BE1021002B1 - Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen. - Google Patents

Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen. Download PDF

Info

Publication number
BE1021002B1
BE1021002B1 BE2013/0796A BE201300796A BE1021002B1 BE 1021002 B1 BE1021002 B1 BE 1021002B1 BE 2013/0796 A BE2013/0796 A BE 2013/0796A BE 201300796 A BE201300796 A BE 201300796A BE 1021002 B1 BE1021002 B1 BE 1021002B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor element
floor
recess
top surface
prefabricated
Prior art date
Application number
BE2013/0796A
Other languages
English (en)
Inventor
Der Velden Gert Van
Original Assignee
Vdv R&D Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vdv R&D Bvba filed Critical Vdv R&D Bvba
Priority to BE2013/0796A priority Critical patent/BE1021002B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021002B1 publication Critical patent/BE1021002B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • A01K1/0151Grids; Gratings; Slatted floors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen. Geprefabriceerd vloerelement (7) met rechthoekig bovenvlak (8), korte zijden (11A,11B) en ondervlak (9), welke vloerelement (7) aan de onderzijde voorzien is van verhoogde steunen (14A,14B), daardoor gekenmerkt dat het bovenvlak (8) van het vloerelement (7) voorzien is van minstens één doorgang of verdieping of uitsparing (19) welke van de van het bovenvlak (8) verwijderde zone naar het bovenvlak (8) toe een vernauwing vertoont.

Description

Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerd vloerelement dat onder andere kan worden aangewend in een loopstal.
Een loopstal, ook vaak ligboxenstal genoemd, is een type stal voor rundvee waarin individuele ligplaatsen en een gemeenschappelijke loopvloer zijn voorzien.
De runderen kunnen rondlopen op de loopvloer die gebruikelijk uit betonnen roosters met sleufvormige openingen is opgebouwd, waarbij doorheen deze openingen de mest en urine tot in een onderliggende mestput kan vallen.
Soms is de loopvloer opgebouwd uit gesloten vloerelementen en is een mestschuif voorzien die de mest naar een put schuift.
Een individuele ligplaats in een ligboxenstal wordt ook wel ligbox of kort box genoemd. In zulke box kan een koe of ander runddier gaan liggen om te rusten en te herkauwen.
Een ligbox voor een koe is gebruikelijk 1,10 meter breed en 2,40 meter lang, en is aan beide zijden voorzien van een boxafscheiding, bijvoorbeeld vervaardigd uit buizen.
De boxen worden in rijen naast elkaar geplaatst, en de rijen worden gebruikelijk aan de lange zijden van een stal voorzien of in het midden van de stal in een enkele rij of in twee rijen waarbij de koeien met de koppen naar elkaar liggen.
De bodem van de ligboxen wordt gebruikelijk hoger voorzien dan de rest van de stal zodat de boxen droog en schoon blijven.
De bodem wordt gebruikelijk opgebouwd uit geprefabriceerde vloerelementen welke in het vakjargon boxdekken of ligboxplaten genoemd worden.
Een boxdek wordt met andere woorden aangewend ter plaatse van de ligplaatsen in een loopstal en is gebruikelijk uit beton vervaardigd.
Een eerste type boxdek, vaak de hoogbox genoemd, betreft een betonnen vloerelement dat op keldermuren rust en waarop een rubberen mat is voorzien.
Een tweede soort boxdek, vaak de diepstrooiselbox genoemd, is als een plaat met hoog opstaande rand opgevat, een en ander zodanig dat een kuip ontstaat welke in gebruik gevuld wordt met strooisel.
Het strooisel kan een laag zaagsel, gehakseld stro of, gezien de kostprijs voor voorgaande strooisels, gedroogde mest betreffen.
Alternatieve vullingen betreffen een laag van 20 cm zand of klei zodat de natuurlijke omstandigheden worden nagebootst.
Op een afstand van de ligboxen, gebruikelijk langsheen de loopvloer, worden de koeien gevoerd met ruwvoer of kuilvoer dat voor de koeien bereikbaar is door de kop door een hek te steken, het voerhek.
Een voornaam voordeel van de ligboxen is dat bevuiling sterk gereduceerd wordt en een natuurlijk liggedrag bekomen wordt.
Een koe neemt in een ligbox een quasi opgelegde positie in, namelijk met de kop vooruit en zodanig dat de mest steeds nabij de mestgang of op de roosters terecht komt.
In de ligboxen dient bijgevolg beduidend minder strooisel te worden vervangen.
Een probleem dat zich stelt is dat de inzichten welke men heeft over de effecten van de strooisels op het comfort en de gezondheid van de runderen, en zelfs over de voor en de nadelen van de verschillende types ligboxen thans in volle evolutie zijn.
Het is voor de veehouder dan ook moeilijk vastberaden een keuze te maken aangezien een investering in een stal of stalvloer op langere termijn dient te worden overwogen.
De diepstrooiselbox zou de beste optie zijn op het gebied van boxbedekking ter voorkoming van dikke hakken.
Een boxmatras of rubbermat kan volgens de huidige inzichten zorgen voor irritatie aan de huid van de dieren, terwijl dat bij een diepstrooiselbox niet het geval is.
Ook kunnen dieren hun warmte niet goed kwijt bij een matras, en gaan ze liggen zweten.
Het is echter duidelijk dat het mattype nog beduidend kan wijzigen en de hoogbox nog niet definitief afgeschreven is.
Anderzijds zou de samenstelling van het strooisel van belang zijn. Hedendaags wordt wel eens gedroogde mest aangewend, doch hier zijn veel vragen over de impact ervan op de gezondheid van de koe.
Thans is een oplossing bekend om een hoogbox om te vormen tot een verlengde diepstrooiselbox.
Men voorziet daartoe aan de rand van de hoogbox welke aansluit met de loopvloer een schuin opwaarts en naar de loopvloer hellende randplaat.
Deze randplaat voorziet in een opstaande rand zodat strooisel kan worden aangebracht aan de ligzijde van deze randplaat.
Het is echter zo dat zulke randplaat enkel kan worden aangebracht wanneer de hoogboxen zijn opgebouwd uit een onderliggende basisplaat waarop een opgestort betonlaag werd voorzien.
Inderdaad, zulke hoogboxen zijn maatvast in tegenstelling tot de volledig geprefabriceerde boxdekken welke ten gevolge van tolerantieverschillen niet, of althans niet eenvoudig toelaten er randplaten aan te voorzien.
Bijkomend dient te worden opgemerkt dat de bevestiging van zulke randplaat het boren van een veelheid van gaten vereist en daarom zeer arbeidsintensief is en de bevestiging met behulp van keilbouten niet ideaal is.
Eenmaal voor de ombouw gekozen wordt en de randplaat aangebracht is, is het gezien de vele boringen niet eenvoudig de stap terug te zetten naar hoogboxen.
De huidige uitvinding heeft tot doel een flexibele oplossing te bieden welke in het licht van de aangehaalde onzekerheid over de ideale ligvloer de ideale oplossing is en welke tevens aan andere nadelen een oplossing kan bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een geprefabriceerd vloerelement met een in gebruik aan de bovenzijde gelegen bovenvlak met hoofdzakelijk rechthoekige omtrek met twee korte zijden en twee lange zijden en een tegenover het bovenvlak gelegen ondervlak, welke vloerelement aan de in gebruik onderaan gelegen zijde, nabij en parallel aan de korte zijden voorzien is van verhoogde steunen, waarbij het bovenvlak van het vloerelement nabij minstens één van de korte zijden, in lijn met of met andere woorden in het verlengde van de bijhorende verhoogde steun, voorzien is van minstens één doorgang of verdieping of uitsparing welke van de van het bovenvlak verwijderde zone naar het bovenvlak toe een vernauwing vertoont.
Een belangrijk voordeel bestaat erin dat zulk geprefabriceerd vloerelement of zogenaamde boxdek eenvoudig kan worden omgebouwd van een hoogbox naar een diepstrooiselbox en omgekeerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minstens één van de zijsteunen over de breedte van het vloerelement, i.e. over de lengte van de korte zijde, niet overal even hoog uitgevoerd.
Zulke uitvoering van de zijsteun biedt mogelijkheden met betrekking tot de bereikbaarheid van de onderzijde van delen van de zijsteun, desgevallend de doorgang, zonder de noodzaak het vloerelement te heffen.
Bovendien levert zulke uitvoering van een zijsteun een beduidende materiaalbesparing op.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding ook betrekking heeft op zulk een geprefabriceerd vloerelement zonder doorgang, verdieping of uitsparing: i.e. met een in gebruik aan de bovenzijde gelegen bovenvlak met hoofdzakelijk rechthoekige omtrek met twee korte zijden en twee lange zijden en een tegenover het bovenvlak gelegen ondervlak, welke vloerelement aan de in gebruik onderaan gelegen zijde, nabij en parallel aan de korte zijden voorzien is van verhoogde steunen welke over de breedte van het vloerelement, i.e. over de lengte van de korte zijde, niet overal even hoog zijn uitgevoerd, desgevallend met één of meer verder besproken kenmerken van de zij steunen.
Een voorkeurdragend geprefabriceerd vloerelement volgens de uitvinding omvat een plaatelement, waarbij de zijsteun aan de eerste korte zijde op geïntegreerde wijze is uitgevoerd met de overige delen van het vloerelement, waarbij de zijsteun als het ware een dwarsbalk omvat welke het vloerelement langsheen de bijhorende korte zijde een hoogte geeft welke groter is dan de hoogte van het plaatelement.
Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een zijsteun twee of meer op een afstand van elkaar geplaatste tanden waarvan de vrije uiteinden flanken vormen welke op een afstand gelegen zijn van het bovenvlak.
Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de dikte of hoogte van het vloerelement ter plaatse van een dwarsbalk kleiner dan de afstand tussen de flanken en het bovenvlak.
In combinatie met één of meer van de voorgaande kenmerken is, volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm, minstens één doorgang of verdieping of uitsparing in het bovenvlak van het vloerelement, niet doorheen of in lijn met de tanden voorzien.
De huidige uitvinding betreft tevens een randplaat voor toepassing op zulk geprefabriceerd vloerelement.
De randplaat voor toepassing op een geprefabriceerd vloerelement volgens de uitvinding omvat daartoe, beschouwd wanneer in gebruiksoriëntatie, een neerwaarts omgeplooide bovenrand, een schuin opstaande wand en een hoofdzakelijk horizontale bevestigingswand.
De eenvoudige opbouw biedt het voordeel dat zulke randplaat op economische wijze kan gerealiseerd worden, en de afwezigheid van scherpe uitsteeksels voorkomt kwetsuren aan de runderen.
De huidige uitvinding betreft tevens een ligvloer voor runderen opgebouwd uit één of meer van de vloerelementen volgens de uitvinding, al dan niet voorzien van een randplaat.
Inderdaad, met randplaat wordt voorzien in een diepstrooiselbox, en zonder randplaat kan het geprefabriceerd vloerelement worden ingezet als basis voor een hoogbox.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een geprefabriceerd vloerelement en van een ligvloer volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een deel van een loopstal weergeeft waarin geprefabriceerde vloerelementen volgens de uitvinding zijn toegepast; figuren 2 tot 5 een geprefabriceerd vloerelement zoals weergegeven in figuur 1 of delen ervan volgens verschillende aanzichten weergeven; figuur 6 in doorsnede een randplaat volgens de uitvinding weergeeft.
In figuur 1 is een deel van een vloer van een loopstal weergegeven.
De vloer van zulke loopstal voor rundvee omvat twee functioneel te onderscheiden zones: een ligvloer 1 en een gemeenschappelijke loopvloer 2.
De loopvloer 2 is hier opgebouwd uit betonnen roosters 3 met sleufvormige openingen 4 doorheen welke de mest en urine tot in een onderliggende mestput 5 kan vallen.
Deze betonnen roosters 3 rusten nabij hun overstaande korte zijden op zogenaamde keldermuren 6.
De ligvloer 1 wordt gebruikelijk voorzien van in de figuren niet weergegeven boxafscheidingen welke de ligvloer 1 opdelen in individuele ligplaatsen.
De boxafscheidingen worden gebruikelijk vervaardigd uit buizen en zodanig geplaatst dat een ligbox of individuele ligplaats voor een koe 1,10 meter breed is en 2,40 meter lang.
De ligvloer 1 is hier opgebouwd uit geprefabriceerde betonnen vloerelementen 7.
Een vloerelement 7 voor de ligvloer 1 vertoont, op enkele verder besproken doorgangen na, een hoofdzakelijk vlak en gesloten bovenvlak 8 met rechthoekige omtrek.
Het tegenover gelegen ondervlak 9, in gebruik aan de onderzijde gelegen, vertoont langse balken 10 welke zich hoofdzakelijk uitstrekken van de eerste korte zijde 11A naar de overstaande tweede korte zijde 11B en welke balken 10 hier parallel aan de lange zijden 12 gericht zijn.
Deze langse balken 10 zijn in één vorm gegoten en dus integraal gevormd met het bovenaan gelegen plaatelement 13 en geven het vloerelement 7 plaatselijk verhoogde dikte en stijfheid. Ook de overige onderscheidbare en verder benoemde vormdelen van het vloerelement 7 zijn in één vorm gegoten en dus integraal gevormd met het bovenaan gelegen plaatelement 13.
Het vloerelement 7 vertoont met andere woorden in de zones van de niet opgedikte delen van het plaatelement 13 een dikte h, en ter plaatse van balken 10 een grotere dikte of hoogte H.
De eerste korte zijde 11A is nabij de staartzijde van het vloerelement 7 gelegen, terwijl de tweede korte zijde 11B nabij de kopzijde van het vloerelement 7 is gelegen, welke bewoordingen naar analogie zijn met de bedoelde positie van de koe in de ligplaats: i.e. met de kop aan de kopzijde of nabij de korte zijde 11B. '
Ter bevestiging van de niet weergegeven boxafscheidingen is het plaatelement 13 nabij de kopzijde overigens voorzien van een dikte of hoogte h_K welke groter is dan de hoogte h.
Nabij en parallel aan de korte zijden 11A en 11B zijn de vloerelementen 7 onderaan tevens voorzien van verhoogde steunen 14A en 14B waarmee de vloerelementen 7 op keldermuren 6 rusten.
De verhoogde steunen 14A en 14B vertonen een maximale hoogte DA en DB, i.e. een grootste afstand DA, respectievelijk DB tussen het bovenvlak 8 en de meest verwijderde tegenovergelegen flank 15A en 15B van de verhoogde steunen 14A en 14B.
Een zijsteun 14A is hier, aldus een aspect van de uitvinding, over de breedte van de vloerelementen 7 niet overal even hoog maar getand uitgevoerd.
Een zijsteun 14A is als het ware opgebouwd uit een dwarsbalk 16A onderaan het plaatelement 13, parallel aan de eerste korte zijde 11A, met onderaan de dwarsbalk 16A hier twee op een afstand van elkaar geplaatste tanden 17A.
De vrije uiteinden van deze tanden 17A vormen de voornoemde flanken 15A.
De dwarsbalk 16A geeft het vloerelement 7 aldaar een totale hoogte of dikte dA welke groter is dan de dikte of hoogte h van het plaatelement 13, en ter plaatse van de tanden 17A is het vloerelement 7 voorzien van een nog grotere dikte of hoogte DA.
Een zijsteun 14B omvat eveneens twee op een afstand van elkaar geplaatste tanden 17B met flanken 15B, doch het vloerelement 7 vertoont aldaar een grotere totale hoogte DB, een en ander met het oog op het bekomen van een in gebruik afhellend bovenvlak 8 zoals verder verduidelijkt.
Elk der langse balken 10 is in lijn gepositioneerd met een tand 17A en een overstaande tand 17B.
De tanden 17A en 17B versmallen hier naar hun meest verwijderde flanken 15A en 15B toe.
Zoals gesteld vertonen de vloerelementen 7 een hoofdzakelijk vlak bovenvlak 8 dat, op enkele doorgangen na, hoofdzakelijk gesloten is.
Zoals weergegeven in figuur 4 zijn vier plaatdoorgangen 18 voorzien welke van het bovenvlak 8 tot het ondervlak 9 reiken.
Deze vier plaatdoorgangen 18 nemen de hoeken van een hoofdzakelijk centraal in het bovenvlak 8 van het vloerelement 7 gepositioneerde rechthoek in.
Zoals uit figuur 4 blijkt is het vloerelement 7 ook voorzien van hier twee doorgangen 19 welke in deze uitvoeringsvorm, doch niet noodzakelijk, eveneens van het bovenvlak 8 tot het ondervlak 9 reiken.
Deze doorgangen 19 zijn nabij de eerste korte zijde 11A of de staartzijde van het vloerelement 7 voorzien.
Zoals gesteld vertonen de verhoogde steunen 14A een maximale hoogte DA welke kleiner is dan de corresponderende maximale hoogte DB aan de tegenovergelegen tweede korte zijde 11B.
Deze twee doorgangen 19 zijn meer bepaald doorheen de verhoogde steunen 14A voorzien, en aldus een aspect van de huidige uitvinding, niet doorheen de tanden 17A maar daar waar het vloerelement 7 een hoogte dA vertoont, i.e. doorheen de dwarsbalk 16A doch in een zone naast een tand 17A.
De doorgangen 19 verlopen vernauwend van het ondervlak 9 naar het bovenvlak 8 toe. De vernauwing voltrekt zich hier in hoofdzaak in de richting dwars op de lengterichting van de vloerelementen 7.
Naast de betonnen vloerelementen 7 wordt de ligvloer 1 bijkomend voorzien van één of meerdere schuin opwaarts en naar de loopvloer 2 hellende randplaten 20.
Ter bevestiging van de randplaat 20 met de vloerelementen 7 zijn bouten 21 en moeren 22 voorzien.
Elke moer 22 is verwerkt in een kunststofblokje 23 waarvan de vorm in hoofdzaak afwijkt van een balkvorm doordat twee overstaande zijwanden van het blokje naar elkaar toe neigen, één en ander zodanig dat de basis een grotere breedte vertoont dan het tegenover gelegen bovenvlak. De breedte van het kunststofblokje 23 aan de basis is overigens ook groter dan de dikte, zijnde de afstand tussen de basis en het bovenvlak.
In het bovenvlak van het kunststofblokj e 23 is hier de toegangsopening van de moer 22 voorzien. Het blokje 23 vernauwt met andere woorden van de basis naar de het bovenvlak met de toegangsopening van de moer 22.
Elke randplaat 20, in figuur 6 in doorsnede volgens de gebruiksoriëntatie weergegeven, vertoont een neerwaarts omgeplooide bovenrand 24, een schuin opstaande wand 25 en een hoofdzakelijk horizontale bevestigingswand 26 waarin op gepaste plaatsen eventueel sleufgaten zijn voorzien.
Twee aansluitende randplaten 20 kunnen onderling verbonden worden door middel van verbindingsplaat 27.
De werking en plaatsingswijze van de vloerelementen 7 en van de randplaten 20 met het oog op het bekomen van een ligvloer 1 is eenvoudig en als volgt.
De stal zal bijvoorbeeld zoals eerder aangegeven een ligvloer 1 en een gemeenschappelijke loopvloer 2 omvatten.
Er wordt uitgegaan van de situatie waarbij een stal in opbouw is en waarbij de keldermuren 6 gerealiseerd zijn, de roosters 3 van de loopvloer 2 reeds geplaatst zijn en nabij hun overstaande korte zijden rusten op de voornoemde keldermuren 6.
Voor de realisatie van de ligvloer 1 worden de vloerelementen 7 zoals omschreven aangevoerd, bijvoorkeur met behulp van een hefwerktuig dat kan samenwerken met de plaatdoorgangen 18, bijvoorbeeld door toedoen van een viersprong hijsketting of dergelijke.
Een vloerelement 7 wordt daarbij met de eerste korte zijde 11A nabij de loopvloer 2 gelegd, een en ander zodanig dat mest en urine in de richting van deze loopvloer 2 neigt.
Inderdaad, ervan uitgaande dat alle keldermuren 6 tot op dezelfde hoogte worden gerealiseerd, en gegeven het feit dat de zijsteunen 14B gekenmerkt zijn door een grotere hoogte DB dan de hoogte DA van de zijsteunen 14A, zal bovenvlak 8 afhellen naar de eerste korte zijde 11A.
Wanneer de vloerelementen 7 aansluitend op elkaar geplaatst zijn, kan een randplaat 20 aangebracht worden.
De randplaat 20 wordt daartoe gepast gepositioneerd en met de voorziene sleufgaten in de horizontale bevestigingswand 26 boven de doorgangen 19 in de vloerelementen 7 geplaatst.
Een kunststofblokje 23 met ingewerkte moer 22 wordt, bijvoorkeur met behulp van een niet weergegeven hulpstuk dat bijvoorbeeld een geplooide draad kan zijn welke kan worden ingebracht in een daartoe voorziene boring in een kopse zijflank van het kunststofblokje 23, langs de bovenaan gelegen zijde van de betreffende tweede doorgang 19 neerwaarts gelaten, een en ander zodanig dat na het bereiken van de gepaste diepte en bijhorende breedte van de tweede doorgang 19, het kunststofblokje 23 kan gekanteld worden en opwaarts kan verplaatst worden zodat het zich in die positie vastzet bij verder aantrekken van het kunststofblokje 23.
Het kantelen kan automatisch worden voltrokken door het gepast positioneren van de boring waarin de geplooide draad in het kunststofblokje 23 kan worden aangebracht, een en ander zodanig dat zowel het zwaartepunt als de bredere wand met breedte aan dezelfde kant zijn gelegen van de boring.
De bout 21 wordt dan gepast aangebracht en de moer 22 met kunststofblokje 23 wordt opwaarts aangetrokken totdat het kunststofblokje 23 zich vastzet.
Merk op dat de zijsteunen 14A en 14B aldus een aspect van de uitvinding over de breedte van de vloerelementen 7 niet overal even hoog maar getand uitgevoerd, wat een beduidende gewichts- en materiaalbesparing oplevert.
Echter, deze getande uitvoering van de zijsteun 14A biedt het bijkomende voordeel dat wanneer de doorgangen 19 nabij de eerste korte zijde 11A voorzien worden, wat op zich toelaat de horizontale bevestigingswand 26 relatief kort uit te voeren en dus de absolute voorkeur geniet, dat deze doorgangen 19 naast de posities van de tanden 17A kunnen worden voorzien zodat de naar onder verbredende doorgangen 19 de structurele sterkte van de vloerelementen 7 niet bezwaren.
Merk op dat de tanden 17Δ en 17B overigens in lijn zijn voorzien met de balken 10, en dat de doorgangen 19 naast de tanden 17A zijn voorzien.
Tenslotte maakt de voorziening van de doorgangen 19 naast de posities van de tanden 17A mogelijk dat de moeren 22 en de kunststofblokjes 23, bijvoorbeeld in het geval van een uitzonderlijke blokkering van een kunststofblokje 23, te bereiken zijn langs de onderzijde van de vloerelementen 7 zonder de noodzaak de vloerelementen te heffen.
Dat de doorgangen 19 vernauwen van het ondervlak 9 naar het bovenvlak 8 toe, en dit in hoofdzaak in de richting dwars op de lengterichting van de vloerelementen 7 biedt het voordeel dat indien in combinatie daarmee de sleufgaten in de bevestigingswand 26 van de randplaat 20 georiënteerd zijn zoals weergegeven in de figuren, waarbij de bevestigingswand 26 minimaal verzwakt wordt, dat dan vrijheidsgraden bekomen worden in twee onderling loodrechte richtingen, wat de flexibiliteit tijdens de plaatsing ten goede komt.
Daarbij komt dat de gegeven oriëntatie van de vernauwing eenvoudig toelaat de verplaatsing van de kunststofblokjes 23 in de lengterichting van de vloerelementen 7 naar de loopvloer 2 te voorkomen.
Indien verschillende randplaten 20 aansluitend op elkaar worden aangebracht, kunnen zij nadien gekoppeld worden met behulp van een verbindingsplaat 27.
Onder de neerwaarts omgeplooide bovenrand 24, tegen de schuin opstaande wand 25, kan een waterleiding of dergelijke voorzien worden voor het regelmatig en geautomatiseerd bevochtigen van de loopvloer 2.
Merk op dat de ligvloer 1 met vloerelementen 7 en aangebrachte randplaten 20 kan ingezet worden als diepstrooiselbox, en door eenvoudige verwijdering van de randplaten 20 en aanbrengen van een rubber mat of dergelijke deze ligvloer 1 kan ingezet worden als hoogbox.
In welke richting de inzichten over de effecten van de strooisels op het comfort en de gezondheid van de runderen evolueren heeft dan ook geen onoverkomelijk effect meer op de keuze van de vloer.
Het is duidelijk dat één doorgang 19 kan volstaan, en dat niet alle vloerelementen van een ligvloer 1 van zulke doorgang 19 dient te zijn voorzien.
Het is eveneens duidelijk dat een doorgang 19 alternatief een verdieping of uitsparing 19 kan betreffen, i.e. geen doorgaande opening dient te betreffen welke reikt tot aan het ondervlak 9, zolang deze doorgang of verdieping of uitsparing 19 maar toelaat dat langs de bovenzijde ervan een moer 22 kan worden ingebracht op zodanige wijze dat ook de opwaartse verplaatsing kan beperkt worden, een en ander beschouwd in geplaatste positie van het vloerelement 7 .
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een vloerelement 7 of een ligvloer 1 volgens de uitvinding, doch zulk vloerelement 7 of een ligvloer 1 volgens de uitvinding kan op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (8)

  1. Conclusies
    1. Geprefabriceerd vloerelement (7) met een in gebruik aan de bovenzijde gelegen bovenvlak (8) met hoofdzakelijk rechthoekige omtrek met twee korte zijden (ΙΙΑ,ΙΙΒ) en twee lange zijden (12) en een tegenover het bovenvlak (8) gelegen ondervlak (9), welke vloerelement (7) aan de in gebruik onderaan gelegen zijde, nabij en parallel aan de korte zijden (ΙΙΑ,ΙΙΒ) voorzien is van verhoogde steunen (14A,14B), daardoor gekenmerkt dat het bovenvlak (8) van het vloerelement (7) nabij minstens één van de korte zijden (ΙΙΑ,ΙΙΒ), in lijn met of in het verlengde van de bijhorende verhoogde steun (14A,14B), voorzien is van minstens één doorgang of verdieping of uitsparing (19) welke van de van het bovenvlak (8) verwijderde zone naar het bovenvlak (8) toe een vernauwing vertoont.
  2. 2. Geprefabriceerd vloerelement (7) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de zijsteunen (14A,14B) over de breedte van het vloerelement (7), i.e. over de lengte van de korte zijde (ΙΙΑ,ΙΙΒ), niet overal even hoog is uitgevoerd.
  3. 3. Geprefabriceerd vloerelement (7) volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerelement (7) een plaatelement (13) omvat met dikte (h) en dat de zijsteun (14A) aan de eerste korte zijde (11A) op geïntegreerde wijze is uitgevoerd met de overige delen van het vloerelement (7), waarbij de zijsteun (14A) als het ware een dwarsbalk (16A) omvat welke het vloerelement (7) langsheen de bijhorende korte zijde (11A) een hoogte (dA) geeft welke groter is dan de hoogte (h) van het plaatelement (13).
  4. 4. Geprefabriceerd vloerelement (7) volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een zijsteun (14A, 14B) twee of meer op een afstand van elkaar geplaatste tanden (17A,17B) omvat waarvan de vrije uiteinden flanken (15A,15B) vormen welke op een afstand (DA,DB) gelegen zijn van het bovenvlak (8).
  5. 5. Geprefabriceerd vloerelement (7) volgens conclusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat de dikte of hoogte (dA) van het vloerelement (7) ter plaatse van een dwarsbalk (16A) kleiner is dan de afstand (DA,DB) tussen de flanken (15A,15B) en het bovenvlak (8).
  6. 6. Geprefabriceerd vloerelement (7) volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vernauwing in de doorgang of verdieping of uitsparing (19) zich in hoofdzaak in de richting dwars op de lengterichting van de vloerelementen (7) voltrekt, i.e. dat de afstand tussen de overstaande wanden van de doorgang of verdieping of uitsparing (19) gemeten in de richting parallel aan de korte zijden (11A,11B), van de van het bovenvlak (8) verwijderde zone naar het bovenvlak (8) toe, meer afneemt dan gemeten in de richting dwars daarop.
  7. 7. Ligvloer voor runderen, daardoor gekenmerkt dat ze minstens één geprefabriceerd vloerelement (7) volgens één of meer van de conclusies 1 tot 7 omvat, en een randplaat (20) welke in de gebruiksoriëntatie, een neerwaarts omgeplooide bovenrand (24), een schuin opstaande wand (25) en een hoofdzakelijk horizontale bevestigingswand (26) omvat.
  8. 8. Ligvloer voor runderen volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat een randplaat (20) verbonden is met een geprefabriceerd vloerelement (7) met behulp van een moer (22) verwerkt in een kunststofblokje (23) dat vernauwt van haar basis naar het bovenvlak met de toegangsopening van de moer (22) en dat in de doorgang of verdieping of uitsparing (19) is voorzien.
BE2013/0796A 2013-11-26 2013-11-26 Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen. BE1021002B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0796A BE1021002B1 (nl) 2013-11-26 2013-11-26 Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0796A BE1021002B1 (nl) 2013-11-26 2013-11-26 Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021002B1 true BE1021002B1 (nl) 2014-12-08

Family

ID=50112646

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0796A BE1021002B1 (nl) 2013-11-26 2013-11-26 Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021002B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1318849A (fr) * 1962-02-09 1963-02-22 Federation Nationale Des Produ éléments préfabriqués permettant par assemblage l'édification de quais de salles de traite
NL7404939A (nl) * 1973-04-27 1974-10-29
DE9420508U1 (de) * 1994-12-22 1995-02-16 Fleuren, Thomas, 26169 Friesoythe Stahlbetonbalken zur Bildung von Spaltenböden
DE29810591U1 (de) * 1998-06-12 1998-09-17 Sommer, Günter, 04720 Döbeln Elemente zur Gestaltung des Fußbodens für die Tierhaltung
DE102007047564A1 (de) * 2006-10-05 2008-06-05 Langenhorst, Harald Halterung zum Einbau in eine Spaltenboden-Lücke eines Stall-Spaltenbodens

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1318849A (fr) * 1962-02-09 1963-02-22 Federation Nationale Des Produ éléments préfabriqués permettant par assemblage l'édification de quais de salles de traite
NL7404939A (nl) * 1973-04-27 1974-10-29
DE9420508U1 (de) * 1994-12-22 1995-02-16 Fleuren, Thomas, 26169 Friesoythe Stahlbetonbalken zur Bildung von Spaltenböden
DE29810591U1 (de) * 1998-06-12 1998-09-17 Sommer, Günter, 04720 Döbeln Elemente zur Gestaltung des Fußbodens für die Tierhaltung
DE102007047564A1 (de) * 2006-10-05 2008-06-05 Langenhorst, Harald Halterung zum Einbau in eine Spaltenboden-Lücke eines Stall-Spaltenbodens

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3274973A (en) Confinement feed method and apparatus therefor
EP1673972B1 (de) Betonfertigteilesystem für einen Stallboden, ein diesen Stallboden umfassender Stall und Verfahren zu seiner Herstellung
BE1021002B1 (nl) Geprefabriceerd vloerelement en ligvloer voor runderen.
EP1570732A1 (de) Voliere zur Halterung von Geflügel
IE20090250A1 (en) A rubber tile
RU2431250C1 (ru) Станок для содержания свиней
US2825300A (en) Barn structure
US3631839A (en) Hygenic, variable confinement area pigpen
CN106234235A (zh) 宠物厕所
BE1020802A3 (nl) Hellingstal.
EP1673971B1 (de) Betonplatten mit Struktur für einen Stallboden und ein diese Platten umfassender Stall
NL1022617C1 (nl) Emissiearme roostervloer voor runderen.
HUE031012T2 (en) Stable Module Structure and Stall, Constructed of such a Stable Module Structure
US2737925A (en) Reciprocating grill type barn cleaner
NL9200081A (nl) Rooster als vloerelement voor een stal.
DE2013195C3 (de) Stallbodenrost fur Mastbullenstande
US20090133637A1 (en) Pet Litter Receptacle
NL1025680C1 (nl) ASG. Strooiselstal voor vee.
JP2604506Y2 (ja) 畜 柵
US1797671A (en) Sanitary floor structure
WO2004002217A1 (en) Arrangements for housing resting animals and devices for partitioning such arrangements
JPS593716Y2 (ja) 畜舎床用すのこ
NL1013163C2 (nl) Stalvloer.
JP3634928B2 (ja) 除糞ベルト非接触式直立ケージ列
US1576288A (en) Stock-feeding trough

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20141208

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161130