NL2023741B1 - Bevallingsbed - Google Patents
Bevallingsbed Download PDFInfo
- Publication number
- NL2023741B1 NL2023741B1 NL2023741A NL2023741A NL2023741B1 NL 2023741 B1 NL2023741 B1 NL 2023741B1 NL 2023741 A NL2023741 A NL 2023741A NL 2023741 A NL2023741 A NL 2023741A NL 2023741 B1 NL2023741 B1 NL 2023741B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- frame
- bed
- slide
- footrest part
- footrest
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G13/00—Operating tables; Auxiliary appliances therefor
- A61G13/0009—Obstetrical tables or delivery beds
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G13/00—Operating tables; Auxiliary appliances therefor
- A61G13/02—Adjustable operating tables; Controls therefor
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G13/00—Operating tables; Auxiliary appliances therefor
- A61G13/10—Parts, details or accessories
- A61G13/12—Rests specially adapted therefor; Arrangements of patient-supporting surfaces
- A61G13/1205—Rests specially adapted therefor; Arrangements of patient-supporting surfaces for specific parts of the body
- A61G13/1245—Knees, upper or lower legs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G13/00—Operating tables; Auxiliary appliances therefor
- A61G13/10—Parts, details or accessories
- A61G13/12—Rests specially adapted therefor; Arrangements of patient-supporting surfaces
- A61G13/1205—Rests specially adapted therefor; Arrangements of patient-supporting surfaces for specific parts of the body
- A61G13/125—Ankles or feet
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Gynecology & Obstetrics (AREA)
- Invalid Beds And Related Equipment (AREA)
Abstract
17 UITTREKSEL De uitvinding heeft betrekking op een bed, in het bijzonder een bevallingsbed, omvattende: - een ondersteuningsframe; - een aan het ondersteuningsframe bevestigd rugsteundeel voor het ondersteunen 5 van de rug van een gebruiker; - een voetensteundeel voor het ondersteunen van de voeten van de gebruiker, - een opbergruimte onder het rugsteundeel geschikt voor het daarin huisvesten van het voetensteundeel; - een verplaatsingseenheid voor het in- en uitschuiven van de voetensteundeel in 10 respectievelijk uit de opbergruimte, tussen een ingeschoven stand waarin het voetensteundeel hoofdzakelijk in de opbergruimte is gehuisvest en een uitgeschoven stand waarin het voetensteundeel ten minste gedeeltelijk uit de opbergruimte geschoven is en over het zodanig hoogte verplaatst is dat het voetensteundeel zich hoofdzakelijk in het verlengde van het rugsteundeel uitstrekt. 15 [fig. 2]
Description
BEVALLINGSBED De onderhavige aanvrage betreft een bed, in het bijzonder een bevallingsbed, omvattende een ondersteuningsframe, een aan het ondersteuningsframe bevestigd rugsteundeel voor het ondersteunen van de rug van een gebruiker, en een voetensteundeel voor het ondersteunen van de voeten van de gebruiker.
Bedden in het algemeen en bedden in de patiëntenzorg in het bijzonder zijn verstelbaar in allerlei posities. Zo is het vaak mogelijk om een rugleuning via een verstelmechanisme gedeeltelijk rechtop te zitten om meer comfort te verschaffen aan een patiënt. In het geval van zogenaamde bevallingsbedden is vaak niet alleen de rugleuning verstelbaar, maar kan ook het voetengedeelte worden weggeklapt en kunnen de benen van de patiënt op een tweetal beugels worden geplaatst.
Bedden die bekend zijn uit de stand van de techniek, zoals uit US 6 408 464 B1, omvatten een voetensteundeel dat comfort biedt wanneer een gebruiker een ligpositie aanneemt. Dit voetensteundeel is afwezig in de bevallingspositie waardoor de patiënt niet van bed behoeft te i5 wisselen wanneer de bevalling plaatsvindt, Dit wordt in de stand van de techniek opgelost door in een voetensteundeel te voorzien die in zijn volledigheid kan worden afgenomen.
Voor een zo groot mogelijk comfort wordt de voetensteundeel het liefst zo laat mogelijk voor de bevalling verwijderd. Echter is het moment van de bevalling niet altijd goed te voorspellen en kost het verwijderen van de voetensteundeel meerdere handelingen en daarom relatief veel tijd.
Verder moet het verwijderen met grote zekerheid plaatsvinden en mag dit niet mislukken. Ten slotte moet het verwijderen gebeuren terwijl de patiënt reeds op het bed ligt. Daarom wordt uit voorzorg het bevallingsbed soms ruim vóór de bevalling omgebouwd, wat een wachttijd en hierdoor minder comfort voor de patiënt oplevert.
Een doel van de onderhavige uitvinding is een bed te verschaffen waarin bovenstaande bezwaar ten minste gedeeltelijk is ondervangen. Een verder doel is een bed, in het bijzonder een bevallingsbed, te verschaffen dat met een grote mate van zekerheid, snelheid en betrouwbaarheid versteld kan worden tussen verschillende standen, bij voorbeeld een ligstand waarin de gebruiker volledig op het bed kan liggen en ondersteund kan worden, en een bevallingsstand waarin de gebruiker in de gewenste bevallingshouding kan rusten.
Ten minste één van de doelen wordt ten minste gedeeltelijk bereikt in een bed, in het bijzonder een bevallingsbed, omvattende: - een ondersteuningsframe; - een aan het ondersteuningsframe bevestigd rugsteundeel voor het ondersteunen van de rug van een gebruiker; - een voetensteundeel voor het ondersteunen van de voeten van de gebruiker,
- een opbergruimte onder het rugsteundeel geschikt voor het daarin huisvesten van het voetensteundeel; - een verplaatsingseenheid voor het in- en uitschuiven van de voetensteundeel in respectievelijk uit de opbergruimte, tussen een ingeschoven stand waarin het voetensteundeel hoofdzakelijk in de opbergruimte is gehuisvest en een uitgeschoven stand waarin het voetensteundeel ten minste gedeeltelijk uit de opbergruimte geschoven is en over het zodanig hoogte verplaatst is dat het voetensteundeel zich hoofdzakelijk in het verlengde van het rugsteundeel uitstrekt.
Bij een dergelijk bed hoeft er geen voetensteundeel in zijn volledigheid gedemonteerd en IO weg gedragen te worden maar wordt dit, wanneer de voetensteundeel niet nodig is, zoals tijdens een bevalling, opgeborgen in de opbergruimte onder het rugsteundeel. De opbergruimte kan hierbij zijn voorzien in het ondersteuningsframe zelf of kan op een andere plaats voorzien zijn. Het bed maakt doordat het voetensteundeel en rugsteundeel zich in elkaars verlengde uitstrekken {en in het geval dat het voetensteundeel en rugsteundeel horizontaal zijn opgesteld, doordat beide steundelen zich op dezelfde hoogte uitstrekken), een volledig vlakke bovenzijde van het bed en daarmee een comfortabele lighouding van de gebruiker mogelijk. Wanneer het voetsteungedeelte tijdelijk niet nodig is, bij voorbeeld tijdens een bevalling, kan dit weggeschoven worden in een opbergruimte. De opbergruimte is zodanig uitgevoerd en gepositioneerd, dat het medisch personeel dat zich ontfermd heeft over de gebruiker, hiervan geen enkele hinder meer van behoefte te vinden.
In een uitvoeringsvorm is de verplaatsingseenheid niet alleen mgericht om het voetensteundeel in de geheel ingeschoven en geheel uitgeschoven stand in hoofdzaak horizontaal te houden, maar strekt het voetensteundeel zich tijdens het in- en uitschuiven ook in hoofdzaak horizontaal uit. Dat het voetensteundeel dan niet omhoog uitsteekt maakt het in- en uitschuiven handiger als een gebruiker op het bed heeft plaatsgenomen Dat het voetensteundeel dan niet omlaag uitsteekt betekent dat het bed laag bij de grond opgesteld kan worden zonder dat de voetensteundeel niet de grond raakt, wat inschuiven zou beperken.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingseenheid: - een verschuifbaar in de opbergruimte aangebracht onderste uitschuifframe; - een via een koppelmechanisme aan het verschuifbare onderste uitschuifframe gekoppeld bovenste uitschuifframe, waarbij het voetensteundeel aan het bovenste uitschuifframe is aangebracht of daarmee integraal is gevormd.
Door beide uitschuifframes aan elkaar te koppelen, behoeft slechts één van de uitschuifframes verplaatst worden. Het andere uitschuifframe wordt door de koppeling automatisch meegenomen. Het koppelmechanisme kan zwenkarmen omvatten. De zwenkarmen zijn zwenkbaar aan het onderste en bovenste uitschuifirame aangebracht. Bij voorkeur vormen de uitschuifframes en de zwenkarmen een parallellogramconstructie. In het laatste geval is het niet alleen zo dat het ene uitschuifframe het andere uitschuifframe volgt wanneer het ene uitschuifframe in langsrichting in- of uitgeschoven wordt, maar kunnen de uitschuifframes ook onderling naar elkaar toe of van elkaar af in een richting dwars op de langsrichting verplaatst worden en wel zodanig dat beide uitschuifframes parallel ten opzichte van elkaar blijven staan.
Volgens een uitvoeringsvorm is de verplaatsingseenheid ingericht voor het vanaf de geheel ingeschoven stand eerst hoofdzakelijk in horizontale richting verplaatsen van het voetensteundeel en het daarna ook in verticale richting verplaatsen van het voetensteundeel. Het op deze manier begeleiden van het bovenste uitschuifframe heeft als voordeel dat bovenste uitschuifframe niet onverwachts in de verticale richting wordt verplaatst, wat, wanneer het voetensteundeel zich in de IO omgeving van andere elementen van het bed bevindt, een blokkering van de voetensteundeel zou kunnen opleveren. Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingseenheid: - eerste verplaatsingsmiddelen voor het in horizontale richting verplaatsen van het onderste uitschuifframe, waarbij de verplaatsingsmiddelen bij voorkeur één of meer rails omvatten waarin het onderste uitschuifframe heen en weer gereden kan worden; - tweede verplaatsingsmiddelen voor het in opwaartse of neerwaartse richting verplaatsen van het bovenste uitschuifframe bij verplaatsing van het onderste uitschuifdeel. De tweedeling van deze beweging heeft als voordeel dat het mogelijk is het voetensteundeel eerst in (nagenoeg) zijn volledigheid uit het ondersteuningsframe te verplaatsen, voordat het omhoog wordt geschoven, Hierdoor blijft een ruimte tussen de voetensteundeel en het ondersteuningsframe constant tijdens het uitschuiven en kan een matras of kussen tijdens het in- en uitschuiven van de voetensteundeel op zijn plek blijven liggen. Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen: - twee aan weerszijden naast het onderste uitschuifframe gepositioneerde opstaande platen, waarbij elk plaat voorzien is van een langgerekte gleuf, waarbij de gleuf een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende gleufdeel en een zich naar boven toe uitstrekkende gekromd gleufdeel omvat; - een met het bovenste uitschuifframe verbonden geleider waarvan de uiteinden zijn aangebracht in de gleuven en daarin geleidbaar zijn. Deze verplaatsingsmiddelen staan het het bovenste uitschuifframe een grote bewegingsvrijheid toe, waardoor dit met een meer vloeiende beweging verplaatst kan worden. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingseenheid een aandrijving voor het aandrijven van de verplaatsing van het onderste uitschuifframe. Deze aandrijving omvat bij voorbeeld een schaarconstructie, aan een eerste zijde verbonden aan een hoofdeinde van het ondersteuningsframe en aan een tweede, overliggende zijde verbonden aan het onderste uitschuifframe, alsmede een actuator, gerangschikt aan het hoofdeinde van het bed en ingericht om de schaarconstructie te verlengen of te verkorten om het onderste uitschuifframe ten opzichte van het ondersteuningsframe in horizontale richting respectievelijk de opbergruimte in en uit te bewegen. Deze constructie heeft als voordeel dat de ruimte in het ondersteuningsframe die wordt ingenomen door de verplaatsingsmiddelen hoofdzakelijk aan het hoofdeinde zit, waardoor er aan het voeteneinde veel ruimte is voor de voetensteundeel.
De actuator kan hierbij uitgevoerd zijn in één enkele uitschuifcilinder, in het bijzonder een hydraulische of pneumatische uitschuifcilinder. Dit maakt de aandrijving eenvoudig en betrouwbaar. Het heeft de voorkeur dat de actuator een hydraulische of pneumatische actuator betreft. Dit maakt het mogelijk dat de voetensteundeel elektrisch, hierdoor op afstand bestuurbaar en toch met redelijke snelheid uitgeschoven of ingeschoven kan worden. Ook zorgen dergelijke actuatoren er voor dat de voetensteundeel vrijwel geruisloos kan worden verplaatst.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt tijdens het horizontaal en verticaal verplaatsen van voetensteundeel het onderste uitschuifframe door rails substantieel horizontaal verplaatst. In mogelijke voorkeursuitvoeringen zijn de rails aan weerszijden van het onderste uitschuifframe gerangschikt, en/of is een plaat parallel aan de rails, aan weerszijden van bovenste uitschuifframe gerangschikt. De beide frames kunnen hierdoor op voldoende steunpunten rusten en er wordt, wanneer een gebruiker op een uiterste zijkant van het voetensteundeel leunt, geen ongewenste hefboom gecreëerd wat veel kracht aan de overstaande zijde zou kunnen veroorzaken.
Volgens een uitvoeringsvorm beweegt tijdens het horizontaal verplaatsen van de voetensteundeel het bovenste uitschuifframe zich door het substantieel horizontaal gleufdeel beweegt zodat dit frame zich substantieel horizontaal verplaatst. Verder beweegt tijdens het verticaal verplaatsen van het voetensteundeel het bovenste uitschuifframe zich door een substantieel hellend gleufdeel en zodoende wordt het bovenste uitschuifframe in overeenstemming met met het pad dat door het hellende glenfdeel wordt beschreven, verplaatst.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingseenheid verder één of meer verlengingselementen voor het heffen van het bovenste uitschufframe en het daaraan bevestigde of gevormde voetensteundeel tot een hoogtepositie boven de maximale hoogte van het uiteinde van de gleuf, waarbij de verleningselementen bij voorkeur op tegenoverliggende posities aan een dwarsstang van de geleider zijn aangebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het bed tevens een bekkensteundeel voor het ondersteunen van het bekken van de gebruiker. In verdere uitvoeringen zijn voorzien in zwenkmiddelen voor het onafhankelijk van elkaar zwenken van ten minste één van het rugsteundeel, bekkensteundeel en voetensteundeel. In een voorkeursuitvoering heeft het bed een bekkensteundeel dat aan het voeteneinde van de rugsteun aangebracht is en verstelbaar is met behulp van een verdere actuator tussen een eerste stand, waarin het bekkensteundeel substantieel horizontaal is opgesteld en een tweede stand, waarin het bekkensteundeel richting het hoofdeinde,
schuin wordt opgesteld.
Een gebruiker kan op een dergelijk bekkensteun zitten wanneer deze is versteld, zonder dat deze bekkensteun in de weg zit wanneer het bed als een Hgoppervlak is opgesteld.
Ook het rugsteundeel kan overigens verstelbaar zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met behulp van een actuator, tussen een eerste stand, waarin de rugsteun substantieel horizontaal is 5 opgesteld en een tweede stand, waarin de rugsteun richting het voeteneinde, schuin wordt opgesteld.
Dit heeft als voordeel dat het bed in verschillende situaties gebruik kan worden en een gebruiker tussen deze situaties niet van bed verplaatst hoeft te worden.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingseenheid een of meer actuatoren die elektrisch bekrachtigd worden door een accu die op het bed, in het bijzonder ondersteuningsframe 1) is aangebracht, Electrische verstelmiddelen hebben als voordeel dat ze minder kracht vereisen van een gebruiker of behandelaar, in het bijzonder als deze via een accu worden bekrachtigd omdat dit het bed minder afhankelijk maakt van zijn omgeving en hierdoor in meerdere omgevingen inzetbaar is.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan.
In de beschrijving wordt verwezen naar de figuren, waarin tonen: Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een bevallingsbed, in een ligstand met opstaand rugsteundeel; Fig. 2 een aanzicht in perspectief van de uitvoeringsvorm van het bevallingsbed van figuur 1, in de bevallingsstand; Fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van het bevallingsbed van figuren 1 en 2, in een verdere stand; Fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van het bevallingsbed van figuren 1-3, in de bevallingstoestand; Fig. 5 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van het bevallingsbed van figuren 1-4, in de ligtoestand; Fig. 6 een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van het bevallingsbed van figuren 1-5, in de ligtoestand; Figuren 7A en 7B respectievelijk een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht en een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van het bevallingsbed van figuren 1-6, in een eerste tussenstand; Figuren 8A en 8B respectievelijk een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht en een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van het bevallingsbed van figuren 1-6, in een tweede tussenstand;
Figuren 9A en 9B respectievelijk een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht en een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van het bevallingsbed van figuren 1-6, in een derde tussenstand; Figuren 10A en 108B respectievelijk een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht en een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht van het bevallingsbed van figuren 1-6, in een volledige ingeklapte stand; en Figuur 11 een schematische weergave van een verdere uitvoeringsvorm van een bevallingsbede volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een bevallingsbed 1 omvattende een verrijdbaar frame 8 met wielen 9 waarmee het bed 1 over een ondergrond verrijdbaar is, een zich in hoofdzaak horizontaal (dus evenwijdig met de ondergrond) opgesteld ondersteuningsframe 5 alsmede tussen het verrijdbare frame 8 en het ondersteuningsframe 5 aangebrachte hefmiddelen 11. Deze hefmiddelen 11 omvatten in de getoonde uitvoering een aantal stangen 11 die in een scharnierende schaarconstructie zijn gerangschikt en draaibaar aan het verrijdbar frame 8 en het ondersteuningsframe 5 zijn bevestigd. Eén of meer van de stangen kunnen met behulp van een actuator 12 verplaatst worden. In de getoonde uitvoering is een (optionele) tweede actuator 18 getoond. De werking van laatstgenoemde actuator zal later uiteengezet worden.
Actuator 12,18 is bij voorkeur een hydraulische of pneumatische actuator. Dergelijke actuatoren hebben onder meer als voordeel dat ondersteuningsframe 5 rustig en voorzichtig te verstellen. Wanneer de actuator 12,18 bij voorbeeld één of meer uitschuifcilinders omvat (zoals is weergegeven in figuur 1), kan door het uitschuiven van de cilinders het ondersteuningsframe 5 in opwaartse richting worden verplaatst, terwijl wanneer de uitschuifcilinders worden ingeschoven het ondersteuningsframe 5 in neerwaartse richting verplaatst wordt. Tijdens de opwaartse en neerwaartse verplaatsing blijft het ondersteuningsframe 5 in een in hoofdzaak horizontale positie waardoor de patiënt op het bed op zijn plaats blijft liggen/zitten en zo weinig mogelijk last van de verplaatsing ondervindt.
Actuator 12,18 kan worden aangestuurd door middel van een besturingseenheid 14. De besturingseenheid is via een draadloze of bedrade verbinding met de actuator 12,18 verbonden. Zowel de actuator 12,18 als de besturingseenheid 14 kunnen gevoed worden door een op het frame 8 opgestelde accu 13. Bij gebruik van een accu blijft het mogelijk om bij voorbeeld de hoogte van ondersteuningsframe 5 aan te passen wanneer bevallingsbed 1 wordt verplaatst. Het is ook mogelijk dat actuator 12,18 en de besturingseenheid 14 bekrachtigd worden door een bedrade verbinding naar een stopcontact.
Het bevallingsbed 1 omvat in de getoonde uitvoering een drietal in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar te bewegen en op het ondersteuningsframe 5 ondersteunde secties, te weten een rugsectie 2, een voetensectie 4 en een daartussen gepositioneerde bekkensectie 3. De rugsectie 2 omvat een rugsteundeel 20 met een daarop geplaatst eerste matrasdeel 21, het bekkendeel omvat een bekkensteundeel 30 met een daarop geplaatst tweede matrasdeel 31, en de voetensectie 4 omvat een voetensteundeel 40 met een daarop geplaatst derde matrasdeel 41. De drie secties zijn in beginsel onafhankelijk van elkaar te bewegen, meer in het bijzonder te zwenken, ten opzichte van het ondersteuningsframe 5 teneinde de patiënt in verschillend standen optimaal te kunnen ondersteunen. Het aandrijven van de zwenkbeweging van het rugsteundeel 20 en het bekkensteundeel 30 wordt gerealiseerd door actuatoren 16 en 17, welke vergelijkbare actuatoren kunnen zijn als actuator 12 of actuator 18. Ook actuatoren 16 en 17 worden aangestuurd door de besturingseenheid 14.
Figuren 1-5 tonen alle dezelfde uitvoeringsvorm van het bevallingsbed 1. Figuur 5 toont het bevallingsbed 1 in de zogenaamde ligpositie. In deze positie zijn het ragsteundeel 20, het bekkensteundeel 30 en het voetensteundeel 40 alle in elkaars verlengde gepositioneerd. Meestal strekken in de ligpositie het rugsteundeel 20, het bekkensteundeel 30 en het voetsteundeel 40 zich in hoofdzaak horizontaal uit. Het rugsteundeel 20, bekkensteundeel 30 en voetensteundeel 40 vormen dan samen een vlak geheel waarop de patiënt vóór of na de bevalling op kan liggen en kan uitrusten.
Wanneer de bevalling op het punt staat te gaan beginnen, worden de secties in de bevallingspositie gebracht. Deze positie is bijvoorbeeld weergegeven in figuren 2 en 4. In de bevallingspositie is het rugsteundeel 20 omhoog gewenkt, meestal tot een schuine stand tussen een horizontale en verticale stand in. Verder is ook het bekkensteundeel 30 omhoog gezwenkt tot een schuine stand zodat het bekken van een schuin tegen het rugsteundeel 20 liggende patiënt door het bekkensteundeel 30 ondersteund wordt. In de bevallingshouding worden de onderbenen van de patiënt omhoog gehouden door twee aan de zijkanten van het ondersteuningsdeel 5 voorziene losse steunen (niet weergegeven). Ten slotte is het voetensteundeel 40 ingeschoven (en verdwijnt hierdoor geheel of gedeeltelijk onder het bekkensteundeel en het rugsteundeel) zodat het voetensteundeel 40 bij de bevalling niet in de weg zit en medisch personeel de bevalling optimaal kan begeleiden.
Om het voetensteundeel 40 van de ligpositie in de bevallingspositie te brengen, moet het voetensteundeel 40 niet alleen in horizontale richting verplaatst worden, maar moet deze ook zover naar beneden toe verplaatste worden dat deze in een onder het rugsteundeel 20 en bekkensteundeel voorziene opbergruimte 43 geplaatst kan worden. Evenzo moet wanneer het voetensteundeel 40 uit de opbergruimte 43 geschoven wordt en naar de ligpositie gebracht wordt, het voetensteundeel 40 ook naar boven toe worden verplaatst zodat het voetensteundeel 40 in het verlengde van het rugsteundeel 20 en bekkensteundeel 30 geplaatst kan worden.
Zoals eerder vermeld is, kan bij het verstellen van ondersteuningsframe 5 ten opzichte van het frame 8 naast actuator 12 ook een verdere actuator 18 worden ingezet. Wanneer bevallingsbed
1 zoals in de figuren getoond met twee actuatoren 12,18 of meer wordt uitgevoerd is het ook mogelijk om ondersteuningsframe 5 te kantelen over de breedte van het bed waardoor het vlak dat gecreëerd wordt door beide steundelen 20 en 30 ten opzichte van een oppervlak waar bevallingsbed 1 op gerangschikt is, versteld worden. Achterste rugsteundeel 20 kan hierdoor bijvoorbeeld meer omhoog gebracht worden, waardoor bekkensteundeel 30 in verhouding meer omlaag gebracht kan worden. Het is ook mogelijk om hierdoor ook op een ongelijk vloeioppervlak toch een horizontaal Hgoppervlak te verschaffen.
Zoals eerder aangegeven is het mogelijk om actuatoren 12, 16, 17,18 en de besturingseenheid. via een bekabelde verbinding van stroom te voorzien. Bevallingsbed 1 kan hiertoe zijn uitgerust met een stekker 15. Deze bekabelde verbinding maakt het ook mogelijk om accu 13 opnieuw op te laden. Dit heeft als voordeel dat te allen tijde accu 13 ten minste grotendeels opgeladen kan zijn, of in elk geval zodanig dat accu 13 het functioneren van onder andere actuatoren 12, 16, 17 en 18 kan verzekeren wanneer bevallingsbed 1 wordt verplaatst.
In het navolgende wordt in meer detail de constructie beschreven waarmee het voetensteendeel 40 in- en uitgeschoven kan worden. Verwezen wordt naar de bijgevoegde figuren, in het bijzonder naar figuren 5-11.
Het voetensteundeel 40 is verplaatsbaar ten opzichte van het ondersteuningstrame 5 door een verplaatsingseenheid. Hierbij kan de verplaatsingseenheid zijn ingericht om het voetensteundeel 40 zowel in langsrichting (meer in het bijzonder in horizontale richting wanneer de steundelen 20,30,40 zich horizontaal uitstrekken) als in op- en neerwaartse richting te verplaatsen. De verplaatsingseenheid kan hiertoe bijvoorbeeld een speciaal geleidings- en aandrijfmechanisme omvatten. Het geleidings- en aandrijfmechanisme van de verplaatsingseenheid omvat een onderste uitschuifframe 6 dat gedragen wordt in het ondersteuningsframe 5 en daarin in horizontale richting verplaatsbaar is, een bovenste uitschuifframe 7 dat aan de bovenzijde het eerder genoemde voetensteendeel 40 draagt, een tussen het onderste en bovenste uitschuifframe 6,7 voorzien koppelmechanisme 37 voor het dragen van het bovenste uitschuifdeel 7, een aandrijving voor het aandrijven van de verplaatsing van het onderste uitschufframe 6 alsmede geleidingsmiddelen voor het geleiden van het bovenste uitschuifframe 7 tijdens de verplaatsing van het onderste uitschuifframe 6.
In bepaalde voorkeursuitvoeringen van de uitvinding is het koppelmechanisme 37 uitgevoerd als een zogenaamde parallellogramconstructie. In een dergelijke uitvoering spannen een aantal zwenkarmen samen met twee parallelle langwerpige constructiedelen die door de zwenkarmen met elkaar gekoppeld worden, in hoofdzaak een parallellogramvorm op. Dit maakt het mogelijk de beide gekoppelde constructiedelen in een richting loodrecht de langsrichting heen en weer te bewegen waarbij de constructiedelen door de zwenkarmen altijd in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar gehouden worden. Een dergelijke parallellogramconstructie kan gevormd worden door het langwerpige onderste uitschuifframe 6, het langwerpige bovenste uitschuifframe 7 en de daartussen bevestigde zwenkbare armen. Meer in het bijzonder vormen het onderste en bovenste uitschuifframe 6,7 twee tegenoverliggende zijden van de parallellogramconstructie 37. De andere tegenoverliggende zijden van de parallellogramconstructie 37 worden gevormd door de zwenkbare (scharnierbare) armen 20A-20D. Meer in het bijzonder is aan een eerste lange zijde van elk van de onderste en bovenste uitschuifframe 6,7 een achterste arm 20A en een voorste arm 20B voorzien, terwijl aan een tweede, tegenoverliggende lange zijde van elk van het onderste en bovenste uitschuifframe 6.7 een achterste arm 20C en voorste arm 20D is voorzien. De beide achterste armen 20A en 20C zijn ongeveer halverwege nog onderling gekoppeld via ten minste een eerste dwarsarm 38 terwijl de beide voorste armen 20B en 20D via ten minste een tweede dwarsarm 39 onderling met elkaar gekoppeld zijn. In andere, niet-weergegeven uitvoeringen zijn de armen echter op andere wijze met elkaar gekoppeld, zijn er nog verdere dwarsarmen in de nabijheid van de scharnieren voorzien of is er geen onderlinge koppeling aanwezig. Verder is elk van de armen 20A-20D voorzien van scharnieren 24 zodat ze ten opzichten van het onderste en bovenste uitschuifframe 6,7 scharnierbaar zijn. De parallellogramconstructie 37 is hierbij zodanig uitgevoerd, dat het bovenste uitschuifframe 7 tussen een onderste positie en een bovenste positie op ondersteunde wijze verplaatst kunnen worden zonder dat de oriëntatie van het voetensteundeel 40 verandert. Het voetensteundeel 40 kan met andere woorden worden opgetild en neergelaten terwijl deze in de horizontale stand blijft staan.
Om het onderste uitschuifframe 6 {en het daaraan schamierbaar bevestigde geheel van parallellogramconstructie 37 en voetensteundeel 40) in horizontale richting in- en uit te kunnen schuiven in voorzien in het volgende. Het ondersteuningsframe 5 omvat een in wezen vlakke horizontale bovenplaat 28. Aan weerszijden van de bovenplaat 28 is een tweetal rails 25 aangebracht. Elk van de framedelen 6A en 6B aan de lange zijden van onderste uitschuifframe 6 zijn verder voorzien van op enige afstand ten opzichte van elkaar geplaatste wielen 33 die in de rails 25 opgesloten kunnen worden en waarmee het onderste uitschuifframe 6 in lengterichting van het bed, d.w.z. in een in hoofdzaak horizontale richting, heen en weer te rollen is. Het uitschuifframe 6 wordt in elke stand, dat wil zeggen in de geheel ingeschoven stand, in de geheel uitgeschoven stand en in alle tussenstanden, altijd aan weerszijden door de rails 25 ondersteund.
Het aandrijven van de heen- en weer gaande beweging van het onderste uitschuifframe 6 wordt gerealiseerd door de hierna te beschrijven aandrijfmiddelen. De aandrijfmiddelen omvatten in de getoonde uitvoering een in hoofdzaak in hetzelfde vlak als het onderste uitschuifframe 6 opgestelde schaarconstructie 26 alsmede een actuator 27. De schaarconstructie 26 omvat een aantal via scharnieren 34 ten opzichte van elkaar, ten opzichte van een stationaire bevestigingsdwarsbalk 35 van het ondersteuningsframe 5 en ten opzichte van een beweegbare bevestigingsbalk 36 als onderdeel van het onderste uitschuifframe 6 verplaatsbare scharnierbare scharnierarmen 29A-29D.
Scharnierarm 29A is verder aan één vrij uiteinde via een scharnier 50 scharnierbaar bevestigd aan een wagen 51 die in transversale richting 53 dwars op de langsrichting van het bed 1 heen een weer bewogen kan worden langs een vast aan de bovenplaat bevestigde wagenrail 52. Evenzo is scharnierarm 29D aan één vrij uiteinde via een scharnier 60 scharnierbaar bevestigd aan een wagen 6] die in transversale richting 53 dwars op de langsrichting van het bed 1 heen een weer bewogen kan worden langs een vast aan de bovenplaat bevestigde wagenrail 62.
De aandrijfmiddelen omvatten verder één of meer actuatoren 27. In de getoonde uitvoering is slechts één actuator 27 in de vorm van een hydraulische, pneumatische of elektrische uitschuifcilinder toegepast. Deze actuator 27 is via scharnieren 54 en 55 scharnierbaar bevestigd IO aan één van de scharnierarmen. Wanneer uitschuifcilinder 27 wordt uitgedrukt, heeft dit tot gevolg dat via de twee scharnieren 34 en 60 een gelijkmatig over de breedte van de beweegbare bevestigingsbalk 36 en daarmee van het onderste uitschuifframe 6 wordt uitgeoefend. Op soortgelijke wijze wordt het onderste uitschuifframe 6 op gelijkmatige wijze door de scharnierconstructie 26 naar de ingeschoven toestand getrokken.
Om er voor te zorgen dat bij het uitschuiven van het onderste uitschuifframe 6 door de aandrijfiniddelen uit de opbergruimte 43 tegelijkertijd ook het bovenste uitschuifframe 7 en het daaraan bevestigde voetensteundeel 40 met matras 41 uit de opbergruimte 43 geschoven worden en bovendien het bovenste uitschuifframe 7 met het daaraan bevestigde voetensteundeel 40 met matras 41 op gelijke hoogte komen met het bekkendeel 30 en het daarbij behorende matras 31, is voorzien in de eerder genoemde parallellogramconstructie 37 tussen het onderste en bovenste uitschuifframe 6,7 alsmede in aan geleidingsconstructie die het bovenste uitschuifframe 7 naar boven dwingt.
De geleidingsconstructie omvat een tweetal opstaande platen of wangen 65,66 die zich aan weerszijden van de schaarconstractie 26 uitstrekken. Elk van de opstaande platen 65,66 is voorzien van een langgerekte gleuf 67. De langgerekte gleuf heef een recht gleufgedeelte 67A en een gekromd gleufgedeelte 67B. Het gekromde gleufgedeelte 67B strekt zich gezien vanaf het hoofdeind van het bed in opwaartse richting uit om het bovenste uitschuifframe 7 bij het uitschuiven van de actuator 27 naar boven toe te verplaatsen, zoals hierna uiteengezet zal worden, In de genoemde gleuven 67 kunnen de uiteinden 72 van een geleider 68 geplaatst worden.
De geleider 68 omvat in wezen een dwarsstang 69 die zich dwars op de langsrichting van het bed 1 uitstrekt en aan de dwarsstang 69 voorziene verlengingselementen 70. De verleningselementen 70 zijn op tegenoverliggende posities, nabij de opstaande platen 65,66, aan een de dwarsstang 69 aangebracht. Meer in het bijzonder is elk verlengingselement 70 met zijn eerste uiteinde vast aan de dwarsstang 69 bevestigd is en met zijn andere, tegenoverliggende uiteinden via een scharnier 71 scharnierend aan het bovenste uitschuifframe 7 aangebracht.
In figuren 5 en 6 de situatie weergegeven waarin het bovenste uitschuifframe 7 zich in de geheel uitgeschoven stand bevindt. Door de hefcilinder 27 in te trekken, wordt de lengte van de schaarconstructie 26 korter en trekt deze de beweegbare bevestigingsbalk 36 in horizontale richting naar achteren {in de richting van het hoofdeinde van het bed). Wanneer de beweegbare bevestigingsbalk in horizontale richting naar achteren beweegt, beweegt het daaraan gevormde onderste uitschuifframe 6 mee. Door de schuine stand van de armen 20A,20B van de parallellogramconstructie hebben deze armen 20A,20B ook de neiging het bovenste uitschuifframe 7 naar achteren te trekken, Doordat het bovenste uitschuifframe 7 echter inde beide gleuven 67 geleid wordt, klapt de parallellogramconstructie in en verplaatst het uitschuifframe 7 zich (ook) in IO neerwaartse richting.
In figuren 7A en 7B is een eerste tussenstand getoond waarin het aitschufframe 7 al gedeeltelijk is teruggetrokken (in achterwaartse richting is verplaatst en teven naar beneden is verplaatst). Figuren 8A en 8B en figuren 9A en 9B tonen respectievelijke verdere tussenstanden waarin het bovenste uitschuifframe 7 telkens verder is verplaatst. In de tweede tussenstand is het bovenste uitschuifframe 7 al enigszins de opbergruimte 43 is ingeschoven. Figuren 10A en 10 tonen ten slotte de bevallingsstand waarin het bovenste uitschuifframe 7 {met het daarop bevestigde voetensteundeel 40 en matras 41) geheel naar binnen is getrokken en zich volledig in de opbergruimte 43 bevindt.
Figuur 11 geeft de verschillende posities van een uiteinde 72 van de dwarsstang 69 weer wanneer het onderste uitschuifframe 6 en het daaraan gekoppelde bovenste uitschuifframe 7 vanaf de geheel ingeschoven positie (bijv. in de bevallingsstand) naar buiten toe worden geschoven, P1 geeft de eerste positie aan waarin de met het bovenste uitschuifframe 7 verbonden dwarsstang 69 (althans het uiteinde 72 daarvan) zich aan het begin van de gleuf 67 (d.w.z. het begin van het horizontale deel 67A van de gleuf 67) in elk van de steunen 25 bevindt. Bij het uitschuiven van het onderste uitschuifframe 6 duwen de armen 20A-20D van de paralleliogramconstructie het bovenste uitschuifframe 7 mee en bewegen de beide uitschuifframes 6,7 gezamenlijk naar buiten toe. Op positie P2 arriveert elk van de uiteinden 72 bij het gekromde deel 67B van de gleuf 67. Hierdoor begint het met de verbindingsstang 67 verbonden uiteinde van het uitschuifframe 7 naar boven toe te bewegen. De parallellogramconstructie zorgt er nu voor dat het gehele uitschuifframe 7 naar boven toe beweegt en wel zodanig dat de stand van het bovenste uitschuifframe 7 altijd parallel blijft met de stand van het onderste uitschuifframe 6. Dit is te zien in de delen van de figuur die de stand op posities P3 en P4 weergegeven.
In de schematisch weergegeven uitvoering van figuur 11 is overigens het bovenste uitschuifframe 7 direct verbonden aan de dwarsstang 69. Dit betekent dat de maximale hoogte die het bovenste uitschuifirame 7 kan bereiken bepaald wordt door de hoogte waarop het gekromde deel 67B van de sleuven 67 eindigt. In de uitvoeringen van figuren 7 A-10B is bovenste uitschuifframe 7 echter op indirecte wijze verbonden aan de dwarsstang 69 van de geleider 68. De verbinding is via de eerder genoemde verlengingselementen 70. Deze maken het mogelijk om bij het uitschuiven het bovenste uitschuifframe 7 nog iets verder omhoog te schuiven dan de hoogste positie van de gleuven 67. Dit maakt het enerzijds mogelijk het bovenste uitschuifelement 7 zover naar boven te transporteren, dat het daarop aangebrachte voetensteundeel 40 precies in het verlengde komt te liggen van het bekkensteundeel 30 en/of het rugsteundeel 20.
De uitvinding is miet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. Andere constructies waarbij de verstelbare voetensteundeel beweegbaar is ten opzichte van een ander oppervlak, zijn denkbaar. De gevraagde rechten worden dus niet beperkt tot de hierin beschreven specifieke uitvoeringsvormen, maar worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan talloze modificaties en aanpassingen denkbaar zijn.
Claims (19)
- CONCLUSIES i. Bed, in het bijzonder een bevallingsbed (1), omvattende: - een ondersteuningsframe (5); - een aan het ondersteuningsframe (5) bevestigd rugsteundeel (20) voor het ondersteunen van de rug van een gebruiker; - een voetensteundeel (40) voor het ondersteunen van de voeten van de gebruiker, - een opbergruimte (43) onder het rugsteundeel (20) geschikt voor het daarin huisvesten van het voetensteundeel (40); - een verplaatsingseenheid voor het in- en uitschuiven van de voetensteundeel (4) in respectievelijk uit de opbergruimte (43), tussen een ingeschoven stand waarin het voetensteundeel (40) hoofdzakelijk in de opbergruimte (43) is gehuisvest en een uitgeschoven stand waarin het voetensteundeel (40) ten minste gedeeltelijk uit de opbergruimte (43) geschoven is en over het zodanig hoogte verplaatst is dat het voetensteundeel (40) zich hoofdzakelijk in het verlengde van het rugsteundeel (20) uitstrekt.
- 2. Bed volgens conclusie 1, waarbij de verplaatsingseenheid is ingericht om het voetensteundeel (40) in de geheel ingeschoven en geheel uitgeschoven stand in hoofdzaak horizontaal te houden, en waarbij bij voorkeur het voetensteundeel (40) zich tijdens het in- en uitschuiven ook in hoofdzaak horizontaal uitstrekt.
- 3. Bed volgens conclusie 1 of 2, waarin de verplaatsingseenheid omvat: - een verschuifbaar in de opbergruimte (43) aangebracht onderste uitschufframe (6); - een via een koppelmechanisme aan het verschuifbare onderste uitschuifframe (6) gekoppeld bovenste uitschuifframe (7), waarbij het voetensteundeel (40) aan het bovenste uitschuifframe (7) is aangebracht of daarmee integraal is gevormd.
- 4. Bed volgens conclusie 3, waarin het koppelmechanisme zwenkarmen (20a-20D) omvat die zwenkbaar aan het onderste en bovenste uitschuifframe zijn aangebracht en waarbij de uitschuifframes en de zwenkarmen een parallellogramconstructie vormen.
- 5. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opbergruimte (43) is voorzien in het ondersteuningsframe (5).
- 6. Bed volgens een van de voorgaand conclusies, waarin de verplaatsingseenheid s ingericht voor het vanaf de geheel ingeschoven stand eerst hoofdzakelijk in horizontale richting verplaatsen van het voetensteundeel (40) en het daarna ook in verticale richting verplaatsen van het voetensteundeel (40).
- 7. Bed volgens een van de voorgaand conclusies, waarin de verplaatsingseenheid omwat: - eerste verplaatsingsmiddelen voor het in horizontale richting verplaatsen van het onderste uitschuifframe, waarbij de verplaatsingsmiddelen bij voorkeur één of meer rails omvatten waarin het onderste uitschuifframe heen en weer gereden kan worden; - tweede verplaatsingsmiddelen voor het in opwaartse of neerwaartse richting verplaatsen van het bovenste uitschufframe bij verplaatsing van het onderste uitschuifdeel.
- 8. Bed volgens conclusie 7, waarin de tweede verplaatsingsmiddelen omvatten: - twee aan weerszijden naast het onderste uitschuifframe gepositioneerde opstaande platen (25), waarbij elk plaat voorzien is van een langgerekte gleuf (67), waarbij de gleuf een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende gleufdeel (67A) en een zich naar boven toe uitstrekkende gekromd gleufdeel (67B) omvat; - een met het bovenste uitschuifframe (7) verbonden geleider (68) waarvan de uiteinden (72) zijn aangebracht in de gleuven (67) en daarin geleidbaar zijn.
- 9. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingseenheid een aandrijving omvat voor het aandrijven van de verplaatsing van het onderste uitschuifframe (6).
- 10. Bed volgens conclusie 9, waarbij de aandrijving omvat: een schaarconstructie (26), aan een eerste zijde verbonden aan een hoofdeinde van het ondersteuningsframe (5) en aan een tweede, overliggende zijde verbonden aan het onderste uitschuifframe (6); en een actuator (27), gerangschikt aan het hoofdeinde van het bed en ingericht om de schaarconstructie (26) te verlengen of te verkorten om het onderste uitschuifframe (6) ten opzichte van het ondersteuningsframe (5) in horizontale richting respectievelijk de opbergruimte (43) in en uit te bewegen.
- 11. Bed volgens conclusie 10, waarbij de actuator (27) een enkele uitschuifcilinder heeft, in het bijzonder een hydraulische of pneumatische uitschuifcilinder.
- 12. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het horizontaal en verticaal verplaatsen van voetensteundeel (40) het onderste uitschuifframe (6) door rails (25) substantieel horizontaal wordt verplaatst.
- 13. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het horizontaal verplaatsen van de voetensteundeel (40) het bovenste uitschuifframe (7) zich door het substantieel horizontale gleufdeel (67A) beweegt en hierdoor substantieel horizontaal wordt verplaatst.
- 14. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het verticaal verplaatsen van het voetensteundeel (40) het bovenste uitschuifirame (7) zich door een substantieel hellend gleufdeel {67B) beweegt en hierdoor overeenkomstig met het pad dat door het hellende gleufdeel (67 A) wordt beschreven, wordt verplaatst.
- 15. Bed volgens een van de voorgaande conclusies 8-14, waarin de verplaatsingseenheid verder één of meer verlengingselementen (70) omvat voor het heffen van het bovenste uitschuifframe (7) en het daaraan bevestigd of gevormde voetensteundeel (40) tot een hoogtepositie boven de maximale hoogte van het uiteinde van de gleuf (67), waarbij de verleningselementen (70) bij voorkeur op tegenoverliggende posities aan een dwarsstang (69) van de geleider zijn aangebracht.
- 16. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, tevens omvattende een bekkensteundeel (30) voor het ondersteunen van het bekken van de gebruiker en/of zwenkmiddelen omvattende voor het onafhankelijk van elkaar zwenken van ten minste één van het rugsteundeel (20), bekkensteundeel (30) en voetensteundeel (40).3 waarbij de rugsteun (2) verstelbaar is bijvoorbeeld met behulp van een actuator (16) tussen een eerste stand, waarin de rugsteun (2) substantieel horizontaal is opgesteld en een tweede stand, waarin de rugsteun richting het voeteneinde, schuin wordt opgesteld.
- 17. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de verplaatsingseenheid een of meer actuatoren omvat die elektrisch bekrachtigd worden door een accu (13) die op het bed, in het bijzonder ondersteuningsframe (5) is aangebracht.
- 18. Bed volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een op een ondergrond. op te stellen frame (8) met wielen (9), ten minste gedeeltelijk gerangschikt onder het ondersteuningsframe (5) en waarbij de onderlinge afstand tussen het frame (8) en het ondersteuningsframe (5) verstelbaar is, bij voorkeur door een hydraulische of pneumatische actuator.
- 19. Gebruik van een bed volgens een van de voorgaande conclusies.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2023741A NL2023741B1 (nl) | 2019-08-30 | 2019-08-30 | Bevallingsbed |
PL20193694.5T PL3785686T3 (pl) | 2019-08-30 | 2020-08-31 | Łóżko porodowe |
EP20193694.5A EP3785686B1 (en) | 2019-08-30 | 2020-08-31 | Delivery bed |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2023741A NL2023741B1 (nl) | 2019-08-30 | 2019-08-30 | Bevallingsbed |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2023741B1 true NL2023741B1 (nl) | 2021-04-13 |
Family
ID=68501988
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2023741A NL2023741B1 (nl) | 2019-08-30 | 2019-08-30 | Bevallingsbed |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3785686B1 (nl) |
NL (1) | NL2023741B1 (nl) |
PL (1) | PL3785686T3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN114246755A (zh) * | 2022-01-19 | 2022-03-29 | 朱书龙 | 一种产科用辅助多功能助产床 |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN114099203B (zh) * | 2021-11-10 | 2024-04-05 | 丰都县妇幼保健院 | 一种产科用孕妇分娩床 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1993009750A1 (de) * | 1991-11-12 | 1993-05-27 | Berghammer, Karin | Gëbarbett |
US6408464B1 (en) | 1999-08-23 | 2002-06-25 | Hill-Rom Services, Inc. | Birthing bed foot section attachment mechanism |
CN101773439B (zh) * | 2010-02-02 | 2015-04-01 | 湖州市南浔鑫江医疗器械设备有限公司 | 一种多功能电动分娩床 |
-
2019
- 2019-08-30 NL NL2023741A patent/NL2023741B1/nl active
-
2020
- 2020-08-31 EP EP20193694.5A patent/EP3785686B1/en active Active
- 2020-08-31 PL PL20193694.5T patent/PL3785686T3/pl unknown
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1993009750A1 (de) * | 1991-11-12 | 1993-05-27 | Berghammer, Karin | Gëbarbett |
US6408464B1 (en) | 1999-08-23 | 2002-06-25 | Hill-Rom Services, Inc. | Birthing bed foot section attachment mechanism |
CN101773439B (zh) * | 2010-02-02 | 2015-04-01 | 湖州市南浔鑫江医疗器械设备有限公司 | 一种多功能电动分娩床 |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN114246755A (zh) * | 2022-01-19 | 2022-03-29 | 朱书龙 | 一种产科用辅助多功能助产床 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3785686C0 (en) | 2023-11-15 |
EP3785686B1 (en) | 2023-11-15 |
EP3785686A1 (en) | 2021-03-03 |
PL3785686T3 (pl) | 2024-02-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6382725B1 (en) | Examination chair with lifting and tilting mechanism | |
NL2023741B1 (nl) | Bevallingsbed | |
US5806920A (en) | Fully reclinable elevator lift chair with ottoman | |
US7458119B2 (en) | Bed having a chair egress position | |
AU2004235712B2 (en) | Patient chair with a vertically movable seat | |
US7575279B2 (en) | Adjustable reclining chair | |
US4492407A (en) | Patient support and transverse motion linkage therefor | |
US6450581B1 (en) | Power legrest for a wheelchair | |
US20050046129A1 (en) | Constant center of gravity lift and tilt mechanisms for a wheelchair seat | |
AU2018101462A4 (en) | Electric-assisted leisure lifting recliner | |
EP1621170A2 (en) | Patient support having an adjustable popliteal length apparatus, system and method | |
JP2000140036A (ja) | 介護用ベッド及び寝返り体位変換方法 | |
US7585019B2 (en) | Seat reclining mechanism for power wheelchair | |
CN112512378B (zh) | 用于使家具结构线性、平稳地移动的单个电动双向致动器系统 | |
JPH04269913A (ja) | リクライニング式椅子 | |
US2375151A (en) | Convertible chair | |
WO1995025452A1 (en) | A chair with a reclinable backrest | |
EP3949808A1 (en) | Seating and reclining furniture | |
EP3833314B1 (en) | Bed with actuatable mattress support platform and method of actuating such a bed | |
JPH06253939A (ja) | 多目的椅子 | |
NL1003532C2 (nl) | Opvouwbare stoel. | |
GB2506665A (en) | A leg rest with a moving axis of rotation | |
CN216124115U (zh) | 可活动的摆椅或摇椅 | |
NL2029540B1 (nl) | Rolstoel en stoelframe | |
EP3417741A1 (en) | A unit for the change of backrest and footrest position of a leisure furniture |