BE1029351B1 - Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting - Google Patents

Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1029351B1
BE1029351B1 BE20215336A BE202105336A BE1029351B1 BE 1029351 B1 BE1029351 B1 BE 1029351B1 BE 20215336 A BE20215336 A BE 20215336A BE 202105336 A BE202105336 A BE 202105336A BE 1029351 B1 BE1029351 B1 BE 1029351B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
panel
panels
roof
roof device
frame
Prior art date
Application number
BE20215336A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029351A1 (nl
Inventor
Stijn Colpaert
Thomas Brecht Vervisch
Bart Abeel
Original Assignee
Renson Sunprotection Screens
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Sunprotection Screens filed Critical Renson Sunprotection Screens
Priority to BE20215336A priority Critical patent/BE1029351B1/nl
Priority to PCT/IB2022/053686 priority patent/WO2022229794A1/en
Priority to US18/288,643 priority patent/US20240141650A1/en
Priority to EP22719362.0A priority patent/EP4330489A1/en
Publication of BE1029351A1 publication Critical patent/BE1029351A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029351B1 publication Critical patent/BE1029351B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F10/00Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins
    • E04F10/08Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae
    • E04F10/10Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae collapsible or extensible; metallic Florentine blinds; awnings with movable parts such as louvres
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B7/00Roofs; Roof construction with regard to insulation
    • E04B7/16Roof structures with movable roof parts
    • E04B7/166Roof structures with movable roof parts characterised by a translation movement of the movable roof part, with or without additional movements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F10/00Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins
    • E04F10/02Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of flexible canopy materials, e.g. canvas ; Baldachins
    • E04F10/06Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of flexible canopy materials, e.g. canvas ; Baldachins comprising a roller-blind with means for holding the end away from a building
    • E04F10/0607Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of flexible canopy materials, e.g. canvas ; Baldachins comprising a roller-blind with means for holding the end away from a building with guiding-sections for supporting the movable end of the blind

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Abstract

Een dakinrichting voorzien van een paneelinrichting bevestigd aan een kader. De paneelinrichting omvat N panelen die verschuifbaar zijn tussen een gespreide stand en een gestapelde stand; en (N-1) paren verstevigingsribben die elk een bovenste en een onderste verstevigingsribbe omvatten. De som van de hoogtes van de bovenste en de onderste verstevigingsribbe van elk paar verstevigingsribben is dezelfde. Elke twee aangrenzende panelen strekken zich uit in een verschillend horizontaal vlak. De onderzijden van alle onderste verstevigingsribben en de bovenzijden van alle bovenste verstevigingsribben bevinden zich in een horizontaal vlak. Door de frames van aangrenzende panelen in verschillende vlakken te voorzien, de onderlinge plaatsing van de verstevigingsribben en de variatie in lengte van de bovenste en de onderste verstevigingsribben bij aangrenzende panelen is het mogelijk om deze aangrenzende panelen gedeeltelijk (of geheel) over elkaar te schuiven zonder daarbij de hoogte te doen toenemen. Dit beperkt dus de stapelhoogte.

Description

Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting Technisch vakgebied De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakinrichting voor een terrasoverkapping. De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting en een terrasoverkapping omvattende de dakinrichting.
Stand der techniek Terrasoverkappingen worden doorgaans opgesteld om een buiten gelegen plaats af te schermen of juist vrij te maken. Zo worden dergelijke terrasoverkappingen vaak opgesteld bij woningen, restaurants, winkels, etc. om een buitenterras of dergelijke af te schermen van zonnestralen, neerslag en/of wind of juist om tijdelijk zonnestralen binnen te laten. Deze terrasoverkappingen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd onder de vorm van een luifel, een pergola, een veranda, een carport, een paviljoen, enz.
Een dergelijke terrasoverkapping omvat typisch een dakinrichting die minstens gedeeltelijk ondersteund is door kolommen. Uitzonderlijk kan de dakinrichting ook ondersteund zijn door een andere dakconstructie. De dakinrichting is algemeen opgebouwd uit meerdere liggers die samengesteld zijn tot één of meerdere kaders waarin een dakinvulling kan worden bevestigd. De liggers zelf zijn vaak een samenstelling van meerdere individuele profielen. Een dergelijke dakinrichting is typisch ondersteund door vier (of meer) kolommen waartussen een wandinvulling kan worden voorzien. Eveneens kunnen er minder kolommen worden gebruikt in geval de dakinrichting ondersteund wordt door andere structuren, zoals een muur van een reeds bestaande structuur.
In de context van een dakinrichting voor terrasoverkappingen is er
D BE2021/5336 typisch sprake van vier oriëntaties (namelijk boven, onder, buiten en binnen) voor het kader van de dakinrichting. Daarbij verwijst “boven” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn richting het bovenvlak (i.e. de hemel, e.g. de open lucht), “onder” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn richting het grondvlak (ie. de aarde, e.g. de terrasvloer), “buiten” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn weg het dak (i.e. weg van de dakinvulling) en “binnen” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn naar de binnenzijde van het dak (i.e. gericht naar de dakinvulling).
Een bekende dakinvulling is gevormd door een oprolbaar en afrolbaar scherm. Echter, dit heeft een risico op waterzakvorming en kan geen sneeuwlast aan. Er is een relatief grote hellingsgraad nodig voor waterafvoer (i.e. minimaal 8°). Het scherm wordt ook gemakkelijk vuil.
Een andere bekende dakinvulling neemt de vorm aan van draaibare en/of openschuifbare lamellen. Echter, deze zijn typisch niet lichtdoorlatend. Alhoewel glaslamellen dit wel zijn, is er een beperking op het aantal stuks dat mogelijk is in een dakinrichting wegens het bijkomstig gewicht.
Een andere bekende dakinvulling is een openschuifbaar panelendak. Echter, dit heeft typisch te kampen met problemen gerelateerd aan de helling en kromming. Een verder probleem is vaak de stapelhoogte van de panelen en in het bijzonder dat de panelen in hun gestapelde stand uitsteken ten opzichte van de bovenzijde van het kader van de dakinrichting. Vaak zijn er ook problemen met de stijfheid van de panelen vooral indien de panelen een geruime lengte (bijvoorbeeld 3-4 meter) hebben, hetgeen typisch resulteert in dikke panelen wat de stapelhoogte nog verhoogt.
De dakinvulling volgens de onderhavige uitvinding is van het type dat gevormd is door een veelheid aan onderling evenwijdige panelen die gepositioneerd zijn aan de binnenzijde van het kader en verschuifbaar zijn tussen een gespreide stand en een gestapelde stand. De panelen zijn typisch (deels) gemaakt van metaal, zoals aluminium, (gelaagd) glas of kunststof, zoals polycarbonaat (PC) of polymethylmethacrylaat (PMMA).
GR 1006387 B openbaart een dakinrichting met een hellend opgesteld kader waarin 3 panelen zijn gemonteerd, waarvan het bovenste paneel (i.e. het dichtste paneel bij de bovenste dwarsligger) vast is en de twee onderste panelen verschuifbaar zijn. De panelen hebben aan hun ene dwarszijde een naar boven gerichte L-vormige verstevigingsribbe en aan hun andere dwarszijde een naar onder gerichte L-vormige verstevigingsribbe die samen de stevigheid verhogen van de panelen en een doorbuiging voorkomen. Elke ribbe heeft éénzelfde hoogte zodat de som van twee overeenkomstige ribben constant is. De bovenste verstevigingsribben zijn voorzien van openingen zodat er afvoer is van neerslag, door de helling van de dakinrichting, mogelijk is.
Een nadeel van deze bekende dakinrichting is de stapelhoogte van de panelen. Deze is namelijk de som van de dikte van alle panelen samen en daarbij nog de hoogte van de bovenste verstevigingsribbe (aanwezig op het bovenste platform) en de onderste verstevigingsribbe (aanwezig op het onderste platform). Op basis van de figuren van de bekende dakinrichting komt dit neer op een stapelhoogte 8-10 keer de dikte van één paneel en dit voor enkel 3 panelen.
Verder kan er veel vuil (zoals bladen en/of takken) achterblijven op de dakinrichting. Het is namelijk zo dat vuil typisch niet door de openingen in de ribben zal stromen en dus zal blijven liggen op een paneel waardoor dit zichtbaar zal zijn vanaf de onderzijde van de dakinrichting, hetgeen niet gewenst is.
Daarenboven is er tegenwoordig veel vraag naar een vlakke dakinrichting, i.e. geen hellend opgestelde dakinrichting. Dergelijke vlakke dakinrichtingen zijn bekend. Bijvoorbeeld openbaart DE 197 11 469 A1 een dakinrichting met een horizontaal opgesteld kader, waarbij elk paneel aan zijn ene dwarszijde een naar boven gerichte koppelingsrib en aan zijn andere dwarszijde een naar onder gericht koppelingsrib heeft. De koppelingsribben van aangrenzende panelen hebben aan de buitenzijde van de panelen overeenkomstige schuine vlakken zodat de panelen samen in éénzelfde horizontaal vlak liggen.
Een nadeel van deze bekende dakinrichting is het stapelen en het uitschuiven van de panelen. Daarvoor is een complex systeem nodig met een veersysteem om de panelen voldoende op te tillen zodat ze kunnen worden uitgeschoven. Dit leidt tot een extreem dik dakkader waarin alle panelen worden gestapeld en het veersysteem is ingewerkt.
Beschrijving van de uitvinding Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een vlakke dakinrichting te voorzien met een zo beperkt mogelijke stapelhoogte van de panelen.
Dit doel wordt gerealiseerd door een dakinrichting die een kader en een paneelinrichting bevestigd aan het kader omvat, welk kader een dwarsrichting, een langsrichting, een bovenzijde, een onderzijde en ten minste één dwarsligger omvat die zich uitstrekt in de dwarsrichting. De paneelinrichting voorzien is van: N panelen die verschuifbaar zijn in de langsrichting tussen een gespreide stand en een gestapelde stand, waarbij N een natuurlijk getal groter dan één is, waarbij een 15 paneel van genoemde N panelen zich in de gespreide stand het dichtst bevindt bij genoemde dwarsligger in de langsrichting en waarbij een N® paneel van genoemde N panelen zich in de gespreide stand het verst bevindt van genoemde dwarsligger in de langsrichting, waarbij elk paneel een frame heeft met een dichtste ligger en een verste ligger die onderling nagenoeg parallel zijn en zich uitstrekken in de dwarsrichting, welke dichtste ligger van een frame zich dichter bevindt bij genoemde dwarsligger dan de verste ligger van dat frame; en (N-1) paren verstevigingsribben die elk een bovenste en een onderste verstevigingsribbe omvatten, waarbij een ide paneel van de N panelen aan zijn verste ligger voorzien is van de ene verstevigingsribbe van een paar verstevigingsribben van genoemde (N-1) paren verstevigingsribben en een (i+1)* paneel van de N panelen aan zijn dichtste ligger voorzien is van de andere verstevigingsribbe van genoemd paar verstevigingsribben voor elk natuurlijk getal i tussen 0 en N, waarbij 5 de som van de hoogtes van de bovenste en de onderste verstevigingsribbe van elk paar verstevigingsribben nagenoeg dezelfde is, waarbij, in de gespreide stand van de panelen, de frames van elke twee aangrenzende panelen van genoemde N panelen zich in een verschillend nagenoeg horizontaal vlak uitstrekken, en waarbij, in de gespreide stand van de panelen, de onderzijden van alle onderste verstevigingsribben zich in een eerste nagenoeg horizontaal vlak en de bovenzijden van alle bovenste verstevigingsribben zich in een tweede nagenoeg horizontaal vlak bevinden, welk eerste vlak nagenoeg parallel is met het tweede vlak.
Door de frames van aangrenzende panelen in verschillende vlakken te voorzien en de onderlinge plaatsing van de verstevigingsribben is het mogelijk om deze aangrenzende panelen gedeeltelijk (of geheel) over elkaar te schuiven zonder daarbij de hoogte te doen toenemen.
Dit beperkt dus de stapelhoogte.
Het dient duidelijk te zijn dat de lengtes van de bovenste en de onderste verstevigingsribben dienen te variëren bij aangrenzende panelen als gevolg van het verschillend vlak van de frames en de vereiste dat de bovenste en onderste uiteinden van de verstevigingsribben in éénzelfde vlak liggen.
Daarenboven dragen de verstevigingsribben bij aan de stevigheid van de individuele panelen.
In het bijzonder voorkomen deze een doorbuiging van de panelen in de dwarsrichting of zorgen deze minstens voor een beperking van de doorbuiging.
Daarenboven bevinden alle bovenste uiteinden van de bovenste verstevigingsribben zich in éénzelfde vlak en idem voor de onderste uiteinden van de onderste verstevigingsribben.
Op die manier is zowel de bovenzijde als de onderzijde van de paneelinrichting strak afgewerkt zonder een merkbaar hoogteverschil tussen de ribben.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt de onderzijde van het kader zich in het eerste vlak en/of de bovenzijde van het kader zich in het tweede vlak. Met andere woorden, de panelen steken niet uit langs de onderzijde en/of de bovenzijde van het kader van de dakinrichting in de gespreide stand en de dakinrichting heeft dus een strak en uniform uitzicht.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verschuiven de panelen tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand via een nagenoeg horizontale translatie-beweging. Bij voorkeur bevinden de onderzijden van alle onderste verstevigingsribben zich in het eerste vlak en de bovenzijden van alle bovenste verstevigingsribben zich in het tweede vlak voor elke stand van de panelen gedurende de horizontale translatie-beweging.
Een horizontale translatie-beweging is eenvoudig om uit te voeren zodat ook het ontwerp van de nodige geleiders voor de panelen simpel kan zijn zonder noodzaak aan complexe stapel- en/of verschuifmechanismen. Daarenboven steken de panelen nooit uit ten opzichte van het dakkader in gelijk welke stand zodat de dakinrichting dus een strak en uniform uitzicht heeft in elke paneelstand.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de paneelinrichting verder een geleidingsysteem voor de geleiding van de panelen tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand, welk geleidingsysteem bij voorkeur voorzien is van sporen met elk paneel in een overeenkomstig spoor, waarbij bij verdere voorkeur de sporen nagenoeg evenwijdig zijn met het eerste vlak. Het gebruik van 1 spoor per paneel (ie. een multi-spoor systeem) vereenvoudigt de verplaatsing van de panelen omdat deze elkaars spoor niet moeten kruisen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het kader twee liggers die zich elk in de langsrichting uitstrekken en waartussen de panelen zijn bevestigd, waarbij het geleidingsysteem geïntegreerd is in genoemde twee liggers. Bij voorkeur omvat elk van de
N sporen een eerste rail in de eerste ligger en een tweede rail in de tweede ligger, waarbij elke frame aan weerszijden geleid is in een overeenkomstige van de rails. De integratie van het geleidingsysteem in het kader resulteert in een compacte dakinrichting. Daarenboven zijn de panelen aan beide langszijden geleidt in een spoor hetgeen de stabiliteit en werking ten goede komt.
In een verder voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de dakinrichting verder een goot voor het opvangen van neerslag afgevoerd van de panelen, welke goot geïntegreerd is in de eerste ligger onder het geleidingsysteem. De goot draagt bij aan de waterafvoer van de paneelinrichting naar het kader en kan op die manier aan het zicht worden onttrokken.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding hebben de bovenste en de onderste verstevigingsripbe van elk paar verstevigingsribben nagenoeg dezelfde stijfheid. Dit betekent dus dat de verste ligger van frame i en de dichtste ligger van frame (i+1) dezelfde stijfneid hebben. Dit zorgt vooreerst dat de liggers er visueel gelijk uitzien in de zin dat deze liggers dezelfde doorbuiging hebben. Daarenboven zorgt dit ook dat de liggers correct in elkaar kunnen haken.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de onderste verstevigingsribben van aangrenzende panelen voorzien van onderling samenwerkende aangrijpelementen die, in de gestapelde stand van de panelen, in elkaar aangrijpen voor het onderling uitlijnen van de onderzijden van de onderste verstevigingsribben en/of zijn de bovenste verstevigingsribben van aangrenzende panelen voorzien van onderling samenwerkende aangrijpelementen die, in de gestapelde stand van de panelen, in elkaar aangrijpen voor het onderling uitlijnen van de bovenzijden van de bovenste verstevigingsribben. Bij voorkeur zijn de aangrijpelementen gevormd door een inkeping op de ene verstevigingsribbe en een uitstulping op een andere verstevigingsribbe. Een ribbe en uitstulping zijn eenvoudig te vervaardigen tijdens een extrusieproces, hetgeen typisch de vervaardigingswijze is van de verstevigingsribben, zodat bijkomende productiestappen worden vermeden. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de dakinrichting verder een scherminrichting omvat die voorzien is van minstens één scherm dat zich onder de panelen bevindt en dat beweegbaar is tussen een open stand en een gesloten stand, waarbij het scherm in zijn gesloten toestand zich uitstrekt in een derde nagenoeg horizontaal vlak en de panelen nagenoeg geheel bedekt.
Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft een verhoogd aantal mogelijke configuraties m.b.t. lichtdoorlaatbaarheid en/of waterdichtheid en combineert in het bijzonder de voordelen van een paneelinrichting en een scherminrichting. Specifiek zijn de volgende configuraties mogelijk: - Zowel de paneelinrichting als de scherminrichting zijn open waardoor de dakinrichting maximaal open is. Er is veel lichtinval mogelijk en tevens is er voldoende verluchting mogelijk.
- De paneelinrichting is gesloten en de scherminrichting is open. De dakinrichting is waterdicht en bepaalt op zichzelf de lichtdoorlaatbaarheid. In het geval van een glazen paneelinrichting is er voldoende lichtinval aangezien de scherminrichting nog open is.
- De paneelinrichting is open en de scherminrichting is gesloten. De scherminrichting doet dan dienst als zonnewering, terwijl er nog voldoende verluchting is gezien de open stand van de paneelinrichting.
- Zowel de paneelinrichting als de scherminrichting zijn gesloten waardoor de dakinrichting zowel waterdicht als zonnewerend is.
Eventueel laat de dakinrichting ook nog verdere standen toe waarbij de paneelinrichting en/of de scherminrichting zich tussen hun open en hun gesloten stand bevinden. Dit verhoogt nogmaals de opties om de gewenste lichtdoorlaatbaarheid en/of waterdichtheid te bekomen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het derde vlak nagenoeg parallel met het eerste vlak en/of is, in de gespreide stand van de panelen en in de gesloten stand van het scherm, de verticale afstand tussen het scherm en de onderzijde van de onderste verstevigingsribben nagenoeg constant. Op deze manier is het scherm parallel met de onderzijde van de verstevigingsribben voor een zo compact mogelijke dakinrichting. In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de scherminrichting een schermgeleiding voor de geleiding van het scherm tussen zijn open en gesloten stand, welke schermgeleiding zich bij voorkeur uitstrekt in het derde vlak. Bij voorkeur omvat het kader twee liggers die zich elk in de langsrichting uitstrekken, waarbij de schermgeleiding geïntegreerd is in genoemde twee liggers en waarbij, bij verdere voorkeur, de schermgeleiding een eerste geleider in de eerste ligger en een tweede geleider in de tweede ligger omvat en het scherm aan weerszijden geleid is in een overeenkomstige van de geleiders. De integratie van de schermgeleiding in het kader resulteert in een compacte dakinrichting. Daarenboven is het scherm aan beide langszijden geleidt in een geleider hetgeen de stabiliteit en werking ten goede komt.
In een verder voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de dakinrichting verder een goot voor het opvangen van neerslag afgevoerd van de panelen, welke goot geïntegreerd is in de eerste ligger boven de schermgeleiding. Bij voorkeur omvat de paneelinrichting verder een geleidingsysteem omvat geïntegreerd in de liggers voor de geleiding van de panelen tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand, welk geleidingsysteem bij voorkeur voorzien is van sporen met elk paneel in een overeenkomstig spoor, waarbij bij verdere voorkeur de sporen nagenoeg evenwijdig zijn met het eerste vlak, waarbij de goot zich tussen de schermgeleiding en het geleidingsysteem bevindt.
De plaatsing van de goot (i.e. onder de panelen en boven het scherm) dient voor het afleiden van invallende neerslag naar het kader zonder daarbij terecht te komen op de scherminrichting, hetgeen eventueel schade, bijvoorbeeld vochtplekken, zou teweeg kunnen brengen. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat minstens één verstevigingsribbe, in het bijzonder een onderste verstevigingsribbe, een stijf deel en een modulair deel, waarbij de stijfheid van genoemde verstevigingsribbe nagenoeg bepaald is door zijn stijf deel. Bij voorkeur is ten minste één van: een afwerking, een verlichtingsmodule, in het bijzonder een ledverlichting, een verwarmingsmodule, een ventilatiemodule, een audiomodule, een communicatiemodule, in het bijzonder wifi of bluetooth, een sensormodule, in het bijzonder een regensensor, een windsensor en/of een lichtsensor, en een stroomopwekmodule, in het bijzonder een zonnecel, geïntegreerd in het modulair deel. Het modulair deel laat toe om bijkomende functionaliteit te voorzien in de verstevigingsribben.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn, in de gespreide stand van de panelen, aangrenzende panelen ten minste gedeeltelijk in elkaar gehaakt voor het vormen van aan nagenoeg waterdichte dakinvulling.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat elk paneel één bovenste verstevigingsripbe en één onderste verstevigingsribbe omvat. Meer van deze panelen kunnen op elkaar worden gestapeld in een beperkte hoogte in vergelijking met bijvoorbeeld U-vormige panelen die dus twee bovenste of twee onderste verstevigingsribben.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding heeft elk paneel nagenoeg dezelfde dikte. De dikte dient hierbij gezien te worden als de verticale afstand gemeten tussen het bovenste uiteinde van de bovenste verstevigingsribbe en het onderste uiteinde van de onderste verstevigingsribbe. Op die manier hebben alle panelen een uniform zicht vanop een afstand gezien en kan het kader ook een uniforme dikte hebben.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is ten minste één paneel voorzien van twee bovenste of twee onderste verstevigingsribben. Dergelijke panelen bieden meer flexibiliteit bij het ontwerpen van dakinrichting, vooral indien slecht een beperkt aantal (bv.
2-3) panelen nodig is.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de dakinrichting een verdere paneelinrichting bevestigd aan het kader en identiek aan genoemde paneelinrichting, waarbij het kader ten minste twee dwarsliggers omvat die zich uitstrekken in de dwarsrichting en zich tegenover elkaar bevinden, waarbij de paneelinrichting zich nabij een eerste van de twee dwarsliggers bevindt in zijn gestapelde stand, waarbij de verdere paneelinrichting zich nabij een tweede van de twee dwarsliggers bevindt in zijn gestapelde stand en waarbij de paneelinrichtingen samen in hun gespreide stand een nagenoeg waterdicht dak vormen. Dit laat toe om twee stapels panelen (die bij voorkeur symmetrisch zijn ten opzichte van elkaar) te voorzien om een langer dak te overspannen en toch de stapelhoogte te beperken.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het N° paneel van de paneelinrichting aan zijn verste ligger voorzien van één van: een bovenste verstevigingsribbe en een onderste verstevigingsribbe, en is het N° paneel van de verdere paneelinrichting aan zijn verste ligger voorzien van de ander van: een bovenste verstevigingsribbe en een onderste verstevigingsribbe. Op die manier hebben de middelste panelen samen ook een paar verstevigingsribben met éénzelfde hoogte als de andere paren.
De hierboven beschreven voordelen worden tevens bereikt met een set onderdelen voor het opbouwen van een dakinrichting zoals hierboven beschreven, waarbij de set het kader, de N panelen en de (N-1) paren verstevigingsribben omvat, welke verstevigingsribben bij voorkeur reeds zijn bevestigd op de panelen.
De hierboven beschreven voordelen worden tevens bereikt met een terrasoverkapping omvattende een dakinrichting zoals hierboven beschreven. Korte beschrijving van de tekeningen De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 toont een schematisch beeld van een bekende terrasoverkapping.
Figuur 2 toont een uitvoering van een bekende terrasoverkapping met een panelendak in de gespreide stand.
Figuur 3 toont een uitvoering van een bekende terrasoverkapping met een panelendak in de gespreide stand en met een gedeeltelijk uitgeschoven scherm.
Figuur 4A en 4B tonen een detail van de bekende terrasoverkapping van figuur 3 met de panelen in hun gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 5A en 5B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 6A en GB tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 7A en 7B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 8A en 8B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 9A en 9B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 10A tot 10C tonen een schematische weergave van de sporen voor de paneelinrichting van figuren 8A, 7A en 9A respectievelijk.
Figuur 11 toont een detail van de koppeling tussen twee panelen.
Figuren 12A en 12B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 13A en 13B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Figuren 14A en 14B tonen een schematische weergave van een dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gestapelde, respectievelijk gespreide, stand.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.
De term “nagenoeg” omvat variaties van +/- 5% of minder, bij voorkeur +/-3% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van de gespecificeerde toestand, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de onderhavige uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de term “nagenoeg A” bedoeld is om ook “A” te omvatten.
Figuur 1 illustreert een terrasoverkapping 1 voor een grondoppervlak, bijvoorbeeld een terras of tuin. De terrasoverkapping omvat een veelheid aan kolommen 2 die verschillende liggers 3, 4, 5 ondersteunen. De kolommen en liggers vormen samen kaders waaraan wandinvullingen 6 en/of dakbedekkingen 7 kunnen worden bevestigd zoals hierna beschreven. De terrasoverkapping 1 omvat drie types liggers 3, 4, 5, namelijk: - een ligger 3 die aan de buitenzijde van de terrasoverkapping 1 dienst doet als externe pivotbalk 3; - een ligger 4 die centraal in de terrasoverkapping 1 dienst doet als centrale pivotbalk 4; en
- een ligger 5 die dienst doet als spanbalk 5. Het zal ook worden geapprecieerd dat de liggers 3, 4, 5 aan andere structuren, bijvoorbeeld een muur of gevel, kunnen worden bevestigd in plaats van uitsluitend steunend op kolommen 2 zoals getoond in figuur 1. Op een dergelijke manier kan de terrasoverkapping 1 algemeen ingezet worden voor het afschermen van een buitenruimte, alsook voor een binnenruimte.
Het dakkader heeft typisch een nagenoeg vierhoekige, bij voorkeur rechthoekige, vorm.
Het kader kan gevormd worden door een enkel, meermaals gebogen kaderprofiel.
Het is echter eenvoudiger en efficiënter om meerdere kaderprofielen te produceren en vervolgens aan elkaar te koppelen ter vorming van het kader.
Het paneelkader (ook aangeduid als het frame van een paneel) zal typisch vier profielen omvatten; in het bijzonder twee hoofdprofielen welke typisch aan de voor- en achterkant van het dakpaneel ingericht zijn en daardoor de voor- en achterwand vormen, en twee zijprofielen welke typisch aan de kopse kant van het dakpaneel ingericht zijn en daardoor de zijwanden vormen.
De voor- en achterkant van het dakpaneel zal typisch gevormd worden door de lange zijden van het dakpaneel en de kopse kant door de korte zijden.
De vakman begrijpt dat naargelang de gewenste uitvoeringsvorm van het dakpaneel dit ook omgekeerd kan zijn, met name dat voor- en achterkant van het dakpaneel zal gevormd worden door de lange zijden van het dakpaneel en de kopse kant door de korte zijden.
De paneelinvulling zal typisch de bovenkant van het dakpaneel vormen en bij montage in een dakinrichting ook de bovenkant van het dak.
De paneelinvulling zal de waterdichte afscherming van het dak verzorgen.
De paneelinvulling is uitgevoerd in een waterdicht materiaal dat bij voorkeur onder een helling en/of met een bepaalde convexe buiging waterdicht in het paneelkader gemonteerd wordt of monteerbaar is.
Hierdoor zal het water dat op het dakpaneel terecht komt, kunnen aflopen langs de zijkanten van het dakkader, zonder daarbij op de zich daaronder bevindende scherminrichting terecht te komen wat mogelijks aftekening, schade of blijvende sporen zou kunnen nalaten. De paneelinvulling zal typisch een plaat zijn welke de ruimte van het paneelkader invult; bij voorkeur de volledige ruimte tussen de hoofdprofielen van het paneelkader. De paneelinvulling kan uit verschillende materialen vervaardigd worden of zelfs combinaties van materialen. De materiaalkeuze kan onder andere aangepast worden aan de omvang van het dak (rigiditeit), de toepassing van de dakinrichting (lichtdoorlatend of lichtblokkerend), het klimaat waarin de constructie geplaatst wordt (voornamelijk zon, regen of sneeuw), enzovoort. Bij wijze van voorbeeld kan de paneelinvulling gemaakt zijn van metaal (e.g. aluminium), kunststof (e.g. PC, PMMA, PVC), (gelaagd) glas, enzovoort, en/of combinaties van verschillende materiaalsoorten. Optioneel kan de paneelinvulling gecoat zijn, bijvoorbeeld met een waterafstotende coating.
De voor- en nadelen van de verschillende materiaalsoorten en coatings zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman. In het bijzonder kan de paneelinvulling gemaakt zijn uit een gelaagde structuur waarvan de lagen, in het bijzonder transparante lagen, hetzelfde of een ander materiaal kunnen bevatten. Het voordeel van een dergelijke gelaagde structuur is de structurele versterking van de paneelinvulling voor éénzelfde of beperktere hoogte zodat externe lasten zoals sneeuw beter gedragen worden met beperkte en/of niet blijvende doorbuiging. Een voorbeeld is het gebruik van gelaagd glas waarbij de glaspanelen een dikte hebben van 3 mm en de kunststof tussenlaag een dikte heeft van 0.2 mm.
De paneelinvulling kan lichtblokkerend, lichtdoorlatend of optisch transparant zijn. Onder lichtblokkerend wordt verstaan dat de paneelinvulling het zichtbaar licht nagenoeg volledig blokkeert; bijvoorbeeld hoogstens 5% van het zichtbaar licht doorlaat; bij voorkeur hoogstens 3%; meer bij voorkeur hoogstens 1%. Onder lichtdoorlatend wordt verstaan dat de paneelinvulling het zichtbaar licht gedeeltelijk doorlaat maar ook gedeeltelijk blokkeert en/of verstrooid; bijvoorbeeld minstens 10% van het zichtbaar licht doorlaat of bijvoorbeeld minstens 90% van het zichtbaar licht verstrooid; bijvoorbeeld hoogstens 90% van het zichtbaar licht doorlaat of bijvoorbeeld minstens 10% van het zichtbaar licht verstrooid. Onder optisch transparant wordt verstaan dat de paneelinvulling het zichtbaar licht nagenoeg volledig doorlaat; bijvoorbeeld minstens 90% van het zichtbaar licht doorlaat of hoogstens 10% van het zichtbaar licht verstrooid; bij voorkeur minstens 95% van het zichtbaar licht doorlaat of hoogstens 5% van het zichtbaar licht verstrooid; meer bij meer voorkeur minstens 98% van het zichtbaar licht doorlaat of hoogstens 2% van het zichtbaar licht verstrooid; meer bij meer voorkeur minstens 99% van het zichtbaar licht doorlaat of hoogstens 1% van het zichtbaar licht verstrooid. Eveneens is het mogelijk om patronen, logo's, motieven, etc. aan te brengen in de paneelinvulling door de paneelinvulling te vervaardigen uit zowel lichtblokkerende, lichtdoorlatende en/of optisch transparante zones.
Een oppervlak van de paneelinvulling kan gebogen zijn. Bij voorkeur zal het oppervlak van de paneelinvulling convex zijn. Convex zoals hierin gebruikt betekent dat het oppervlak naar buiten gebogen is. Het convexe oppervlak zal typisch de bovenkant van het dakpaneel vormen. De convexe vorm heeft als voordeel dat dat het regen- en/of sneeuwwater richting de zijprofielen van het paneel zal aflopen voor verbeterde waterafvoer. Indien gewenst is het ook mogelijk dat de zijprofielen van het paneel een overeenkomstige buiging hebben, alhoewel vlakke zijprofielen de voorkeur hebben wegens een eenvoudige vervaardiging daarvan, bijvoorbeeld via een extrusieproces.
Het convexe oppervlak kan boogvormig zijn. Boogvormig zoals hierin gebruikt betekent dat het oppervlak van de paneelinvulling naar buiten gebogen is zoals de omtrek van een cirkel. Het convexe oppervlak kan cirkel- of bolvormig zijn. Bolvormig zoals hierin gebruikt betekent dat het oppervlak van de paneelinvulling naar buiten gebogen is zoals de omtrek van een sfeer. Een boogvormig of bolvormig oppervlak zal voor verbeterde waterafvoer zorgen. De curve van het convexe oppervlak kan optioneel gedeeltelijk of volledig afwijken; bijvoorbeeld ter vorming van een ellipsvormig of ovaalvormig oppervlak.
De top van de gebogen paneelinvulling kan minstens 10 mm tot hoogstens 50 mm hoger liggen dan een uiteinde van de paneelinvulling aan de kopse zijkanten van het dakpaneel. De top ligt bij voorkeur minstens 10 mm tot hoogstens 45 mm hoger; meer bij voorkeur 10 mm tot 40 mm; meer bij voorkeur 15 mm tot 35 mm; meer bij voorkeur 20 mm tot 30 mm; bijvoorbeeld 25 mm.
Een oppervlak van de paneelinvulling kan hellend staan. De helling heeft als voordeel dat het regen- en/of sneeuwwater richting de zijprofielen van het paneel zal aflopen voor verbeterde waterafvoer. Bij voorkeur zal het oppervlak van de paneelinvulling een zadeldak vormen. De term “zadeldak” zoals hierin gebruikt betekent dat de paneelinvulling uit minstens twee tegen elkaar geplaatste hellende paneelinvullingonderdelen bestaat die elkaar in een nok snijden. De onderdelen worden bij voorkeur aan elkaar gekoppeld in de nok om een stabiele structuur te verkrijgen. De hellende paneelinvullingonderdelen zijn bij voorkeur van gelijke lengte; m.a.w. de paneelinvulling vorm een symmetrisch zadeldak. Alternatief kan een enkele paneelinvulling een zadeldak vormen door op minstens één punt gebogen te worden; het buigingspunt zal de nok vormen. Optioneel kan de top van de nok intern ondersteund of verstrekt worden. De zadeldakvorm heeft als voordeel dat het regen- en/of sneeuwwater richting de zijprofielen van het paneel zal aflopen voor verbeterde waterafvoer.
De helling van de paneelinvulling kan een hellingsgraad hebben van minstens 0.5° tot 5.0° van de nok tot een uiteinde van de paneelinvulling aan de kopse zijkanten van het dakpaneel. De hellingsgraad is bij voorkeur minstens 1.0° tot hoogstens 3.0°; meer bij voorkeur 1.0° tot 2.5°; meer bij voorkeur 1.0° tot 2.0°; meer bij voorkeur ongeveer 1.5°; bijvoorbeeld 1.3°.
De nok van de gebogen paneelinvulling kan minstens 10 mm tot hoogstens 50 mm hoger liggen dan een uiteinde van de paneelinvulling aan de kopse zijkanten van het dakpaneel. De top ligt bij voorkeur minstens 10 mm tot hoogstens 45 mm hoger; meer bij voorkeur 10 mm tot 40 mm; meer bij voorkeur 15 mm tot 35 mm; meer bij voorkeur 20 mm tot 30 mm; bijvoorbeeld 25 mm.
De paneelinvulling wordt bij voorkeur aan het paneelkader bevestigd door een klemming van het lichaam van de paneelinvulling door de kaderprofielen. Het kader kan daarbij een ruimte vormen geschikt voor opname van de paneelinvulling. Bij voorkeur zal de paneelinvulling langs minstens een bovenkant en een onderkant geklemd worden. Een rand, bij voorkeur alle randen, van een bovenvlak en/of ondervlak van de paneelinvulling kunnen gedeeltelijk bij voorkeur volledig bedekt worden door de kaderprofielen. Alternatief of bijkomend kan de paneelinvulling langs de zijkanten geklemd worden. Bij voorkeur zullen de zijkanten van de paneelinvulling volledig bedekt worden door de kaderprofielen.
De klemming van de paneelinvulling kan verwezenlijkt worden door de hoofdprofielen en/of zijprofielen te voorzien met een U-profiel (ook bekend als C-profiel), waarbij de afstand tussen de opstaande wanden van het U-profiel (ook bekend als de hoogte) nagenoeg overeenkomt met de dikte van de paneelinvulling. Door de paneelinvulling tussen de opstaande wanden te schuiven zal het geklemd blijven na koppeling van aanliggende profielen.
De klemming van de paneelinvulling kan verwezenlijkt worden door de hoofdprofielen en/of zijprofielen te voorzien met twee klemprofielen, waarbij een klemprofiel contact zal maken met een bovenzijde van de paneelinvulling en een tweede klemprofiel contact zal maken met een onderzijde van de paneelinvulling. De klemprofielen kunnen vervolgens gekoppeld worden aan een opstaande zijwand van de hoofdprofielen en/of zijprofielen om de paneelinvulling te klemmen.
De paneelinvulling kan met een lekvrije afdichting aan het paneelkader bevestigd zijn. Bij voorkeur zal bij het vastklemmen van de paneelinvulling de afdichting alle vrije ruimtes sluiten en daardoor potentiële lekken van regen- en sneeuwwater voorkomen.
De afdichting kan geplaatst worden tussen het kader en de paneelinvulling.
De afdichting kan ook geplaatst worden tussen afzonderlijke kaderprofielen.
De afdichting is typisch vervaardigd uit een samendrukbaar materiaal.
Dit kan bijvoorbeeld kunststof of rubber zijn.
Alternatief kan de afdichting gerealiseerd worden door uithardbare materialen zoals siliconen.
Het paneelkader kan verder een afwateringssleuf omvatten voor neerwaartse afvoer van regen of sneeuwwater dat bij voorkeur zijdelings afloopt van de bovenkant van een paneelinvulling.
Een afwateringssleuf kan gevormd worden door de lengte van de paneelinvulling minder lang te produceren dan de overeenkomende lengte van de hoofdprofielen van het paneelkader waartegen de paneelinvulling bevestigd zal worden.
Hierdoor ontstaat er bij de assemblage een langwerpige opening tussen een zijkant van de paneelinvulling en een zijprofiel van het paneelkader waarlangs het water kan aflopen.
Op de zijkant van de paneelinvulling kan een neerwaarts gericht druipneusprofiel bevestigd worden welke kan bijdragen bij de afscherming van de onderliggende scherminrichting tegen neerwaarts aflopend water.
In een voordelige uitvoeringsvorm zullen beide zijdelingse profielen een afwateringssleuf vormen aan beide zijden van het dakpaneel, met bij voorkeur een druipneusprofiel bevestigd aan beide zijden van de paneelinvulling.
Optioneel kan bij montage van het dakpaneel in een dakinrichting de afwateringssleuf boven een dakkadergoot van de dakinrichting of dakconstructie geplaatst worden voor verbeterde waterafvoer om lekken op het grondvlak van de dakinrichting zoals het terras te voorkomen.
Door de breedte van de afwateringssleuf kleiner te houden dan de gootbreedte van de dakkadergoot, kan de waterdichting aan het zicht onttrokken worden.
Het paneelkader kan verder een dakpaneelgoot omvatten voor zijdelingse afvoer van regen of sneeuwwater dat bij voorkeur zijdelings afloopt van de bovenkant van een hoofdprofiel. Een dakpaneelgoot kan gevormd worden door een hoofdprofiel te voorzien met een hellende structuur aan een uiteinde van het hoofdprofiel. Hierdoor ontstaat er bij de montage van de dakpanelen in een dakinrichting een dakpaneelgoot tussen twee aangrenzende dakpanelen, in het bijzonder tussen twee aangrenzende hoofdprofielen van twee aangrenzende dakpanelen, d.w.z. tussen een voorste hoofdprofiel van een eerste dakpaneel en een achterste hoofdprofiel van een tweede dakpaneel. Het zijdelings aflopende water kan vervolgens via de bovenbeschreven druipneus neerwaarts aflopen, bij voorkeur langsheen de bovenbeschreven afwateringssleuf, of er kan een aparte afwateringsopening voorzien worden aan de zijkant van het hoofdprofiel.
De terrasoverkapping 1 getoond in figuren 2 en 3 omvat vier steunkolommen 2 die een dakinrichting 10 ondersteunen. De dakinrichting 10 omvat een kader, ook dakkader genoemd. Het kader is gevormd uit twee dwarsliggers 11 (bijvoorbeeld externe pivotbalken 3) en twee langsliggers 12 (bijvoorbeeld spanbalken 5) waartussen een dakbedekking is voorzien. Tussen twee steunkolommen 2 en een pivotbalk 3 of spanbalk 5 kan optioneel een wandinvulling worden voorzien.
Wandinvullingen zijn typisch bedoeld om openingen onder de terrasoverkapping 1 tussen de kolommen 2 af te schermen. De wandinvullingen 6 kunnen vast opgesteld of verplaatsbaar zijn. Verplaatsbare zijwanden omvatten, bijvoorbeeld, op- en afrolbare schermen en/of wandelementen die verschuifbaar opgesteld zijn ten opzichte van elkaar, etc. Vast opgestelde zijwanden kunnen vervaardigd worden uit verschillende materialen, zoals kunststof, glas, metaal, textiel, hout, etc. Combinaties van verschillende wandinvullingen zijn eveneens mogelijk.
In de getoonde uitvoering is de dakinvulling gevormd door een paneelinrichting 13 en een scherminrichting 14. Figuur 2 toont een configuratie waarbij de dakinrichting 10 een waterdicht dak vormt doordat de paneelinrichting 13 gesloten is, maar waarbij de lichtdoorlatendheid niet of nauwelijks wordt verlaagd aangezien de paneelinrichting 14 gebruik maakt van glazen panelen.
Figuur 3 toont een configuratie waarbij de scherminrichting 14 gedeeltelijk gesloten is en de paneelinrichting 13 geheel gesloten is.
Op deze manier is de dakinrichting 10 waterdicht en wordt de lichtinval gedeeltelijk beperkt.
Natuurlijk zijn andere standen mogelijk, zoals een geheel open stand met de paneelinrichting 13 en de scherminrichting 14 open of een geheel gesloten stand met de paneelinrichting 13 en de scherminrichting 14 gesloten zodat de dakinrichting 10 waterdicht en niet lichtdoorlatend is.
Figuren 4A en 4B tonen meer details van de paneelinrichting 13 en de scherminrichting 14 in de gestapelde stand van de panelen (figuur 4A) en de gespreide stand van de panelen (figuur 4B). De paneelinrichting 13 omvat een veelheid aan panelen 15, drie in de getoonde uitvoering, die in hun open stand (figuur 4a) boven elkaar gestapeld zijn en in hun gesloten stand (figuur 4b) zich naast elkaar in een vlak bevinden.
Bij voorkeur is het onderste paneel 15 vast verbonden met de dwarsligger 11 hetgeen de waterdichtheid van de paneelinrichting 13 ten goede komt.
De langsligger 12 is voorzien van een railsysteem (niet getoond) voor de geleiding van de panelen 15. Onder de paneelinrichting 13 is een scherminrichting 14 voorzien die een scherm 16, ook aangeduid als een doek, omvat.
Het scherm 16 is op- en afrolbaar en bevindt zich, in zijn opgerolde toestand, in een behuizing 17 die vast bevestigd is op de dwarsligger 11. De langsliggers 12 zijn tevens voorzien van een schermgeleiding 18 (met een schermgeleider 19) die ook deel uitmaakt van de scherminrichting 14. De bovenzijde van de schermgeleiding 18 kan tevens dienst doen als goot 20 voor het opvangen van neerslag afgevoerd van de paneelinrichting 13 (i.e. de panelen 15 hebben een dergelijke vormgeving dat deze neerslag afvoeren in de dwarse richting). Op die manier bevindt de goot 20 zich tussen de geleiding van de panelen 15 en de schermgeleiding 18 en kan er geen neerslag terecht komen op het doek 16.
Het is duidelijk dat het scherm 16 tevens op eender welke positie tussen zijn open en gesloten stand kan worden gebracht zoals getoond in figuur 4A waar het scherm 16 niet geheel opgerold is zodat de panelen 15 niet zichtbaar zijn in hun gestapelde stand. Door het gebruik van het kader voor zowel de bevestiging van de paneelinrichting 13 als de scherminrichting 12 is de dakinrichting relatief compact, in het bijzonder heeft de inrichting een beperkte hoogte, aangezien beide inrichtingen 11, 12 samen geïntegreerd zijn in één enkele dakinrichting 10. De paneelinrichting 13 getoond in figuren 2 tot 4B vormt geen deel van de uitvinding en is enkel bedoeld om de samenwerking met een onderliggende scherminrichting 14 te beschrijven. De paneelinrichting volgens de onderhavige uitvinding zal worden beschreven onder verwijzing naar figuren 5A tot 14B. Het dient duidelijk te zijn dat de paneelinrichting 13 kan vervangen te worden door degene uit figuren 5A tot 14B en dat de voordelen van een onderliggende scherminrichting 14 dus ook van toepassing zijn bij een paneelinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Figuren 5A en 5B tonen een eerste uitvoering van een dakinrichting 10 met een paneelinrichting 21. De paneelinrichting 21 omvat drie panelen 221, 222, 223 die verschuifbaar zijn tussen een gestapelde stand (figuur 5A) en een gespreide stand (figuur 5B) tussen twee dwarsliggers 111, 112 via een horizontale translatie-beweging. Elk paneel 22 heeft een vlak frame 23 met een dichtste ligger 23a en een verste ligger 23b. De termen “dicht” en “ver” zijn relatief gezien ten opzichte van de dwarsligger 111 waartegen paneel 221 vast is bevestigd. De frames 23 van aangrenzende panelen 22 bevinden zich in verschillende horizontale vlakken.
De paneelinrichting 21 omvat verder twee paren verstevigingsribben die elk een bovenste verstevigingsribbe 24 en een onderste verstevigingsribbe 25 omvatten. Meer specifiek, het eerste paneel 221 heeft een verre onderste verstevigingsribbe 241, het tweede paneel 222 heeft een dichte bovenste verstevigingsribbe 251 en een verre onderste verstevigingsribbe 242, en het derde paneel 223 heeft een dichte bovenste verstevigingsribbe 252. Elk paar verstevigingsribben 24, 25 heeft samen dezelfde hoogte d alhoewel de onderlinge verhouding tussen de lengte van de onderste verstevigingsribben 24 en de bovenste verstevigingsribbe 25 varieert tussen de paren.
Zoals getoond in figuren 5A en 5B bevinden de onderzijden van de onderste verstevigingsribben 24 zich in éénzelfde horizontaal vlak a waar ook de onderzijde van het kader (i.e. de liggers 11, 12) zich in bevinden. Ook de bovenzijden van de bovenste verstevigingsribben 25 bevinden zich in éénzelfde horizontaal vlak B waar ook de bovenzijden van het kader (i.e. de liggers 11, 12) zich in bevinden en dit voor elke mogelijke stand van de panelen 22. De stapelhoogte van de panelen 22 is dus beperkt tot de hoogte van het kader wat voordelig is en de onderzijde van de dakinrichting 10 is strak afwerkt in éénzelfde vlak a.
Bij voorkeur hebben de verstevigingsribben 24, 25 van één paar dezelfde stijfheid zodat het inhaken vereenvoudigt. Het inhaken van twee aangrenzende panelen 22 is best getoond in figuur 11. Het bovenste frame 23i is aan zijn verre ligger aan de onderzijde voorzien van een eerste aangrijpmiddel 26 en het onderste paneel 23i+1 is aan zijn dichte ligger aan de bovenzijde voorzijn van een overeenkomstig tweede aangrijpmiddel 27. De aangrijpmiddelen 26, 27 zijn gevormd door profielen met een overeenstemmende haakvorm. Het is dus voordelig dat deze profielen nagenoeg éénzelfde doorbuiging hebben voor het ingrijpen te vereenvoudigen. Dergelijke aangrijpmiddelen 26, 27 leiden tot een nagenoeg waterdichte afsluiting van de panelen 22 in hun gespreide stand.
Zoals getoond in figuren 5A en 5B is het derde paneel 223 ook voorzien van een verste verstevigingsribbe 28. Deze draagt bij aan het voorkomen van de doorbuiging van dit paneel. Maar dit is niet essentieel aangezien dit ook zou kunnen worden opgevangen door de nodige steun te voorzien op de dwarsligger 112. Dit is ook gedaan bij het eerste paneel 221 waar een dichtste verstevigingsribbe 31 is voorzien. Voor een uniform uitzicht is tevens de dwarsligger 111 bij het eerste paneel 221 voorzien van een afwerking 29 (of een steun) die bij voorkeur hetzelfde uitzicht heeft als een verstevigingsribbe 25. Dit geldt ook bij de dwarsligger 112 waar aan de bovenzijde en afwerking 30 is voorzien.
Een variatie is getoond in figuren 12A en 12B waar de verstevigingsribben 24, 25 voorzien zijn van onderling samenwerkende aangrijpelementen 32, 33 die, in de gestapelde stand van de panelen 22, in elkaar aangrijpen voor het onderling uitlijnen van de onderzijden van de onderste verstevigingsribben 24 en voor het onderling uitlijnen van de bovenzijden van de bovenste verstevigingsribben 25. De aangrijpelementen zijn gevormd door een inkeping (e.g. een gleuf) 32 op de ene verstevigingsribbe en een uitstulping 33 op een andere verstevigingsribbe.
De panelen 22 in figuren 5A en 5B zijn algemeen Z-vormig. Met andere woorden, elk paneel 22 heeft een vlak frame 23 met aan de verre dwarszijde een onderste verstevigingsribpbe 24 en aan de dichte dwarszijde een bovenste verstevigingsribbe 25. Het omgekeerde is natuurlijk ook mogelijk (i.e. een onderste verstevigingsribbe 24 aan de dichte dwarszijde en een bovenste verstevigingsribbe 25 aan de verre dwarszijde) zoals schematisch getoond in figuren 8A en 8B. Dergelijke panelen 22 zijn maximaal stapelbaar in een beperkte hoogte met een minimaal grondoppervlak omdat er geen zijden zijn waarbij er twee onderste of bovenste verstevigingsribben tegen elkaar zitten.
Figuur 10A illustreert de geleiding voor een paneelinrichting van figuur 5 of figuur 8. In het bijzonder is er in de langsliggers 12 één rail 34 voorzien waarin een langszijde van een paneel 22 is geleidt. Aangezien er twee langsliggers 12 zijn in de terrasoverkapping is er bij voorkeur ook een overeenkomstige rail (niet getoond) in de andere langsligger. De twee rails 34 vormen dan samen een spoor waarlangs een paneel 22 is geleid. Op die manier zijn er dus evenveel (of 1 minder) sporen dan dat er panelen 22 zijn.
Figuren 13A en 13B tonen een variatie van de uitvoering getoond in figuren 5A en 5B. In deze variatie zijn de onderste verstevigingsribben 24 gevormd door een stijf deel 24a en een modulair deel 24b dat zich onder het stijf deel 24a bevindt. Het stijf deel 24a bepaalt voornamelijk de stevigheid van de onderste verstevigingsribbe 24. Het is ook mogelijk om ditzelfde toe te passen bij de bovenste verstevigingsribben 25. Het modulair deel kan worden gebruikt voor de integratie van verschillende modulen om de functionaliteit van de dakinrichting 10 te verhogen. Voorbeelden van mogelijke modulen en/of functionaliteit zijn een andere afwerking (bv. een houtstructuur), verlichting (bv. ledverlichting), een verwarmingsmodule, een ventilatiemodule, een audiomodule, een communicatiemodule (bv. wifi of bluetooth), een sensormodule (bv. een regensensor, een windsensor en/of een lichtsensor), een stroomopwekmodule (bv. een zonnecel).
Natuurlijk zijn er andere mogelijk configuraties van panelen mogelijk. Meer specifiek zijn er ook U-vormige panelen die dus twee onderste verstevigingsribben 24 of twee bovenste verstevigingsribben 25 hebben. Een eerste voorbeeld is getoond in figuren 6A en 6B met twee U- vormige panelen 221, 222 aan de eerste dwarsligger 111 en twee U- vormige panelen 221, 222 aan de tweede dwarsligger 112. Elke set van panelen heeft ook 1 paar verstevigingsribben 24, 25. Voor de aansluiting tussen de twee tweede panelen is ook een paar verstevigingsribben 35, 36 voorzien. De panelen 22 kunnen worden geleid in twee sporen 34 (zie figuur 10B). Een gelijkaardige opstelling is getoond in figuren 7A en 7B waar er in het totaal 6 U-vormige panelen zijn die geleid zijn in twee sporen 34 (zie figuur 10B).
Het voordeel van U-vormige panelen is dat er minder verschillende panelen 22 dienen te worden vervaardigd in vergelijking met Z-vormige panelen gezien er minder verschillende verstevigingsribben zijn. Daar staat tegenover dat de stapeloppervlakte groter is of dat het aantal panelen (en dus de grootte) beperkt is. Een verder voordeel is dat het hoogteverschil tussen het frame van het 1° paneel en het laatste paneel onafhankelijk is van het aantal panelen, terwijl dit bij enkel Z-vormige panelen toeneemt naarmate het aantal panelen toeneemt.
Een combinatie van U-vormige en Z-vormige panelen is ook mogelijk zoals getoond in figuren 9A en 9B. Een schematisch zicht van de sporen 34 voor deze uitvoering is getoond in figuur 10C.
Een verdere variatie is getoond in figuren 14A en 14B. In deze uitvoering omvat elk paneel 22 verstevigingsribben 24, 25 die zich niet beperken tot slechts één zijde van het frame 23. Dit is vooral voordelig indien de paneelinvulling geplaatst in het frame 23 convex is. Dergelijke paneelinvulling is voordelig qua waterafvoer zoals reeds beschreven. Echter, het nadeel aan een convexe paneelinvulling is dat deze kan uitsteken aan de bovenzijde van het frame 23 of dat een relatief hoog frame 23 dient te worden voorzien waardoor materiaal- en/of productiekosten kunnen stijgen. Doordat de verstevigingsribben 24, 25 zich aan weerszijden van het frame 23 bevinden ontstaat er een verticale ruimte tussen de frames 23 van aangrenzende panelen 22 in de gestapelde stand van de panelen 22 (zie figuur 14A). De convexe paneelinvulling kan zich tenminste gedeeltelijk in deze verticale ruimte bevinden.
Het cruciaal aspect dat terugkomt in elk van de paneelinrichtingen 21 volgens de onderhavige uitvinding zoals hierboven beschreven is dat aangrenzende panelen samen één paar verstevigingsribben 24, 25 hebben die samen een uniforme hoogte hebben en dat de frames 23 van aangrenzende panelen zich in een ander horizontaal vlak bevinden. Dit laat toe om de stapelhoogte te beperken en gebruik te maken van een eenvoudige horizontale translatie-beweging voor het verplaatsen van de panelen 22 waarbij de panelen 22 ten allen tijde binnen de ondergrenzen en bovengrenzen van het kader van de dakinrichting 10 blijven.
De paneelinrichting 21 volgens de onderhavige uitvinding zoals hierboven beschreven is dus tevens bijzonder voordelig voor de samenwerking met een scherminrichting (zoals in figuren 2-4) omdat de onderzijde van de paneelinrichting 21 zich in een horizontaal vlak a bevinden waardoor een scherm 16 net onder dit vlak a kan worden geplaatst. Qua integratie is het mogelijk om de behuizing 17 bijvoorbeeld te voorzien in een afwerking 29.
Alhoewel bepaalde aspecten van de onderhavige uitvinding zijn beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen, is het duidelijk dat deze aspecten in andere vormen kunnen worden geïmplementeerd binnen de beschermingsomvang zoals bepaald door de conclusies.

Claims (27)

Conclusies
1. Een dakinrichting voor een terrasoverkapping, waarbij de dakinrichting een kader en een paneelinrichting bevestigd aan het kader omvat, welk kader een dwarsrichting, een langsrichting, een bovenzijde, een onderzijde en ten minste één dwarsligger omvat die zich uitstrekt in de dwarsrichting, waarbij de paneelinrichting voorzien is van: - N panelen die verschuifbaar zijn in de langsrichting tussen een gespreide stand en een gestapelde stand, waarbij N een natuurlijk getal groter dan één is, waarbij een 15 paneel van genoemde N panelen zich in de gespreide stand het dichtst bevindt bij genoemde dwarsligger in de langsrichting en waarbij een N° paneel van genoemde N panelen zich in de gespreide stand het verst bevindt van genoemde dwarsligger in de langsrichting, waarbij elk paneel een frame heeft met een dichtste ligger en een verste ligger die onderling nagenoeg parallel zijn en zich uitstrekken in de dwarsrichting, welke dichtste ligger van een frame zich dichter bevindt bij genoemde dwarsligger dan de verste ligger van dat frame; en - (N-1) paren verstevigingsribben die elk een bovenste en een onderste verstevigingsribbe omvatten, waarbij een id paneel van de N panelen aan zijn verste ligger voorzien is van de ene verstevigingsribbe van een paar verstevigingsribben van genoemde (N-1) paren verstevigingsribben en een (i+1)ste paneel van de N panelen aan zijn dichtste ligger voorzien is van de andere verstevigingsribbe van genoemd paar verstevigingsribben voor elk natuurlijk getal i tussen O en N, waarbij de som van de hoogtes van de bovenste en de onderste verstevigingsribbe van elk paar verstevigingsribben nagenoeg dezelfde is, waarbij, in de gespreide stand van de panelen, de frames van elke twee aangrenzende panelen van genoemde N panelen zich in een verschillend nagenoeg horizontaal vlak uitstrekken, en waarbij, in de gespreide stand van de panelen, de onderzijden van alle onderste verstevigingsribben zich in een eerste nagenoeg horizontaal vlak en de bovenzijden van alle bovenste verstevigingsribben zich in een tweede nagenoeg horizontaal vlak bevinden, welk eerste vlak nagenoeg parallel is met het tweede vlak.
2. Een dakinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de onderzijde van het kader zich in het eerste vlak bevindt en/of dat de bovenzijde van het kader zich in het tweede vlak bevindt.
3. Een dakinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de panelen verschuiven tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand via een nagenoeg horizontale translatie-beweging.
4. Een dakinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de onderzijden van alle onderste verstevigingsribben zich in het eerste vlak bevinden en de bovenzijden van alle bovenste verstevigingsribben zich in het tweede vlak bevinden voor elke stand van de panelen gedurende de horizontale translatie-beweging.
5. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de paneelinrichting verder een geleidingsysteem omvat voor de geleiding van de panelen tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand, welk geleidingsysteem bij voorkeur voorzien is van sporen met elk paneel in een overeenkomstig spoor, waarbij bij verdere voorkeur de sporen nagenoeg evenwijdig zijn met het eerste vlak.
6. Een dakinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het kader twee liggers omvat die zich elk in de langsrichting uitstrekken en waartussen de panelen zijn bevestigd, waarbij het geleidingsysteem geïntegreerd is in genoemde twee liggers.
7. Een dakinrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat elk van de N sporen een eerste rail in de eerste ligger en een tweede rail in de tweede ligger omvat, waarbij elke frame aan weerszijden geleid is in een overeenkomstige van de rails.
8. Een dakinrichting volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting verder een goot omvat voor het opvangen van neerslag afgevoerd van de panelen, welke goot geïntegreerd is in de eerste ligger onder het geleidingsysteem.
9. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bovenste en de onderste verstevigingsribbe van elk paar verstevigingsribben nagenoeg dezelfde stijfheid hebben.
10. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de onderste verstevigingsribben van aangrenzende panelen voorzien zijn van onderling samenwerkende aangrijpelementen die, in de gestapelde stand van de panelen, in elkaar aangrijpen voor het onderling uitlijnen van de onderzijden van de onderste verstevigingsribben en/of dat de bovenste verstevigingsribben van aangrenzende panelen voorzien zijn van onderling samenwerkende aangrijpelementen die, in de gestapelde stand van de panelen, in elkaar aangrijpen voor het onderling uitlijnen van de bovenzijden van de bovenste verstevigingsribben.
11. Een dakinrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de aangrijpelementen gevormd zijn door een inkeping op de ene verstevigingsribbe en een uitstulping op een andere verstevigingsribbe.
12. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting verder een scherminrichting omvat die voorzien is van minstens één scherm dat zich onder de panelen bevindt en dat beweegbaar is tussen een open stand en een gesloten stand, waarbij het scherm in zijn gesloten toestand zich uitstrekt in een derde nagenoeg horizontaal vlak en de panelen nagenoeg geheel bedekt.
13. Een dakinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het derde vlak nagenoeg parallel is met het eerste vlak en/of dat, in de gespreide stand van de panelen en in de gesloten stand van het scherm, de verticale afstand tussen het scherm en de onderzijde van de onderste verstevigingsribben nagenoeg constant is.
14. Een dakinrichting volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de scherminrichting een schermgeleiding omvat voor de geleiding van het scherm tussen zijn open en gesloten stand, welke schermgeleiding zich bij voorkeur uitstrekt in het derde vlak.
15. Een dakinrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het kader twee liggers omvat die zich elk in de langsrichting uitstrekken, waarbij de schermgeleiding geïntegreerd is in genoemde twee liggers en waarbij, bij voorkeur, de schermgeleiding een eerste geleider in de eerste ligger en een tweede geleider in de tweede ligger omvat en het scherm aan weerszijden geleid is in een overeenkomstige van de geleiders.
16. Een dakinrichting volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting verder een goot omvat voor het opvangen van neerslag afgevoerd van de panelen, welke goot geïntegreerd is in de eerste ligger boven de schermgeleiding.
17. Een dakinrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de paneelinrichting verder een geleidingsysteem omvat geïntegreerd in de liggers voor de geleiding van de panelen tussen hun gestapelde stand en hun gespreide stand, welk geleidingsysteem bij voorkeur voorzien is van sporen met elk paneel in een overeenkomstig spoor, waarbij bij verdere voorkeur de sporen nagenoeg evenwijdig zijn met het eerste vlak, waarbij de goot zich tussen de schermgeleiding en het geleidingsysteem bevindt.
18. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één verstevigingsribbe, in het bijzonder een onderste verstevigingsribbe, een stijf deel en een modulair deel omvat, waarbij de stijfheid van genoemde verstevigingsribbe nagenoeg bepaald is door zijn stijf deel.
19. Een dakinrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat ten minste één van: een afwerking, een verlichtingsmodule, in het bijzonder een ledverlichting, een verwarmingsmodule, een ventilatiemodule, een audiomodule, een communicatiemodule, in het bijzonder wifi of bluetooth, een sensormodule, in het bijzonder een regensensor, een windsensor en/of een lichtsensor, en een stroomopwekmodule, in het bijzonder een zonnecel, geïntegreerd is in het modulair deel.
20. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat, in de gespreide stand van de panelen, aangrenzende panelen ten minste gedeeltelijk in elkaar zijn gehaakt voor het vormen van aan nagenoeg waterdichte dakinvulling.
21. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat elk paneel één bovenste verstevigingsribbe en één onderste verstevigingsribbe omvat.
22. Een dakinrichting volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat elk paneel nagenoeg dezelfde dikte heeft.
23. Een dakinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 20, daardoor gekenmerkt dat ten minste één paneel voorzien is van twee bovenste of twee onderste verstevigingsribben.
24. Een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting een verdere paneelinrichting omvat bevestigd aan het kader en identiek aan genoemde paneelinrichting, waarbij het kader ten minste twee dwarsliggers omvat die zich uitstrekken in de dwarsrichting en zich tegenover elkaar bevinden, waarbij de paneelinrichting zich nabij een eerste van de twee dwarsliggers bevindt in zijn gestapelde stand, waarbij de verdere paneelinrichting zich nabij een tweede van de twee dwarsliggers bevindt in zijn gestapelde stand en waarbij de paneelinrichtingen samen in hun gespreide stand een nagenoeg waterdicht dak vormen.
25. Een dakinrichting volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat het N paneel van de paneelinrichting aan zijn verste ligger voorzien is van één van: een bovenste verstevigingsribbe en een onderste verstevigingsribbe, en het N° paneel van de verdere paneelinrichting aan zijn verste ligger voorzien is van de ander van: een bovenste verstevigingsribbe en een onderste verstevigingsribbe
26. Een set onderdelen voor het opbouwen van een dakinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de set het kader, de N panelen en de (N-1) paren verstevigingsribben omvat, welke verstevigingsribben bij voorkeur reeds zijn bevestigd op de panelen.
27. Een terrasoverkapping omvattende de dakinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 26.
BE20215336A 2021-04-30 2021-04-30 Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting BE1029351B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215336A BE1029351B1 (nl) 2021-04-30 2021-04-30 Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting
PCT/IB2022/053686 WO2022229794A1 (en) 2021-04-30 2022-04-20 Roof arrangement for a terrace canopy, kit of parts for building the roof arrangement, and terrace canopy comprising the roof arrangement
US18/288,643 US20240141650A1 (en) 2021-04-30 2022-04-20 Roof arrangement for a terrace canopy, kit of parts for building the roof arrangement, and terrace canopy comprising the roof arrangement
EP22719362.0A EP4330489A1 (en) 2021-04-30 2022-04-20 Roof arrangement for a terrace canopy, kit of parts for building the roof arrangement, and terrace canopy comprising the roof arrangement

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215336A BE1029351B1 (nl) 2021-04-30 2021-04-30 Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029351A1 BE1029351A1 (nl) 2022-11-29
BE1029351B1 true BE1029351B1 (nl) 2022-12-05

Family

ID=75850172

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215336A BE1029351B1 (nl) 2021-04-30 2021-04-30 Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20240141650A1 (nl)
EP (1) EP4330489A1 (nl)
BE (1) BE1029351B1 (nl)
WO (1) WO2022229794A1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS55155852A (en) * 1979-05-23 1980-12-04 Aminaka Miyoko Expansible and contractible roof
SE453002B (sv) * 1984-04-09 1988-01-04 Hans Erik Nystrom Regn- och solskydd for uteplatser

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19711469C2 (de) 1997-03-18 2002-04-18 Zenker Karl Heinz Dachflächenfenster
GR1006387B (el) 2008-04-16 2009-05-13 Γεωργιος Αλεξανδρου Μυλωνας Συρομενα ανοιγομενη οροφη για κτιρια και αιθρια

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS55155852A (en) * 1979-05-23 1980-12-04 Aminaka Miyoko Expansible and contractible roof
SE453002B (sv) * 1984-04-09 1988-01-04 Hans Erik Nystrom Regn- och solskydd for uteplatser

Also Published As

Publication number Publication date
US20240141650A1 (en) 2024-05-02
BE1029351A1 (nl) 2022-11-29
EP4330489A1 (en) 2024-03-06
WO2022229794A1 (en) 2022-11-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20230151614A1 (en) Terrace canopy
BE1029351B1 (nl) Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting
WO2020121357A1 (en) Mobile covering element for a covering apparatus, preferably an adjustable sunshade
EP2072708B1 (en) Panel structure for roofs and the like
BE1027851B1 (nl) Dakinrichting voor een overkapping
CN1214802A (zh) 斜屋顶用光电装置
EP3999693B1 (en) Movable roof device
BE1027639B1 (nl) Dakpaneel
US20220243466A1 (en) Movable Roof Device
KR200495798Y1 (ko) 배수가 향상된 지붕 강판 구조
JP2023522899A (ja) テラスキャノピー
BE1028221B1 (nl) Een set profielen voor het opbouwen van een overkapping
US20050011145A1 (en) System and method for producing and/or using semi-transparent corrugated structures which automatically change their transparency to the Sun's rays during the hours of the day, and the resulting structures
US20240141643A1 (en) Canopy roofing system
NL1031645C2 (nl) Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan.
ITVI960012A1 (it) Sistema di copertura e chiusura per piscine e simili
US20030061784A1 (en) Glasshouse construction
ITVI20110066U1 (it) Struttura di pensilina con copertura fotovoltaica
JPS6035502B2 (ja) 屋根材

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20221205