NL2018729B1

NL2018729B1 - Boorpunt voor een grondverdringingsboor

Info

Publication number: NL2018729B1
Application number: NL2018729A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Maria Leliveld Marcus; Jan Heerding Christiaan
Original assignee: Chinforce B V
Priority date: 2017-04-18
Filing date: 2017-04-18
Publication date: 2018-10-29
Also published as: EP3392413A2; EP3392413A3; EP3392413B1

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een boorpunt (1) voor een grondverdringingsboor voor het plaatsen van een fundatiepaal, welke boorpunt (1) omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam (2), een aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie, en één of meer uitstroomkanalen (14) voor die vloeistof. Het kegelvormig lichaam (2) is voorzien van een centrale opening (10). In deze opening (10) is een inzetdeel (11) bevestigd, waarin de aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) en één of meer uitstroomkanalen (14) zijn aangebracht.

Description

Octrooicentrum

Nederland

E02D 7/22 (2017.01) E02D 5/66 (2017.01)

(4^ Aanvraag ingeschreven:	© Octrooihouder(s):
29 oktober 2018	Chinforce B.V. te Hoofddorp.
© Aanvraag gepubliceerd:
-	© Uitvinder(s):
	Marcus Nicolaas Maria Leliveld te Amsterdam.
© Octrooi verleend:	Christiaan Jan Heerding te Amsterdam.
29 oktober 2018
© Octrooischrift uitgegeven:	© Gemachtigde:
24 januari 2019	ir. A.R. Aalbers te Amsterdam.

5^ De uitvinding heeft betrekking op een boorpunt (1) voor een grondverdringingsboor voor het plaatsen van een fundatiepaal, welke boorpunt (1) omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam (2), een aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie, en één of meer uitstroomkanalen (14) voor die vloeistof. Het kegelvormig lichaam (2) is voorzien van een centrale opening (10). In deze opening (10) is een inzetdeel (11) bevestigd, waarin de aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) en één of meer uitstroomkanalen (14) zijn aangebracht.

NL Bl 2018729

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

NL25856-Aa/lb

Boorpunt voor een grondverdringingsboor

De uitvinding heeft betrekking op een boorpunt voor een grondverdringingsboor voor het vervaardigen van een fundatiepaal, welke boorpunt omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam, bij voorkeur met een tophoek (punt) tussen 80 en 100°, bijvoorbeeld 90°, een aansluiting voor een toevoerleiding voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie (grout), en één of meer uitstroomkanalen voor die vloeistof, in het bijzonder twee of meer kanalen die zich uitstrekken in radiale richting althans een richting met een radiale component en/of die gelijkmatig (onderling gelijke hoeken) over de omtrek van het inzetdeel verdeeld zijn.

NL 1018702 betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een fundatiepaal in de grond onder toepassing van een grondverdringingsboor, waarbij een holle boorbuis met een daaraan bevestigde grondverdringingsboor tezamen als fundatiepaal met behulp van een met de holle boorbuis gekoppelde oplanger onder axiale druk roterend in de grond wordt gebracht en waarbij tijdens het in de grond inbrengen via een zich door de oplanger en de fundatiepaal uitstrekkende vloeistoftoevoer een vloeibaar medium door de grondverdringingsboor heen aan de grond wordt toegevoerd.

NL 8401118 betreft een grondverdringingsboor, omvattende een boorbuis en een daarmee verbindbare, holle boorkop, welke bestaat uit een cilindervormige rand en een daarop aansluitende in hoofdzaak kegelvormige punt, die is voorzien van ten minste twee vanaf de kegeltop naar de cilindervormige rand spiraalvormig verlopend grondverdringingsvlakken.

Dergelijke fundatiepalen worden onder meer toegepast wanneer heien niet mogelijk of niet wenselijk is, bijvoorbeeld omdat dit te veel overlast voor derden of risico op schade aan nabij gelegen constructies oplevert. Een verdringingsboor voor het vervaardigen van een fundatiepaal omvat een boorpunt, die, door middel van lassen (vast) of nokken (los), aan een (boor)buis bevestigd is en wordt onder axiale druk roterend in de grond gebracht. Tijdens het in de grond brengen van de boor wordt via een zich door de buis uitstrekkende vloeistoftoevoer een vloeistof, zoals cementspecie (grout) of bentoniet suspensie, door uitstroomkanalen in de boorpunt aan de grond toegevoerd. Door het toevoeren van de vloeistof wordt bereikt dat de rotatie-weerstand van de boor met de grond wordt verminderd. Verder kan het toevoeren van bijvoorbeeld cementemulsie in een grondlaag, bijvoorbeeld een zandlaag, de fixatie van de fundatiepaal in de grond verstevigen. Nadat de boor de beoogde diepte heeft bereikt, wordt de buis gevuld met beton en eventueel een wapening en wordt de vloeistoftoevoer ontkoppeld en teruggetrokken en daarbij eventueel in trilling gebracht om het beton te verdichten. Afhankelijk van de gekozen constructie blijft de buis in de grond achter of wordt de buis teruggetrokken.

Boorpunten voor fundatiepalen zijn groot en zwaar, wegen bijvoorbeeld 70 kilo, en bevatten componenten die nauwkeurig uitgevoerd moeten worden. Met de uitvinding wordt beoogd een verbeterde boorpunt te verschaffen.

Hiertoe is het kegelvormig lichaam van de boorpunt voorzien van een centrale opening en is in deze opening een inzetdeel bevestigd, waarin de aansluiting voor de toevoerleiding en één of meer uitstroomkanalen zijn aangebracht. In een uitvoering is het inzetdeel in de opening gelast. In een verdere uitvoering omvat het inzetdeel een klep, bij voorkeur een terugslagklep, tussen de aansluiting voor de toevoerleiding en één of meer uitstroomkanalen.

Dankzij het inzetdeel volgens de uitvinding zijn een aantal kritische elementen en/of functies van de boorpunt ondergebracht in een relatief klein onderdeel dat, in vergelijking met een zwaar en grof gietstuk, eenvoudiger en/of nauwkeuriger bewerkt kan worden, voordat het in de boorpunt wordt bevestigd. Bovendien kan een ontwerp of type inzetdeel worden ingezet op verschillende ontwerpen of typen boorpunten: gebruikers van dit soort boorpunten hebben verschillende wensen, bijvoorbeeld ten aanzien van boorgeometrie, de aansluiting voor de cementspecie en/of de aansluiting voor de aandrijving, in het bijzonder de roterend aandrijfbare boorbuis. Voorts kunnen de boorpunten, zolang de inzetdelen of ten minste de groutbuizen daarin nog niet bevestigd zijn, makkelijker in elkaar gestapeld (genest) worden, waardoor de boorpunten minder ruimte vergen tijdens transport en meer boorpunten per verpakking, pallet of (zee)container vervoerd kunnen worden.

In een uitvoering omvat de klep een kleplichaam, bij voorkeur een kogel, een klepzitting en een veer waarmee het kleplichaam op de klepzitting wordt gedrukt. De klep laat tijdens en eventueel nog na het boren de vloeistof, zoals cementspecie, door, maar verhindert dat grondwater de boorbuis indringt. Grondwater dat de boorbuis binnen dringt zal mengen met het beton dat na het boren in de buis wordt gebracht en de sterkte van het uitgeharde beton nadelig beïnvloeden.

In een uitvoering is het inzetdeel aan de buitenzijde voorzien van een bevestigingselement, bij voorkeur een hijsoog, voor hijsmiddelen. Hiermee kunnen de boorpunten, ook relatief zware boorpunten, eenvoudig worden verplaatst, bijvoorbeeld gelost vanuit een verpakking of vanaf een vrachtwagen, en gepositioneerd, bijvoorbeeld naast een piketpaaltje dat de plaats voor de te vervaardigen fundatiepaal markeert.

In een uitvoering is het kegelvormig lichaam en/of het inzetdeel vervaardigd van gietstaal. Gietstaal verbetert de lasbaarheid van het inzetdeel in het kegelvormig lichaam en maakt een relatief sterk hijsoog mogelijk.

In een uitvoering omvat het inzetdeel één of meer uitstroomkanalen voor de vloeistof omvat, in het bijzonder twee of meer kanalen, bijvoorbeeld drie of vier, die zich uitstrekken in radiale richting althans een richting met een radiale component en/of die gelijkmatig over de omtrek van het inzetdeel verdeeld zijn.

In een uitvoering omvatten de centrale opening en het inzetdeel ten minste een kenmerk, bijvoorbeeld een vlakke kant aan een overigens ronde omtrek, dat de oriëntatie van het inzetdeel in de opening bepaalt. Aldus kan bijvoorbeeld de positie van de uitstroomkanalen ten opzichte van andere elementen van de boorpunt, zoals spiraalribben of tanden, worden gewaarborgd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inzetdeel voor een boorpunt voor een grondverdringingsboor voor het vervaardigen van een fundatiepaal, omvattende een aansluiting voor een toevoerleiding voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie (grout), één of meer uitstroomkanalen voor die vloeistof, in het bijzonder twee of meer kanalen die zich uitstrekken in radiale richting althans een richting met een radiale component en/of die gelijkmatig (onderling gelijke hoeken) over de omtrek van het inzetdeel verdeeld zijn, en een klep, bij voorkeur een terugslagklep, tussen de aansluiting voor de toevoerleiding en één of meer uitstroomkanalen.

In een uitvoering omvat de klep een kleplichaam, bij voorkeur een kogel, een klepzitting en een veer waarmee het kleplichaam op de klepzitting wordt gedrukt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een kit voor het vervaardigen van een boorpunt voor een grondverdringingsboor, welke kit omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam, dat is voorzien van een centrale opening, en een inzetdeel zoals hierboven beschreven.

In het kader ven de uitvinding omvat het begrip in hoofdzaak kegelvormig lichaam kegels met een, in langsdoorsnede, rechte wand en/of een concaaf en/of convex gekromde wand en/of voorzien van tanden en/of één of meer spiraalribben, en/of die bovendien niet-kegelvormige delen omvatten, zoals een cilindrisch deel, in het bijzonder een cilindrisch deel waarop een hoorbuis kan aangrijpen of gelast kan worden. Het begrip vloeistof omvat alle vloeibare media die door de toevoerleiding en de uitstroomkanalen kunnen stromen, in het bijzonder meerfasesystemen, zoals suspensies, bijvoorbeeld cementspecie en bentoniet gesuspendeerd in water.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt getoond.

Figuur 1 is een isometrisch aanzicht van een boorpunt volgens de uitvinding.

Figuur 2 is doorsnede van de boorpunt die wordt getoond in Figuur 1.

Figuur 3 toont een inzetdeel van de boorpunt die wordt getoond in Figuren 1 en 2.

Figuren 4 en 5 tonen doorsnedes door het inzetdeel dat wordt getoond in Figuur 3

Figuren 1 en 2 tonen een boorpunt 1 voor een grondverdringingsboor voor het plaatsen van een fundatiepaal. De boorpunt omvat een kegelvormig lichaam 2, in dit voorbeeld een kegel met een (in de getoonde langsdoorsnede) rechte wand 3, waarop vier rijen tanden 4 en vier spiraalribben 5 zijn aangebracht, en een cilindrisch deel 6 dat aan de binnenzijde is voorzien van nokken 7, die complementair zijn aan uitsparingen op de buitenwand van een op zichzelf bekende hoorbuis (niet getoond), zodat de hoorbuis, wanneer die draaiende wordt aangedreven, de boorpunt in die roterende beweging meeneemt. De kegel heeft een tophoek van 90°. Het kegelvormig lichaam is voorzien van een centrale opening 10, waarin een inzetdeel 11 is gelast.

Het inzetdeel 11, dat in meer detail wordt getoond in Figuren 3-5, omvat een aansluiting 12 voor een toevoerleiding, nl. een zogenoemde groutbuis 13, en één of meer uitstroomkanalen, in dit voorbeeld vier rechte, kanalen 14 die radiaal verlopen, onderling (in bovenaanzicht) onder een hoek van 90° staan en uitmonden tussen de spiraalribben

5. De aansluiting 12 bestaat in dit voorbeeld uit een ringvormige rand die is voorzien van een inwendige schroefdraad. Het uiteinde van de groutbuis dat in de aansluiting is geschroefd is voorzien van een uitwendige conische schroefdraad. Doordat de uitwendige schroefdraad conisch is, dicht die beter af in de aansluiting.

Het inzetdeel 11 omvat voorts een terugslagklep, tussen de aansluiting 12 voor de toevoerleiding en de uitstroomkanalen 14. De terugslagklep omvat: een kunststof kogel 15, een klepzitting 16 en een spiraalveer 17 waarmee de kogel op de klepzitting wordt gedrukt. In dit voorbeeld is de klepzitting in het inzetdeel geschroefd, bij voorkeur van de zijde van de aansluiting voor de vloeistof. Tenslotte is het inzetdeel aan de punt voorzien van een hijsoog 18.

Aldus zijn de aansluiting voor de groutbuis, de terugslagklep, de uitstroomkanalen en het hijsoog alle aangebracht in het inzetdeel dat, in vergelijking met het kegelvormig lichaam, eenvoudiger en/of nauwkeuriger bewerkt kan worden, voordat het in dat lichaam wordt bevestigd. Bovendien kan een enkel ontwerp of type inzetdeel worden ingezet op verschillende ontwerpen of typen boorpunten. Voorts kunnen de boorpunten, zolang de inzetdelen daarin nog niet bevestigd zijn, makkelijker in elkaar gestapeld (genest) worden, waardoor de boorpunten aanzienlijk minder ruimte vergen tijdens transport en meer boorpunten per verpakking, pallet of (zee)container vervoerd kunnen worden.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringen en kan binnen het kader van de conclusies gevarieerd worden.

Claims

CONCLUSIES

1. Boorpunt (1) voor een grondverdringingsboor voor het plaatsen van een fundatiepaal, welke boorpunt (1) omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam (2), een aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie, en één of meer uitstroomkanalen (14) voor die vloeistof, met het kenmerk dat, het kegelvormig lichaam (2) is voorzien van een centrale opening (10) en dat in deze opening (10) een inzetdeel (11) is bevestigd, waarin de aansluiting (12) voor de toevoerleiding (13) en één of meer uitstroomkanalen (14) zijn aangebracht.
2. Boorpunt (1) volgens conclusie 1, waarbij het inzetdeel (10) in de opening (10) is gelast.
3. Boorpunt (1) volgens conclusie 1 of 2, omvattende een klep, bij voorkeur een terugslagklep (15, 16, 17), tussen de aansluiting (12) voor de toevoerleiding (13) en één of meer uitstroomkanalen (14), welke klep (15, 16, 17) is ondergebracht in het inzetdeel (11).
4. Boorpunt (1) volgens conclusie 3, waarbij de klep omvat: een kleplichaam, bij voorkeur een kogel (15), een klepzitting (16) en een veer (17) waarmee het kleplichaam (15) op de klepzitting (16) wordt gedrukt.
5. Boorpunt (1) volgens conclusie 4, waarbij de klepzitting (16) in het inzetdeel (11) geschroefd is, bij voorkeur vanaf de zijde van de aansluiting (12) voor de toevoerleiding (13) voor een vloeistof.
6. Boorpunt (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het inzetdeel (11) aan de buitenzijde is voorzien van een bevestigingselement, bij voorkeur een hijsoog (18), voor hijsmiddelen.
7. Boorpunt (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kegelvormig lichaam (2) en/of het inzetdeel (11) zijn vervaardigd van gietstaal.
8. Boorpunt (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het inzetdeel (11) één of meer uitstroomkanalen (14) voor de vloeistof omvat, in het bijzonder twee of meer kanalen (14) die zich uitstrekken in radiale richting althans een richting met een radiale component en/of die gelijkmatig over de omtrek van het inzetdeel (11) verdeeld zijn.
9. Boorpunt (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de centrale opening (10) en het inzetdeel (11) ten minste een kenmerk omvatten dat de oriëntatie van het inzetdeel (11) in de opening (10) bepaalt.
10. Inzetdeel (11) voor een boorpunt (1) voor een grondverdringingsboor voor het vervaardigen van een fundatiepaal, omvattende een aansluiting (12) voor een toevoerleiding (13) voor een vloeistof, in het bijzonder cementspecie, één of meer uitstroomkanalen (14) voor die vloeistof, in het bijzonder twee of meer kanalen (14) die zich uitstrekken in radiale richting althans een richting met een radiale component en/of die gelijkmatig over de omtrek van het inzetdeel (11) verdeeld zijn, en een klep, bij voorkeur een terugslagklep (15, 16, 17), tussen de aansluiting (12) voor de toevoerleiding (13) en één of meer uitstroomkanalen (14).
11. Inzetdeel (11) volgens conclusie 10, waarbij de klep omvat: een kleplichaam, bij voorkeur een kogel (15), een klepzitting (16) en een veer (17) waarmee het kleplichaam (15) op de klepzitting (16) wordt gedrukt.
12. Inzetdeel (11) volgens conclusie 11, waarbij de klepzitting (16) in het inzetdeel (11) geschroefd is, bij voorkeur vanaf de zijde van de aansluiting (12) voor de vloeistof.
13. Inzetdeel (11) volgens één der conclusies 10-

12, waarbij het inzetdeel (11) aan de buitenzijde is voorzien van een bevestigingselement, bij voorkeur een hijsoog (18), voor hijsmiddelen.
14. Inzetdeel (11) volgens één der conclusies 11-

13, waarbij het inzetdeel (11) is vervaardigd van gietstaal.

5 15. Kit (2, 11) voor het vervaardigen van een boorpunt (1) voor een grondverdringingsboor, welke kit omvat: een althans in hoofdzaak kegelvormig lichaam (2) dat is voorzien van een centrale opening (10) en een inzetdeel 11) volgens één der conclusies 11-14.

1 /2