NL2025121B1 - Opkweektray - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een tray voor het opkweken van gewas of een 5 voorloper daarvan. De tray kan in het bijzonder een aardbeiplantenopkweektray zijn. De tray heeft een bovenwand met een aantal houders voor het daarin houden van het gewas of voorloper daarvan. De houders worden gevormd door rijen van zich in langsrichting uitstrekkende bekervormige verdiepingen in de bovenwand, waarbij de bovenwand tevens een tussen naburige rij en bekervormige verdiepingen gerangschikte en zich in 10 langsrichting uitstrekkende sleufvormige verdieping omvat. De uitvinding heeft tevens betrekking op een magazijnsysteem voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan voorzien van een aantal van dergelijke trays.

Description

i

OPKWEEKTRAY De uitvinding heeft betrekking op een tray voor het opkweken van planten of voorlopers daarvan, in het bijzonder een aardbeiplantopkweektray. De uitvinding heeft tevens betrekking op cen magazijnsysteem voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan voorzien van een aantal van dergelijke trays.

Aardbeienplanten worden over het algemeen geteeld op een zogenaamde “trayveld”. Een trayveld is een veld waarop trays zijn geplaatst waarin het gewas of de voorloper daarvan is aangebracht (waaronder inbegrepen planten, bloemen, bomen, struiken en dergelijke). Meer in het bijzonder omvat elke tray een aantal rijen bekervormige houders in elk waarvan op te kweken gewas of voorloper daarvan kan worden geplaatst. De bodem van het veld is bedekt met een waterdicht gronddoek om geen water door te laten en om het gewas tegen onkruid te beschermen. Op de bodem zijn parallelle, betonnen rijpaden aangebracht waarlangs apparatuur verreden kan worden waarmee het gewas behandeld kan worden, zoals sproeiapparatuur en apparatuur voor het plaatsen en ophalen van de trays.

De trays op cen eerste type trayveld staan in rijen opgesteld op het gronddoek waarbij tussen de rijen van trays een kleine onderlinge afstand wordt vrijgehouden {kenmerkend tussen 15 cm en 20 cm), welke onderlinge afstand wordt vrijgehouden om ruimte te hebben om langs te lopen en het gewas te bewerken. Dit heeft tot gevolg dat er per gegeven oppervlak van het trayveld er relatief weinig planten opgekweekt kunnen worden zijn. Verder hebben de tussenafstanden tot gevolg dat bij het besproeien van het veld, een deel van het sproeisel in de ruimte tussen de trays terecht komt en derhalve verloren gaat. Er is dus relatief veel sproeisel en daarmee een relatief groter hoeveelheid gewasbeschermings- en/of bemestingsmiddelen nodig. Dit is kostbaar en slecht voor de omgeving.

In octrooidocument EP 3 167 705 Al wordt ook een tweede type trayveld beschreven. De beschrijving van dit type trayveld in het genoemde octrooidocument wordt als hier ingelast verondersteld. In dit type trayveld wordt er gebruik gemaakt van een magazijnsysteem omvattende een aantal langgerekte banen voor het dragen van een aantal evenwijdige rijen trays. Elke baan kan hierbij een aantal evenwijdige profielen omvatten. De profielen worden op enige hoogte ten opzichte van de ondergrond ondersteund om de invloed van opspattend vocht en vuil te verminderen. De trays zijn opgesteld op de profielen en wel zodanig dat ze in langsrichting over de profielen verschuifbaar zijn. In bepaalde uitvoeringen van dit magazijnsysteem worden de trays in het midden door een enkel profiel ondersteund en blijven de beide langsranden van de tray vrij. Een voordeel hiervan is dat het magazijnsysteem het mogelijk maakt meer planten per oppervlakte-eenheid te plaatsen aangezien de tussenafstand tussen de rijen trays in het magazijnsysteem minimaal kan zijn, kenmerkend 5 cm of minder, aangezien er geen ruimte behoeft te worden vrijgehouden voor een persoon om langs de trays te kunnen lopen. Deze tussenruimte is van belang om de mogelijkheid te bieden om gewasbehandelingseenheden, zoals gewassnijeenheden of gewasknipeenheden, langs de rijen bekervormige houders te verplaatsen zodat het gewas op gezette tijden eenvoudig behandeld, bijvoorbeeld gesneden of geknipt, kan worden.

Een bezwaar van dit magazijnsysteem en de daarbij behorende trays kan zijn dat de opkweekcapaciteit per tray tamelijk beperkt is. Omdat elke tray slechts in het midden ondersteund wordt en omdat voorkomen moet worden dat een gevulde tray teveel gaat doorbuigen onder het gewicht van het gewas, moet het aantal rijen bekervormige houders beperkt zijn. In de praktijk omvat een dergelijke tray dan ook meestal slechts twee rijen bekervormige houders. Een maximum van twee rijen bekervormige houders is ook nodig om langs naburige rijen altijd een tussenruimte te hebben voor het daarlangs leiden van de gewasbehandelingseenheden.

Er is dus behoefte aan een tray met een grotere capaciteit. Hier doet zich echter het probleem voor dat een grotere tray meer ondersteuning behoeft om een te grote mate van doorbuiging te voorkomen en/of om een voldoende mate van glijbaarheid langs de profielen te realiseren, maar als de tray op meerdere plekken ondersteund wordt, bijvoorbeeld aan de langsranden van de tray, het magazijnsysteem veel uitgebreider wordt omdat er meer profielen benodigd zijn. Verder is het van belang het eerder genoemde voordeel van het tweede type trayveld te behouden, namelijk om de mogelijkheid te bieden voor gewasbehandelingseenheden om langs elke rij bekervormige houders verplaatst te worden. Ten slotte is er uiteraard ook de behoefte om de potentiële capaciteit van een trayveld nog verder te verhogen.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een tray voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan, in het bijzonder een aardbeiplantenopkweektray, verschaft waarbij de tray een bovenwand met een aantal houders voor het daarin houden van het gewas of voorloper daarvan omvat, waarbij de houders gevormd worden door een aantal zich in langsrichting uitstrekkende rijen van bekervormige verdiepingen in de bovenwand, waarbij de bovenwand tevens een tussen naburige rijen bekervormige verdiepingen gerangschikte en zich in langsrichting uitstrekkende sleufvormige verdieping omvat. De sleufvormige verdieping in langsrichting van de tray biedt de mogelijkheid om daarin een gewasbehandelingseenheid, zoals een gewasknipeenheid of een gewassnijeenheid, aan te brengen opdat het zich in de naburige rij(en) houders bevindende gewas eenvoudig en/of in slechts één procesgang (d.w.z. dat de behandeling in één stap voor al het gewas kan worden uitgevoerd) behandeld kan worden. Verder biedt de specifieke constructie van de tray de mogelijkheid de trays in aan elkaar grenzende banen strak tegen elkaar aan te leggen. Hierdoor kan er voorzien worden in meer trays en meer houders per oppervlakie-eenheid, hetgeen een kostenbesparing oplevert, terwijl het gemis aan tussenruimte (spleet) tussen aangrenzende rijen banen trays wordt opgevangen door de aanwezigheid van de één of meer sleufvormige verdiepingen. Het is overigens niet noodzakelijk de trays in aan elkaar grenzende banen strak tegen elkaar aan te leggen. In bepaalde uitvoeringen kunnen de liggerprofielen waar de langsranden van de trays op rusten zodanig breed worden uitgevoerd, dat er ter plaatse van de liggerprofielen toch enige tussenruimte {bijv. ca. 2 cm) tussen de trays over blijft. In deze tussenruimte kunnen dan ook planten worden behandeld, bijvoorbeeld geknipt.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat een tray ten minste drie rijen bekervormige verdiepingen waarbij tussen naburige rijen bekervormige verdiepingen ten minste één sleufvormige verdieping is gerangschikt. In een verdere voorkeursuitvoering omvat de tray vier rijen bekervormige verdiepingen en drie tussen aangrenzende rijen bekervormige verdiepingen gerangschikte sleufvormige verdiepingen. Het kan efficiënter zijn als een tray meer dan twee rijen heeft zoals het geval was in de uitvoering volgens EP 3 167 705 Al.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat een tray een aantal aan de onderzijden van beide laterale zijranden van de tray gevormde glijvlakken voor bovenop liggerprofielen van een magazijnsysteem glijdbaar ondersteunen van de tray. De tray wordt dus op (ten minste) twee relatief ver uit elkaar gelegen posities ondersteund.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat de tray een hoeveelheid aan de laterale zijranden van de tray gevormde geleiders voor het tussen de zijvlakken van naburige liggerprofielen van een magazijnsysteem geleiden van de tray. Op deze wijze kunnen de trays op betrouwbare wijze langs de liggerprofielen geschoven worden.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding is de tray aan de twee langsuiteinden voorzien is van één of meer oplijnelementen voor het onderling oplijnen van de trays.

Wanneer de trays tegen elkaar aanliggen op twee gemeenschappelijke liggerprofielen van het magazijnsysteem zorgen de oplijnelementen ervoor dat deze trays althans in dwarsrichting ten opzichte van elkaar worden opgelijnd en opgelijnd blijven. Dit komt het knippen/snijden ten goede.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvatten de genoemde oplijnelementen inkepingen en corresponderende uitstulpingen. De inkepingen en uitsparingen zijn bij voorkeur voorzien op overeenstemmende posities zodat ze in gebruik in elkaar kunnen grijpen.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding strekt de sleufvormig verdieping zich over hoofdzakelijk de gehele lengte van de tray uitstrekt. Als alternatief of aanvullend zijn de sleufvormige verdiepingen uitgevoerd om bij een aantal achter elkaar geplaatste trays een in hoofdzaak ononderbroken passage te vormen. Dit zorgt ervoor dat een gewasbehandelingseenheid alle trays van een baan langs kan gaan en het daarin aangebrachte gewas kan behandelen, zonder dat de trays hiervoor van het magazijnsysteem verwijderd behoeven te worden. De verplaatsbaarheid van de gewasbehandelingseenheid door de passage gevormd door achter elkaar geplaatste sleufvormige verdiepmgen van de bovenwanden van de respectievelijk trays wordt tevens bevorderd indien de breedte van de sleufvormig verdieping in hoofdzaak over de gehele lengte van de tray constant is.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat de tray een aantal zich in dwarsrichting uitstrekkende, aan de onderzijde van de bovenwand en aan de onderzijde van de sleufvormige verdiepingen gevormde afhangende verstevigingswanden. Deze verstevigingswanden hebben onder meer tot gevolg dat de tray ook in dwarsrichting {dwars op de langs- of lengterichting) voldoende verstevigd is zodat de kans op teveel doorhangen van de tray wanneer deze op het magazijnsysteem geplaatst is, relatief klein is.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding heeft het deel van de bovenwand tussen een rij bekervormige verdiepingen en een sleufvormige verdieping een oplegvlak voor het ondersteunen van in de bekervormige verdiepingen aangebrachte gewas of een voorloper daarvan. Dit oplegvlak heeft bij voorkeur een breedte van ten minste 1 cm, met nog meer voorkeur ten minste 2 cm.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding heeft de bovenwand een niet-verdiept gedeelte en is dit met-verdiepte gedeelte in hoofdzaak vlak uitgevoerd. Met andere woorden, de gehele bovenzijde van de tray kan in deze uitvoering vlak zijn uitgevoerd.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat de bovenwand één of meer uitsparingen die aangrijpvlakken definiëren waarmee de tray aan te grijpen en te verplaatsen is, bijvoorbeeld door beweegbare pennen waarmee de tray te verschuiven is over de liggerprofielen.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding zijn de genoemde uitsparingen gerangschikt in het bovenste, niet-verdiepte vlakke deel van de bovenwand, in andere uitvoeringen zijn deze gerangschikt in de sleufvormige verdieping{en) terwijl in nog andere uitvoeringen de genoemde uitsparingen zijn gerangschikt in zowel het bovenste,

niet-verdiepte vlakke deel van de bovenwand als in de sleufvormige verdieping(en). In verdere uitvoeringen zijn de genoemde uitsparingen voorzien aan de langsuiteinden van de sleufvormige verdiepingen.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvatten de sleufvormige 5 verdiepingen een bodem, waarbij in de bodem één of meer openingen Kunnen zijn aangebracht. Deze openingen zijn ingericht voor het afvoeren van water en/of voor het aan- of afvoeren van ventilatielucht waarmee de ruimte onder de trays ventileren is.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding is de genoemde bodem van de sleufvormige verdieping geheel of gedeeltelijk afgerond uitgevoerd. Hiermee wordt het risico op het opeenhopen van vuil in de sleufvormige verdieping verkleind.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding is de tray is vervaardigd van kunststof.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een magazijnsysteem voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan voorzien van een aantal van de hierin beschreven trays verschaft.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding omvat het magazijnsysteem ten minste twee langgerekte banen voor het dragen van een ten minste een eerste en een tweede rij trays, waarbij de banen ten minste drie evenwijdige liggerprofielen en een aanta] steundelen voor het op in hoofdzaak constante afstand ten opzichte van de ondergrond ondersteunen van de liggerprofielen, omvatten, en waarbij ten minste één liggerprotiel is uitgevoerd voor het tegelijk dragen van zowel de eerste rij trays als de tweede Tij trays.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding is elk liggerprofiel uitgevoerd om de tray over de gehele lengte daarvan te ondersteunen en/of waarbij de liggerproficlen vervaardigd zijn van gewalst profielmateriaal, in het bijzonder van gewalst bandstaal en/of zijn de profielen aan het bovenste uiteinde glad zijn uitgevoerd om verplaatsing van de tray in langsrichting mogelijk te maken.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding is het magazijnsysteem ingericht om de trays vrij van de ondergrond te dragen, bij voorkeur op een constante hoogte, met nog meer voorkeur op een constante hoogte in het bereik van 0,2 tot 0,6 m. In uitvoeringen van de uitvinding kunnen de liggerprofielen op meerdere manieren worden ondersteund naar de grond.

De uitvinding heeft tevens betrekking op de combinatie van het hierin gedefinieerde magazijnsysteem en ten minste een gewasbehandelingseenheid voor het behandelen van het gewas in de gewashouders van de in een baan geplaatste trays,

waarbij de gewasbehandelingseenheid is ingericht om zich geheel of gedeeltelijk uit te strekken binnenin de sleufvormige verdieping.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan.

Verwezen wordt naar de bijgevoegde figuren waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke elementen aanduiden.

Verder hebben de hierin gebruikte termen "onder/boven" en hoger/lager en dergelijke uitsluitend betrekking op de in de figuren weergegeven oriëntatie van de tray.

De figuren tonen: 35 Figuur 1: Vooraanzicht of doorsnede over één baan met weerszijden een railprofiel.

De rechter helft is alleen de constructie, de linker helft is met trays; Figuur 2: Zijaanzicht van de railconstructie met funderingstegels; Figuur 3: Zijaanzicht van de gewalste profielen op de ondersteunende constructie, De rechter helft is alleen de constructie, de linker helft is met trays; Figuur 4: Bovenaanzicht van één baan met weerszijden een langsligger (voorzien van rails); Figuur 5: Aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van de tray; Figuur 6: Bovenaanzicht van de tray in de uitvoeringsvorm van figuur 5; Figuur 7: Vooraanzicht van de tray in de uitvoeringsvorm van figuren 5 en 6; Figuur 8: Zijaanzicht van de tray in de uitvoeringsvorm van figuren 5-7; Figuur 9: Detail van de liggerprofielen met trays.

In figuren 1-4 wordt een voorbeeld van een magazijnsysteem 1 voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan weergegeven.

In het weergegeven voorbeeld omvat het magazijnsysteem | minimaal één baan 2 met een bepaalde lengte.

Het aantal banen kan in de breedte onbeperkt worden uitgebreid.

De gangbare breedte van de banen kan liggen tussen bijv. 5 en 20 meter.

De lengte van de banen kan afhankelijk van het perceel variëren van bijv. 50 tot 500 meter.

De hoogte (h, figuur 1) van het systeem is variabel maar een gangbare hoogte is bijv. 0,3 meter.

Het magazijnsysteem | omvat per baan 2 twee langsprofielen 3,3’ aan beide langszijden over de gehele lengte van de baan.

De langsprofielen 3,3 worden ondersteund door (betonnen) funderingstegels 6 voor het verspreiden van de belasting op de ondergrond.

De afmetingen van de langsliggers en tegels zijn afhankelijk van de belasting en draagvermogen van de ondergrond van de betreffende toepassing.

Indien er meerdere banen langs elkaar komen kunnen de langsliggers worden gekoppeld op één tegel.

Tussen de banen is er ruimte voor bijvoorbeeld een beregeningsleiding.

Dwars tussen de langsliggers 3,3’ worden dwarsliggers 8 geplaatst. wederom op een bepaalde hartmaat. Afhankelijk van de belasting en de breedte van de baan 2 kunnen deze dwarsliggers 8 nog worden ondersteund met één of meerdere poten. De poten kunnen worden voorzien van een tegel of grote voetplaat voor het verspreiden van de belasting op de ondergrond.

Over de dwarsliggers 8 en in de lengterichting van de baan 2 kunnen liggerprofielen 9 worden geplaatst. Deze liggerprofielen dienen als draagconstructie voor de trays 20. De liggerprofielen 9 hebben voldoende draagvermogen voor de overspanning tussen de dwarsliggers §.

In figuren 5-8 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een tray 20. In het voorbeeld van de figuren heeft de tray 20 een breedte (B) van 580 mm en een lengte (L) van 400 mm, maar natuurlijk zijn hier veel variaties in mogelijk. Ook het aantal planten in de lengte en breedte kan verschillend zijn.

In figuur 9 is weergegeven hoe de tray 20 met zijn twee langsranden 21, 21" op twee liggerprofielen draagt en waarbij elke tray 20 half op een liggerprofiel ligt. Het magazijnsysteem 1 kan dus volledig dichtgelegd worden met trays 20 waarbij er in de lengterichting tussen aangrenzende trays een spleet 37 blijft die dezelfde functie (geautomatiseerd knippen snijden) heeft als de sleufvormige verdiepingen 33.

Elke tray 20 omvat een bovenwand 32 met een aantal houders 42 voor het daarin houden van het gewas of voorloper daarvan. De houders 42 worden gevormd door een aantal zich in langsrichting uitstrekkende rijen van bekervormige verdiepingen 40 in de bovenwand 32. De bovenwand 32 omvat tevens een aantal tussen naburige rijen bekervormige verdiepingen 40 gerangschikte en zich in langsrichting (Pr) uitstrekkende sleufvormige verdiepingen 33. Deze sleufvormige verdiepingen 33 maken het geautomatiseerd knippen of snijden van de ranken van de planten met behulp van een geschikte gewasbehandelingseenheid mogelijk. De bodem 41 van de sleufvormige verdieping 33 is in de getoonde uitvoering voorzien van gaten 44 voor het afvoeren van water en voor ventilatie. De groeven kunnen meerdere verschillende vormen en afmetingen hebben. Ook het aantal kan variëren. De bodem 41 van de sleufvormige verdieping 33 is bovendien afgerond uitgevoerd om te voorkomen dat daarin vuil zich kan ophopen.

De tray 20 omvat aan de laterale zijranden van de tray gevormde geleiders 36 voor het tussen de zijvlakken van naburige liggerprofielen van het magazijnsysteem 1 geleiden van de tray 20. Verder omvat de tray 20 een aantal aan de onderzijden van beide laterale zijranden van de tray gevormde glijvlakken 35 voor bovenop liggerprofielen van een magazijnsysteem 1 glijdbaar (d.w.z. verschuifbaar) ondersteunen van de tray.

De tray 20 is voorts aan de twee langsuiteinden 45 voorzien van één of meer oplijnelementen 34,34'voor het onderling oplijnen van de trays. Deze oplijnelementen kunnen gevormd worden door respectievelijk uitstulpingen 34 en inkepingen 34 die in elkaar kunnen grijpen om onderlinge verschuiving van de trays in de dwarsrichting tegen te gaan.

Om de trays 20 van het magazijnsysteem 1 te kunnen halen worden deze met een gewaswagen in de lengte over de profielen verplaatst (schuiven). Wanneer het hele magazijnsysteem 1 dicht wordt gelegd (over een lengte van bijvoorbeeld + 200 meter) is er geen ruimte om de trays 20 aan te grijpen. De trays worden immers baanbreed (kenmerkend bijvoorbeeld = 12 meter) en 5-6 meter diep per keer in de lengterichting (PL) verschoven. Daarom zijn er in de tray 20 uitsparingen 50 voorzien om bijvoorbeeld met beweegbare pennen aan de gewaswagen de trays 20 aan te grijpen en te kunnen verplaatsen. In de getoonde uitvoeringen zijn meer in het bijzonder beide langsuiteinden 45 van de tray 20 voorzien van een aantal (in het weergegeven voorbeeld een viertal, maar dit aantal kan variëren) in de bovenwand 32 gerangschikte uitsparingen 50. Het deel van de bovenwand 32 {en/of de verstevigingswanden 51) grenzend aan deze uitsparingen 50 zorgen voor geschikte aangrijpvlakken waarmee de tray 20 aan te grijpen en te verplaatsen is. Deze uitsparingen 50 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm aangebracht in de sleufvormige verdieping 33 van de bovenwand 32. Als alternatief of aanvullend kunnen de uitsparingen ook in het bovenste, niet-verdiepte vlakke deel van de bovenwand 32 gerangschikt zijn. De uitsparingen 50 maken het mogelijk de tray 20 aan te grijpen tijdens het geautomatiseerd verplaatsen/verschuiven van de tray 20 over de onderliggende liggerprofielen.

De sleufvormige verdiepingen 33 maken het mogelijk om de planten te ranken (knippen). Door deze verdiepingen 33 kan een gewasbehandelingseenheid zoals een gewasknipeenheid (niet-weergegeven) toegepast worden om de ranken (uitlopers) van de planten te kunnen knippen.

Het deel {figuur 5) van de bovenwand 32 tussen een rij bekervormige verdiepingen 40 en een sleufvormige verdieping 33 heeft een oplegvlak 53 voor het ondersteunen van in de bekervormige verdiepingen aangebrachte gewas of een voorloper daarvan. Dit oplegvlak heeft bij voorkeur een breedte van ten minste 1 cm, met nog meer voorkeur ten minste 2 cm.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (25)

1. | CONCLUSIES I. Tray voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan, in het bijzonder een aardbeiplantenopkweektray, waarbij de tray een bovenwand met een aantal houders voor het daarin houden van het gewas of voorloper daarvan omvat, waarbij de houders gevormd worden door een aantal zich in langsrichting uitstrekkende rijen van bekervormige verdiepingen in de bovenwand, waarbij de bovenwand tevens een tussen naburige rijen bekervormige verdiepingen gerangschikte en zich in langsrichting uitstrekkende sleufvormige verdieping omvat.
2. 2. Tray volgens conclusie 1, omvattende ten minste drie rijen bekervormige verdiepingen waarbij tussen naburige rijen bekervormige verdiepingen ten minste één sleufvormige verdieping is gerangschikt.
3. 3. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de tray een aantal aan de onderzijden van beide laterale zijranden van de tray gevormde glijvlakken omvat voor bovenop liggerprofielen van een magazijnsysteem glijdbaar ondersteunen van de tray.
4. 4. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende langs de laterale zijranden van de tray gevormde geleiders voor het tussen de zijvlakken van naburige liggerprofielen van een magazijnsysteem geleiden van de tray.
5. 5. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de tray aan de twee langsuiteinden voorzien is van één of meer oplijnelementen voor het onderling oplijnen van de trays.
6. 6. Tray volgens conclusie 5, waarin de oplijnelementen inkepingen en corresponderende uitstulpingen omvatten, waar de inkepingen en uitsparingen zijn voorzien op overeenstemmende posities zodat ze in gebruik in elkaar kunnen grijpen.
7. 7. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de sleufvormig verdieping zich over hoofdzakelijk de gehele lengte van de tray uitstrekt.
8. 8. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de sleufvormige verdiepingen zijn uitgevoerd om bij een aantal achter elkaar geplaatste trays een in hoofdzaak ononderbroken passage te vormen.
9. 9. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de breedte van de sleufvormig verdieping in hoofdzaak over de gehele lengte van de tray constant is.
10. 10. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnede van de sleufvormige verdieping is uitgevoerd om daarin een gewasbehandelingseenheid langs te geleiden.
11. 11. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aantal zich in dwarsrichting uitstrekkende, aan de onderzijde van de bovenwand en aan de onderzijde van de sleufvormige verdiepingen gevormde afhangende verstevigingswanden.
12. 12. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het deel van de bovenwand tussen een rij bekervormige verdiepingen en een sleufvormige verdieping een oplegvlak heeft voor het ondersteunen van in de bekervormige verdiepingen aangebrachte gewas of een voorloper daarvan, waarbij het oplegvlak bij voorkeur een breedte van ten minste 1 cm, met nog meer voorkeur ten minste 2 cm, heeft.
13. 13. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de bovenwand een niet-verdiept gedeelte heeft en het niet-verdiepte gedeelte in hoofdzaak vlak is uitgevoerd.
14. 14. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de bovenwand een aantal uitsparingen omvat die aangrijpvlakken definiëren waarmee de tray aan te grijpen en te verplaatsen is.
15. 15. Tray volgens conclusie 14, waarin de uitsparingen zijn gerangschikt in het bovenste, niet-verdiepte vlakke deel van de bovenwand en/of in de sleufvormige verdieping
16. 16. Tray volgens conclusie 14 of 15, waarin de uitsparingen zijn voorzien aan de langsuiteinden van de sleufvormige verdiepingen.
17. 17. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de sleufvormige verdieping een bodem omvat en waarbij in de bodem één of meer openingen zijn aangebracht.

    il
18. 18. Tray volgens conclusie 17, waarbij de bodem van de sleufvormige verdieping afgerond en/of afgeschuind is,
19. 19. Tray volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tray is vervaardigd van kunststof en/of waarin de tray een viertal rijen van telkens drie bekervormige verdiepingen omvat.
20. 20. Magazijnsysteem voor het opkweken van gewas of een voorloper daarvan voorzien van een aantal trays zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies.
21. 21. Magazijnsysteem volgens conclusie 20, omvattende: - ten minste twee langgerekte banen voor het dragen van een ten minste een eerste en een tweede rij trays, waarbij de banen ten minste drie evenwijdige liggerprofielen en een aantal steundelen voor het op in hoofdzaak constante afstand ten opzichte van de ondergrond ondersteunen van de liggerprofielen, omvatten, en waarbij ten minste één liggerprofiel is uitgevoerd voor het tegelijk dragen van zowel de eerste rij trays als de tweede rij trays.
22. 22. Magazijnsysteem volgens conclusie 20 of 21, waarbij elk liggerprofiel is uitgevoerd om de tray over de gehele lengte daarvan te ondersteunen en/of waarbij de liggerprofielen zijn vervaardigd van gewalst profielmateriaal, in het bijzonder van gewalst bandstaal en/of waarbij de profielen aan het bovenste uiteinde glad zijn uitgevoerd om verplaatsing van de tray in langsrichting mogelijk te maken.
23. 23. Magazijnsysteem volgens een van de conclusies 20-22, ingericht om de trays vrij van de ondergrond te dragen, bij voorkeur op een constante hoogte, met nog meer voorkeur op een constante hoogte in het bereik van 0,2 tot 0,6 m, en/of waarin de steundelen gevormd worden door op onderlinge afstand van elkaar voorziene poten.
24. 24, Magazijnsysteem volgens een van de conclusies 20-23, waarbij de twee langsranden (21, 21") van de trays (20) tegelijkertijd zodanig op twee liggerprofielen dragen, dat in de lengterichting tussen aangrenzende trays een spleet (37) overblijft.
25. 25. Combinatie van een magazijnsysteem volgens een van de conclusies 20-24 en ten minste een gewasbehandelingseenheid voor het behandelen van het gewas in de gewashouders van de in een baan geplaatste trays, waarbij de gewasbehandelings- eenheid is ingericht om zich geheel of gedeeltelijk ait te strekken binnenin de sleufvormige verdieping.