NL2020821B1 - Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container - Google Patents
Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container Download PDFInfo
- Publication number
- NL2020821B1 NL2020821B1 NL2020821A NL2020821A NL2020821B1 NL 2020821 B1 NL2020821 B1 NL 2020821B1 NL 2020821 A NL2020821 A NL 2020821A NL 2020821 A NL2020821 A NL 2020821A NL 2020821 B1 NL2020821 B1 NL 2020821B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- container
- stop body
- operating device
- engaging
- hatch
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C1/00—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
- B66C1/10—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
- B66C1/62—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled
- B66C1/66—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled for engaging holes, recesses, or abutments on articles specially provided for facilitating handling thereof
- B66C1/663—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled for engaging holes, recesses, or abutments on articles specially provided for facilitating handling thereof for containers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D88/00—Large containers
- B65D88/54—Large containers characterised by means facilitating filling or emptying
- B65D88/58—Large containers characterised by means facilitating filling or emptying by displacement of walls
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66C—CRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
- B66C1/00—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
- B66C1/10—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
- B66C1/101—Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means for containers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
- Auxiliary Methods And Devices For Loading And Unloading (AREA)
Abstract
De uitvinding verschaft een werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal omvattende de achtereenvolgende stappen van A het verschaffen van een container met een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste een luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik. B het ter plaatse van een eerste locatie via een open bovenzijde van de container vullen van de container met bulk materiaal, C het transporteren van de gevulde container van de eerste locatie naar een tweede locatie, D het ter plaatse van de tweede locatie legen van de container door de container boven een losruimte te positioneren, E het met behulp van de eerste bedieningsinrichting openen van het ten minste ene luik waardoor het bulkmateriaal vanuit de container in de losruimte valt. De uitvinding verschaft ook een container en een aangrijpinrichting voor toepassing bij een dergelijke werkwijze.
Description
© 2020821 © B1 OCTROOI (2?) Aanvraagnummer: 2020821 © Int. Cl.:
B66C 1/66 (2019.01) B65D 88/58 (2019.01) © Aanvraag ingediend: 25 april 2018 (© Afsplitsing van aanvraag , ingediend (30) Voorrang:
Aanvraag ingeschreven:
november 2019 (43) Aanvraag gepubliceerd:
© Octrooihouder(s):
Multilift Chile S.p.A. te SANTIAGO, Chili, CL © Uitvinder(s):
Pedro Paulo Fatorelli Camelro te VILA VELHA-ES (BR) © Octrooi verleend:
november 2019 © Gemachtigde:
Ir. J.M.G. Dohmen c.s. te Eindhoven © Octrooischrift uitgegeven:
november 2019
54) Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container
5^ De uitvinding verschaft een werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal omvattende de achtereenvolgende stappen van
A het verschaffen van een container met een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste één luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik.
B het ter plaatse van een eerste locatie via een open bovenzijde van de container vullen van de container met bulk materiaal,
C het transporteren van de gevulde container van de eerste locatie naar een tweede locatie,
D het ter plaatse van de tweede locatie legen van de container door de container boven een losruimte te positioneren,
E het met behulp van de eerste bedieningsinrichting openen van het ten minste ene luik waardoor het bulkmateriaal vanuit de container in de losruimte valt. De uitvinding verschaft ook een container en een aangrijpinrichting voor toepassing bij een dergelijke werkwijze.
NL B1 2020821
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Korte aanduiding: Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container
Beschrijving:
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede een container en aangrijpinrichting voor gebruik in de werkwijze.
In de internationale octrooiaanvraag WO 2011/044613 A1 wordt een speciale portaal-achtige aangrijpinrichting omschreven die een op een eerste locatie met bulkmateriaal zoals kopererts beladen container, via corner castings daarvan, op een tweede locatie kan aangrijpen. De container heeft een open bovenzijde. De aangrijpinrichting wordt samen met de container met behulp van een kraan opgehesen tot boven een losruimte. Aldaar wordt de container met behulp van een kantelmechanisme van de spreader over 180 graden gekanteld zodat de container ondersteboven komt te hangen. De lading van de container wordt aldus in de losruimte gestort. Met behulp van het kantelmechanisme wordt de container vervolgens weer terug recht op gekanteld en terug op de grond of op een andere container geplaatst. Een dergelijke werkwijze heeft het bezwaar dat de uitvoering een relatief complexe, zware en logge aangrijpinrichting vereist.
De uitvinding beoogt voor bovengenoemd bezwaar een oplossing of althans verbetering te bieden. Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal omvattende de achtereenvolgende stappen van A het verschaffen van een container met een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste één luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik,
B het ter plaatse van een eerste locatie via een open bovenzijde van de container vullen van de container met bulk materiaal,
C het transporteren van de gevulde container van de eerste locatie naar een tweede locatie,
D het ter plaatse van de tweede locatie legen van de container door de container boven een losruimte te positioneren,
E het met behulp van de eerste bedieningsinrichting openen van het ten minste ene luik waardoor het bulkmateriaal vanuit de container in de losruimte valt.
Het toepassen van de ten minste ene luik biedt het voordeel dat de aangrijpinrichting relatief eenvoudig kan worden uitgevoerd of dat zelfs van een aparte aangrijpinrichting zou kunnen worden afgezien. Bovendien biedt de toepassingen het ten minste ene luik het voordeel dat het lossen nauwkeuriger kan plaats vinden omdat het bulk materiaal tijdens stap E, afgezien van invloed door wind, recht naar beneden valt. De container wordt tijdens het lossen ook minder zwaar belast dan bij de werkwijze volgens de Stand van de Techniek.
Een zeer geschikte toepassing van de werkwijze kan worden verkregen indien de losruimte een ruim van een schip is. Alternatief is het ook mogelijk dat de losruimte een vaste opslagruimte is waarbij optioneel gebruik kan worden gemaakt van een hopper via welke het duikmateriaal in de vaste opslagruimte wordt geleid. Vanuit de vaste opslagruimte kan het bulk materiaal via een transporteur, zoals typisch een transportband, bijvoorbeeld weer verder worden getransporteerd naar een ruim van een schip.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is tijdens stap D de container aangegrepen door een aangrijpinrichting.
Een betrouwbare uitvoeringsvorm kan daarbij worden verkregen indien de container op hoeken aan de bovenzijde is voorzien van koppelorganen, zoals corner castings, en de aangrijpinrichting is voorzien van aangrijporganen, zoals twistlocks, die tijdens stap D de koppelorganen aangrijpen. Om universele manipulatie en transport van de container, bijvoorbeeld met bestaande spreaders of op trailers, mogelijk te maken heeft de container in een uitvoeringsvorm verder de afmetingen van een zeecontainer, bijvoorbeeld een 20-voets zeecontainer zoals deze afmetingen zijn genormeerd in ISO-norm 668:2013 - Series 1 freight containers - Classification, dimensions and ratings. Alternatief is het ook mogelijk dat de uitvinding bijvoorbeeld wordt toegepast met containers die ten minste de afmetingen van een 30-voets container hebben.
De aangrijpinrichting is in een uitvoeringsvorm voorzien van een tweede bedieningsinrichting die is ingericht om, indien de container is aangegrepen door de aangrijpinrichting, met de eerste bedieningsinrichting samen te kunnen werken en waarbij tijdens stap E het ten minste ene luik wordt bediend met behulp van de tweede bedieningsinrichting. Aldus kan de uitvoering van de eerste bedieningsinrichting die bij de container behoort relatief eenvoudig worden. Meer specifiek is het dan bijvoorbeeld niet nodig om de container uit te voeren met aandrijfmiddelen zoals elektromotoren, hydraulische cilinders of actuatoren, noch van voedingsmiddelen zoals pneumatische en/of elektrische accumulatoren zoals batterijen die elektrische energie op kunnen slaan.
Om het zo gericht mogelijk lossen van het bulkmateriaal te bevorderen kan het voordelig zijn indien de bodem is voorzien van twee luiken die tijdens stap E spiegelsymmetrisch ten opzichte van elkaar worden geopend.
De uitvinding leent zich ook om te worden toegepast met containers die zijn voorzien van een dak. In dat geval is in een uitvoeringsvorm de container voorzien van een dak waarbij ter voorbereiding van stap B het dak wordt geopend of wordt weggenomen om de open bovenzijde van de container te creëren en waarbij het dak tussen stappen B en C weer wordt gesloten of wordt teruggeplaatst op de container. Het is, anders dan bij de Stand van de Techniek, niet nodig dat tijdens het lossen van de container het dak is geopend dan wel is weggenomen van de container.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een container als zodanig voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven. De container omvat een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste één luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik tussen een gesloten stand en een open stand. Het ten minste ene luik bestrijkt bij voorkeur grotendeels en bij verdere voorkeur ten minste 70 % van het oppervlak van de bodem om het risico dat bulk materiaal tijdens het lossen achter blijft in de container te beperken. Behalve voor transportdoeleinden biedt een container volgens de uitvinding ook de mogelijkheid tot tijdelijke opslag van bulk materiaal, bijvoorbeeld gedurende enkele dagen of weken.
In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene luik scharnierbaar om een scharnieras die zich evenwijdig aan een langswand uitstrekt. De verticale slag die een van de scharnieras afgekeerde uiteinde van het ten minste ene luik dan moet maken tijdens het openen van het ten minste ene luik blijft aldus beperkt. Daar waar in de onderhavige omschrijving relatieve termen zoals verticaal, horizontaal, onder of boven wordt gebruikt, dient dit gerelateerd te worden aan de situatie waarbij de container op een vlakke, niet-hellende, ondergrond staat en de bodem van de container zich evenwijdig aan die ondergrond uitstrekt.
Bij toepassing van twee spiegel-symmetrische luiken is het zowel mogelijk dat de twee scharnierassen behorende bij de twee respectievelijke luiken zich aan twee tegen over elkaar gelegen langszijden van de container uitstrekken of dat de twee scharnierassen behorende bij de twee respectievelijke luiken zich nabij het midden van de breedte, zoals op een maximale afstand van 25 cm van het midden van de breedte, van de container uitstrekken, bij voorkeur spiegelsymmetrisch ten opzichte van genoemd midden. De keuze tussen deze uitvoeringsvormen zal mede afhangen van het type bulkmateriaal. Voor bijvoorbeeld koperconcentraat zal men eerder voor de eerste uitvoeringsvorm kiezen. Voor makkelijker stroombare bulk materialen zoals bijvoorbeeld graan of kiezels zal men eerder voor de tweede uitvoeringsvorm kiezen. De toepassing van spiegel-symmetrische luiken biedt bovendien het voordeel dat het eenvoudiger mogelijk is om bulk materiaal recht onder de container te lossen.
Het risico dat bulk materiaal aan de langswanden blijft kleven zoals het bijvoorbeeld bekend is van koperconcentraat, kan worden beperkt indien de twee langswanden in dwarsdoorsnede gezien vanaf de bodem naar binnen toe hellen.
Handling van de container kan met universeel beschikbare hulpmiddelen worden vergemakkelijkt indien, zoals voorgaand ook al aangegeven, de container op hoeken aan de bovenzijde is voorzien van koppelorganen, met name indien koppelorganen die aan de zijde van een langswand zijn gelegen een hart-ophart afstand hebben gelegen tussen 575 cm en 595 cm of tussen 882 cm en 902 cm en indien koppelorganen die aan de zijde van een dwarswand zijn gelegen een hartop-hart afstand hebben gelegen tussen 216 cm en 236 cm. Daarmee zijn de containers althans qua maatvoering te beschouwen als 20-voets of 30-voets zeecontainers volgens voornoemde ISO-norm 668:2013 Series 1. Het is, met name voor toepassing bij bulk materiaal met een relatief laag soortelijk gewicht, ook mogelijk om de maatvoering van de container volgens de uitvinding zelfs overeen te laten komen met die van een 40 voets zeecontainer.
Om te voorkomen dat buikachtige materiaal met name tijdens het transport volgens stap C onbedoeld uit de container ontwijkt is de container in een uitvoeringsvorm voorzien van een dak, alsmede van bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van het dak aan de container. Het dak wordt daarbij bij voorkeur althans in hoofdzaak gevormd door een plaat die bijvoorbeeld van hetzelfde materiaal is vervaardigd als de wanden en de bodem van de container.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de eerste bedieningsinrichting een eerste aanslaglichaam en een tweede aanslaglichaam welk eerste aanslaglichaam via ten minste één trekorgaan mechanisch is verbonden met het ten minste één luik en waarbij het eerste aanslaglichaam en het tweede aanslaglichaam verplaatsbaar zijn ten opzichte van elkaar tussen een vergrendelstand waarbij het tweede aanslaglichaam neerwaartse verplaatsing van het eerste aanslaglichaam met het trekorgaan belemmert en een vrije stand waarbij het tweede aanslaglichaam neerwaartse verplaatsing van het eerste aanslaglichaam met het trekorgaan niet belemmert waarbij het eerste aanslaglichaam in de vergrendelstand bij voorkeur rust op het tweede aanslaglichaam. Aldus kan op betrouwbare wijze worden voorkomen dat het ten minste ene luik onbedoeld opent.
Een praktische uitvoeringsvorm kan daarbij worden verkregen indien het eerste aanslaglichaam en/of het tweede aanslaglichaam zwenkbaar is om een verticale zwenkas tussen de vergrendelstand en de vrije stand.
De betrouwbaarheid waarmee kan worden gegarandeerd dat het ten minste ene luik niet onbedoeld opent, bijvoorbeeld onder invloed van trillingen, kan verder worden vergroot indien de eerste bedieningsinrichting een opsluitlichaam omvat die is ingericht voor gezamenlijke zwenking om de verticale zwenkas met het eerste aanslaglichaam tussen de vergrendelstand en de vrije stand en voor translatie in verticale richting ten opzichte van het eerste aanslaglichaam tussen een opsluitpositie en een vrijgavepositie, en de container een uitsparing omvat waar binnen althans een deel van het opsluitlichaam zich in de opsluitpositie uitstrekt ter belemmering van zwenking van het opsluitlichaam en van het eerste aanslaglichaam om de verticale zwenkas en waarbij het opsluitlichaam in de vrijgavepositie vrij is van voornoemde uitsparing, met name indien de eerste bedieningsinrichting een veerorgaan omvat voor het van de vrijgavepositie naar de opsluitpositie doen neigen van het opsluitlichaam.
Een robuuste uitvoeringsvorm van de eerste bedieningsinrichting kan worden verkregen indien het eerste aanslaglichaam in bovenaanzicht een onronde, bijvoorbeeld rechthoekige, vorm heeft en het tweede aanslaglichaam een doorgang heeft die in bovenaanzicht een onronde, bijvoorbeeld rechthoekige, vorm heeft en via welke doorgang, althans in de vergrendelstand, het eerste aanslaglichaam en het trekorgaan met elkaar zijn verbonden, waarbij de onronde vormen en de afmetingen van de onronde vormen van het eerste aanslaglichaam en van de doorgang dusdanig zijn dat het eerste aanslaglichaam in de vergrendelstand aan de omtrek van de onronde vorm van de doorgang op het tweede aanslaglichaam rust en in de vrije stand neerwaarts door de doorgang kan passeren.
Bediening van de eerste bedieningsinrichting kan geschikt plaats vinden via het eerste aanslaglichaam. Hiertoe kan het eerste aanslaglichaam voorzien zijn van een, bij voorkeur onronde, doorgang voor aangrijping via de doorgang van het eerste aanslaglichaam door een verticaal neerwaarts door de doorgang heen verplaatsbaar en om een verticale as zwenkbaar aangrijporgaan van een tweede bedieningsinrichting van een aangrijpinrichting tijdens aangrijping van de container door de aangrijpinrichting.
Het kan bij toepassing van het opsluitlichaam zoals voorgaand omschreven daarbij extra voordelig zijn indien het opsluitlichaam is ingericht en gepositioneerd om in bedrijf door het aangrijporgaan, tijdens aangrijping van het eerste aanslaglichaam door het aangrijporgaan, van de opsluitpositie naar de vrijgavepositie te worden getransleerd.
Bij toepassing van twee luiken kan het voordelig zijn indien het trekorgaan twee armen heeft die ieder aan één uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met een luik en aan de tegen over gelegen uiteinden scharnierbaar zijn verbonden met een centrale deel van het trekorgaan.
De uitvinding heeft verder betrekking op een aangrijpinrichting voor aangrijping van een container volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven en voor gebruik in een werkwijze volgens de uitvinding zoals voorgaande omschreven. De aangrijpinrichting omvat omvattende een gestel, met het gestel verbonden aangrijporganen voor het aangrijpen van koppelorganen van de container welke koppelorganen op hoeken aan de bovenzijde van de container zijn voorzien, een tweede bedieningsinrichting die is ingericht voor het middels samenwerking met een eerste bedieningsinrichting van een door de aangrijpinrichting aangegrepen container bedienen van de luiken van de container, en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de aangrijporganen en van de tweede bedieningsinrichting. De aandrijfmiddelen, welke bijvoorbeeld een verbrandingsmotor, een elektromotor of een hydromotor kunnen omvatten, verschaffen daarbij de drijvende kracht voor het openen en sluiten van de luiken.
Bij verdere uitvoeringsvormen waarvan de voordelige eigenschappen de vakman duidelijk zullen zijn op basis van voorgaande omschrijving omvat de tweede bedieningsinrichting een aangrijporgaan, zoals een twistlock, voor aangrijping van een eerste aanslaglichaam van een container of althans van een star met het eerste aanslaglichaam verbonden onderdeel, en/of omvat de tweede bedieningsinrichting een eerste actuator voor het in verticale richting op en neer verplaatsen van het aangrijporgaan en/of omvat de tweede bedieningsinrichting een tweede actuator voor het om een verticale zwenkas heen en weer zwenken van het aangrijporgaan.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een werkwijze, een container en een aangrijpinrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuren 1 tot en met 4 tonen in perspectivisch aanzicht vier achtereenvolgende fasen tijdens uitvoering van een werkwijze volgens de uitvinding, onder toepassing van een container en een aangrijpinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 5 toont in perspectivisch aanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een container volgens de uitvinding;
Figuur 6 toont een isometrische langsdoorsnede van een eerste bedieningsinrichting van de container;
Figuren 7 tot en met 11 tonen delen van de container en de aangrijpinrichting volgens figuur 3, meer specifiek van bedieningsinrichtingen daarvan, tijdens achtereenvolgende fasen bij het bedienen van luiken van de container;
Figuren 12 en 13 tonen in bovenaanzicht twee standen van delen van de bedieningsinrichtingen respectievelijk in vergrendelstand en in vrije stand;
Figuren 14a en 14b tonen in twee loodrechte doorsneden delen van voornoemde bedieningsinrichtingen in een nog niet-aangegrepen toestand volgens figuur 7;
Figuren 15a en 15b tonen de twee doorsneden volgens figuren 14a en 14b tijdens aangrijping volgens figuur 8.
Figuren 1 tot en met 4 tonen een container 100 volgens de onderhavige uitvinding. Container 100 heeft een rechthoekige vorm met, althans in gesloten toestand van de container, twee tegen over elkaar gelegen staande kopse wanden 1, 2, twee tegen over elkaar gelegen staande langswanden 3, 4, bodem 5 en dak 6 die tezamen een opslagvolume 7 omsluiten. Voornoemde wanden 1 tot en met zijn verbonden met vier staanders 11 die nabij hun uiteinden onderling weer zijn verbonden via onderste liggers 12 en via bovenste liggers 13. Staanders 11 en liggers 12, 13 vormen tezamen een raamwerk dat container 100 een vereiste stijfheid geeft. Op alle hoekpunten van het raamwerk is container 100 voorzien van onderste, als bevestigingsblokken 14 uitgevoerde, koppelorganen en van bovenste, als bevestigingsblokken 15 uitgevoerde, koppelorganen. Dergelijke bevestigingsblokken worden ook wel aangeduid met de term corner castings en zijn ingericht om samen te werken met twistlocks zoals dat de vakman op het gebied van zeecontainers bekend is en zoals deze deel uitmaken van de nog nader te omschrijven aangrijprinichting 200. De hart-op-hart afstand van de bovenste corner castings 15 aan de zijde van één langswand 3, 4 is 585,4 cm. De hart-op-hart afstand van de bovenste corner castings 15 aan de zijde van één kopse wand 1, 2 is 226,4 cm. Deze maatvoering van container 100 is dusdanig dat container 100 althans qua maatvoering en ook in het licht van voorgaande beschrijving van de corner castings 14, 15, beschouwd worden als een 20-voets zeecontainer volgens ISO-norm 668:2013 - Series 1 feight containers. Alternatief is het overigens ook mogelijk om bij de uitvinding containers met de maatvoering van 30-voets, 40 voets, 45 voets en/of verhoogde zeecontainers en/of zogenaamde open-top zeecontainers die zijn uitgevoerd zonder dak 6, toe te passen zoals deze ook in voornoemde ISO-norm zijn gedefinieerd.
Bodem 5 wordt grotendeels gevormd door twee luiken 21,22 die ieder scharnierbaar om scharnierassen 71,72 zijn verbonden met de onderste langsliggers 12. De luiken 21, 22 zijn verder scharnierbaar om scharnierassen 81, 82 verbonden met respectievelijke armen 31, 32 die deel uit maken van een nog nader toe te lichten eerste bedieningsinrichting 23 die zelf deel uitmaakt van de container 100. Bedieningsinrichting 23 is dubbel uitgevoerd in de zin dat deze aan de buitenzijden van beide kopse wanden 1, 2 is voorzien. Met behulp van deze eerste bedieningsinrichting 23 kunnen de luiken 21, 22 in de gesloten toestand worden gehouden (figuren 1,2 en 3) en worden geopend (figuur 4). In de gesloten toestand vormen de luiken 21, 22 circa 85 % van het oppervlak van bodem 5.
Dak 6 is, althans in de gesloten toestand van container 100 (figuren 3 en 4), via haken 73 losneembaar op de bovenzijden van de bovenste liggers 13 geklemd. Door bediening van de haken 73 komt dak 6 vrij te liggen en kan worden weggenomen van de container 100 waardoor container 100 een open bovenzijde krijgt (figuur 1).
Figuren 3 en 4 tonen behalve container 100 ook een aangrijpinrichting 200 die container 100 bij de bovenste bevestigingsblokken 15 aangrijpt. Hiertoe omvat aangrijpinrichting 200 een rechthoekig gestel 251 op de onderste hoekpunten waarvan eerder genoemde twistlocks 210 zijn voorzien die zijn ingericht om de bovenste bevestigingsblokken 15 aan te grijpen. Aan de bovenzijde is het gestel 251 op de hoekpunten voorzien van bevestigingsblokken 221 zoals bevestigingsblokken 14, 15 van container 100. Bevestigingsblokken 221 kunnen ook als hijsogen dienst doen.
Aangrijpinrichting 200 omvat verder aan de twee kopse uiteinden ervan een tweede bedieningsinrichting 201 die is ingericht om, indien aangrijpinrichting 200 container 100 heeft aangegrepen, samen te werken met de eerste bedieningsinrichting 23 van container 100 voor het openen en sluiten van de luiken 21,22 De werking van de tweede bedieningsinrichting 201 zal navolgend nog nader worden toegelicht.
Container 100 kan als volgt worden toegepast:
Container 100 wordt, bijvoorbeeld over de weg of over het spoor, naar een locatie getransporteerd waar te transporteren bulkmateriaal 30 aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld om minerale materialen zoals koperconcentraat, mangaanerts, ijzererts, kalksteen, zink, nikkel, lood, of petroleum coke, puin, grind, graan, of schroot gaan. Op die locatie wordt het dak 6 losgenomen waardoor de container 100 een open bovenzijde krijgt. Via die open bovenzijde wordt vervolgens, bijvoorbeeld met behulp van een shovel of een kraan, de container 100 met bulkmateriaal 30 beladen zoals is weergegeven in figuur 1.
Zodra container 100 volledig of althans in een gewenste mate is beladen, wordt het dak 6 weer terug op de container 100 geplaatst en met de haken 73 daarop geklemd of althans geborgd (figuur 2) zodat container 100 weer is gesloten.
Vervolgens wordt container 100 naar een andere locatie getransporteerd, bijvoorbeeld een haven, voor het overladen van het bulkmateriaal 30 naar een losruimte 61 van een schip 60. Hiertoe wordt container 100 vanaf de bovenzijde aangegrepen door aangrijpinrichting 200 middels aangrijping door twistlocks 210 van bovenste koppelorganen 15. Vervolgens wordt container 100 hangend aan aangrijpinrichting 200 opgehesen door een niet nader getoonde hijsinrichting. Deze verplaatst de container 100 naar een positie op een gewenste afstand boven de losruimte 61 van schip 60 al waar de luiken 21,22 van container 100 met behulp van de eerste en tweede bedieningsinrichting 23, 201 worden geopend op een wijze die nog nader zal worden toegelicht aan de hand van figuren 6 tot en met 15b. Onder invloed van de zwaartekracht valt het bulk materiaal 30 van container 100 in de losruimte 61 (figuur 4).
Vervolgens worden luiken 21,22 weer gesloten met behulp van de eerste en tweede bedieningsinrichting 23, 201. De geleegde container wordt dan met behulp van de hijsinrichting weer op de grond geplaatst waarna de aangrijping van container 100 door de aangrijpinrichting 200 wordt opgeheven. Aangrijpinrichting 200 komt aldus weer beschikbaar om een volgende te legen container aan te grijpen. Container 100 zelf komt weer beschikbaar om naar een locatie te worden getransporteerd om daar weer te worden gevuld met bulk materiaal.
Figuur 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een container 800. Container 800 komt grotendeels overeen met container 100 maar verschilt voor wat betreft de uitvoering van bodem 805 daarvan. Bodem 805 is uitgevoerd met luiken 821, 822 die scharnierbaar om respectievelijke scharnierassen 871, 872 zijn verbonden met bodemstrip 823 die met de uiteinden ervan is verbonden met de middens van dwarsliggers 12a en 12c. Luiken 821, 822 vormen, in de gesloten toestand, circa 78 % van het oppervlak van bodem 805. Scharnierassen 871, 872 zijn spiegelsymmetrisch ten opzichte van het midden van de breedte van bodemstrip 823 voorzien op een onderlinge afstand van circa 25 cm. Scharnierassen 871, 872 en bodemstrip 823 strekken zich evenwijdig aan elkaar en aan langsliggers 12 uit. Op bodemstrip zijn niet nader getoonde schuine vlakken voorzien om het risico te beperken dat bulkmateriaal tijdens het lossen van container 800 op de bodemstrip 823 blijft liggen. Ter bevordering van het lossen van materiaal uit container 800 is het tevens mogelijk om langswanden 3, 4 naar binnen toe hellend uit te voeren.
Navolgend zullen voornoemde de eerste bedieningsinrichting 23 van container 100 en tweede bedieningsinrichting 201 van de aangrijpinrichting 200 alsmede hun werking nader worden omschreven.
Figuur 6 toont een bedieningselement 141 van de eerste bedieningsinrichting 23, en zijn omgeving. Ten behoeve van de duidelijkheid zijn bepaalde delen van bedieningsinrichting 23 in figuur 6 niet weergegeven. Het bedieningselement 141 omvat een aanslaglichaam 142. In bovenaanzicht heeft aanslaglichaam 142 een rechthoekige buitenomtrek met afgeronde hoeken. Aanslaglichaam 142 rust in een vergrendelstand daarvan (zie ook figuur 12) op twee tegen over elkaar gelegen brede langswanden 151 (a, 151b) van koker 150. Koker 150 heeft verder twee tegen over elkaar gelegen smalle langswanden 151 (c, 151d). De vier langswanden 151 bepalen aan de binnenzijde daarvan een rechthoekige doorgang 153. Tegen de binnenzijden van de brede langswanden 150 zijn twee vergrendelplaten 152(a, 152b) gelast (zie ook figuren 13 tot en met 15b).
Koker 150 is verticaal georiënteerd en strekt zich uit door rechthoekige doorgang 161 in strip 162 waarbij de buitenzijden van de langswanden 151 van koker 150 aanliggen tegen de binnenzijde van de omtreksrand van doorgang 161. Strip 162 is via niet nader getoonde schetsplaten met bovenste dwarsligger 13 verbonden, aan de buitenzijde daarvan. Op strip 162 zijn twee hoekelementen 163(a, 1 63b) gelast. Koker 150 strekt zich uit tussen deze hoekelementen 163 en is aan de smalle langszijden 151c, 151 d vast gelast aan deze hoekelementen 163.
Aanslaglichaam 142 is voorzien van een centrale, in bovenaanzicht onronde, meer specifiek althans in hoofdzaak rechthoekige, doorgang 171. Bedieningselement 141 is onder aanslaglichaam 142 voorzien van een buislichaam 145. De diameter van buislichaam 145 is gelijk aan de grootste binnenmaat van doorgang 171 (zie figuur 6). Doorgang 171 en buislichaam 145 zijn concentrisch aan elkaar vast gelast. Aan de onderzijde van buislichaam 145 is bedieningselement 141 voorzien van bodemlichaam 147 dat star is verbonden met buislichaam 145 en de onderzijde daarvan afsluit.
In het inwendige van buislichaam 145 is een opsluitplaat 146 voorzien die binnen buislichaam 145 op en neer verschuifbaar is tussen een hoge stand (figuren 6 en 14b) en een laag gelegen stand (figuur 15b). De maatvoering van opsluitplaat
146 is dusdanig dat het inwendige van buislichaam 145 tijdens voornoemde verschuiving dienst doet als geleiding. Tussen de opsluitplaat 146 en bodemlichaam
147 is een drukveer 148 voorzien. In de bovenrand van opsluitplaat 416 zijn twee sleuven 155(a en 155b) voorzien waar de bovenste windingen van drukveer 148 in zijn gelegen. De bovenzijde van bodemlichaam 147 is voorzien van een cilindrische bult 156 waar de onderzijde van drukveer 148 juist om heen past.
In de wand van buislichaam 145 zijn recht tegen over elkaar op afstand van aanslaglichaam 142 verticale geleidingsgroeven 158 voorzien. Opsluitplaat 146 is aan de onderzijde voorzien van twee oren 159 die zich ieder door een geleidingsgroef 158 uitstrekken. Aan de buitenzijde van buislichaam 145 strekken de oren 159 zich, althans in de hoge stand van opsluitplaat 146 volgens figuren 14a en 14b, uit in verticale groeven 181 die in vergrendelplaten 152 zijn voorzien. Aan de onderste uiteinden van groeven 181 monden deze uit in brede open gebieden 182 die in vergrendelplaten 152 zijn voorzien. Drukveer 148 is werkzaam om oren 159 met hun bovenranden aan te drukken tegen de bovenste uiteinden van geleidingsgroeven 158.
Bedieningselement 141 is op niet nader in detail getoonde wijze zwenkbaar om een verticale zwenk -as die samenvalt met de hartlijn van drukveer 148 verbonden met een koppellichaam 191 van de eerste bedieningsinrichting 23. Die verbinding is zodanig dat het koppellichaam 191 in verticale richting wel star is verbonden met het bedieningselement 141. Indien bedieningselement 141 in verticale richting op en neer beweegt, hetgeen navolgend nog zal worden toegelicht, zal het koppellichaam 191 deze rotatie-beweging dus volgen. Indien bedieningselement 141 om de verticale zwenk-as zwenkt zal het koppellichaam 191 deze rotatie-beweging niet volgen. De bovenste uiteinden van armen 31, 32 zijn scharnierbaar om scharnierassen 195, 196 die zich evenwijdig aan scharnierassen 81, 82 uitstrekken, verbonden met het koppellichaam 191.
De tweede bedieningsinrichting 201 van aangrijpinrichting 200 omvat een verticale hydraulische cilinder 203 die verbonden is met het gestel 251 van aangrijpinrichting 200. Cilinder 203, of althans de zuigerstang 204 daarvan, is om zijn hartlijn heen en weer over 90 graden zwenkbaar ten opzichte van het gestel 251 van aangrijpinrichting 200. Hiertoe omvat de tweede bedieningsinrichting 201 een horizontale hydraulische cilinder 211 met zuigerstang 205 die op het uiteinde ervan via koppelstuk 212 scharnierend is verbonden met het uiteinde van een koppelstang 206. Het zuigerlichaam 210 van cilinder 211 is aan het van de zuigerstang afgekeerde uiteinde scharnierbaar om een verticale scharnieras verbonden met het gestel 251 van aangrijpinrichting 200. De koppelstang 205 is aan het tegen over gelegen uiteinde voorzien van een aangrijpplaat 209 met een onronde, bijvoorbeeld achthoekige, uitsparing. Zuigerstang 204 is star verbonden met een koppelblok 207 waarvan de buitenomtrek gelijkvormig is aan die van voornoemde uitsparing maar iets kleiner is gedimensioneerd zodat deze juist past in de onronde uitsparing van de aangrijpplaat 209. Het koppelblok 207 kan op en neer bewegen binnen de uitsparing in aangrijpplaat 209 maar ook uit de uitsparing bewegen hetgeen in bedrijf ook gebeurt aan de onderzijde van aangrijpplaat 209 zoals navolgend nog duidelijk zal worden.
Aan het uiteinde van zuigerstang 204 van verticale cilinder 203 is een twistlock(lichaam) 220 voorzien die van hetzelfde type is als die worden toegepast bij twistlocks 210 van aangrijpinrichting 200 om container 100 bij de koppelorganen 15 op de bovenste hoekpunten ervan aan te grijpen en op te kunnen tillen. Het twistlocklichaam 220 heeft in bovenaanzicht een rechthoekige vorm. De grootte en vorm van deze rechthoekige vorm is dusdanig dat het twistlocklichaam 220, mits hiervoor georiënteerd, met beperkte speling door de doorgang 171 in het aanslaglichaam 142 past. De hartlijn van zuigerstang 204 is uitgelijnd met de hartlijn van het bedieningselement 141.
Aangrijpinrichting is verder voorzien van een powerpack 281 die is verbonden met het gestel 251 (figuur 3). De powerpack 281 bevat de aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de cilinders 203 en 211 alsmede voor de cilinders 291 (figuur 7) voor het aandrijven van de twistlocks 210. Genoemde aandrijfmiddelen kunnen bijvoorbeeld een verbrandingsmotor, een elektromotor en/of een hydromotor omvatten. De elektromotor kan energetisch via een elektriciteitskabel die zich uitstrekt tot aan de vaste wal worden gevoed. Alternatief kan powerpack 281 ook een accu voor de voeding van een elektromotor omvatten.
Navolgend zal de werking van de eerste bedieningsinrichting 23 en de tweede bedieningsinrichting 200, meer specifiek de samenwerking daartussen om de luiken 21,22 te openen en te sluiten, nader worden toegelicht. Uitgangspunt daarbij is dat container 100 is aangegrepen door de aangrijpinrichting 200 met behulp van de twistlocks 210 daarvan zoals in figuur 3 is weergegeven.
Vanuit de situatie volgens de figuren 7, 12, 14a en 14b schuift zuigerstang 204 neerwaarts uit tijdens welke verplaatsing twistlocklichaam 220 door doorgang 171 in aanslaglichaam 142 heen beweegt totdat de bovenzijde van het twistlocklichaam 220 op geringe afstand, bijvoorbeeld 1 cm, onder de onderzijde van aanslaglichaam 142 is gelegen. Tijdens het laatste deel van de neerwaartse verplaatsing van twistlocklichaam 220 drukt deze, tegen de werkzaamheid van drukveer 148 in, opsluitplaat 146 neerwaarts binnen buislichaam 145. De oren 159 bewegen daarbij neerwaarts binnen geleidingsgroeven 158 in buislichaam 145 en binnen groeven 181 in vergrendelplaten 152. Aan het einde van de neerwaartse slag van twistlocklichaam 220 bevinden de oren 159 zich binnen de hoogte van de brede open gebieden 182 in vergrendelplaten 152 (figuren 15a en 15b).
Vervolgens schuift zuigerstang 205 van cilinder 211 uit waardoor, vanwege de koppeling tussen cilinder 211 en koppelblok 207 via koppelstuk 212 en koppelstang 206 het twistlocklichaam 220 samen met koppelblok 207 over 90° verdraaid volgens pijl 231. De lengterichting van twistlocklichaam 220 in bovenaanzicht gezien komt daardoor loodrecht te staan op de lengterichting van doorgang 171 (figuur 9). Ondanks de wrijving tussen twistlocklichaam 220 en de bovenzijde van opsluitplaat 146 wijzigt de oriëntatie van opsluitplaat 146 niet vanwege het feit dat de oren 159 van opsluitplaat 146 opgesloten zijn binnen de geleidingsgroeven 158.
Vervolgens wordt cilinder 203 weer in enige mate ingetrokken waarbij het twistlocklichaam 220 samen met de rest van bedieningselement 141 omhoog beweegt en het twistlocklichaam 220 in aanligging komt tegen de onderzijde van aanslaglichaam 142 en deze in beperkte mate, bijvoorbeeld 5 mm, optilt van de bovenzijde van koker 150. Tijdens deze verticale beweging omhoog van twistlocklichaam 220 beweegt opsluitplaat 146 vanwege de werking van drukveer 148 ook enigszins omhoog maar blijven de oren 159 van de opsluitplaat 156 binnen de hoogte van de brede open gebieden 182 in vergrendelplaten 152.
Vervolgens trekt cilinder 211 zich weer in, waardoor twistlocklichaam 220 volgens pijl 232 in figuur 10 over 90° terug zwenkt. Vanwege de wrijving tussen twistlocklichaam 220 en aanslaglichaam 142 roteert bedieningselement 141 daarbij mee. De lengterichtingen van aanslaglichaam 142 en van koker 150 (in bovenaanzicht gezien) zijn nu evenwijdig aan elkaar terwijl de lengterichting van twistlocklichaam 220 loodrecht op voornoemde lengterichtingen is georiënteerd zoals is weergegeven in figuur 13. De oren 159 van opsluitplaat 146 wordt daarbij ruimte geboden voor een dergelijke zwenking binnen de ruimte die de brede open gebieden 182 daarvoor biedt.
Vervolgens schuift zuigerstang 204 van cilinder 203 weer uit waardoor twistlocklichaam 220 neerwaarts beweegt. Aanslaglichaam 142 die rust op het twistlocklichaam 220 beweegt mee door koker 150 heen en vanwege de koppeling tussen bedieningselement 141, waar aanslaglichaam 142 deel van uit maakt, en koppelstuk 191 zakken ook armen 31, 32 (figuur 11) waardoor luiken 21, 22 zullen openen zoals is weergegeven in figuur 4.
Voor het, nadat container 100 is geleegd, weer sluiten van de luiken 21, 22 worden de voorgaand omschreven stappen voor het openen van de luiken 21, 22 in omgekeerde volgorde doorlopen.
Claims (29)
- CONCLUSIES1. Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal omvattende de achtereenvolgende stappen vanA het verschaffen van een container met een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste één luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik,B het ter plaatse van een eerste locatie via een open bovenzijde van de container vullen van de container met bulk materiaal,C het transporteren van de gevulde container van de eerste locatie naar een tweede locatie,D het ter plaatse van de tweede locatie legen van de container door de container boven een losruimte te positioneren,E het met behulp van de eerste bedieningsinrichting openen van het ten minste ene luik waardoor het bulkmateriaal vanuit de container in de losruimte valt.
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij de losruimte een ruim van een schip is.
- 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 waarbij tijdens stap D de container is aangegrepen door een aangrijpinrichting.
- 4. Werkwijze volgens conclusie 3 waarbij de container op hoeken aan de bovenzijde is voorzien van koppelorganen, zoals corner castings, en de aangrijpinrichting is voorzien van aangrijporganen, zoals twistlocks, die tijdens stap D de koppelorganen aangrijpen.
- 5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4 waarbij de aangrijpinrichting is voorzien van een tweede bedieningsinrichting die is ingericht om, indien de container is aangegrepen door de aangrijpinrichting, met de eerste bedieningsinrichting samen te kunnen werken en waarbij tijdens stap E het ten minste ene luik wordt bediend met behulp van de tweede bedieningsinrichting.
- 6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de bodem is voorzien van twee luiken die tijdens stap E spiegelsymmetrisch ten opzichte van elkaar worden geopend.
- 7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de container is voorzien van een dak waarbij ter voorbereiding van stap B het dak wordt geopend of wordt weggenomen om de open bovenzijde van de container te creëren waarbij het dak tussen stappen B en C weer wordt gesloten of wordt teruggeplaatst op de container.
- 8. Container voor gebruik in een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een bodem, twee langswanden en twee kopse wanden waarbij de bodem is voorzien van ten minste één luik, de container verder omvattende een eerste bedieningsinrichting voor het bedienen van het ten minste ene luik tussen een gesloten stand en een open stand.
- 9. Container volgens conclusie 8 waarbij de bodem is voorzien van ten minste twee, bij voorkeur spiegel-symmetrische, luiken die ieder om een scharnieras scharnierbaar zijn.
- 10. Container volgens conclusie 8 of 9 waarbij het ten minste ene luik scharnierbaar is om een scharnieras die zich evenwijdig aan een langswand uitstrekt.
- 11. Container volgens conclusies 9 en 10 waarbij de twee scharnierassen behorende bij de twee respectievelijke luiken zich aan twee tegen over elkaar gelegen langszijden van de container uitstrekken.
- 12. Container volgens conclusies 9 en 10 waarbij de twee scharnierassen behorende bij de twee respectievelijke luiken zich nabij het midden van de breedte van de container uitstrekken.
- 13. Container volgens één van de conclusies 8 tot en met 12 waarbij de twee langswanden in dwarsdoorsnede gezien vanaf de bodem naar binnen toe hellen.
- 14. Container volgens één van de conclusies 8 tot en met 13 waarbij de container op hoeken aan de bovenzijde is voorzien van koppelorganen.
- 15. Container volgens conclusie 14 waarbij koppelorganen die aan de zijde van een langswand zijn gelegen een hart-op-hart afstand hebben gelegen tussen 575 cm en 595 cm of tussen 882 cm en 902 cm en koppelorganen die aan de zijde van een dwarswand zijn gelegen een hart-op-hart afstand hebben gelegen tussen 216 cm en 236 cm.
- 16. Container volgens één van de conclusies 8 tot en met 15 waarbij de container is voorzien van een dak, alsmede van bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van het dak aan de container.
- 17. Container volgens één van de conclusies 8 tot en met 16 waarbij de eerste bedieningsinrichting een eerste aanslaglichaam en een tweede aanslaglichaam omvat welk eerste aanslaglichaam via ten minste één trekorgaan mechanisch is verbonden met het ten minste één luik en waarbij het eerste aanslaglichaam en het tweede aanslaglichaam verplaatsbaar zijn ten opzichte van elkaar tussen een vergrendelstand waarbij het tweede aanslaglichaam neerwaartse verplaatsing van het eerste aanslaglichaam met het trekorgaan belemmert en een vrije stand waarbij het tweede aanslaglichaam neerwaartse verplaatsing van het eerste aanslaglichaam met het trekorgaan niet belemmert
- 18. Container volgens conclusie 17 waarbij het eerste aanslaglichaam in de vergrendelstand rust op het tweede aanslaglichaam.
- 19. Container volgens conclusie 17 of 18 waarbij het eerste aanslaglichaam en/of het tweede aanslaglichaam zwenkbaar is om een verticale zwenkas tussen de vergrendelstand en de vrije stand.
- 20. Container volgens conclusie 19 waarbij de eerste bedieningsinrichting een opsluitlichaam omvat die is ingericht voor gezamenlijke zwenking om de verticale zwenkas met het eerste aanslaglichaam tussen de vergrendelstand en de vrije stand en voor translatie in verticale richting ten opzichte van het eerste aanslaglichaam tussen een opsluitpositie en een vrijgavepositie, en de container een uitsparing omvat waar binnen althans een deel van het opsluitlichaam zich in de opsluitpositie uitstrekt ter belemmering van zwenking van het opsluitlichaam en van het eerste aanslaglichaam om de verticale zwenkas en waarbij het opsluitlichaam in de vrijgavepositie vrij is van voornoemde uitsparing.
- 21. Container volgens conclusie 20 waarbij de eerste bedieningsinrichting een veerorgaan omvat voor het van de vrijgavepositie naar de opsluitpositie doen neigen van het opsluitlichaam.
- 22. Container volgens één van de conclusies 17 tot en met 21 waarbij het eerste aanslaglichaam in bovenaanzicht een onronde, bijvoorbeeld rechthoekige, vorm heeft en het tweede aanslaglichaam een doorgang heeft die in bovenaanzicht een onronde, bijvoorbeeld rechthoekige, vorm heeft en via welke doorgang, althans in de vergrendelstand, het eerste aanslaglichaam en het trekorgaan met elkaar zijn verbonden, waarbij de onronde vormen en de afmetingen van de onronde vormen van het eerste aanslaglichaam en van de doorgang dusdanig zijn dat het eerste aanslaglichaam in de vergrendelstand aan de omtrek van de onronde vorm van de doorgang op het tweede aanslaglichaam rust en in de vrije stand neerwaarts door de doorgang kan passeren.
- 23. Container volgens één van de conclusies 17 tot en met 22 waarbij het eerste aanslaglichaam is voorzien van een, bij voorkeur onronde, doorgang voor aangrijping via de doorgang van het eerste aanslaglichaam door een verticaal neerwaarts door de doorgang heen verplaatsbaar en om een verticale as zwenkbaar aangrijporgaan van een tweede bedieningsinrichting van een aangrijpinrichting tijdens aangrijping van de container door de aangrijpinrichting.
- 24. Container volgens conclusie 20 of 21 en volgens conclusie 23 waarbij het opsluitlichaam is ingericht en gepositioneerd om in bedrijf door het aangrijporgaan, tijdens aangrijping van het eerste aanslaglichaam door het aangrijporgaan, van de opsluitpositie naar de vrijgavepositie te worden getransleerd.
- 25. Container volgens conclusie 9 en volgens één van de conclusies 17 tot en met 24 waarbij het trekorgaan twee armen heeft die ieder aan één uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met een luik en aan de tegen over gelegen uiteinden scharnierbaar zijn verbonden met een centrale deel van het trekorgaan.
- 26. Aangrijpinrichting voor aangrijping van een container volgens conclusie 14 of een daarvan afhankelijke conclusie en voor gebruik in een werkwijze volgens conclusie 5 of een daarvan afhankelijke conclusie, omvattende een gestel, met het gestel verbonden aangrijporganen voor het aangrijpen van koppelorganen van de container welke koppelorganen op hoeken aan de bovenzijde van de container zijn voorzien, een tweede bedieningsinrichting die is ingericht voor het middels samenwerking met een eerste bedieningsinrichting van een door de aangrijpinrichting aangegrepen container bedienen van de luiken van de container, en aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de aangrijporganen en van de tweede bedieningsinrichting.
- 27. Aangrijpinrichting volgens conclusie 26 waarbij de tweede bedieningsinrichting een aangrijporgaan, zoals een twistlock, omvat voor aangrijping van een eerste aanslaglichaam van een container volgens één van de conclusies 17 tot en met 25 of althans van een star met het eerste aanslaglichaam verbonden onderdeel.
- 28. Aangrijpinrichting volgens conclusie 27 waarbij de tweede bedieningsinrichting een eerste actuator omvat voor het in verticale richting op en neer verplaatsen van het aangrijporgaan.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020821A NL2020821B1 (nl) | 2018-04-25 | 2018-04-25 | Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container |
CN201821185685.1U CN208790354U (zh) | 2018-04-25 | 2018-07-25 | 用于运输散装材料的集装箱和接合设备 |
PCT/IB2019/053416 WO2019207521A1 (en) | 2018-04-25 | 2019-04-25 | Container for bulk material and engaging device for said container |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020821A NL2020821B1 (nl) | 2018-04-25 | 2018-04-25 | Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2020821B1 true NL2020821B1 (nl) | 2019-11-05 |
Family
ID=62528814
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2020821A NL2020821B1 (nl) | 2018-04-25 | 2018-04-25 | Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
CN (1) | CN208790354U (nl) |
NL (1) | NL2020821B1 (nl) |
WO (1) | WO2019207521A1 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AU2019318437A1 (en) * | 2018-08-07 | 2021-03-25 | Bulk Innovations Pty Ltd | Apparatus and method for handling bulk materials |
WO2022018482A1 (en) * | 2020-07-20 | 2022-01-27 | Bakhtiari Hossein | Automatic mechanical buckets with different fixed hook position |
Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1754620A (en) * | 1929-04-04 | 1930-04-15 | Eugene P Forrestel | Batch box and grappling means therefor |
DE586717C (de) * | 1933-10-25 | Siegener Eisenbahnbedarf Akt G | Kuebel mit zwei Bodenklappen | |
US4341495A (en) * | 1980-08-07 | 1982-07-27 | Del Acqua Raymond M | Container corner post locking assembly |
DE4237226A1 (de) * | 1992-11-04 | 1994-05-05 | Goediker Stahl Und Containerba | Einrichtung zum Entleeren von Sammelbehälter |
EP0801013A1 (de) * | 1996-04-12 | 1997-10-15 | Wieland Klötzer | Abfallsammelbehälter |
WO2002100741A1 (en) * | 2001-06-13 | 2002-12-19 | Ong Bee Kim | Containerised handling of bulk materials and apparatus therefor |
WO2010146567A1 (en) * | 2009-06-18 | 2010-12-23 | Versa-Tainer (Pty) Ltd | Container handling arrangement |
US20130213988A1 (en) * | 2010-06-23 | 2013-08-22 | Bulk Box Logistics (Pty) Limited | Bottom Discharge Container |
AU2016204390A1 (en) * | 2016-06-27 | 2018-01-18 | Freightquip Pty Ltd | Freight container |
WO2018033740A1 (en) * | 2016-08-17 | 2018-02-22 | Penprase Michael Bruce | Container for a bulk material |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN102639416B (zh) | 2009-10-14 | 2016-07-13 | 澳大利亚移动采矿设备系统及配件私人有限公司 | 用于装卸集装箱的装置 |
-
2018
- 2018-04-25 NL NL2020821A patent/NL2020821B1/nl active
- 2018-07-25 CN CN201821185685.1U patent/CN208790354U/zh active Active
-
2019
- 2019-04-25 WO PCT/IB2019/053416 patent/WO2019207521A1/en active Application Filing
Patent Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE586717C (de) * | 1933-10-25 | Siegener Eisenbahnbedarf Akt G | Kuebel mit zwei Bodenklappen | |
US1754620A (en) * | 1929-04-04 | 1930-04-15 | Eugene P Forrestel | Batch box and grappling means therefor |
US4341495A (en) * | 1980-08-07 | 1982-07-27 | Del Acqua Raymond M | Container corner post locking assembly |
DE4237226A1 (de) * | 1992-11-04 | 1994-05-05 | Goediker Stahl Und Containerba | Einrichtung zum Entleeren von Sammelbehälter |
EP0801013A1 (de) * | 1996-04-12 | 1997-10-15 | Wieland Klötzer | Abfallsammelbehälter |
WO2002100741A1 (en) * | 2001-06-13 | 2002-12-19 | Ong Bee Kim | Containerised handling of bulk materials and apparatus therefor |
WO2010146567A1 (en) * | 2009-06-18 | 2010-12-23 | Versa-Tainer (Pty) Ltd | Container handling arrangement |
US20130213988A1 (en) * | 2010-06-23 | 2013-08-22 | Bulk Box Logistics (Pty) Limited | Bottom Discharge Container |
AU2016204390A1 (en) * | 2016-06-27 | 2018-01-18 | Freightquip Pty Ltd | Freight container |
WO2018033740A1 (en) * | 2016-08-17 | 2018-02-22 | Penprase Michael Bruce | Container for a bulk material |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2019207521A1 (en) | 2019-10-31 |
CN208790354U (zh) | 2019-04-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2020821B1 (nl) | Werkwijze voor het transporteren van bulk materiaal, alsmede container | |
CA3004327C (en) | Systems and methods for bulk material storage and/or transport | |
US20160332811A1 (en) | Systems and methods for bulk material storage and/or transport | |
DK1799599T4 (en) | Loading device for transport containers. | |
US20140312638A1 (en) | Spreader and use thereof | |
CN102674149A (zh) | 剪式防漏抓斗 | |
KR101398421B1 (ko) | 호퍼형 일관수송 용기 | |
CN202765612U (zh) | 一种半自动卸料料斗 | |
CN202704303U (zh) | 单轨吊集装箱卸料门联动装置 | |
US3608757A (en) | Drum unloader | |
WO2014175825A1 (en) | Bulk container handling assembly for rotating and emptying a container and energy recovery systems | |
EP3741712A1 (en) | Hopper type self unloading container with shutters floor | |
CN211310181U (zh) | 一种用于金属回收的转运装置 | |
CN112938208A (zh) | 一种联运集装箱及装载散装材料的方法 | |
WO2014172742A1 (en) | Rotating spreader bulk loading system and container therefor | |
CN111977502A (zh) | 一种岸桥起重机用集装箱倾斜吊具 | |
JP5931258B1 (ja) | コンテナ | |
JP3115802U (ja) | 粉粒体の移送投入ボックスとこれを備えた移送投入装置 | |
RU210031U1 (ru) | Устройство для отгрузки живой рыбы | |
CN216710381U (zh) | 一种箱式机构 | |
WO2019059875A1 (ru) | Контейнер для сыпучих грузов | |
RU210084U1 (ru) | Устройство для отгрузки живой рыбы повышенной герметичности | |
WO2019103643A1 (ru) | Универсальный контейнер для перевозки тарно-штучных и сыпучих грузов | |
RU209678U1 (ru) | Устройство для отгрузки живой рыбы самоустанавливающееся | |
CN217972184U (zh) | 集装箱翻转吊具 |