NL2024704B1 - Vloertegel - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een vloertegel, zoals een keramische vloertegel, voor gebruik in een sanitairruimte, 5 zoals een doucheruimte, welke vloertegel omvat: — een eerste plaatvormig lichaamsdeel met een uniforme dikte en een eerste bovenoppervlak met een eerste rand; — een tweede lichaamsdeel met een tweede 10 bovenoppervlak, dat grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; — een afvoerkanaal, dat zich ten minste door een van de lichaamsdelen van de vloertegel uitstrekt en grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; 15 waarbij het eerste bovenoppervlak en tweede bovenoppervlak een hoek met elkaar maken groter dan 00 en kleiner dan 90°.

Description

Vloertegel De uitvinding betreft een vloertegel, zoals een keramische vloertegel, voor gebruik in een sanitairruimte, zoals een doucheruimte.

Het gebruik van vloertegels, zoals keramische tegels en gres porcellanato tegels voor het bekleden van doucheruimtes is alom bekend. Gewoonlijk worden enkele tegels, al dan niet op maat gesneden, gebruikt om het oppervlak van de doucheruimte te bekleden en een afschot te voorzien in de richting van een afvoerput of douchegoot.

Bij het gebruik van tegels, die relatief groot zijn ten opzichte van de afmetingen van de afvoerput, is het lastig om de tegels netjes te versnijden en aan te laten sluiten op de afvoerput.

EP 2343000 beschrijft een gevormde tegel, waarin een afschot is aangebracht, dat gericht is op een opening in de tegel, waarin een afvoerput of douchegoot aangebracht kan worden. Het nadeel van de in EP 2343000 beschreven gevormde tegel is dat de tegel een vast afschot heeft. Hierdoor zal de ondervloer nauwkeurig gevormd moeten worden om te zorgen, dat de tegel correct geplaatst kan worden.

Verder is het met de bekende tegel niet mogelijk om het afschot op het moment van plaatsen alsnog aan te passen, doordat het afschot in de tegel is verwerkt.

Het is nu een doel van de uitvinding om een vloertegel te verschaffen, waarmee de bovengenoemde nadelen verminderd of zelfs voorkomen worden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een vloertegel die omvat: - een eerste plaatvormig lichaamsdeel met een uniforme dikte en een eerste bovenoppervlak met een eerste rand;

- een tweede lichaamsdeel met een tweede bovenoppervlak, dat grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; - een afvoerkanaal, dat zich ten minste door één van de lichaamsdelen van de vloertegel uitstrekt en grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; waarbij het eerste bovenoppervlak en tweede bovenoppervlak een hoek met elkaar maken groter dan 0° en kleiner dan 90°, Bij de vloertegel volgens de uitvinding komt het eerste plaatvormig lichaamsdeel in feite overeen met een gebruikelijke vlakke vloertegel. Het tweede lichaamsdeel ligt tegen het eerste lichaamsdeel aan en staat onder een hoek met het eerste lichaamsdeel. Water dat over het eerste bovenoppervlak omlaag stroomt, wanneer het eerste lichaamsdeel onder afschot wordt geplaatst, zal zich op de knik met het tweede lichaamsdeel verzamelen. Daar volgens de uitvinding op deze overgang tussen het eerste en tweede lichaamsdeel een afvoerkanaal is voorzien, kan het op de vloertegel vallend water doeltreffend verzameld worden.

Doordat het tweede bovenoppervlak van het tweede lichaamsdeel onder een hoek staat met het eerste bovenoppervlak wordt aldus water op de knik tussen de twee lichaamsdelen verzameld. De mate van afschot van het eerste bovenoppervlak is hierbij niet van belang en kan dus binnen praktische grenzen gevarieerd worden. Het onder een hoek staande tweede bovenoppervlak vormt daarbij een barrière voor het over het eerste bovenoppervlak omlaag stromende water, zodat het water betrouwbaar in het afvoerkanaal geleid wordt en afgevoerd kan worden.

De vloertegel volgens de uitvinding kan uitgevoerd zijn als keramische tegel, in het bijzonder een gres porcellanato, of gemaakt zijn van een kunststof of een solide oppervlaktemateriaal, zoals Corian.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is de omtrek van de vloertegel, gezien in een richting loodrecht op het eerste bovenoppervlak, rechthoekig, bij voorkeur vierkant. Door de rechthoekige omtrek kan de vloertegel volgens de uitvinding gemakkelijk worden ingepast in een tegelvloer van doorgaans rechthoekige of vierkante tegels.

In een andere uitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is de eerste rand gekromd. Een gekromde rand kan vanuit esthetisch oogpunt gewenst zijn.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is het eerste bovenoppervlak rechthoekig, bij voorkeur vierkant, en heeft naast de eerste rand drie overige randen, waarbij het tweede bovenoppervlak vlak is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is het tweede bovenoppervlak rechthoekig met twee korte randen en twee lange randen, waarbij de twee lange randen parallel zijn aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak en waarbij één lange rand grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak.

Door het toepassen van twee rechthoekige delen, waarbij een gelijke breedte aangehouden wordt verkrijgt de resulterende vloertegel eveneens een rechthoekige vorm, waardoor de vloertegel eenvoudig is te verwerken in een vloer bekleed met rechthoekige of vierkante tegels.

In een verdere uitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is de lengte van de twee korte randen kleiner is dan 10 centimeter en groter is dan 2 centimeter.

Daar een gebruikelijk afschot 1 à 2 cm per meter is, is het voldoende om de korte randen niet langer dan 10 centimeter te hebben wanneer voor een relatief kleine hoek tussen het eerste en tweede bovenoppervlak gekozen wordt, terwijl een lengte van slechts 2 centimeter volstaat, wanneer voor een scherpere hoek gekozen wordt.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat bij de vloertegel volgens de uitvinding de overige randen van het eerste bovenoppervlak samenvallen met de omtreksrand van de vloertegel.

In nog een andere uitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding heeft het eerste lichaamsdeel een eerste onderoppervlak parallel aan het eerste bovenoppervlak en heeft het tweede lichaamsdeel een tweede onderoppervlak, dat in het verlengde van het eerste onderoppervlak ligt, zodat de vloertegel een vlak onderoppervlak heeft.

Bij de productie van vloertegels wordt gevormde klei over transportbanden door een oven gevoerd om de klei te bakken. Hierbij is een vlakke onderzijde van de vloertegel gewenst, omdat ander de klei mogelijk kan inzakken. Bij de vloertegel volgens de uitvinding is het eerste lichaamsdeel plaatvormig en heeft daarmee al deels een vlakke onderzijde.

Het opstaande tweede lichaamsdeel kan, afhankelijk van de toegepaste afmetingen, los van de ondergrond liggen tijdens productie. Wanner het tweede lichaamsdeel maar een beperkte lengte heeft ten opzichte van de dikte van het materiaal, dan zal er geen noemenswaardige vervorming ontstaan.

Wanneer vervorming tijdens het bakproces uitgesloten dient te worden, kan volgens de uitvinding worden voorzien dat het onderoppervlak van het tweede lichaamsdeel in het verlengde van het onderoppervlak van het eerste lichaamsdeel ligt, zodat een volledig vlakke onderzijde van de vloertegel verkregen wordt.

Eventueel kan op deze volledig vlakke onderzijde nog een patroon van uitsteeksel met uniforme hoogte worden voorzien. Een dergelijk patroon is bekend bij de gebruikelijke vloertegels en zorgt onder andere voor minder wrijving op de transportbanden.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding is de opening van het 5 afvoerkanaal, welke opening ten minste in het eerste of tweede bovenoppervlak is aangebracht, langwerpig en strekt zich parallel uit aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak.

Doordat de knik tussen het eerste bovenoppervlak en het tweede bovenoppervlak het laagste punt is van de vloertegel, wanneer deze op een ondergrond is geplaatst, zal het water zich rond deze knik verzamelen.

Door nu een langwerpige opening van het afvoerkanaal aangrenzend en parallel aan deze knik, i.e. de eerste rand van het eerste bovenoppervlak, aan te brengen kan een grote hoeveelheid water snel afgevoerd worden, terwijl de afvoeropening slechts een kleine breedte heeft en daarmee het totaal uiterlijk van de vloertegel weinig beïnvloedt.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een vloertegel volgens de uitvinding.

Figuren 2A en 2B tonen de vloertegel van figuur 1 in dwarsdoorsnede en met twee verschillende afschotten.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht een derde uitvoeringsvorm van de vloertegel volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een vloertegel 1 met een eerste plaatvormig lichaamsdeel 2. Dit eerste lichaamsdeel 2 heeft een rechthoekig bovenoppervlak 3 met een eerste rand 4 en drie overige randen 5. De vloertegel 1 heeft verder een tweede lichaamsdeel 6 dat grenst aan de eerste rand 4 van het eerste bovenoppervlak 3.

Het bovenoppervlak 7 van het tweede lichaamsdeel 6 heeft twee korte randen 8, 9 en twee lange randen 9, 10. De lange rand 10 grenst aan de eerste rand 4 van het eerste bovenoppervlak 3.

Het bovenoppervlak 7 maakt een hoek groter dan 0° en kleiner dan 90° met het eerste bovenoppervlak 3. Algemeen wordt opgemerkt dat de hoek tussen twee oppervlakken gedefinieerd wordt door de hoek tussen de normaalvectoren van de oppervlakken.

Verder is een afvoerkanaal 12 met een langwerpige opening aangebracht in het eerste lichaamsdeel 2 aangrenzend aan de eerste rand 4.

In figuur 2A is de vloertegel 1 aangebracht op een ondervloer 13 zodat het eerste bovenoppervlak 3 een afschot heeft, dat een hoek a: maakt met de horizontaal aangebrachte, omringende tegelvloer 14. Het hoogte verschil is daarbij hs.

De wandtegels 15 zijn vanaf de langsrand 11 van het tweede lichaamsdeel 6 aangebracht.

In figuur 2B is de vloertegel 1 aangebracht op de ondervloer 13. Hierbij is het afschot van het eerste bovenoppervlak 3 verkleint, zodat er een hoek o: gevormd is met de omringende tegelvloer 14, waarbij o2 < al . Als gevolg is het hoogte verschil h2 < hl en steekt de langsrand 11 uit boven het niveau van de omringende tegelvloer 14. Aangezien op deze langsrand 11 de wandtegels 15 zijn aangebracht, valt deze uitstekende langsrand 11 niet op.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een tweede uitvoeringsvorm 20 van de vloertegel volgens de uitvinding. De vloertegel 20 heeft een eerste plaatvormig lichaamsdeel 21 met een eerste bovenoppervlak 22 en een eerste onderoppervlak 23, dat daaraan parallel is en waardoor het lichaamsdeel 21 een uniforme dikte heeft.

De vloertegel 20 heeft verder een tweede lichaamsdeel 24, dat een tweede bovenoppervlak 25 heeft, dat een hoek groter dan 0° en kleiner dan 90° met het eerste bovenoppervlak 22 maakt. Het tweede lichaamsdeel 24 heeft verder een onderoppervlak 26, dat in het verlengde ligt van het onderoppervlak 23 van het eerste lichaamsdeel 21 en waardoor de vloertegel 20 een volledige vlakke onderzijde heeft.

Verder is op de knik 27 tussen het eerste bovenoppervlak 22 en het tweede bovenoppervlak 25 een afvoerkanaal 28 voorzien in de vloertegel 20.

Figuur 4 toont een derde uitvoeringsvorm van een vloertegel 30 volgens de uitvinding. De vloertegel 30 heeft een eerste plaatvormig lichaamsdeel 31 met een eerste gekromde rand 32 van een eerste bovenoppervlak. De vloertegel 30 heeft verder een tweede lichaamsdeel 33 met een tweede bovenoppervlak, dat onder een hoek met het eerste bovenoppervlak staat.

Aangrenzend aan de eerste gekromde rand 32 is een afvoerkanaal 34 voorzien. Verder heeft de vloertegel 30 een vlak onderoppervlak 35, dat onder zowel het eerste lichaamsdeel 31 als het tweede lichaamsdeel 33 loopt.

Claims (9)

Conclusies

1. Vloertegel, zoals een keramische vloertegel, voor gebruik in een sanitairruimte, zoals een doucheruimte, welke vloertegel omvat: - een eerste plaatvormig lichaamsdeel met een uniforme dikte en een eerste bovenoppervlak met ten minste een eerste rand; - een tweede lichaamsdeel met een tweede bovenoppervlak, dat grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; - een afvoerkanaal, dat zich ten minste door één van de lichaamsdelen van de vloertegel uitstrekt en grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak; waarbij het eerste bovenoppervlak en tweede bovenoppervlak een hoek met elkaar maken groter dan 0° en kleiner dan 90°,

2. Vloertegel volgens conclusie 1, waarbij de omtrek van de vloertegel, gezien in een richting loodrecht op het eerste bovenoppervlak, rechthoekig, bij voorkeur vierkant, is.

3. Vloertegel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste rand gekromd is.

4. Vloertegel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste bovenoppervlak rechthoekig, bij voorkeur vierkant, is en naast de eerste rand drie overige randen heeft en waarbij het tweede bovenoppervlak vlak is.

5. Vloertegel volgens conclusie 4, waarbij het tweede bovenoppervlak rechthoekig is met twee korte randen en twee lange randen, waarbij de twee lange randen parallel zijn aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak en waarbij één lange rand grenst aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak.

6. Vloertegel volgens conclusie 5, waarbij de lengte van de twee korte randen kleiner is dan 10 centimeter en groter is dan 2 centimeter.

7. Vloertegel volgens één van de voorgaande conclusies 4 - 6, waarbij de overige randen van het eerste bovenoppervlak samenvallen met de omtreksrand van de vloertegel.

8. Vloertegel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste lichaamsdeel een eerste onderoppervlak parallel aan het eerste bovenoppervlak heeft en waarbij het tweede lichaamsdeel een tweede onderoppervlak heeft, dat in het verlengde van het eerste onderoppervlak ligt, zodat de vloertegel een vlak onderoppervlak heeft.

9. Vloertegel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opening van het afvoerkanaal, welke opening ten minste in het eerste of tweede bovenoppervlak is aangebracht, langwerpig is en zich parallel uitstrekt aan de eerste rand van het eerste bovenoppervlak.