NL2025642B1 - Zelfreinigende vloer voor een stal - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een vloer (1) voor een stal (100), omvattende een eerste vloerdeel (10) en een tweede vloerdeel (20), die elk hellend zijn opgesteld 5 en in de naar elkaar toegekeerde richting omlaag verlopen. De vloer is voorzien van eerste afvoermiddelen (13) voor afvoer van mest en van tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine. De uitvinding betreft tevens een stal (100) voorzien van een vloer (1) volgens de uitvinding. 10 Figuur 2

Description

ZELFREINIGENDE VLOER VOOR EEN STAL De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op het vakgebied van stalvloeren voor de veehouderij en in het bijzonder op een vloer voor een geitenstal.

De uitvinding heeft in het algemeen tot doel om een vloer voor een stal te verschaffen, die leidt tot een verbeterd welzijn van de dieren in de stal en een verminderde omgevingsvervuiling.

De uitvinding verschaft daartoe een vloer voor een stal, omvattende een eerste vloerdeel en een tweede vloerdeel, die elk hellend zijn opgesteld en in de naar elkaar toegekeerde richting omlaag verlopen, waarin de vloer is voorzien van eerste afvoermiddelen voor afvoer van mest en van tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine.

Door het gescheiden afvoeren van mest en urine wordt de productie van ammoniak aanzienlijk gereduceerd.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding zijn de tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine in een grensgebied van het eerste en het tweede vloerdeel aangebracht. Het grensgebied vormt het laagstgelegen deel van de vloer waar de urine naar toe zal stromen en bij de tweede afvoermiddelen terecht zal komen.

In een praktische voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding omvatten de tweede afvoermiddelen een goot, die onder de vloer is aangebracht.

In een zeer efficiënte voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding omvatten de tweede afvoermiddelen verder een aantal meeneemelementen, die verplaatsbaar in de goot zijn aangebracht voor het meenemen van urine en sediment. Het actief verwijderen van urine en sediment komt het klimaat in de stal zeer ten goede.

Volgens een optimale uitwerking van de zeer efficiënte voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding hebben de meeneemelementen een met de goot corresponderend vorm. Dankzij de passende vorm zal er geen sediment achterblijven in de goot. Bij voorkeur zijn de meeneemelementen algemeen plaatvormig.

In een betrouwbare verdere uitwerking van de zeer efficiënte voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding omvatten de tweede afvoermiddelen een ketting, waarop de meeneemelementen op onderlinge afstand zijn bevestigd.

Volgens een praktische voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding omvatten de eerste afvoermiddelen ten minste een schuifelement, dat beweegbaar is over de vloer. Bij voorkeur is het schuifelement beweegbaar over het eerste vloerdeel. In een optimale uitwerking omvatten de eerste afvoermiddelen een ketting, waaraan het schuifelement is bevestigd. Bij voorkeur is dit de ketting van de tweede afvoermiddelen.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding helt het tweede vloerdeel sterker dan het eerste vloerdeel. Hiermee wordt de natuurlijke omgeving van geiten zoveel mogelijk benaderd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een stal voorzien van een vloer volgens de uitvinding.

Bij voorkeur omvat de stal een voerhek en is het eerste vloerdeel aangrenzend aan het voerhek opgesteld.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin: Figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een opengewerkte stal met een vloer volgens de uitvinding; Figuur 2 een schematisch aanzicht van de stal uit figuur 1 vanuit een ander perspectief toont; Figuur 3 een deel uit figuur 2 in meer detail toont Figuur 4 een dwarsdoorsnede toont van de stal volgens figuur 1 en 2; en Figuur 5 een deel uit figuur 4 in meer detail toont.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een opengewerkte stal 100 met een voorkeursuitvoeringsvorm van een vloer 1 volgens de uitvinding. Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van de stal 100 met vloer 1 vanuit een ander perspectief.

De stal 100 heeft een ondergrond 101 en een voeroppervlak 102 dat verhoogd ligt ten opzichte van de ondergrond 101 en middels een voerhek 103 daarvan is gescheiden. Een dergelijke stal is geschikt als geitenstal.

De vloer 1 volgens de uitvinding is op de ondergrond 101 van de stal 100 geplaatst, aangrenzend aan het voerhek 103.

De vloer 1 volgens de uitvinding omvat een eerste vloerdeel 10 en een tweede vloerdeel 20, die aan elkaar grenzen.

Het eerste vloerdeel 10 is hellend opgesteld en verloopt schuin vanaf het voerhek 103 omlaag richting het tweede vloerdeel 20. Het eerste vloerdeel 10 vormt een actieve zone waar de geiten staan om te eten.

Het tweede vloerdeel 20 is eveneens hellend opgesteld en verloopt schuin omlaag richting het eerste vloerdeel 10. Het tweede vloerdeel 20 vormt een passieve zone waar de geiten kunnen rusten. Bij voorkeur is de hellingshoek van het tweede vloerdeel 20 groter dan de hellingshoek van het eerste vloerdeel 10.

Figuur 3 toont een deel D uit figuur 2 met een grensgebied G schematisch in meer detail en figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van het grensgebied G.

Bij voorkeur omvatten het eerste vloerdeel 10 en het tweede vloerdeel 20 verschillend materiaal. Bij voorkeur is het materiaal van het eerste vloerdeel 10 zachter dan het materiaal van het tweede vloerdeel 20. Een geschikt materiaal voor het eerste vloerdeel 10 is rubber. Een geschikt materiaal voor het tweede vloerdeel is beton. Optioneel is het vloerdeel 20 massief uitgevoerd en bijvoorbeeld gevuld met opvulmateriaal, zoals zand. Optioneel is het eerste vloerdeel 10 opgespannen tussen een wand van de stal en het tweede vloerdeel 20. Optioneel steekt de bovenzijde van het vloerdeel 20 uit in de richting van het grensgebied.

De vloer 1 is voorzien van eerste afvoermiddelen voor afvoer van mest en van 20 tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine.

De tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine zijn in het grensgebied G aangebracht. Onder de vloer 1 is een goot 14 aangebracht, die in langsrichting A van de vloer in het grensgebied G verloopt. De goot 14 vormt onderdeel van de tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine. De tweede afvoermiddelen omvatten verder een aantal meeneemelementen 12, die verplaatsbaar in de goot 14 zijn aangebracht om urine en sediment mee te nemen. De vorm van de meeneemelementen 12 correspondeert met de vorm van de goot 14.

In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de meeneemelementen 12 algemeen plaatvormig uitgevoerd. Hierin is heeft de goot een ronde dwarsdoorsnede en zijn de meeneemelementen 12 ronde plaatjes.

De tweede afvoermiddelen omvatten een ketting 11, waarop de meeneemelementen 12 op een vooraf bepaalde onderlinge afstand zijn bevestigd.

Een voorbeeld van geschikte eerste afvoermiddelen voor afvoer van mest is een schuifelement, bijvoorbeeld een balkvormige schuif 13. In de voorkeursuitvoeringsvorm omvat de vloer 1 meerdere schuifelementen 13. Deze zijn beweegbaar middels een ketting. Dit kan de ketting 11 zijn. In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de schuifelementen 13 beweegbaar over het eerste vloerdeel 10. In de getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvorm benadert de stal volgens de onderhavige uitvinding zoveel mogelijk de natuurlijke habitat van geiten. Hoewel de onderhavige uitvinding is toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm bestemd voor een geitenstal is de uitvinding niet beperkt tot deze toepassing. De inrichting volgens de uitvinding kan door een deskundige op het vakgebied uiteraard ook worden toegepast bij andere diersoorten.

De uitvinding strekt zich derhalve uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims (14)

CONCLUSIES

1. Vloer voor een stal, omvattende een eerste vloerdeel en een tweede vloerdeel, die elk hellend zijn opgesteld en in de naar elkaar toegekeerde 5 richting omlaag verlopen, waarin de vloer is voorzien van eerste afvoermiddelen voor afvoer van mest en van tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine.

2. Vloer volgens conclusie 1, waarin de tweede afvoermiddelen voor afvoer van urine in een grensgebied van het eerste en het tweede vloerdeel zijn aangebracht.

3. Vloer volgens conclusie 1of 2, waarin de tweede afvoermiddelen een goot omvatten, die onder de vloer is aangebracht.

4. Vloer volgens conclusie 3, waarin de tweede afvoermiddelen verder een aantal meeneemelementen omvatten, die verplaatsbaar in de goot zijn aangebracht voor het meenemen van urine en sediment.

5. Vloer volgens conclusie 4, waarin de meeneemelementen een met de goot corresponderend vorm hebben.

6. Vloer volgens conclusie 4 of 5, waarin de meeneemelementen algemeen plaatvormig zijn.

7. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies 4 - 6, waarin de tweede afvoermiddelen een ketting omvatten, waarop de meeneemelementen op onderlinge afstand zijn bevestigd.

8. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de eerste afvoermiddelen ten minste een schuifelement omvatten, dat beweegbaar is over de vloer.

9. Vloer volgens conclusie 8, waarin het schuifelement beweegbaar is over het eerste vloerdeel.

10. Vloer volgens conclusie 8 of 9, waarin de eerste afvoermiddelen een ketting omvatten, waaraan het schuifelement is bevestigd.

11. Vloer volgens conclusie 10, waarin de ketting de ketting is volgens conclusie

7.

12. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het tweede vloerdeel sterker helt dan het eerste vloerdeel.

13. Stal voorzien van een vloer volgens een van de voorgaande conclusies.

14. Stal volgens conclusie 13, waarin de stal een voerhek omvat en het eerste vloerdeel aangrenzend aan het voerhek is opgesteld.