een diameter van ongeveer 80, ongeveer 100, ongeveer 125 of ongeveer 160 mm. In nog verdere of andere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kan aan de buitenzijde van de behuizing een aantal uitsteeksels voorzien zijn die, in een dwarsdoorsnede, een denkbeeldige cirkel vormen met een diameter van ongeveer 80, ongeveer 100, ongeveer 125 of ongeveer 160 mm.
Een eerste uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde elektrische inrichting, waarbij, in een eerste positie, de lengterichting van het elektrisch lichaam parallel is aan of overeenkomt met de lengterichting van de behuizing, en optioneel, in een tweede positie, de lengterichting van het elektrisch lichaam gekanteld is ten opzichte van de lengterichting van de behuizing.
In een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, zijn de bevestigingsmiddelen diepliggend of verzonken in de behuizing voorzien. In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, kan de afstand tussen het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing en een naar de kamer van het gebouw te keren eind van de bevestigingsmiddelen ten minste 1, 3 of 5 cm en/of ten minste 10 %, 20 % of 30 % van een buitendiameter van de behuizing bedraagt of ten minste 10 %, 20 % of 30 % van de diameter van de omgeschreven cirkel, i.e. een cirkel die door hoofdzakelijk alle hoekpunten van een veelhoek gaat, van een doorsnede van de behuizing.
Door de bevestigingsmiddelen diepliggend in de behuizing te voorzien, zijn de bevestigingsmiddelen nagenoeg onzichtbaar voor de personen in de kamer van de behuizing. Daarnaast maakt dit het kantelen/richten van het elektrisch lichaam in de behuizing eenvoudiger. In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, zijn de bevestigingsmiddelen en andere middelen die zich uitstrekken in de doorgang tussen de behuizing en het elektrische lichaam diepliggend in de behuizing voorzien.
Een derde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde elektrische inrichting, waarbij de doorgang ingericht is voor het laten stromen van lucht met een debiet van minimaal 5, 15, 25, 50 of 75 m3/h.
In een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, kan de elektrische inrichting verder debiet- en/of stromingsregelmiddelen voor het regelen van het debiet en/of de luchtstroming door de doorgang omvatten, bijvoorbeeld een debietregelaar zoals een klep of ventilator.
In het bijzonder strekken de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich ten minste deels uit in de behuizing of de doorgang, in het bijzonder ten minste deels tussen de behuizing en het elektrisch lichaam. In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, zijn de debiet- en/of stromingsregelmiddelen diepliggend in de behuizing voorzien.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, kunnen de debiet- en/of stromingsregelmiddelen en de bevestigingsmiddelen geïntegreerd zijn in een regelbare klep met instelmiddelen om de positie van stromingsregelm iddelen van het samenstel aan te passen, welke klep de stroming of druk van lucht die door het samenstel stroomt regelt.
In een vijfde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, steekt het elektrisch lichaam uit vanaf een naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing.
In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kan een behuizingsbuitenzijde van de behuizing aangepast zijn om te worden bevestigd aan of aan te grijpen op de 5 binnenzijde van het luchtkanaal en een behuizingsbinnenzijde, tegenover de buitenbehuizingzijde, die is aangepast om de bevestigingsmiddelen te ontvangen.
In een zesde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, is het elektrische lichaam geconfigureerd als een armatuurlichaam dat is aangepast om een lichtbron te ontvangen, al dan niet op niet- destructieve wijze losmaakbaar, en daarmee te verbinden, b.v. een LED, om verlichting te voorzien.
Een zevende uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, beireft een voornoemde elektrische inrichting, waarbij de elektrische inrichting modulair ingericht is zodanig dat de behuizing en het elektrisch lichaam op niet- destructieve wijze losmaakbaar aan elkaar bevestigd zijn. Hierdoor is het elektrisch lichaam op eenvoudig en herbruikbaar wijze verwijderbaar, bij voorkeur zonder hulpmiddelen.
In een tweede aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een mechanisch ventilatiesysteem omvattende een ventilatie-inrichting die is verbonden met een luchtkanaal waarin een elektrische inrichting zoals hierboven beschreven is voorzien.
In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, is de ventilatie-inrichting ingericht voor het laten stromen van lucht: vanaf het naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing naar het luchtkanaal gekeerde eind van de behuizing; of vanaf het naar het luchtkanaal gekeerde eind van de behuizing naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing.
In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kan het luchtkanaal een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede hebben met bij voorkeur een diameter van 80, 100, 125 of 160 mm. In uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, kunnen de binnenzijde van het luchtkanaal en de buitenzijde van de behuizing een gelijkaardige doorsnede, bijvoorbeeld een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede, of een verschillende doorsneden, bijvoorbeeld een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede en een hoofdzakelijk veelhoekige doorsnede, hebben.
In een derde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een gebouw omvattende een ventilatiesysteem zoals hierboven beschreven.
Andere aspecten, voordelen en opvallende kenmerken van de openbaring zullen voor de vakman duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving, die, in combinatie met de bijgevoegde tekeningen, verschillende uitvoeringsvormen van de huidige openbaring openbaart.
Korte beschrijving van de figuren
De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Ze zijn uitsluitend bedoeld voor illustratieve doeleinden en niet om het inventieve concept, dat wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies, te beperken.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een elektrische inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 toont in opengewerkt aanzicht de elektrische inrichting getoond in Figuur 1;
Figuur 3 toont in opengewerkt aanzicht een samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 4A toont in perspectief het buitenste rotorgedeelie van het samenstel getoond in Figuur 3;
Figuur 4B toont in een dwarsdoorsnedeaanzicht het buitenste rotorgedeelte getoond in Figuur 4A;
Figuur 5A toont in een perspectivisch aanzicht het binnenste rotordeel getoond in
Figuur 3;
Figuur 5B toont in een bovenaanzicht het binnenste rotordeel getoond in Figuur 5A;
Figuur 6A toont in perspectief de stator getoond in Figuur 3;
Figuur 6B toont in een dwarsdoorsnedeaanzicht de stator getoond in Figuur 6A;
Figuur 7A een dwarsdoorsnede toont van een elektrische inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste toestand; en
Figuur 7B toont de in Figuur 7a getoonde elektrische inrichting in een tweede toestand;
Figuur 8A toont een dwarsdoorsnede van een elektrische inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een open toestand; en
Figuur 8B toont de in Figuur 8a getoonde elektrische inrichting in een gesloten toestand;
Figuur 9 toont een dwarsdoorsnede van een elektrische inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding gemonteerd in een luchtkanaal.
Uitgebreide beschrijving van de figuren
De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daartoe niet beperkt en wordt enkel door de conclusies bepaald. De beschreven tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De vorm, afmetingen en de relatieve afmetingen stemmen niet noodzakelijk overeen met werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de
IO beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd toegepast worden.
Daarenboven worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor illustratieve doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriénteringen dan hierin beschreven of geïllustreerd worden toegepast.
Verder dienen de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel genoemd als “voorkeursvormen”, eerder te worden opgevat als wijze van voorbeeld waarop de uitvinding kan uitgevoerd worden dan als een beperking van de reikwijdte van de uitvinding.
De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, dient niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkt tot de erna vermelde middelen of stappen; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient geïnterpreteerd te worden als specificerend voor de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar sluit de aanwezigheid of de toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een inrichting omvattende middelen A en B’ dient dus niet te worden beperkt tot inrichtingen die enkel uit de componenten A en B bestaan. De betekenis is dat met beirekking tot de onderhavige uitvinding alleen de componenten A en B van de inrichting opgesomd worden, en de conclusie dient verder zo geïnterpreteerd te worden dat ze ook equivalenten van deze componenten bevat.
Figuren 1 en 2 tonen een elektrische inrichting 1 voor gebruik in een luchtkanaal, of aan een uiteinde van het luchtkanaal, van een mechanisch of natuurlijk ventilatiesysteem van een woning of dergelijke. De getoonde elektrische inrichting 1 omvat een ringvormige behuizing 40 waarin een samenstel 10 van het elektrische inrichting 1 mechanisch wordt vastgehouden via een ringvormige spiraalveer 140. Het elektrische inrichting 1 omvat verder een armatuurdeel 20, 23 dat is verbonden met het samenstel 10 en zich uitstrekt vanaf een zijde van het samenstel 10 die is opgesteld om naar een kamer van de woning, waarin het luchtkanaal uitmondt, te zijn gericht wanneer de behuizing 40 wordt ingebracht in het luchtkanaal.
De behuizing 40 heeft een buitenste behuizingszijde 41 die is aangepast om te worden verbonden met en bevestigd aan of nabij het luchtkanaal 2. Zoals getoond in
Figuur 9 kan de behuizing een of meerdere bevestigingselementen 46 omvatten die in of achter een afwerkingslaag van de woning, bijvoorbeeld een pleisterlaag, voorzien worden en een of meerdere afsluitelementen 47 om het in het luchtkanaal uitstrekkende deel van de behuizing te verbinden met het luchtkanaal 2 en om de ruimte tussen de behuizing 40 en het luchtkanaal 2 nagenoeg luchtdicht af te sluiten.
In het bijzonder bevinden de afsluitelementen 47 zich nabij het naar het luchtkanaal te keren eind van de behuizing. De bevestigingselementen 46 en de afsluitelementen 47 kunnen zich aan tegenoverliggende einden van de behuizing of aan eenzelfde eind van de behuizing bevinden. De behuizing 40 heeft verder een binnenste behuizingszijde 42, tegenover de buitenste behuizingszijde 41, die is aangepast om te worden verbonden met het samenstel 10. Het samenstel 10 omvat een instelbare klep met instelmiddelen en stroomregeimiddelen voor het regelen van de stroom of druk van lucht die door de behuizing 40 stroomt op basis van de positie van de instelmiddelen.
Het armatuurdeel 20, 23 omvat een armatuurlichaam 20 dat is aangepast om te worden verbonden met en bevestigd aan het samenstel 10 zodanig dat deze naar de kamer toe opgesteld is wanneer de behuizing 40 ingebracht in het luchtkanaal, en verbonden is met een binnenwand van het luchtkanaal. In het bijzonder, kan het armatuurlichaam 20 verbonden worden met het instelmiddel voor het aanpassen van de positie van het afstelmiddel, waardoor de luchtstroom of druk van de lucht die door de behuizing 40 stroomt wordt geregeld Het proximale uiteinde 21 van het armatuurlichaam 20 is aangepast om roterend verbonden te zijn met het instelmiddel, zodat axiale rotatie van het armatuurlichaam 20 de positie van het afstelmiddel wijzigt en puntrotatie van het armatuurlichaam 20 de richting van het armatuurlichaam B wijzigt ten opzichte van het samenstel 10 zonder de positie van de instelmiddelen te veranderen, zoals getoond in figuren 7A en 7B. Het distale uiteinde 22, tegenover het proximale uiteinde 21, van het armatuurlichaam 20 is aangepast om een lichtbron 23, b.v. een LED, te ontvangen en te verbinden met een elektrische verbinding die is aangepast om te worden aangesloten op een stroombron.
Verder kan de elektrische inrichting 1 een ringvormig geleidingselement 30 omvatten om de lucht te leiden tussen het naar de kamer te keren einde van de behuizing 40 en het naar de kamer te keren einde van het samenstel. Zoals bij het samenstel 10 kan het geleidingselement 30 mechanisch worden vastgehouden via een ringvormige spiraalveer 31.
De ringvormige spiraalveren 140, 141 zijn aangepast om te worden aangebracht in een ringvormige sleuf 31, 134 van het samenstel 10 of het geleidingselement 30 om het respectieve onderdeel aan de behuizing 40 te bevestigen (vergrendelen en vasthouden). Hierdoor is het mogelijk om het samenstel 10 en het geleidingselement 30 uit de behuizing 40 te halen om reiniging van de elektrische inrichting 1 en het luchtkanaal 2 op eenvoudige wijze mogelijk te maken. De spiraalveren kunnen bijvoorbeeld drukveren en/of gekantelde schroefveren zijn. Op voordelige wijze produceert de spiraalveer 140, 141 een radiale of axiale kracht zodat de spiraalveer 31, 140 in contact blijft met het paringsoppervlak en kan compenseren voor grote aanpassingstoleranties, uitlijning en oppervlakteonregelmatigheden.
Figuren 3, 4A-B, 5A-B en 6A-B tonen een samenstel 100 voor het bevestigen van het armatuurlichaam 20 aan de behuizing 40 en voor het regelen van de luchtstroom of druk van lucht die door de behuizing 40 stroomt. Het samenstel 100 omvat een stationair deel 130, ook wel stator genoemd, aangepast om stationair verbonden te zijn met de behuizing 40 of het luchtkanaal, en een roteerbaar samenstel 110, 120, ook wel rotor genoemd, roterend verbonden met genoemde stator 130. Het roteerbare samenstel omvat een binnenste rotordeel 120 en een buitenste rotordeel 110.
Zoals getoond in figuren 4A-B, wordt het buitenste rotordeel 110 gevormd door een ringvormig buitenste rotorelement 111 dat is verbonden met een centraal komvormig element 113 via een aantal afstandhouders 115, bij voorkeur symmetrisch gepositioneerd rond het komvormige element 113, bij het bovenste uiteinde van het buitenste rotorelement 111. Het buitenste rotorelement 111 omvat een aantal parallelle sleuven 112 die zich uitstrekken vanaf het onderste uiteinde van het ringvormige element 111 dat is opgesteld om naar de stator 130 te zijn gericht, en genoemde sleuven 112 zijn bij voorkeur symmetrisch gepositioneerd rond het komvormige element 113. Het buitenste rotorelement 111 omvat verder een aantal verzonken oppervlakken 116 op het buitenoppervlak die zich in een hoekrichting uitstrekken tussen de sleuven 112 en een aantal gegolfde oppervlakken 117 aan het ondereinde van het buitenoppervlak die zich in een hoekrichting uitstrekken tussen de sleuven 112. in het komvormige element 113 kan een verbindingselement 114 zijn aangebracht om verbinding te maken met een elektrisch lichaam.
Zoals getoond in figuren 5A-B, wordt het binnenste rotordeel 120 gevormd door een ringvormig binnenste rotorelement 121. Aan het boveneinde van het binnenste rotorelement 124, dat is opgesteld om naar het buitenrotordeel 110 en weg van de stator 130 te zijn gericht. is het binnenste rotordeel 120 voorzien van een ringvormig element 126 dat zich naar binnen uitstrekt vanaf het binnenste oppervlak 122 van het binnenste rotorelement en met een aantal uitsteeksels 125 op het buitenopperviak 123, tegenover het binnenste oppervlak 122, van het ringvormige element 121, Het aantal uitsteeksels 125 van het binnenste rotordeel 120 en het aantal parallelle sleuven 112 van het buitenste rotordeel 110 zijn gepositioneerd op corresponderende hoekposities in de hoekrichting, bij voorkeur symmetrisch opgesteld rond het respectievelijke ringvormige element. Als zodanig, wanneer het binnenste rotordeel 120 wordt ingebracht in het buitenrotordeel 110, strekt elk uitsteeksel 125 zich uit door een respectieve gleuf 112 naar een verbreed deel van het uitsteeksel 127 dat is aangebracht buiten het buitenste rotordeel 110, waarbij de breedte van het verbrede deel van het uitsteeksel 127 is groter dan de breedte van de respectievelijke sleuf 112. Daarom zal het uitsteeksel 125 beweging voorkomen van het binnenste en buitenste rotorelement 111, 121 ten opzichte van elkaar in een vlak loodrecht op de axiale richting A, bv. door translatie in radiale richting of door rotatie in hoekrichting.
Zoals getoond in figuren 6A-B, wordt de stator 130 gevormd door een ringvormig statorelement 131 waarin een buitensleuf 134 is aangebracht op het buitenoppervlak 133 van het statorelement 131 om de ringvormige spiraalveer 140 op te nemen, getoond in figuur 3, om de stator 130 mechanisch vast te houden in het luchtkanaal, en waarin ten minste een binnenste sleuf 135 is aangebracht op het binnenste oppervlak 132 van het statorelement 131 om het aantal uitsteeksels 125 van het binnenste rotordeel 120 op te nemen en te geleiden. ten minste een binnenste sleuf 135 is aangepast om het aantal uitsteeksels 125 te geleiden en daardoor het binnenste rotordeel 120 axiaal te bewegen, wanneer het aantal uitsteeksels 125 rond de centrale as A wordt geroteerd. Aan het ondereinde van de stator 130, dat is opgesteld om naar een kamer van het huis te zijn gericht, omvat de stator 130 verder een ringvormig element 136. Aan een onderzijde van het ringvormige element 136 is het ringvormige element 136 voorzien van visuele indicaties met betrekking tot de axiale positie van de tenminste ene binnenste sleuf 135 op een vooraf bepaalde hoekpositie, en, aan de tegenoverliggende bovenzijde, is het ringvormige element 136 aangepast om het ondereinde van het buitenste rotorelement 111 op te nemen in een ringvormige uitsparing 137, zoals getoond in figuur 1.
De stator 130 omvat verder openingen 138a, 138b, van respectievelijk een vergrendelingsmechanisme en een ratelmechanisme, die zich axiaal uitstrekken vanaf het onderste uiteinde van het statorelement 131 om het inbrengen van een complementair element door een gebruiker mogelijk te maken wanneer deze is geïnstalleerd en zich radiaal uitstrekken over het binnenste oppervlak 132 om interactie tussen het complementaire element en het buitenoppervlak van het buitenste rotorelement 111 mogelijk te maken.
Door het inbrengen van vergrendelmiddelen 150 in de opening 1384, werken de vergrendelmiddelen 150 samen met het gegolfde oppervlak 117 van het buitenste rotordeel 110 om de relatieve positie tussen de stator 130 en de rotordelen 110, 120 te vergrendelen. Door het inbrengen van palmiddelen 160 in de opening 138b werken de palmiddelen 160 samen met het gegolfde oppervlak 117 van het buitenste rotordeel 110 om de rotatiebeweging tussen de stator 130 en de rotordelen 110, 120 te beperken tot beweging met de klok mee of tegen de klok in.
Het statorelement 131 omvat verder een aantal verzonken gaten 139 op zijn buitenoppervlak om een respectieve schroef of iets dergelijks 170 te ontvangen die zich uitstrekt in een respectief verzonken oppervlak 116 van het buitenste rotorelement 111 om mechanisch het buitenste rotordeel 110 vast te houden, en daarbij ook het binnenste rotordeel 120, binnen het ringvormige statorelement 131, d.w.z. in de ruimte bepaald door het ringvormige statorelement 131 en de onderste ring 136. De schroef 170 en verzonken opperviaken 116 beperken verder de rotatiebeweging van het buitenrotordeel 110 in de hoekrichting.
Vervolgens zal het werkingsprincipe van het samenstel van de onderhavige uitvinding worden beschreven met verwijzing naar figuren 8A en 8B. Zoals hierboven vermeld omvat het samenstel 10, 100 instelmiddelen en stroomregelmiddelen voor het regelen van de stroom of druk van lucht die door het samenstel 10, 100 stroomt.
Het instelmiddel omvat het komvormige element 113, optioneel bevestigd aan het proximale uiteinde 21, dat star verbonden is met het buitenste rotorelement 111.
Door het komvormige element 113 te draaien kan de positie van het samenstel 10, 100 worden gewijzigd. naar de gesloten positie of naar de open positie, afhankelijk van de draairichting. Het draaien van het komvormige element 113 zorgt ervoor dat het buitenste rotorelement 111 in dezelfde draairichting draait, en daarmee de uitsteeksels 125 van het binnenste rotorelement 121 aanwezig in de sleuven van het buitenste rotorelement 112.
De uitsteeksels 125, die zich uitstrekken door de sleuven van het buitenste rotorelement 112 en opgenomen zijn in de ten minste een binnenste sleuf 135 van het statorelement 131, worden geleid door de ten minste een binnenste sleuf 135 wanneer het komvormige element 113 wordt gedraaid. aan het feit dat de ten minste binnenste sleuf 135 zich in axiale richting A uitstrekt, verandert de axiale positie van de geleide uitsteeksels 125 ten opzichte van de stator 130 en het buitenste rotordeel 110. Hierdoor wordt de axiale positie van het ringvormige element 126 van het binnenste rotorgedeelte 110 is veranderd ten opzichte van het komvormige element 113. Daarom wordt de stroom of druk van lucht die door het samenstel 10, 100 stroomt aangepast omdat de luchtdoorgang door het samenstel wordt bepaald door de ruimte tussen de kom. -vormig element 113 en het ringvormige element 126. De stroomsnelheid wordt vergroot door het komvormige element 113 met de kiok mee te draaien en de stroomsnelheid wordt verlaagd door het komvormige element 113 tegen de klok in te draaien, of vice versa.
Andere alternatieven en gelijkwaardige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn denkbaar binnen het idee van de uitvinding, zoals duidelijk zal zijn voor de vakman. Het bereik van de uitvinding wordt alleen beperkt door de bijgevoegde conclusies.
Lijst met verwijzingstekens 1. Elektrische inrichting 2. Ventilatiekanaal 10, 100. Samenstel 11. naar de Kamer van het Gebouw te keren eind van het Samenstel 20. Armatuurlichaam 21. Proximaal Eind 22. Distaal Eind 23. Lamp 30. Geleidingselement 31. Buitenste Sleuf van het Geleidingselement 40. Behuizing 41. Buitenste Behuizingszijde 42. Binnenste Behuizingszijde 43. naar de Kamer van het Gebouw te keren eind van de Behuizing 44. naar het Luchtkanaal van het Gebouw te keren eind van de
Behuizing 45. Doorgang 46. Bevestigingselement 47. Afsluitingselement 110. Buitenste Rotordeel 111. Buitenste Rotorelement 112. Sleuf van het Buitenste Rotorelement 113. Komvormig Element 114. Verbindingselement 115. Afstandshouder 116. Verzonken Oppervlak 117. Gegolfd Oppervlak 120. Binnenste Rotordeel 121. Binnenste Rotorelement 122. Binnenste Oppervlak van het Binnenste Rotordeel 123. Buitenste Oppervlak van het Binnenste Rotordeel 124. Bovenste Eind van het Binnenste Rotordeel
125. Uitsteeksel 126. Ringvormig Element 127. Moer 130. Stator 131. Statorelement 132. Binnenoppervlak van het Statorelement 133. Buitenoppervlak van het Statorelement 134. Buitenste sleuf 135. Binnenste sleuf 136. Ringvormig element met visuele indicaties 137. Ringvormige uitsparing 138A. Opening van het vergrendelingsmechanisme 138B Opening van het ratelmechanisme 139. Verzonken gat 140, 141. Gekantelde veer 150. Vergrendelmiddelen van het vergrendelmechanisme 160. Rateimiddelen van het ratelmechanisme 170. Schroef
A. Centrale As
B. As van het Armatuurlichaam a. Afstand tussen het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing en een naar de kamer van het gebouw te keren eind van de bevestigingsm iddelen

Claims (23)

Conclusies
1. Elektrische inrichting voor gebruik in of aan een luchtkanaal voor ventilatie van een gebouw, omvattende een behuizing (40) en een aan de behuizing bevestigd elektrisch lichaam (20) dat zich ten minste deels uitstrekt in de behuizing en aangepast is om een stroombron te verbinden met een elektrisch element, waarbij de behuizing voorzien is van een doorgang (45) voor het laten stromen van lucht tussen een naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing en een naar het luchtkanaal te keren eind van de behuizing en voor het laten stromen van lucht in de ruimte tussen een binnenzijde van de behuizing en een buitenzijde van het elektrisch lichaam, met het kenmerk, dat de elektrische inrichting beweegbaar is tussen een eerste positie en een tweede positie, waarbij, in de eerste positie, de lengterichting van het elektrisch lichaam (B) parallel is aan of overeenkomt met de lengterichting van de behuizing (A), en waarbij, in de tweede positie, de lengterichting van het elektrisch lichaam (B) gekanteld is ten opzichte van de lengterichting van de behuizing (A).
2. Elektrische inrichting volgens conclusie 1, waarbij, in een dwarsdoorsnede loodrecht op een lengterichting van de behuizing, het elektrisch lichaam volledig omringd wordt door de doorgang.
3. Elektrische inrichting volgens conclusie 2, waarbij, in het oppervlak van het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing, het elektrisch lichaam volledig omringd wordt door de doorgang.
4, Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, omvattende bevestigingsmiddelen door middel waarvan de behuizing (40) en het elektrisch lichaam (20) aan elkaar bevestigd zijn, waarbij de bevestigingsmiddelen diepliggend in de behuizing (40) voorzien zijn.
5. Elektrische inrichting volgens conclusie 4, waarbij de afstand (a) tussen het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing (43) en een naar de kamer van het gebouw te keren eind van de bevestigingsmiddelen (44) ten minste 1 cm bedraagt.
6. Elektrische inrichting volgens conclusie 4 of conclusie 5, waarbij de afstand (a) tussen het naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing (43) en een naar de kamer van het gebouw te keren eind van de bevestigingsmiddelen (44) ten minste 10 % van een buitendiameter van de behuizing bedraagt of ten minste 10% van de diameter van de omgeschreven cirkel van een doorsnede van de behuizing.
7. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de doorgang ingericht is voor het laten stromen van lucht met een debiet van minimaal 25, 50 of 75 m?/h.
8. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, verder omvattende debiet- en/of stromingsregelmiddelen voor het regelen van het debiet en/of de luchtstroming door de doorgang.
9. Elektrische inrichting volgens conclusie 8, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich ten minste deels uitstrekken in de behuizing of de doorgang.
10. Elektrische inrichting volgens conclusie 9, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich uitstrekken vanaf de binnenzijde van de behuizing naar een centrale as (A) van de behuizing.
11. Elektrische inrichting volgens conclusie 10, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich uitstrekken vanaf de binnenzijde van de behuizing naar het elektrische lichaam, in het bijzonder waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich uitstrekken tussen de behuizing en het elektrisch lichaam.
12. Elektrische inrichting volgens conclusie 9, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich uitstrekken in de ruimte die zich in axiale richting (A) uitstrekt tussen een naar het luchtkanaal te keren eind van het elektrisch lichaam en het naar het luchtkanaal te keren eind van de behuizing (44).
13. Elektrische inrichting volgens conclusie 12, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen zich uitstrekken vanaf de binnenzijde van de behuizing naar de centrale as (A) van de behuizing over een afstand die groter is dan de minimale afstand tussen de binnenzijde van de behuizing en het elektrisch lichaam.
14. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies 8-13, waarbij de debiet- en/of stromingsregelmiddelen en de bevestigingsmiddelen geïntegreerd zijn in een regelbare klep (10; 100) met instelmiddelen om de positie van stromingsregelmiddelen (113, 126) van het samenstel (10; 100) aan te passen, welke klep (10; 100) de stroming of druk van lucht die door het samenstel (10; 100) stroomt regelt.
15. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het elektrisch lichaam (20) uitsteekt vanaf de naar de kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing.
16. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij een behuizingsbuitenzijde (41) van de behuizing (40) aangepast is om te worden bevestigd aan of aan te grijpen op de binnenzijde van het luchtkanaal en een behuizingsbinnenzijde (42), tegenover de buitenbehuizingzijde (41), die is aangepast om de bevestigingsmiddelen te ontvangen.
17. Elektrische inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de elektrische inrichting modulair ingericht is zodanig dat de behuizing en het elektrisch lichaam op niet-destructieve wijze losmaakbaar aan elkaar bevestigd zijn.
18. Armatuur in de vorm van een inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het elektrische lichaam geconfigureerd is als een armatuurlichaam (20) dat is aangepast om een lichtbron, b.v. een LED, te ontvangen en daarmee elektrisch te verbinden om verlichting te voorzien.
19. Armatuur volgend conclusie 18, waarbij de lichtbron geïntegreerd is in het armatuurlichaam.
20. Mechanisch ventilatiesysteem omvattende een ventilatie-inrichting en een met de ventilatie-inrichting verbonden luchtkanaal waarin een elektrische inrichting of armatuur volgens een van de voorgaande conclusies ten minste deels voorzien is.
21. Ventilatiesysteem volgens conclusie 20, waarbij de ventilatie-inrichting ingericht is voor het laten stromen van lucht vanaf het naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing naar het naar het luchtkanaal gekeerde eind van de behuizing.
22. Ventilatiesysteem volgens conclusie 20, waarbij de ventilatie-inrichting ingericht is voor het laten stromen van lucht vanaf het naar het luchtkanaal gekeerde eind van de behuizing naar het naar een kamer van het gebouw te keren eind van de behuizing.
23. Gebouw omvattende een ventilatiesysteem volgens een van de voorafgaande conclusies 20-22.
NL2027339A 2020-01-16 2021-01-18 In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting NL2027339B1 (nl)

Applications Claiming Priority (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP20152161.4A EP3851757A1 (en) 2020-01-16 2020-01-16 Adjustable valve for an air duct in a ventilation system
NL2024689A NL2024689B1 (en) 2020-01-16 2020-01-17 Adjustable valve assembly for an air duct in a ventilation system
BE20205691A BE1028676B1 (nl) 2020-01-16 2020-10-06 In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2027339A NL2027339A (nl) 2021-08-31
NL2027339B1 true NL2027339B1 (nl) 2023-09-13

Family

ID=74669206

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027341A NL2027341B1 (nl) 2020-01-16 2021-01-18 Klepsamenstel voor een luchtkanaal in of aan een ventilatiesysteem
NL2027339A NL2027339B1 (nl) 2020-01-16 2021-01-18 In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027341A NL2027341B1 (nl) 2020-01-16 2021-01-18 Klepsamenstel voor een luchtkanaal in of aan een ventilatiesysteem

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20230341146A1 (nl)
EP (2) EP4090893A1 (nl)
BE (1) BE1027970B1 (nl)
CA (1) CA3169037A1 (nl)
NL (2) NL2027341B1 (nl)
WO (2) WO2021144775A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2023025969A1 (en) * 2021-08-27 2023-03-02 Delta Light N.V. Assembly for a light fixture system
BE1029732B1 (nl) * 2021-09-07 2023-04-03 Delta Light N V Verlichtingssamenstel

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7523491U (de) * 1975-07-23 1977-02-17 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Abluftleuchte mit verstellbarem tellerventil
FR2331755A1 (fr) * 1975-11-17 1977-06-10 Strulik Wilhelm Luminaire distributeur d'air
ES2212719B1 (es) * 2002-05-22 2005-10-01 Cata Electrodomesticos, S.L Extractor de aire de apertura automatica.
AU2005205768B2 (en) * 2004-09-06 2007-01-18 Rickard Air Diffusion (Proprietary) Limited Air diffuser
EP2080959A1 (en) * 2008-01-15 2009-07-22 Vahik Petrossian Damper positioning lock
CN102588307A (zh) * 2011-01-06 2012-07-18 广东松下环境系统有限公司 带照明顶棚埋入式换气扇
HUE036532T2 (hu) * 2011-02-28 2018-08-28 Acticon Ab Légáramszabályozó készülék
CA2838934C (en) * 2011-06-15 2016-08-16 Airius Ip Holdings, Llc Columnar air moving devices, systems and methods
KR101369290B1 (ko) * 2012-04-17 2014-03-04 강성실 조명이 구비된 환기구
CN107830618B (zh) * 2017-10-26 2023-11-21 珠海格力电器股份有限公司 导风装置及应用其的空调器

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027970B1 (nl) 2022-02-16
NL2027339A (nl) 2021-08-31
US20230341146A1 (en) 2023-10-26
EP4090893A1 (en) 2022-11-23
NL2027341A (nl) 2021-08-31
NL2027341B1 (nl) 2023-09-11
EP4090894B1 (en) 2023-12-20
WO2021144774A1 (en) 2021-07-22
EP4090894C0 (en) 2023-12-20
WO2021144775A1 (en) 2021-07-22
CA3169037A1 (en) 2021-07-22
EP4090894A1 (en) 2022-11-23
BE1027970A1 (nl) 2021-08-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2027339B1 (nl) In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting
US11221153B2 (en) Columnar air moving devices, systems and methods
JP4735364B2 (ja) 換気装置
US6991534B2 (en) Adjustable vent
BE1028676B1 (nl) In of aan een ventilatiekanaal voorzienbare elektrische inrichting
JP2018173207A (ja) 可変風量装置
NL2024689B1 (en) Adjustable valve assembly for an air duct in a ventilation system
KR101814645B1 (ko) 풍량 조절 댐퍼
KR102197205B1 (ko) 환풍장치
KR101194721B1 (ko) 급기디퓨저의 역류방지장치
KR102436405B1 (ko) 단면적 제어 방식의 풍량 가변형 디퓨저
EP4226095A1 (en) Valve assembly for an air duct
JP3898282B2 (ja) 換気口
KR20170103150A (ko) 풍량비 조절이 가능한 환기시스템
EP4341618A1 (en) An air valve with improved ventilation
JP6074644B2 (ja) イオン発生装置
GB2523752A (en) Plenum chamber