NL2018277B1 - Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. - Google Patents

Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. Download PDF

Info

Publication number
NL2018277B1
NL2018277B1 NL2018277A NL2018277A NL2018277B1 NL 2018277 B1 NL2018277 B1 NL 2018277B1 NL 2018277 A NL2018277 A NL 2018277A NL 2018277 A NL2018277 A NL 2018277A NL 2018277 B1 NL2018277 B1 NL 2018277B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
water
roof
elements
counter
retaining
Prior art date
Application number
NL2018277A
Other languages
English (en)
Inventor
Alexander Smits Hugo
Frederikus Maria Rensen Petrus
Henricus Johannes Van Der Burgt Petrus
Original Assignee
Isobouw Systems Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Isobouw Systems Bv filed Critical Isobouw Systems Bv
Priority to NL2018277A priority Critical patent/NL2018277B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2018277B1 publication Critical patent/NL2018277B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/40Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using plate-like mounting elements, e.g. profiled or corrugated plates; Plate-like module frames 
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S20/00Solar heat collectors specially adapted for particular uses or environments
    • F24S20/60Solar heat collectors integrated in fixed constructions, e.g. in buildings
    • F24S20/67Solar heat collectors integrated in fixed constructions, e.g. in buildings in the form of roof constructions
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/30Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules using elongate rigid mounting elements extending substantially along the supporting surface, e.g. for covering buildings with solar heat collectors
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S40/00Safety or protection arrangements of solar heat collectors; Preventing malfunction of solar heat collectors
    • F24S40/40Preventing corrosion; Protecting against dirt or contamination
    • F24S40/44Draining rainwater or condensation
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A30/00Adapting or protecting infrastructure or their operation
    • Y02A30/60Planning or developing urban green infrastructure
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/20Solar thermal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/40Solar thermal energy, e.g. solar towers
    • Y02E10/47Mountings or tracking

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Sustainable Energy (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Abstract

De uitvinding verschaft een systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. Het systeem omvat een hellend dakvlak met e tengellatten en rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst een, zich evenwijdig aan de tengellatten uitstrekkende, rij zijn voorzien. De waterkeringselementen omvatten ieder ten minste een gootvormig deel ieder met een bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen. De bodem strekt zich tussen twee naburige tengellatten en op afstand van het dakvlak uit. Ieder van de opstaande randen strekt zich langs een van de twee naburige tengellatten uit. Binnen een rij van waterkeringselementen overlapt de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied. Het systeem omvat verder aan de tengellatten bevestigde bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de zonnepanelen aan het dakvlak. De uitvinding verschaft verder een dakelement en een waterkeringselement als zodanig, alsmede een bouwwerk.

Description

Octrooicentrum
Θ 2018277
(21) Aanvraagnummer: 2018277 © Aanvraag ingediend: 1 februari 2017 (g) Int. CL:
F24J 2/46 (2017.01)
(4^ Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
22 augustus 2018 IsoBouw Systems B.V. te SOMEREN.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
- (72) Uitvinder(s):
Hugo Alexander Smits te SOMEREN.
(/7) Octrooi verleend: Petrus Frederikus Maria Rensen te SOMEREN.
22 augustus 2018 Petrus Henricus Johannes van der Burgt
te SOMEREN.
(45) Octrooischrift uitgegeven:
18 september 2018
(74) Gemachtigde:
ir. J.M.G. Dohmen c.s. te Eindhoven.
54) Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.
© De uitvinding verschaft een systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. Het systeem omvat een hellend dakvlak met tengellatten en rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst één, zich evenwijdig aan de tengellatten uitstrekkende, rij zijn voorzien. De waterkeringselementen omvatten ieder ten minste één gootvormig deel ieder met een bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen. De bodem strekt zich tussen twee naburige tengellatten en op afstand van het dakvlak uit. leder van de opstaande randen strekt zich langs één van de twee naburige tengellatten uit. Binnen een rij van waterkeringselementen overlapt de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied. Het systeem omvat verder aan de tengellatten bevestigde bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de zonnepanelen aan het dakvlak. De uitvinding verschaft verder een dakelement en een waterkeringselement als zodanig, alsmede een bouwwerk.
NL Bl 2018277
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Korte aanduiding: Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. In het geval op het hellend dak dakpannen zijn voorzien is het bekend om bij installatie van zonnepanelen op het hellend dak, in het gebied van de zonnepanelen geen dakpannen aan te brengen bij nieuwbouw dan wel de dakpannen te verwijderen bij bestaande bouw waardoor de ruimte die daardoor ontstaat in de laag dakpannen beschikbaar is voor de zonnepanelen en/of voor extra voorzieningen die op het hellend dak worden getroffen voor het aan het hellend dak bevestigen van de zonnepanelen. De onderhavige uitvinding beoogt een systeem voor het installeren van zonnepanelen te verschaffen dat een beperkte inbouwhoogte heeft waardoor, in het geval het hellend dak ook is voorzien van dakpannen, de bovenzijden van de zonnepanelen althans in hoofdzaak in lijn kunnen worden gepositioneerd met de bovenzijden van de omliggende dakpannen of waardoor althans de op het hellend dak geïnstalleerde zonnepanelen niet duidelijk zichtbaar boven de dakpannen uit steken. Daarbij beoogt de uitvinding tevens te bereiken dat ondanks de beperkte inbouwhoogte het hellende dak goede vochtwerende en ventilerende eigenschappen heeft om vochtproblemen te voorkomen. Dergelijke vochtproblemen zouden bijvoorbeeld kunnen ontstaan door hemelwater dat via de naden tussen aan elkaar grenzende zonnepanelen door loopt en door damp die vanaf de binnenzijde van het bouwwerk waar het hellend dak deel van uit maakt de buitenzijde van het dakvlak van het hellend dak bereikt en daar condenseert. De uitvinding beoogt verder een systeem te verschaffen dat flexibel is in de zin dat het toepasbaar is bij zonnepanelen met verschillende afmetingen en/of oriëntatie en/of dat het mogelijk maakt dat eerst door een dakdekker dakpannen op een hellend dak worden gelegd en dat later, bijvoorbeeld een paar dagen later, door een installateur de zonnepanelen worden geplaatst in een gebied op het hellend dak dat door de dakdekker vrij is gehouden van dakpannen. Binnen het kader van de onderhavige beschrijving dient de lezer onder het begrip zonnepanelen (niet alleen) foto-voltaïsche panelen waarmee uit zonlicht elektriciteit wordt opgewekt te begrijpen, maar ook zonnecollectoren waarmee water met zonlicht wordt verwarmd.
De uitvinding verschaft ten behoeve van de bovenstaande doelstelling een systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak, het systeem omvattende een hellend dakvlak met zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende tengellatten, in hoofdzaak plaatvormige, aan het dakvlak bevestigde, rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst één, zich evenwijdig aan de tengellatten uitstrekkende, rij zijn voorzien, welke waterkeringselementen ieder ten minste één gootvormig deel omvatten ieder met een, althans in hoofdzaak gesloten, bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen waarbij de bodem zich tussen twee naburige tengellatten en, althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak uitstrekt en ieder van de opstaande randen zich langs één van de twee naburige tengellatten uitstrekt en waarbij verder binnen een rij van waterkeringselementen de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied overlapt, het systeem verder omvattende aan de tengellatten bevestigde bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de zonnepanelen aan het dakvlak. De toepassing van de waterkeringselementen zoals bovenstaande omschreven maakt het mogelijk om op relatief eenvoudige wijze met een relatief geringe inbouwhoogte zonnepanelen op een hellend dakvlak aan te brengen en daarbij enerzijds het risico op lekkage door het dakvlak heen anderzijds het risico op vochtophoping en daarmee schimmelvorming op het dakvlak te minimaliseren.
Alhoewel in het geval het hogere waterkeringselement en het lagere waterkeringselement direct op elkaar aansluiten er in de praktijk enige ventilatie mogelijk is via de, in de praktijk nooit volledig gesloten, naad tussen de twee waterkeringselementen kan ventilatie verder worden bevorderd indien in het overlappingsgebied tussen het hogere waterkeringselement en het lagere waterkeringselement ten minste één ventilatie-opening is gevormd. De vormgeving van ten minste één van de twee waterkeringselementen is in een dergelijke uitvoeringsvorm dusdanig dat er sprake is van een permanente ventilatie-opening.
De waterdichtheid van het systeem kan verder worden verhoogd indien in het overlappingsgebied de opstaande randen van het gootvormig deel van het hogere waterkeringselement aan de naar elkaar toe gerichte zijden zijn gelegen van de opstaande randen van het gootvormig deel van het lagere waterkeringselement.
De praktische toepasbaarheid van het systeem volgens de uitvinding kan er bij gebaat zijn indien ten minste een buitenste opstaande rand van de twee opstaande randen aan een vrije langszijde van het waterkeringselement is gelegen en waarbij het systeem verder afdekelementen omvat welke afdekelementen een afdekvlak hebben en een zich vanaf een langszijde van het afdekvlak neerwaarts uitstrekkende hangende rand, welk afdekelement dusdanig is voorzien dat het afdekvlak een tengellat over de volledige breedte daarvan afschermt en dat de buitenste opstaande rand zich tussen de tengellat en de hangende rand van het afdekelement uitstrekt.
De (zich in horizontale richting uitstrekkende) breedte van de waterkeringselementen kan beperkt blijven tot de afstand tussen twee naburige tengellatten en daardoor relatief makkelijk hanteerbaar zijn indien beide opstaande randen van het gootvormig deel aan een vrije langszijde van het waterkeringselement zijn gelegen en aldus buitenste opstaande randen vormen en waarbij het afdekelement aan beide langszijden van het afdekvlak neerwaarts uitstrekkende hangende randen hebben en ieder van de buitenste opstaande randen van twee aan tegen over elkaar gelegen zijden van de tengellat voorziene waterkeringselementen welke opstaande randen zich langs de tengellat uitstrekken zijn gelegen tussen één van de twee hangende randen van het afdekelement en de tengellat.
Ter beperking van de inbouwhoogte kan het de voorkeur genieten dat de hoogte(s) van de buitenste opstaande rand(en) maximaal gelijk is/zijn aan anderhalf maal de hoogte van de tengellatten, bij verdere voorkeur aan maximaal 1,2 maal de hoogte van de tengellaten, bij nog verdere voorkeur aan maximaal de hoogte van de tengellatten. In het geval er voor wordt gekozen om de hoogte van de buitenste opstaande rand(en) iets groter, bijvoorbeeld 5 % groter, dan de hoogte van de tengellatten uit te voeren kan door het bevestigen van panlatten of van profielen waar de zonnepanelen aan kunnen worden bevestigd, aan de tengellatten de waterkeringselementen door de panlatten of door de profielen tegen het dakvlak worden geklemd.
Het aantal onderdelen van het systeem kan worden beperkt indien het afdekelement integraal deel uitmaakt van een waterkeringselement waarbij het afdekvlak aan de andere langszijde dan waar de hangende rand is voorzien aansluit op een opstaande rand van het gootvormig deel van het waterkeringselement.
Indien het afdekvlak is voorzien van geleidingen voor het zijwaarts afvoeren van neerwaarts over het afdekvlak stromend water zal dit water naar de naast het afdekvlak gelegen gootvormige delen van de waterkeringselementen worden geleid.
Een betrouwbare wijze voor het bewerkstelligen dat de bodem van de gootvormige delen zich op afstand van het dakvlak uitstrekt kan worden verkregen indien het systeem is voorzien van afstandhouders voor het althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak houden van de bodems van de gootvormige delen van de waterkeringselementen.
Uit oogpunt van constructieve eenvoud kan het daarbij verder voordelig zijn indien de afstandhouders integraal deel uitmaken van de bodems van de gootvormige delen van de waterkeringselementen.
Teneinde ruimte te bieden voor het overlappen van een onderste waterkeringselement door een bovenste waterkeringselement, neemt in een uitvoeringsvorm van het systeem de afstand tussen de bodem van een waterkeringselement en het dakvlak in neerwaartse richting gezien over ten minste een deel van de lengte van de waterkeringselementen toe.
Ter beperking van het risico dat hemelwater onder de waterkeringselementen geraakt kunnen de waterkeringselementen aan de bovenste kopse zijde van ieder waterkeringselement zijn voorzien van een verdere opstaande rand die zich dwars op de opstaande randen die aan de langszijden van de bodem zijn voorzien, uitstrekt.
Indien daarbij de tegen over elkaar gelegen uiteinden van de verdere opstaande rand op afstand zijn gelegen van de opstaande randen die aan de langszijden van de bodem zijn voorzien, kan ruimte worden geboden aan opstaande randen van een hoger waterkeringselement en/of aan een neerwaarts uitstrekkende hangende rand van een afdekelement.
Om een gelijkmatige verdeling van (hemel)water dat over de bodem van een gootvormig deel stroomt te bevorderen kan in een uitvoeringsvorm over de breedte van de bodem van het gootvormig deel van de waterkeringselementen een aantal, zich evenwijdig aan elkaar en aan de langszijden van het gootvormig deel uitstrekkende, groeven zijn voorzien.
Alhoewel het systeem volgens de uitvinding uitstekend kan worden toegepast op een bouwlocatie waarbij bijvoorbeeld de tengellatten en de waterkeringselementen op de bouwlocatie op het dakvlak worden aangebracht, leent de uitvinding zich ook uitstekend om in combinatie met geprefabriceerde dakelementen te worden toegepast. Het dakvlak wordt dan ten minste deels gevormd door een vlak van een geprefabriceerd dakelement.
Binnen laatst genoemd kader verschaft de uitvinding ook een geprefabriceerd dakelement voor toepassing in een systeem volgens de uitvinding, in het bijzonder waarbij het dakvlak ten minste deels wordt gevormd door een vlak van een geprefabriceerd dakelement. Het geprefabriceerd dakelement omvat een bovenplaat waarvan de buitenzijde in toegepaste vorm ten minste een deel van het dakvlak vormt, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende tengellatten, en in hoofdzaak plaatvormige, aan het dakvlak bevestigde, rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst één, zich evenwijdig aan de tengellaten uitstrekkende, rij zijn voorzien, welke waterkeringselementen ieder ten minste één gootvormig deel omvatten ieder met een, althans in hoofdzaak gesloten, bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen waarbij de bodem zich tussen twee naburige tengellatten en, althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak uitstrekt en ieder van de opstaande randen zich langs één van de twee naburige tengellatten uitstrekt en waarbij verder binnen een rij van waterkeringselementen de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied overlapt.
Het dakelement kan daarbij met voordeel van het, bij voorkeur isolerende en, constructieve type zijn.
In het bijzonder kan het dakelement van het sandwich type zijn met een tussen de bovenplaat en een onderplaat gelegen isolerende laag welke isolerende laag is vervaardigd van een isolerend materiaal waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt kleiner is dan 0,08 W/mK. De bovenplaat en de onderplaat van het dakelement van het sandwich type kunnen bijvoorbeeld van hout of van kunststof zijn. Het isolerend materiaal kan bijvoorbeeld schuimachtig kunststof materiaal betreffen zoals geëxpandeerd polystyreen of polyurethaan schuim, of minerale wol zoals steenwol of glaswol.
De onderhavige uitvinding verschaft verder een waterkeringselement als zodanig voor toepassing in een systeem volgens de uitvinding zoals voorgaand aan de orde is gekomen.
De uitvinding verschaft ten slotte ook een bouwwerk met een hellend dak, het bouwwerk omvattende een systeem volgens de uitvinding alsmede zonnepanelen die met behulp van het systeem aan het hellend dak zijn bevestigd.
Juist vanwege de beperkte inbouwhoogte die met het systeem volgens de uitvinding mogelijk is, kan het hellend dak zijn voorzien van een laag dakbedekkingselementen en kan het hellend dak ter plaatse van de zonnepanelen vrij zijn van dakbedekkingselementen waarbij de zonnepanelen in een uitsparing in de laag van de dakbedekkingselementen zijn voorzien. Mogelijke dakbedekkingselementen zijn bijvoorbeeld dakpannen, riet of leien.
De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal mogelijke uitvoeringsvormen van het systeem volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont een loodrecht aanzicht op een hellend dak van een bouwwerk, voorzien van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;
Figuur 2 toont langsdoorsnede B-B in figuur 1;
Figuur 3 toont langsdoorsnede A-A in figuur 1;
Figuren 4, 5 en 6 tonen respectievelijk detail C, E en D volgens figuur 2;
Figuur 7 toont detail B volgens figuur 3;
Figuur 8 toont dwarsdoorsnede C-C in figuur 1;
Figuren 9 tot en met 11 tonen respectievelijk details B, C en D in figuur 8;
Figuur 12 toont in isometrisch aanzicht een waterkeringselement van het systeem volgens figuur 1;
Figuur 13 toont in bovenaanzicht het waterkeringselement volgens figuur 12;
Figuren 14 en 15 tonen respectievelijk dwarsdoorsnede A-A en langsdoorsnede B-B in figuur 13;
Figuren 16 en 17 tonen in isometrisch aanzicht respectievelijk een breed afdekelement en een smal afdekelement van het systeem volgens figuur 1;
Figuur 18 toont een bovenaanzicht een matrix van twee bij twee waterkeringselementen en twee afdekelementen van het systeem volgens figuur 1;
Figuur 19 toont doorsnede A-A in figuur 18;
Figuur 20 toont detail B in figuur 19;
Figuur 21 toont in dwarsdoorsnede een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;
Figuren 22 en 23 tonen respectievelijk details B en C in figuur 21;
Figuur 24 toont in dwarsdoorsnede een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;
Figuren 25 en 26 tonen respectievelijk details B en C in figuur 24;
Figuur 27 toont in dwarsdoorsnede een vierde voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;
Figuren 28 en 29 tonen respectievelijk details C en B in figuur 27;
Figuur 30 toont in dwarsdoorsnede een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;
Figuren 31a en 31b tonen respectievelijk details C en B in figuur 30;
Figuur 1 toont een loodrecht aanzicht op een hellend dak 15 of althans een deel daarvan van een bouwwerk. Het dak helt onder een hoek van 45 graden zoals zichtbaar is in de langsdoorsneden volgens figuren 2 en 3. Het dak 15 omvat acht geprefabriceerde dakelementen 4 die in een matrix opstelling van vier bij twee aan elkaar grenzend zijn voorzien. De dakelementen 4 zijn van het sandwich type zoals met name goed zichtbaar is in het detail volgens figuur 4 en omvatten een aan de bovenzijde gecacheerde bovenplaat 5 van vochtbestendig verlijmd houtspaan, een aan de onderzijde gecacheerde onderplaat 6 eveneens van vochtbestendig verlijmd houtspaan, en tussen de bovenplaat 5 en de onderplaat 6 een isolatielaag 7 van geëxpandeerd polystyreen (EPS). Op de bovenzijde van de bovenplaat 5, die een deel van het dakvlak 8 van het hellend dak vormt, zijn per dakelement 4 drie evenwijdige, zich in de lengterichting van het dakelement 4 uitstrekkende, vurenhouten tengellatten 9 gelijmd waarvan er twee aan de twee tegen over elkaar gerichte langszijden van het dakelement 4 zijn voorzien en één op het midden van de breedte van het dakelement 4.
Haaks op de tengellatten 9 zijn panlatten 10 voorzien die de tengellatten 9 kruisen. Het hellend dak 15 is voorzien van dakpannen 11 die, zoals de vakman bekend, elkaar overlappen en achter de panlatten 10 haken. In het midden van de breedte en in het hoger gelegen deel van het dakvlak 8, althans voor zover getoond in figuur 1, zijn naast elkaar twee rechthoekige zonnepanelen 12 voorzien in een uitsparing in een rechthoekig gebied op dakvlak 8 waar geen dakpannen 11 zijn voorzien.
Het dakvlak 8 met daarop de tengellatten 9 maakt deel uit van een systeem 1 volgens de uitvinding. Het systeem 1 heeft verder in hoofdzaak plaatvormige, aan het dakvlak 8 bevestigde, rechthoekige waterkeringselementen
20. Deze waterkeringselementen 20 zijn, althans in het voorbeeld volgens figuur 1, in vier rijen (die zich in het vlak van tekening volgens figuur 1 in verticale richting uitstrekken) die zich evenwijdig aan de tengellatten 9 uitstrekken voorzien. Iedere van de vier rijen heeft, wederom in het voorbeeld volgens figuur 1, vier opeenvolgende waterkeringselementen 20. Zie ook figuur 2. Figuur 12 toont een afzonderlijk waterkeringselement 20. Zie ook figuren 13 - 15. Het waterkeringselement 20 heeft een gootvormig deel 24 dat zich in het voorbeeld volgens figuur 12 over de volledige breedte b van het waterkeringselement 20 uitstrekt. Het waterkeringselement heeft een gesloten bodem 26 en heeft verder twee aan langszijden van de bodem 26 voorziene opstaande randen 28, die daartussen het gootvormig deel 24 bepalen. De breedte b van het waterkeringselement 20, bepaald door de bodem 26, is zodanig dat de bodem 26 zich tussen twee naburige tengellatten 9 uitstrekt. Verder heeft de bodem 26 aan de onderzijde ervan een aantal afstandhouders in de vorm van uitstulpingen 29. De uitstulpingen 29 zijn integraal met de bodem 26. Zie met name figuur 15. Deze uitstulpingen 29 bewerkstelligen dat de bodem 26, of althans het resterend deel ervan, zich op een afstand van het dakvlak 8 bevindt. Zie bijvoorbeeld figuren 9 en 10. Hierdoor is het mogelijk dat er ventilatie is tussen de onderzijde van de bodem 26 en het dakvlak 8, waardoor kan worden voorkomen dat zich tussen de bodem 26 en het dakvlak 8 damp dan wel condens kan ophopen.
leder van de twee opstaande randen 28 strekt zich langs een van de twee naburige tengellatten 9 uit. Zie met name figuren 8-10, waarin een linker opstaande rand 28 van waterkeringselement 20 zich in figuur 9 aan de rechterzijde langs de in die figuur getoonde tengellat 9 uitstrekt en waarin een rechter opstaande rand 28 van waterkeringselement 20 zich in figuur 10 aan de linkerzijde langs de in die figuur getoonde tengellat 9 uitstrekt.
Om te verhinderen dat vocht van buitenaf tot het dakvlak 8 kan doordringen zijn de waterkeringselementen 20 binnen een rij telkens overlappend, vergelijkbaar met dakpannen, geplaatst. Dat wil zeggen dat binnen een rij van
3939de rij deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied 30 overlapt. In figuren 6 en 12 zijn overlappingsgebieden aangegeven. In het overlappingsgebied 30 zijn de opstaande randen 28 van het gootvormig deel van het hogere waterkeringselement aan de naar elkaar toe gerichte zijden gelegen van de opstaande randen van het gootvormig deel van het lagere waterkeringselement. Ofwel, een lager einde van ieder waterkeringselement 20 is enigszins smaller dan een hoger einde van datzelfde waterkeringselement 20. Zie hiervoor figuur 12, waarin is getoond dat een gedeelte 27 van de opstaande randen 28 ter plaatse van het hoger einde iets meer naar buiten is gelegen (in dwarsrichting van het element 20.
Aan het hoger einde heeft ieder waterkeringselement 20 een opstaande rand 36. Deze opstaande rand 36 betreft een waterkering om te verhinderen dat water opwaarts, zoals bijvoorbeeld onder invloed van wind, langs de rij waterkeringselementen 20 kan verplaatsen. Dat wil zeggen dat eventueel water niet tot voorbij het hoger einde van een waterkeringselement 20 kan komen. Een hoogte van de opstaande rand 36 is zodanig gekozen dat zich tussen de opstaande rand 36 en het zich daarboven bevindende verder waterkeringselement 20, een ventilatie-opening in de vorm van een ventilatiespleet 32 bevindt, zoals figuur 6 toont. Verder heeft ieder waterkeringselement 20, tussen de beide opstaande randen 28 in, een aantal opstaande ribben 38 die zich in de langsrichting, parallel aan de langsranden, uitstrekken. Zie ook figuren 13-15. Tussen twee naburige ribben 38 dan wel tussen een langsrand 28 en een rib 38 zijn zodoende passages 39 gevormd waardoorheen neerslag zoals water kan stromen over het waterkeringselement. Door de ribben 38 wordt stroming van dergelijke neerslag gekanaliseerd. De bovenste, vrije uiteinden van de ribben kunnen zijn voorzien van gaten voor het op het dakvlak 8 bevestigen van het waterkeringselement. Doordat dergelijke gaten zich dus op een hoger niveau bevinden dan de passages 39 wordt voorkomen, althans ten minste in belangrijke mate, dat water door de gaten kan passeren. Zich door de gaten uitstrekkende bevestigingsmiddelen zoals schroeven kunnen aanvullend van afdichtingen zoals afdichtringen zijn voorzien voor het afdichten van de gaten.
Het systeem omvat verder aan de tengellatten 9 bevestigde bevestigingsmiddelen, in de vorm van profielen 34, voor het bevestigen van de zonnepanelen 12 aan het dakvlak 8. Zie figuur 5.
Het systeem 1 heeft verder afdekelementen 40. Deze afdekelementen 40 zijn omgekeerd gootvormig en hebben een afdekvlak 42 met aan beide langszijden van het afdekvlak 42 een neerwaarts uitstrekkende hangende rand 44. Zie bijvoorbeeld figuur 9. Zie ook figuur 17. Elk afdekelement 40 is dusdanig voorzien dat het afdekvlak 42 een tengellat 9 over de volledige breedte daarvan afschermt en dat de respectievelijke opstaande rand 28 van de twee zich aan weerszijden van de tengellat 9 bevindende waterkeringselementen 20 zich tussen de tengellat 9 en de respectievelijke hangende rand 44 van het afdekelement 40 uitstrekt.
Figuur 9 toont de situatie bij een middelste tengellat 9, of althans een van de rand van een dakelement 4 af gelegen tengellat 9. Figuur 10 toont de situatie ter plaatse van de grens tussen twee aangrenzende dakelementen 4, waar een afdekelement 140, gelijk aan afdekelement 40 op de breedte van het afdekvlak 142 versus afdekvlak 40 na, zich over twee naburige tengellatten 9 uitstrekt. Zie ook figuur 16. Evenals bij afdekelement 40 vallen de hangende randen 144 over de opstaande randen 28 van de twee naburige waterkeringselementen 20 aan weerszijden van het paar tengellatten 9. De ruimte tussen de twee tengellatten is met polyurethaanschuim 146 (PUR) opgevuld om thermisch verlies alsmede via de naad tussen twee naburige dakelementen 4 te beperken. Bovendien sluit het PUR schuim 146 de genoemde naad luchtdicht af. Het PUR schuim 146 kan ook tot dieper in de dakelementen 4 zijn aangebracht door de isolatielaag 7 daartoe te voorzien van uitsparingen zoals is weergegeven in figuur 29. Figuur 11 toont detail D volgens figuur 8.
Figuur 4 toont detail C volgens figuur 2. Eventuele neerslag zoals regenwater dat neerwaarts langs het zonnepaneel 12 stroomt, stroomt uiteindelijk van het zonnepaneel 12 af, en valt op het zich daaronder bevindende waterkeringselement 20. Vervolgens stroomt het neerwaarts over het waterkeringselement 20, onder de getoonde panlat 10 door.
Figuren 3 en 7 tonen een optie van het systeem 1 waarbij langs het dakvlak 8 gezien onder het zonnepaneel 12 een wateropvangplaat 48 is voorzien, die zich met een bovenvlak 49 ervan onder een hoek met de horizontaal uitstrekt, zodanig dat neerslag die van het zonnepaneel afstroomt op het bovenvlak 49 landt en over de dakpan 11 heen wegloopt, dat wil zeggen naar links toe in figuur 7.
Figuren 18-20 tonen hoe waterkeringselementen ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd. Getoond zijn vier elementen 20a-20d, die alle identiek zijn en identiek aan het hierboven beschreven element 20. Elementen 20a en 20b zijn in dezelfde rij voorzien waarbij element 20b element 20a overlapt in een overgangsgebied 30. Dit geldt analoog voor elementen 20c en 20d. De twee rijen 20a-20b respectievelijk 20c-20d bevinden zich aan weerszijden van een niet in figuren 18-20 getoonde tengellat. Over de tengellat heen is een afdekelement 42 geplaatst, waarvan de hangende randen 44 over de opstaande randen 28 van de waterkeringselementen heen vallen.
Figuren 21-23 tonen een tweetal waterkeringselementen 120 volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de onderhavige uitvinding. Deze waterkeringselementen 120 zijn qua constructie in hoofdzaak gelijk aan waterkeringselementen 20, op de breedte ervan en op een centraal voorzien gootdeel 137 na. Dit centrale gootdeel 137 is, zoals figuur 22 toont, zodanig dat dit over een tengellat 9 heen valt. Het waterkeringselement 120 strekt zich dus over de dubbele breedte uit, zoals figuur 21 toont. De constructie ter plaatse van de beide tengellatten 9 aan de langszijden van dakelementen 4 is hetzelfde als getoond in figuur 10, dat wil zeggen onder gebruikmaking van een afdekelement 142 (in figuur 23 vereenvoudigd getoond). Tevens is, analoog aan hetgeen onder verwijzing naar figuur 10 is omschreven, de ruimte tussen de genoemde beide tengellatten 9 opgevuld met PUR. Als aangegeven kan het PUR zich ook tot in de isolatielaag 7 uitstrekken.
Figuren 24-26 tonen waterkeringselementen volgens een systeem 200 dat een weer verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem volgens de onderhavige uitvinding vormt. Bij deze uitvoeringsvorm zijn twee verschillende typen waterkeringselement toegepast, een eerste type waterkeringselement 220 en een tweede type 20. Rijen van elementen 220 zijn telkens afwisselend geplaatst met rijen van elementen 20, zoals getoond in figuur 24. Het ene type 220 heeft een gootvormig deel 224 met aan een eerste langszijde ervan, de linkerzijde in het aanzicht volgens figuren 24-26, een opstaande rand 228. Aan de tweede, tegenovergelegen langszijde, de rechterzijde in het aanzicht volgens figuren 24-26, maakt een afdekelement 240 integraal deel uit van het waterkeringselement 220. Hierbij sluit een afdekvlak 242 van het afdekelement 240, aan de andere langszijde dan waar een hangende rand 244 is voorzien, integraal aan op een opstaande rand
228’ van het gootvormig deel 224 van het waterkeringselement 220. Zoals figuur 25 toont kan hierdoor het element 220 zich over een tengellat 9 heen uitstrekken en bovendien over het naburige waterkeringselement 20, meer specifiek over een eerste, linker (althans in het aanzicht volgens figuur 24-16) opstaande rand 28 ervan vallen. De andere van de twee typen element, de elementen 20, zijn hierboven reeds in detail omschreven. Ter plaatse van een tengellat 9 waar een eerste langszijde, met een opstaande rand 228, van een element 220 samenkomt met een opstaande rand 28 van een element 20, bijvoorbeeld ter plaatse van de overgang tussen twee aangrenzende dakelementen 4, zoals getoond in figuur 26, is een afdekelement 140 voorzien dat hierboven reeds in detail is omschreven.
Figuren 27-29 tonen een systeem 300 dat een weer verdere voorkeursuitvoeringsvorm vormt van een systeem volgens de onderhavige uitvinding. Bij dit systeem zijn de tengellatten 9 zodanig verdeeld over het dakoppervlak dat er telkens een enkele tengellat 9 is voorzien, waarbij de tengellatten 9 onderling op gelijke afstand zijn voorzien. Het systeem 300 heeft een aantal in rijen voorziene waterkeringselementen 320 die qua constructie ervan gelijk zijn aan elementen 220 zoals hierboven omschreven. Oftewel de waterkeringselementen 320 hebben elk een opstaande rand 228 aan een langszijde en een integraal afdekelement 340 aan de tegenovergelegen langszijde. De breedte van de elementen is aangepast aan de afstand tussen twee naburige tengellatten 9. De hangende rand 344 van een linker van twee naburige elementen valt telkens over een opstaande rand 228 van een rechter van de twee naburige elementen. Figuur 29 toont de situatie ter plaatse van een overgang tussen aangrenzende dakelementen 4, waar, anders dan bijvoorbeeld in figuur 26, nu geen tengellatten zijn voorzien. De ruimte tussen twee bovenplaten 5 alsmede tussen een bovenste deel van de isolatielagen 7 is opgevuld met PUR 346.
Figuren 30-31 b tonen een systeem 400 dat een weer verdere voorkeursuitvoeringsvorm vormt van een systeem volgens de onderhavige uitvinding. Het systeem 400 heeft een aantal in rijen voorziene waterkeringselementen 420 die qua constructie ervan gelijk zijn aan elementen 220 zoals hierboven omschreven. Oftewel de waterkeringselementen 420 hebben elk een opstaande rand 428 aan een langszijde en een integraal afdekelement 440 aan de tegenovergelegen langszijde. De breedte van de elementen is aangepast aan de afstand tussen twee naburige tengellatten 9. Zoals figuur 30 en 31b tonen hebben de dakelementen 4 tengellatten 9 ter plaatse van de langszijden ervan, zodat bij een overgang tussen twee dakelementen 4 twee tengellatten moeten worden overbrugd door het integrale afdekelement 440 van een waterkeringselement. Dit is getoond in figuur 31b. De hangende rand 444 van een linker van twee naburige elementen valt telkens over een opstaande rand 428 van een rechter van de twee naburige elementen. Figuur 29 toont de situatie ter plaatse van een overgang tussen aangrenzende dakelementen 4, waar, anders dan bijvoorbeeld in figuur 26, nu geen tengellatten zijn voorzien. De ruimte tussen twee bovenplaten 5 en tussen de twee tengellatten 9 is opgevuld met PUR 446. Aangezien er in het systeem 400 één type waterkeringselement 420 wordt gebruikt, ontstaat er ter plaatse van locaties anders dan bij de overgang tussen twee dakelementen 4 een loze ruimte onder het afdekelement 440, zoals getoond in figuur 31a. Dit is echter verder niet van nadeel. Een voordeel van het systeem 400 is daarentegen dat er slechts een enkel type waterkeringselement nodig is, hetgeen leidt tot lagere kosten en een meer eenvoudige montage.

Claims (8)

CONCLUSIES
1. Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak, het systeem omvattende een hellend dakvlak met zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende tengellatten, in hoofdzaak plaatvormige, aan het dakvlak bevestigde, rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst één, zich evenwijdig aan de tengellatten uitstrekkende, rij zijn voorzien, welke waterkeringselementen ieder ten minste één gootvormig deel omvatten ieder met een, althans in hoofdzaak gesloten, bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen waarbij de bodem zich tussen twee naburige tengellatten en, althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak uitstrekt en ieder van de opstaande randen zich langs één van de twee naburige tengellatten uitstrekt en waarbij verder binnen een rij van waterkeringselementen de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied overlapt, het systeem verder omvattende aan de tengellatten bevestigde bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de zonnepanelen aan het dakvlak.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij in het overlappingsgebied tussen het hogere waterkeringselement en het lagere waterkeringselement ten minste één ventilatie-opening is gevormd.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij in het overlappingsgebied de opstaande randen van het gootvormig deel van het hogere waterkeringselement aan de naar elkaar toe gerichte zijden zijn gelegen van de opstaande randen van het gootvormig deel van het lagere waterkeringselement.
4. Systeem volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij ten minste een buitenste opstaande rand van de twee opstaande randen aan een vrije langszijde van het waterkeringselement is gelegen en waarbij het systeem verder afdekelementen omvat welke afdekelementen een afdekvlak hebben en een zich vanaf een langszijde van het afdekvlak neerwaarts uitstrekkende hangende rand, welk afdekelement dusdanig is voorzien dat het afdekvlak een tengellat over de volledige breedte daarvan afschermt en dat de buitenste opstaande rand zich tussen de tengellat en de hangende rand van het afdekelement uitstrekt.
5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de hoogte van de buitenste opstaande rand maximaal gelijk is aan anderhalf maal de hoogte van de tengellatten, bij verdere voorkeur aan maximaal 1,2 maal de hoogte van de tengellaten, bij nog verdere voorkeur aan maximaal de hoogte van de tengellatten.
6. Systeem volgens conclusie 4 of 5, waarbij beide opstaande randen van het gootvormig deel aan een vrije langszijde van het waterkeringselement zijn gelegen en aldus buitenste opstaande randen vormen en waarbij het afdekelement aan beide langszijden van het afdekvlak neerwaarts uitstrekkende hangende randen hebben en ieder van de buitenste opstaande randen van twee aan tegen over elkaar gelegen zijden van de tengellat voorziene waterkeringselementen welke opstaande randen zich langs de tengellat uitstrekken zijn gelegen tussen één van de twee hangende randen van het afdekelement en de tengellat.
7. Systeem volgens conclusie 6, waarbij de hoogtes van beide buitenste opstaande randen maximaal gelijk zijn aan anderhalf maal de hoogte van de tengellatten.
8. Systeem volgens conclusie 4 of 5, waarbij het afdekelement integraal deel uitmaakt van een waterkeringselement waarbij het afdekvlak aan de andere langszijde dan waar de hangende rand is voorzien aansluit op een opstaande rand van het gootvormig deel van het waterkeringselement.
9. Systeem volgens één van de conclusie 4 tot en met 8, waarbij het afdekvlak is voorzien van geleidingen voor het zijwaarts afvoeren van neerwaarts over het afdekvlak stromend water.
10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem is voorzien van afstandhouders voor het althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak houden van de bodems van de gootvormige delen van de waterkeringselementen.
11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij de afstandhouders integraal deel uitmaken van de bodems van de gootvormige delen van de waterkeringselementen.
12. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand tussen de bodem van een waterkeringselement en het dakvlak in neerwaartse richting gezien over ten minste een deel van de lengte van het waterkeringselement toeneemt.
13. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de waterkeringselementen aan de bovenste kopse zijde van het waterkeringselement is voorzien van een verdere opstaande rand die zich dwars op de opstaande randen die aan de langszijden van de bodem zijn voorzien, uitstrekt.
14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij de tegen over elkaar gelegen uiteinden van de verdere opstaande rand op afstand zijn gelegen van de opstaande randen die aan de langszijden van de bodem zijn voorzien.
15. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij over de breedte van de bodem van het gootvormig deel van de waterkeringselementen een aantal, zich evenwijdig aan elkaar en aan de langszijden van het gootvormig deel uitstrekkende, groeven zijn voorzien.
16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het dakvlak ten minste deels wordt gevormd door een vlak van een geprefabriceerd dakelement.
17. Geprefabriceerd dakelement voor toepassing in een systeem volgens conclusie 16, omvattende een bovenplaat waarvan de buitenzijde in toegepaste vorm ten minste een deel van het dakvlak vormt, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende tengellatten, en in hoofdzaak plaatvormige, aan het dakvlak bevestigde, rechthoekige waterkeringselementen die in ten minst één, zich evenwijdig aan de tengellaten uitstrekkende, rij zijn voorzien, welke waterkeringselementen ieder ten minste één gootvormig deel omvatten ieder met een, althans in hoofdzaak gesloten, bodem en twee aan langszijden van de bodem voorziene opstaande randen waarbij de bodem zich tussen twee naburige tengellatten en, althans met het grootste deel van het oppervlak van de bodem, op afstand van het dakvlak uitstrekt en ieder van de opstaande randen zich langs één van de twee naburige tengellatten uitstrekt en waarbij verder binnen een rij van waterkeringselementen de hogere van twee naburige waterkeringselementen deels de lagere van de twee naburige waterkeringselementen in een overlappingsgebied overlapt.
18. Dakelement volgens conclusie 17, waarbij in het overlappingsgebied de opstaande randen van het gootvormig deel van het hogere waterkeringselement aan de naar elkaar toe gerichte zijden zijn gelegen van de opstaande randen van het gootvormig deel van het lagere waterkeringselement.
19. Dakelement volgens conclusie 17 of 18, waarbij het dakelement van het isolerend constructieve type is.
20. Dakelement volgens conclusie 19, waarbij het dakelement van het sandwich type is met een tussen de bovenplaat en een onderplaat gelegen isolerende laag welke isolerende laag is vervaardigd van een isolerend materiaal waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt kleiner is dan 0,08 W/mK.
5
21. Waterkeringselement voor toepassing in een systeem volgens één van de voorgaande conclusies.
22. Bouwwerk met een hellend dak, het bouwwerk omvattende een systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 16 alsmede zonnepanelen die met behulp van het systeem aan het hellend dak zijn bevestigd.
10 23. Bouwwerk volgens conclusie 22, waarbij het hellend dak is voorzien van een laag dakbedekkingselementen zoals dakpannen en ter plaatse van de zonnepanelen vrij is van dakbedekkingselementen waarbij de zonnepanelen in een uitsparing in de laag van de dakbedekkingselementen zijn voorzien.
8£>
NL2018277A 2017-02-01 2017-02-01 Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak. NL2018277B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018277A NL2018277B1 (nl) 2017-02-01 2017-02-01 Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018277A NL2018277B1 (nl) 2017-02-01 2017-02-01 Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018277B1 true NL2018277B1 (nl) 2018-08-22

Family

ID=58402113

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018277A NL2018277B1 (nl) 2017-02-01 2017-02-01 Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2018277B1 (nl)

Citations (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7709902A (nl) * 1976-09-11 1978-03-14 Cacarda Gmbh Bevestigingsinrichting voor zonne-energiecollec- toren.
US4271818A (en) * 1977-06-20 1981-06-09 Hastwell P J Solar heater roof-panel construction
US4636577A (en) * 1983-08-29 1987-01-13 Thomas & Betts Corporation Solar panel module and support therefor
DE4317674A1 (de) * 1993-05-27 1994-12-01 Juergens Walter Solarzellenaufnahmesystem (Solarkassette)
US5589006A (en) * 1993-11-30 1996-12-31 Canon Kabushiki Kaisha Solar battery module and passive solar system using same
JPH11107472A (ja) * 1997-10-06 1999-04-20 Daiwa House Ind Co Ltd 太陽電池付き屋根パネルおよび屋根構造
DE20014536U1 (de) * 2000-08-23 2000-11-02 Thyssen Bausysteme Gmbh Dachdeckung oder Wandverkleidung aus selbsttragenden Metallblechpaneelen mit außenseitig aufgebrachten Photovoltaik-Solarmodulen und einem unterseitigen System zur geregelten Wärmeab- und/oder -zufuhr
DE10142383A1 (de) * 2001-08-30 2003-04-03 Ibc Solar Ag Träger für Solarmodule
EP2103755A2 (en) * 2008-03-17 2009-09-23 Imeco S.R.L. Roofing panels
FR2929301A1 (fr) * 2008-03-31 2009-10-02 Fabien Chervet Panneau photovoltaique comprenant un module de cellules photovoltaiques et une structure de support
US20100132274A1 (en) * 2007-04-20 2010-06-03 Arcelormittal-Stainless And Nickle Alloys Structure for mounting on a building wall frames for holding panels such as photovoltaic panels
US20100281794A1 (en) * 2007-10-02 2010-11-11 Guy Saillard Device for holding photovoltaic panels on a roof, including holding means allowing an air flow between a base plane and the photovoltaic panel
DE102010041161A1 (de) * 2010-09-21 2012-03-22 Martin Opitz Solarmodulhalterung
FR2969190A1 (fr) * 2010-12-21 2012-06-22 Sps Pose Soleil Element de couverture integrant un panneau photovoltaique et une structure de montage.
US20130160382A1 (en) * 2011-12-23 2013-06-27 Matthias Schick Roof panel for supporting pv modules

Patent Citations (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7709902A (nl) * 1976-09-11 1978-03-14 Cacarda Gmbh Bevestigingsinrichting voor zonne-energiecollec- toren.
US4271818A (en) * 1977-06-20 1981-06-09 Hastwell P J Solar heater roof-panel construction
US4636577A (en) * 1983-08-29 1987-01-13 Thomas & Betts Corporation Solar panel module and support therefor
DE4317674A1 (de) * 1993-05-27 1994-12-01 Juergens Walter Solarzellenaufnahmesystem (Solarkassette)
US5589006A (en) * 1993-11-30 1996-12-31 Canon Kabushiki Kaisha Solar battery module and passive solar system using same
JPH11107472A (ja) * 1997-10-06 1999-04-20 Daiwa House Ind Co Ltd 太陽電池付き屋根パネルおよび屋根構造
DE20014536U1 (de) * 2000-08-23 2000-11-02 Thyssen Bausysteme Gmbh Dachdeckung oder Wandverkleidung aus selbsttragenden Metallblechpaneelen mit außenseitig aufgebrachten Photovoltaik-Solarmodulen und einem unterseitigen System zur geregelten Wärmeab- und/oder -zufuhr
DE10142383A1 (de) * 2001-08-30 2003-04-03 Ibc Solar Ag Träger für Solarmodule
US20100132274A1 (en) * 2007-04-20 2010-06-03 Arcelormittal-Stainless And Nickle Alloys Structure for mounting on a building wall frames for holding panels such as photovoltaic panels
US20100281794A1 (en) * 2007-10-02 2010-11-11 Guy Saillard Device for holding photovoltaic panels on a roof, including holding means allowing an air flow between a base plane and the photovoltaic panel
EP2103755A2 (en) * 2008-03-17 2009-09-23 Imeco S.R.L. Roofing panels
FR2929301A1 (fr) * 2008-03-31 2009-10-02 Fabien Chervet Panneau photovoltaique comprenant un module de cellules photovoltaiques et une structure de support
DE102010041161A1 (de) * 2010-09-21 2012-03-22 Martin Opitz Solarmodulhalterung
FR2969190A1 (fr) * 2010-12-21 2012-06-22 Sps Pose Soleil Element de couverture integrant un panneau photovoltaique et une structure de montage.
US20130160382A1 (en) * 2011-12-23 2013-06-27 Matthias Schick Roof panel for supporting pv modules

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2001380C2 (nl) Hellend dak met zonnepaneelhouder.
US9410325B2 (en) Advanced frame design for roof-integrated solar panels
CA2986528C (en) Panel, assembly of panels, and associated roof
US9003730B2 (en) Ventilation system for roof
US20100313501A1 (en) Roof mounting bracket for photovoltaic power generation system
US20100313499A1 (en) Roof mounting bracket for photovoltaic power generation system
US20070221266A1 (en) Solar roof tile
US8151524B2 (en) Vented closure for metal roof
US8281522B1 (en) Ventilated roofing system
US20080098674A1 (en) Roof ventilation system for tiled roof
US11043915B2 (en) Roof panel, roof assembly and roof
US10171025B2 (en) Apparatus and method for solar panel module mounting inserts
NL2018277B1 (nl) Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.
JP5791027B2 (ja) 太陽電池モジュール設置構造
EP2592364B1 (en) An integrated structural system for mounting of photovoltaic panels
CZ287760B6 (en) Photoelectric system for sloping roof
EP2945282A1 (en) Roof panel and roof provided with such a roof panel
US6571522B1 (en) Covering system for buildings
JP2013032621A (ja) 換気雨押え
NL2023175B1 (nl) Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen
NL1015616C1 (nl) Dakvoetventilatie-inrichting.
PL69430Y1 (pl) Kołnierz zwłaszcza okna dachowego
AU2017225166B2 (en) Roof/Wall panel
EP2945283A1 (en) Roof panel with adjusting means, set of such roof panels, roof provided with such roof panels and method for covering a roof
JP6912195B2 (ja) 太陽光発電装置を備えた屋根構造