NL2023175B1 - Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen - Google Patents

Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen Download PDF

Info

Publication number
NL2023175B1
NL2023175B1 NL2023175A NL2023175A NL2023175B1 NL 2023175 B1 NL2023175 B1 NL 2023175B1 NL 2023175 A NL2023175 A NL 2023175A NL 2023175 A NL2023175 A NL 2023175A NL 2023175 B1 NL2023175 B1 NL 2023175B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
facade cladding
roofing
end edge
underlay
guide part
Prior art date
Application number
NL2023175A
Other languages
English (en)
Inventor
Andreas Wilhelmus Polman Gerardus
Original Assignee
Gpo Advies
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gpo Advies filed Critical Gpo Advies
Priority to NL2023175A priority Critical patent/NL2023175B1/nl
Priority to EP20175570.9A priority patent/EP3741922B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2023175B1 publication Critical patent/NL2023175B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D1/00Roof covering by making use of tiles, slates, shingles, or other small roofing elements
    • E04D1/36Devices for sealing the spaces or joints between roof-covering elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

13 Uittreksel De uitvinding betreft een onderlegelement voor het afdichten van een naad tussen twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, omvattende een vlak geleidingsdeel 5 dat zich evenwijdig aan de naad uitstrekt onder de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en dat aan weerszijden begrensd wordt door in de richting van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen opstaande zij wanden, en een nabij een bovenste eindrand van het geleidingsdeel aangebracht, in dezelfde richting als de zijwanden opstaand ophangdeel, dat zich dwars op de naad uitstrekt. 10 De uitvinding betreft ook een samenstel van twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en een dergelijk onderlegelement. Verder betreft de uitvinding een dakbedekking of gevelbekleding die is opgebouwd uit een groot aantal van dit soort samenstellen. En tenslotte betreft de uitvinding een dakbedekkings- of gevelbekledingselement dat 15 bedoeld is voor toepassing in een dergelijk samenstel.

Description

Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen De uitvinding heeft betrekking op een onderlegelement voor het afdichten van een naad tussen twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, in het bijzonder dakbedekkings- of gevelbekledingselementen van keramisch materiaal.
Het is bekend om daken te bekleden met elementen van keramisch materiaal, zoals dakpannen. Daarbij worden de dakbedekkingselementen of dakpannen in rijen deels overlappend boven elkaar gelegd. Om het binnendringen van vocht, zoals regenwater of smeltwater tussen aangrenzende dakpannen te voorkomen, zijn de zijranden van dakpannen vaak voorzien van complementaire profielen, die in elkaar kunnen grijpen. Dit brengt met zich mee dat dakpannen vaak asymmetrisch zijn, met aan een zijde een bovenliggend profiel en aan de andere zijde een onderliggend profiel. Ook zijn dakbedekkingen bekend waarbij gebruik gemaakt wordt van twee verschillende soorten dakpannen, die afwisselend worden gelegd.
De laatste jaren worden ook gevels van gebouwen in toenemende mate bekleed met elementen die elkaar dakpansgewijs overlappen. Het gaat daarbij om elementen die net als bij dakbedekkingen in elkaar deels overlappende rijen boven elkaar worden opgehangen aan een gevel. In vergelijking met conventioneel metselwerk hebben op deze wijze beklede gevels het voordeel dat voegen niet nodig zijn. Hierdoor is de gevelbekleding duurzamer en vergt deze minder onderhoud. In tegenstelling tot conventionele dakpannen hebben dergelijke gevelbekledingselementen echter geen geprofileerde zijranden, maar worden aangrenzende bekledingselementen met hun zijranden stotend tegen elkaar bevestigd. Dergelijke gevelbekledingen lopen uit architectonische overwegingen meestal door in de dakbedekking, die dan op overeenkomstige wijze is vormgegeven. Omdat het risico bestaat dat vocht doordringt door de naden tussen twee aangrenzende, niet overlappende bekledingselementen moeten in dit geval aanvullende maatregelen getroffen worden om het dak en de gevel vochtdicht af te sluiten. Hiertoe moet vaak over het gehele oppervlak van de dakbedekking en/of gevelbekleding een extra vochtdichte laag worden aangebracht, waardoor de constructie complex en kostbaar wordt, In GB 2 131 060 A is al een waterafvoerelement beschreven voor toepassing onder een dakbedekking van leisteen. Dit element bestaat uit een relatief brede plaat die zich onder meerdere leistenen kan uitstrekken. De plaat is voorzien van een aantal evenwijdige verdiepte delen en een over de gehele breedte van de plaat verlopende, naar beneden uitstekende ophangrand. Met deze ophangrand wordt de plaat opgehangen aan een panlat van een dakconstructie.
GB 2 454 368 A beschrijft een afdichtingselement voor toepassing bij de overgang tussen een frame voor zonnepanelen en een reguliere dakbedekking met dakpannen. Het afdichtingselement is in doorsnede ongeveer W-vormig en is gevouwen uit een enkele plaat. Een rechtopstaande wand aan een zijde van het element grijpt onder een zijrand van het zonnepaneelframe, terwijl een schuin naar binnen stekende zijwand aan de andere zijde een rand van een dakpan ondersteunt. Tussen de zijwanden is een centrale wand gevormd.
In WO 97/37387 A wordt een onderlegelement voor gebruik onder zonnepanelen beschreven. Het onderlegelement is relatief breed en asymmetrisch, met aan een zijkant een brede goot en daarnaast een aantal steunruggen. Aan de onderzijde is het element voorzien van een aantal ophangnokken. Tussen de goot en de ruggen zijn verlaagde afvoerkanalen gevormd.
De uitvinding heeft nu tot doel een onderlegelement te verschaffen waarmee cen naad tussen twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen snel en eenvoudig kan worden afgedicht, welk onderlegelement tegen relatief geringe kosten in grote aantallen geproduceerd kan worden en voor een dakdekker of gevelbekleder eenvoudig hanteerbaar is.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een dergelijk onderlegelement dat een in hoofdzaak vlak geleidingsdeel omvat dat ingericht is om zich in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uit te strekken onder de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, en dat aan weerszijden begrensd wordt door in de richting van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen opstaande zijwanden, alsmede ten minste één nabij een bovenste eindrand van het geleidingsdeel aangebracht, in dezelfde richting als de zijwanden opstaand ophangdeel, dat ingericht is om zich in hoofdzaak dwars op de naad uit te strekken.
Door gebruik te maken van een onderlegelement met een opstaand ophangdeel nabij de bovenrand, kan dit element snel en eenvoudig onder twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen worden aangebracht. Door de opstaande zijwanden wordt vocht dat door de naad tussen de elementen doordringt vastgehouden op het geleidingsdeel en zo afgevoerd naar een onderste eindrand van het onderlegelement, die zich boven een volgende rij dakbedekkings- of gevelbekledingselementen zal bevinden. Omdat de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen in opeenvolgende rijen onderling versprongen zijn aangebracht, bevindt zich onder een naad in een bepaalde rij nooit direct weer een naad. Het vocht stroomt dus vanaf het onderlegelement over een ondergelegen dakbedekkings- of gevelbekledingselement op een punt waar zich geen naad bevindt.
Voor een eenvoudige montage van het onderlegelement kan het ten minste ene ophangdeel zich in hoofdzaak langs de gehele eindrand van het geleidingsdeel uitstrekken. Zo wordt het onderlegelement gelijkmatig ondersteund.
De zijwanden van het onderlegelement kunnen op afstand van het ten minste ene ophangdeel staan. Zo wordt tussen het ophangdeel en de zijwanden ruimte gevormd voor een hierna te bespreken uitstekende bovenrand of neus van het dakbedekkings- of gevelbekledingselement.
Om weglekken van vocht vanaf het onderlegelement in de constructie te voorkomen, kunnen de zijwanden zich uitstrekken tot nabij een tegenover de bovenste eindrand gelegen onderste eindrand van het geleidingsdeel.
Om “overstroming” van het onderlegelement bij grote hoeveelheden vocht, bijvoorbeeld in geval van zware neerslag te voorkomen, kan de onderste eindrand van het geleidingsdeel langer zijn dan de bovenste eindrand, en kunnen de zijwanden vanaf de bovenste eindrand in de richting van de onderste eindrand divergeren. Zo wordt tussen de zijwanden een kanaal gevormd met een in de stromingsrichting toenemende doorsnede.
Elke zijwand kan vanaf het geleidingsdeel beschouwd een hoogte vertonen, en de hoogte van elke zijwand kan toenemen vanaf de bovenste eindrand in de richting van de onderste eindrand. Ook door deze maatregel wordt de doorsnede van het door de zijwanden begrensde kanaal in de stromingsrichting vergroot.
Vanaf de bovenste eindrand. kan een opstaande scheidingwand zich in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uitstrekken. Door deze scheidingswand in de naad tussen de aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen te plaatsen kan het onderlegelement nauwkeurig gepositioneerd worden.
Daarbij kan de scheidingswand zich uitstrekken tot nabij de onderste eindrand van het geleidingsdeel en over de gehele lengte in de naad geplaatst zijn. De wand scheidt dan daadwerkelijk het vocht op het geleidingsvlak in twee deelstromen. Anderzijds is het ook denkbaar dat slechts in de nabijheid van het ophangdeel een korte scheidingswand gevormd is, uitsluitend om het onderlegelement te positioneren.
Het onderlegelement kan verder voorzien zijn van ten minste één zich vanaf het geleidingsdeel tegengesteld aan de zijwanden uitstekende ribbe. Door een dergelijke ribbe wordt het geleidingsvlak ondersteund en verstevigd, waardoor het risico van vervorming minder is.
Daarbij kan de ten minste ene ribbe ingericht zijn om zich in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uit te strekken.
Het geleidingsdeel kan tussen de bovenste en de onderste eindrand in hoofdzaak vlak zijn. Zo wordt een eenvoudig te construeren onderlegelement verkregen.
Anderzijds kan het geleidingsdeel tussen de bovenste en onderste eindrand geknikt of getrapt zijn. Hierdoor kan het onderlegelement worden aangepast aan de vorm van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, en kan de afvoer van vocht worden verbeterd.
Het onderlegelement kan in hoofdzaak symmetrisch zijn ten opzichte van een middenlangsvlak dat ingericht is om de naad te omvatten. Door het onderlegelement symmetrisch uit te voeren kan dit eenvoudig worden vervaardigd en geïnstalleerd.
Een grootste afstand tussen de zijwanden van het onderlegelement kan kleiner zijn dan een breedte van een dakbedekkings- of gevelbekledingselement. Zo wordt een onderlegelement verkregen dat zich slechts over een klein deel van de breedte van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen uitstrekt, uitsluitend in de nabijheid van de naad daartussen. Hierdoor blijft het materiaalverbruik en daarmee ook de kosten van het onderlegelement beperkt.
Het onderlegelement kan vervaardigd zijn van kunststof of metaal. Dit zijn materialen die goed vloeistofdicht zijn. Het onderlegelement kan als één geheel vervaardigd zijn, bijvoorbeeld door buigen of zetten, Een onderlegelement van Kunststof kan daarnaast eveneens door spuitgieten of 3D-printen vervaardigd worden.
De uitvinding betreft verder een samenstel van twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en een onderlegelement als hiervoor beschreven.
Bij een uitvoering van het samenstel kan elk van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen nabij zijn naar het andere dakbedekkings- of gevelbekledingselement gerichte zijde ten minste één uitsparing vertonen voor het opnemen van een deel van het onderlegelement. Zo wordt voorkomen dat door de aanwezigheid van het onderlegelement het dakbedekkings- of gevelbekledingselement plaatselijk van de onderliggende constructie los komt.
Wanneer elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement een zichtzijde heeft, kan de ten minste ene uitsparing gevormd zijn in een van de zichtzijde afgekeerde onderzijde van het dakbedekkings- of gevelbekledingselement. Het onderlegelement is zo dus niet zichtbaar aan de zichtzijde van de dakbedekking of gevelbekleding.
Elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement kan ten minste nabij een bovenzijde daarvan een zich in van de zichtzijde afgekeerde richting uitstrekkende ophangrand vertonen, en de ten minste ene uitsparing kan gevormd zijn in die ophangrand. Zo wordt in elk geval aan de bovenzijde van het dakbedekkings- of gevelbekledingselement het onderlegelement passend opgenomen.
Verder kan elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement ten minste nabij een onderzijde daarvan een zich in van de zichtzijde afgekeerde richting uitstrekkende steunrand vertonen, waarin eventueel ook een uitsparing gevormd kan zijn. Zo zou het onderlegelement volledig in de beide randen van het dakbedekkings- of gevelbekledingselement opgenomen kunnen zijn.
Ook betreft de uitvinding een dakbedekking of gevelbekleding die is opgebouwd uit een groot aantal samenstellen van dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en onderlegelementen van de hiervoor beschreven soort.
Tenslotte betreft de uitvinding nog een dakbedekkings- of gevelbekledingselement dat kennelijk bedoeld is voor toepassing in een samenstel zoals hiervoor beschreven.
De uitvinding wordt nu verder toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen aangeduid zijn met dezelfde verwijzingscijfers, en waarin:
Fig. 1 een vooraanzicht is van een deel van een gevelbekleding die is opgebouwd
5 uit elkaar deels overlappende rijen gevelbekledingselementen met onder elke naad een onderlegelement volgens de uitvinding;
Fig. 2 een perspectivisch onderaanzicht is van een gevelbekledingselement uit de gevelbekleding van Fig. 1;
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoering van een onderlegelement voor toepassing in de gevelbekleding van Fig. 1, waarin twee aangrenzende gevelbekledingselementen die daartussen een naad bepalen in stippellijnen zijn weergegeven;
Fig. 4 een alternatieve uitvoering toont van het onderlegelement van Fig. 3, die is voorzien van een uit zijn geleidingsvlak stekende ribbe;
Fig. 5 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 4, die voorzien is van een tegenover de ribbe uit het geleidingsvlak stekende scheidingswand;
Fig. 6 weer een andere uitvoering toont van het onderlegelement, voor gebruik bij gevelbekledingselementen met een grotere hoogte, die een langer geleidingsvlak, langere zijwanden en een langere scheidingswand vertoont;
Fig. 7 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 6, die voorzien is van drie ribben aan de achterzijde van het geleidingsvlak;
Fig. 8 een uitvoeringsvorm van het onderlegelement toont waarbij het geleidingsdeel tussen de bovenrand en onderrand niet vlak maar tweemaal geknikt is;
Fig. 9 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 8 met een scheidingswand;
Fig. 10 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 9 met cen ribbe aan de achterzijde;
Fig. 11 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 9 met een aantal stromingsgeleiders aan de binnenzijde van de zijwanden;
Fig. 12 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 10 met drie ribben aan de achterzijde;
Fig. 13 een uitvoeringsvorm van het onderlegelement toont waarbij het geleidingsdeel tussen de bovenrand en onderrand eenmaal getrapt en eenmaal geknikt is;
Fig. 14 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 9 met slechts een korte scheidingswand ter plaatse van de vrije ruimte tussen de zijwanden en het ophangdeel;
Fig. 15 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 14 met een ribbe aan de achterzijde;
Fig. 16 een variant toont van het onderlegelement van Fig. 8 met een ribbe aan de achterzijde; Fig. 17 een korte variant toont van het onderlegelement van Fig. 9, voor gebruik bij gevelbekledingselementen met een geringere hoogte: Fig. 18 een uitvoeringsvorm van het onderlegelement toont die geschikt is voor gebruik bij een onderste rij dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, die aansluiten op een goot; Fig. 19 een kortere variant toont van het onderlegelement van Fig. 18 voor gebruik bij dakbedekkings- of gevelbekledingselementen met een geringere hoogte; Fig. 20 een doorsnede is door de gevelbekleding volgens de lijn XX-XX in Fig. 1, waarbij een onderlegelement volgens Fig. 9 is toegepast; Fig. 21 een perspectivisch vooraanzicht toont van een deel van een gevelbekleding waarbij de bekledingselementen in halfsteens verband zijn aangebracht; Fig. 22 een perspectivisch achteraanzicht is van de gevelbekleding van Fig. 21; en Fig. 23 een met Fig. 20 overeenkomende doorsnede is die een andere bevestigingswijze aan de gevel toont.
Een gevelbekleding 1 wordt hier gevormd door een aantal boven elkaar geplaatste rijen gevelbekledingselementen 2 (Fig. 1). Elk gevelbekledingselement 2 heeft een bovenrand. 4, een onderrand 5 en twee zijranden 7, De aangrenzende gevelbekledingselementen 2 in een rij zijn met hun zijranden 7 stotend tegen elkaar geplaatst, dus overlappen elkaar niet in horizontale richting, maar bepalen daartussen telkens een naad 3. In het getoonde voorbeeld zijn de gevelbekledingselementen aangebracht in drie rijen 1, IL, UI, waarbij de onderranden 5 van de gevelbekledingselementen 2 in elke rij I, Il de bovenranden 4 van de gevelbekledingselementen 2 in een direct daaronder gelegen rij IL Ul in verticale richting overlappen. De gevelbekledingselementen 2 zijn dus dakpansgewijs aangebracht, zodat er geen vocht kan doordringen tussen twee opeenvolgende rijen.
Om te voorkomen dat vocht door een naad 3 tussen twee aangrenzende gevelbekledingselementen 2 een daarachter gelegen gevel 8 kan bereiken is achter elke naad 3 een onderlegelement 6 aangebracht, dat hierna verder zal worden toegelicht.
Elk gevelbekledingselement 2 heeft hier nabij zijn bovenzijde 4 een ophangrand of neus 11, die uitsteekt aan de achterzijde 9 van het element 2, tegenover de voorzijde of zichtzijde 10 (Fig. 2). Met behulp van deze ophangrand of neus 11 wordt het gevelbekledingselement 2 opgehangen aan cen horizontale lat 12 (Fig. 20-22), die op zijn beurt door middel van schroeven 13 bevestigd is aan een op de gevel 8 bevestigd frame 14. Omdat het gevelbekledingselement 2 hier nagenoeg verticaal hangt, wordt dit niet slechts opgehangen maar ook bevestigd aan de horizontale lat 12. Daartoe zijn de het gevelbekledingselement 2 een aantal gaten 15 gevormd, waar schroeven 16 doorheen gestoken worden die in de horizontale lat 12 worden geschroefd.
Daarnaast heeft in het getoonde voorbeeld elk gevelbekledingselement 2 nabij zijn onderzijde 5 een steunrand 17, die eveneens uitsteekt aan de achterzijde 9. Deze steunrand 17 steunt af op de zichtzijde 10 van een gevelbekledingselement 2 in een ondergelegen rij, dat verder op soortgelijke wijze aan de gevel 8 bevestigd is. Het gevelbekledingselement 2 heeft dus in doorsnede de vorm van een brug.
De steunranden 17 van de elementen 2 in de onderste rij van de gevelbekleding 1 steunen niet meer af op elementen in een ondergelegen rij. Daarom is de onderste horizontale lat 19 (Fig. 21, 22) dikker uitgevoerd dan de andere latten 12. Zo kunnen de achterzijden 9 van de gevelbekledingselementen 2 in de onderste rij rechtstreeks op de onderste lat 19 steunen, waardoor de zichtzijden 10 van deze elementen 2 toch evenwijdig verlopen met die van de daarboven aangebrachte elementen 2. Daar waar tussen de aangrenzende gevelbekledingselementen 2 in de hoger gelegen rijen telkens een onderlegelement 6 volgens Fig. 9 is aangebracht, wordt tussen elk paar elementen 2 in de onderste rij van de gevelbekleding 1 een onderlegelement 6 volgens Fig. 18 toegepast, dat het vocht kan geleiden naar een onder die rij aangebrachte goot (hier niet getoond).
Bij een andere variant kunnen de gevelbekledingselementen 2 zijn opgehangen en bevestigd aan horizontale profielen 12, die door middel van schroeven 13 bevestigd zijn aan verticale profielen 14 (Fig. 23).
Zoals gezegd strekt zich onder (en in dit voorbeeld schuin achter) een naad 3 tussen twee aangrenzende gevelbekledingselementen 2 een onderlegelement 6 uit. Zoals in Fig. 22 te zien is dit onderlegelement 6 in het getoonde voorbeeld opgenomen in uitsparingen 18 in de ophangrand 11, zodat het gevelbekledingselement 2 niet ter plaatse van het onderlegelement 6 loskomt van de achtergelegen constructie. Deze uitsparingen 18 zijn schematisch weergegeven in het achteraanzicht van een gevelbekledingselement 2 in Fig. 2, waar te zien is dat zij zich vanaf de zijrand 7 slechts over een klein deel van de ophangrand 11 uitstrekken.
Het onderlegelement 6 omvat een vlak geleidingsdeel 20 dat zich in de gemonteerde toestand in hoofdzaak evenwijdig aan de achterzijde 9 van het gevelbekledingselement 2 {en dus ook aan de naad 3) uitstrekt. Dit geleidingsdeel 20 heeft zijranden 21 en wordt aan weerszijden begrensd door vanaf de zijranden 21 opstaande zijwanden 22 (Fig. 3), die zich uitstrekken naar het gevelbekledingselement 2. Verder heeft het geleidingsdeel 20 een bovenrand 23 en een onderrand 24. Vanaf de bovenrand 23 strekt zich een staand ophangdeel 25 uit, dat in hoofdzaak dwars op de zijwanden 22 en dwars op de naad 3 verloopt. Het ophangdeel 25 staat rechtop, en strekt zich dus net als de zijwanden 22 uit naar het gevelbekledingselement 2. Het ophangdeel 25 is dan ook niet bedoeld voor samenwerking met de aan de gevel 8 bevestigde horizontale lat 12, maar wordt opgehangen aan een buitenzijde 26 van de ophangrand 11 van het gevelbekledingselement 2. Het ophangdeel 25 bevindt zich op enige afstand van de zijwanden 22, zodat daartussen een opnameruimte 27 gevormd is voor de ophangrand 11 van het gevelbekledingselement 2.
Teneinde het geleidingsdeel 20 en daarmee het gehele onderlegelement 6 meer stijfheid en sterkte te geven kan aan de onderzijde of achterzijde van het geleidingsdeel 20 een ribbe 28 uitsteken (Fig. 4). Deze ribbe 28 strekt zich dus in tegengestelde richting uit ten opzichte van de zijwanden 22 en het ophangdeel 25.
Tegenover de ribbe 28 kan in het midden van het geleidingsdeel 20 een opstaande scheidingswand 29 zijn gevormd (Fig. 5), die dwars op het ophangdeel 25 gericht is. De scheidingswand 29 verloopt daarmee evenwijdig aan de naad 3 en kan daarin steken wanneer het onderlegelement 6 onder twee aangrenzende gevelbekledingselementen 2 is aangebracht, De scheidingswand 29 kan zich tot nabij de onderrand 24 van het geleidingsdeel 20 uitstrekken, maar wanneer het geleidingsdeel 20 langer is kan de scheidingswand 29 ook op afstand va de onderrand 24 eindigen (Fig. 6).
Afhankelijk van de eisen die aan het onderlegelement 6 gesteld worden kan het aantal ribben 28 worden gevarieerd. In Fig. 7 is een versterkte uitvoering met drie ribben 28 getoond.
Wanneer het onderlegelement 6 gebruikt wordt in combinatie met een gevelbekledingselement 2 waarvan de ophangrand en steunrand verschillende hoogtes hebben, kan het geleidingsdeel 2 dubbel geknikt uitgevoerd worden (Fig. 8). Naast een vlak deel dat de vrije ruimte 27 bepaalt heeft het element 6 hier een hellend deel 30, gevolgd door weer een vlak deel 31, dat evenwijdig is aan het deel 27. De zijwanden 22 zijn hier ook hellend uitgevoerd, met een hoogte die vanaf de bovenrand 23 naar de onderrand 24 gelijkmatig toeneemt.
Ook bij deze uitvoeringsvorm van het onderlegelement 6 kan een scheidingswand 29 zijn voorzien (Fig. 9), eventueel in combinatie met een enkele ribbe 28 (Fig. 10) of zelfs drie ribben 28 (Fig. 12). Voor een optimale geleiding van vocht dat door het onderlegelement 6 wordt afgevoerd kunnen nabij de onderrand 24 nog schuine stroomgeleiders 32 uit de zijwanden 22 naar binnen steken.
In plaats van dubbel geknikt kan het geleidingsdeel 20 ook getrapt en enkel geknikt zijn (Fig. 13). Tussen de vrije ruimte 27 en het door de zijwanden 22 begrensde deel 30 bevindt zich hier een wand 33 die evenwijdig is aan het ophangdeel 25.
En in plaats van een lange scheidingswand kan ook volstaan worden met een korte, in dit geval driehoekige scheidingswand 29 ter plaatse van het ophangdeel 25 en de vrije ruimte 27 (Fig. 14, 15).
Wanneer het onderlegelement 6 gebruikt wordt in een onderste Tij gevelbekledingselementen 2, die aansluit op een goot, kan aan de onderrand 24 een naar onderen gericht deel 34 zijn gevormd (Fig. 18, 19). Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt.
Zo kan de uitvinding niet slechts bij een gevelbekleding worden toegepast, maar eveneens bij een dakbedekking.
In dat geval moet veelal het woord “onder” gelezen worden waar hiervoor “achter” gebruikt werd.
Daarnaast kan de uitvinding worden toegepast met dakbedekkings- of gevelbekledingselementen van zeer uiteenlopende vorm, met alleen een neus of ophangrand, of met uitstekende randen aan de boven- en onderzijde.
De omvang van de uitvinding wordt uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (23)

  1. Conclusies t. Onderlegelement voor het afdichten van een naad tussen twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen, omvattende een in hoofdzaak vlak geleidingsdeel dat ingericht is om zich in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uit te strekken onder de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en dat aan weerszijden begrensd wordt door in de richting van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen opstaande zijwanden, en ten minste één nabij een bovenste eindrand van het geleidingsdeel aangebracht, in dezelfde richting als de zijwanden opstaand ophangdeel, dat ingericht is om zich in hoofdzaak dwars op de naad uit te IO strekken.
  2. 2. Onderlegelement volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene ophangdeel zich in hoofdzaak langs de gehele eindrand van het geleidingsdeel uitstrekt.
  3. 3. Onderlegelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zijwanden op afstand van het ten minste ene ophangdeel staan.
  4. 4. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de zijwanden zich uitstrekken tot nabij een tegenover de bovenste eindrand gelegen onderste eindrand van het geleidingsdeel.
  5. 5. Onderlegelement volgens conclusie 4, waarbij de onderste eindrand van het geleidingsdeel langer is dan de bovenste eindrand, en de zijwanden vanaf de bovenste eindrand in de richting van de onderste eindrand divergeren.
  6. 6. Onderlegelement volgens conclusie 4 of 5, waarbij elke zijwand vanaf het geleidingsdeel beschouwd een hoogte vertoont, en de hoogte van elke zij wand toeneemt vanaf de bovenste eindrand in de richting van de onderste eindrand.
  7. 7. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich vanaf de bovenste eindrand een opstaande scheidingswand in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uitstrekt.
  8. 8. Onderlegelement volgens conclusie 7, waarbij de scheidingswand zich uitstrekt tot nabij de onderste eindrand van het geleidingsdeel.
  9. 9. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, verder voorzien van ten minste één zich vanaf het geleidingsdeel tegengesteld aan de zijwanden uitstrekkende ribbe.
  10. 10. Onderlegelement volgens conclusie 9, waarbij de ten minste ene ribbe ingericht is om zich in hoofdzaak evenwijdig aan de naad uit te strekken.
  11. 11. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsdeel tussen de bovenste en onderste eindrand in hoofdzaak vlak is.
  12. 12. Onderlegelement volgens één der conclusies 1-10, waarbij het geleidingsdeel tussen de bovenste en onderste eindrand geknikt of getrapt is.
  13. 13. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het onderlegelement in hoofdzaak symmetrisch is ten opzichte van een middenlangsvlak dat ingericht is om de naad te omvatten.
  14. 14. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een grootste afstand tussen de zijwanden kleiner is dan een breedte van een dakbedekkings- of gevelbekledingselement.
  15. 15. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het onderlegelement vervaardigd is van een kunststof of metaal.
  16. 16. Onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het onderlegelement als één geheel vervaardigd is.
  17. 17. Samenstel van twee aangrenzende dakbedekkings- of gevelbekledingselementen en een onderlegelement volgens één der voorgaande conclusies.
  18. 18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij elk van de dakbedekkings- of gevelbekledingselementen nabij zijn naar het andere dakbedekkings- of gevelbekledingselement gerichte zijde ten minste één uitsparing vertoont voor het opnemen van een deel van het onderlegelement.
  19. 19. Samenstel volgens conclusie 18, waarbij elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement een zichtzijde heeft en de ten minste ene uitsparing gevormd is in een van de zichtzijde afgekeerde onderzijde van het dakbedekkings- of gevelbekledingselement.
  20. 20. Samenstel volgens conclusie 19, waarbij elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement ten minste nabij een bovenzijde daarvan een zich in van de zichtzijde afgekeerde richting uitstrekkende ophangrand vertoont, en de ten minste ene uitsparing gevormd is inde ophangrand.
  21. 21. Samenstel volgens conclusie 20, waarbij elk dakbedekkings- of gevelbekledingselement ten minste nabij een onderzijde daarvan een zich in van de zichtzijde afgekeerde richting uitstrekkende steunrand vertoont.
  22. 22. Dakbedekking of gevelbekleding die is opgebouwd uit een groot aantal samenstellen volgens één der conclusies 17-21,
  23. 23. Dakbedekkings- of gevelbekledingselement, kennelijk bedoeld voor toepassing in een samenstel volgens één der conclusies 17-21.
NL2023175A 2019-05-21 2019-05-21 Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen NL2023175B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023175A NL2023175B1 (nl) 2019-05-21 2019-05-21 Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen
EP20175570.9A EP3741922B1 (en) 2019-05-21 2020-05-19 Underlay element for roof covering or outer wall cladding elements

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023175A NL2023175B1 (nl) 2019-05-21 2019-05-21 Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2023175B1 true NL2023175B1 (nl) 2020-12-01

Family

ID=67002325

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2023175A NL2023175B1 (nl) 2019-05-21 2019-05-21 Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3741922B1 (nl)
NL (1) NL2023175B1 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1978519A (en) * 1932-11-15 1934-10-30 John P Willock Roofing construction
FR1524125A (fr) * 1966-02-01 1968-05-10 Redland Tiles Ltd Eléments de gouttière pour toiture en tuiles, ainsi que toiture constituée avec ledit élément
GB2131060A (en) 1982-11-24 1984-06-13 Marley Roof Tile Preventing penetration of water through tiled or slated pitched roofs
DE29603215U1 (de) * 1995-02-28 1996-04-11 Plum, Horst Peter, Brackenfell Dachschieferanordnung
WO1997037387A1 (de) 1996-03-29 1997-10-09 Braas Gmbh Unterdeckelement für ein flaches plattenförmiges bauelement
US5794396A (en) * 1996-07-30 1998-08-18 Gibbs; Alden T. Roof mounting assembly
GB2436567A (en) * 2005-10-31 2007-10-03 Sandtoft Roof Tiles Ltd A kit for covering the verge of a roof
GB2454368A (en) 2007-11-05 2009-05-06 Imerys Tc Sealing element for use between a solar panel frame and adjacent roof tiles

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1978519A (en) * 1932-11-15 1934-10-30 John P Willock Roofing construction
FR1524125A (fr) * 1966-02-01 1968-05-10 Redland Tiles Ltd Eléments de gouttière pour toiture en tuiles, ainsi que toiture constituée avec ledit élément
GB2131060A (en) 1982-11-24 1984-06-13 Marley Roof Tile Preventing penetration of water through tiled or slated pitched roofs
DE29603215U1 (de) * 1995-02-28 1996-04-11 Plum, Horst Peter, Brackenfell Dachschieferanordnung
WO1997037387A1 (de) 1996-03-29 1997-10-09 Braas Gmbh Unterdeckelement für ein flaches plattenförmiges bauelement
US5794396A (en) * 1996-07-30 1998-08-18 Gibbs; Alden T. Roof mounting assembly
GB2436567A (en) * 2005-10-31 2007-10-03 Sandtoft Roof Tiles Ltd A kit for covering the verge of a roof
GB2454368A (en) 2007-11-05 2009-05-06 Imerys Tc Sealing element for use between a solar panel frame and adjacent roof tiles

Also Published As

Publication number Publication date
EP3741922B1 (en) 2022-04-13
EP3741922A1 (en) 2020-11-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2001380C2 (nl) Hellend dak met zonnepaneelhouder.
CA2980094C (en) Flush or lap siding system
US6425218B1 (en) Panel structure
FI124196B (fi) Järjestelmä kattorakennetta varten ja räystäskappale
US10017944B2 (en) Cover apparatus with continuing cover plates
US9388565B2 (en) Siding and roofing panels and method for mounting same
KR101365665B1 (ko) 건축 내외장용 금속 패널의 설치장치
KR100973565B1 (ko) 차양구조물용 몰딩바 및 그를 이용한 차양구조물
JP5870383B2 (ja) 介装構造体及び建物外部構築物、並びに建物外部構築物の施工方法
US20240060307A1 (en) Single piece gutter guard with girder
NL7906255A (nl) Noklatbeugel.
NL2023175B1 (nl) Onderlegelement voor dakbedekkings- of gevelbekledingselementen
EP2592364A1 (en) An integrated structural system for mounting of photovoltaic panels
EP2945282B1 (en) Roof panel and roof provided with such a roof panel
DK178392B1 (da) System til montering af væg- og/eller tagbeklædningsmaterialer og fremgangsmåde til montering af væg- og eller tagbeklædning på en bygningskonstruktion
US3318055A (en) Roof covering for buildings and the like
JP5832831B2 (ja) 太陽光発電モジュール付き屋根の施工方法
NL194090C (nl) Samenstel van een hellend dak en een dakgoot, alsmede dakgoot.
NL2018277B1 (nl) Systeem voor het installeren van zonnepanelen op een hellend dak.
BE1030345B1 (nl) Betegeld buitenterras met balustrade, terrasscherm of dergelijke
RU2608369C2 (ru) Стыковочная конструкция внешних стеновых материалов
RU107206U1 (ru) Конструкция скатной кровли для деревянного сооружения
EP3892787A1 (en) Displaceable veranda with self-draining roof
CA2800214C (en) Siding and roofing panels and method for mounting same
BE1029351B1 (nl) Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting