NL1031645C2 - Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. - Google Patents
Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1031645C2 NL1031645C2 NL1031645A NL1031645A NL1031645C2 NL 1031645 C2 NL1031645 C2 NL 1031645C2 NL 1031645 A NL1031645 A NL 1031645A NL 1031645 A NL1031645 A NL 1031645A NL 1031645 C2 NL1031645 C2 NL 1031645C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- window
- covering
- cover
- roof
- building
- Prior art date
Links
- 230000001154 acute effect Effects 0.000 title claims abstract description 7
- 238000000034 method Methods 0.000 claims abstract description 6
- 230000007704 transition Effects 0.000 claims description 16
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims description 5
- 235000014676 Phragmites communis Nutrition 0.000 claims description 2
- 239000010454 slate Substances 0.000 claims description 2
- 239000011521 glass Substances 0.000 abstract description 5
- 239000000463 material Substances 0.000 description 8
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 5
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 description 4
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 239000004575 stone Substances 0.000 description 2
- HCHKCACWOHOZIP-UHFFFAOYSA-N Zinc Chemical compound [Zn] HCHKCACWOHOZIP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 239000003086 colorant Substances 0.000 description 1
- 238000012790 confirmation Methods 0.000 description 1
- 229910003460 diamond Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000010432 diamond Substances 0.000 description 1
- 230000004313 glare Effects 0.000 description 1
- 230000003760 hair shine Effects 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 1
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 229910052725 zinc Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000011701 zinc Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B7/00—Special arrangements or measures in connection with doors or windows
- E06B7/02—Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
- E06B7/08—Louvre doors, windows or grilles
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04D—ROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
- E04D13/00—Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
- E04D13/03—Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
- E04D13/033—Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights provided with means for controlling the light-transmission or the heat-reflection, (e.g. shields, reflectors, cleaning devices)
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
Description
Titel: Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een raam voor een hellend bouwvlak zoals een dak.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen en/of aanpassen van een raam in een bouwvlak, in het bijzonder 5 een hellend dakvlak.
Dergelijke ramen maken extra buitenlichttoevoer mogelijk voor ruimtes die grenzen aan een dergelijk hellend bouwvlak. Het is bijvoorbeeld bekend dat bij oude gebouwen ramen in hellende bouwvlakken zoals daken worden ingebouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval indien men zolders die 10 voorheen als opslagruimte functioneerde voorziet van een nieuw dakraam om er een woon, werk, hobby en/of slaapruimte of anderszins bruikbare van te maken.
Het kan echter zo zijn dat het, bijvoorbeeld vanuit welstandsoverwegingen, niet gewenst is een raam aan te brengen in een 15 hellend bouwvlak. In het bijzonder bij historische bebouwing of monumenten kan dit het geval zijn en kan men zelfs problemen krijgen om toestemming of bepaalde vergunningen te verkrijgen bij overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld de welstandscommissie of monumentenzorg, wanneer men het originele aanblik van het gebouw te 20 zeer aantast, bijvoorbeeld door een raam in een hellend bouwvlak aan te brengen. Zo zal enerzijds het aanbrengen van een raam in een hellend bouwvlak leiden tot een ongewenste onderbreking van de aanblik van het bouwvlak en anderzijds het niet aanbrengen van een raam leiden tot minder optimale omstandigheden voor de ruimte aangrenzend aan het betreffende 25 bouwvlak.
Een doel van de uitvinding is te voorzien in een lichtdoorlatend raam in een hellend bouwvlak dat de aanblik van het betreffende bouwvlak zo weinig mogelijk aantast.
1 031 6 4 5 2
Dit doel wordt bereikt door een raam volgens de uitvinding voor een hellend bouwvlak zoals een dak, welk raam is voorzien van tenminste één doorzichtig vlak waarover aan een tijdens gebruik naar een buitenruimte gekeerde zijde een bedekking is voorzien die zodanig is 5 uitgevoerd dat in een eerste kijkrichting ongeveer haaks op genoemd doorzichtig vlak vanuit genoemde buitenruimte genoemd doorzichtig vlak grotendeels zichtbaar is terwijl bij een tweede kijkrichting onder een scherpe hoek relatief ten opzichte van genoemd doorzichtig vlak vanuit genoemde buitenruimte genoemd doorzichtig vlak grotendeels onzichtbaar 10 is.
Met een raam volgens de uitvinding wordt bereikt dat men in een eerste kijkrichting, bijvoorbeeld vanaf straatniveau, het raam in het hellende bouwvlak niet of nauwelijks waarneemt omdat het op lijkt te gaan in het geheel, terwijl men toch aan de binnenzijde kan profiteren van 15 uitzicht en invallend licht dat in een tweede kijkrichting invalt.
'Doorzichtig' dient hierbij te worden geïnterpreteerd als tenminste * substantieel lichtdoorlatend.
De constructie van het raam volgens de uitvinding berust mede op het verrassende inzicht dat de weerspiegeling van op ruiten van bekende 20 dakramen invallend zonlicht een belangrijke bijdrage levert aan een visuele onderbreking die daardoor ontstaat ten opzichte van het omgevende hellende bouwvlak, zoals de omgevende dakbedekking. Door deze weerspiegeling tenminste grotendeels aan het zicht van de waarnemer op straatniveau te onttrekken zal het bouwvlak meer op een ononderbroken 25 vlak lijken, of althans, minder visueel worden aangetast.
Genoemd doel wordt tevens bereikt door een werkwijze voor het aanbrengen en/of aanpassen van een raam in een bouwvlak, in het bijzonder een hellend dakvlak, waarbij over genoemd raam een camouflerende bedekking wordt aangebracht, aan een naar buiten gekeerde zijde daarvan, 30 waarbij genoemde bedekking is of wordt opgebouwd uit latten en zodanig 3 wordt aangebracht dat in een eerste kijkrichting, ongeveer haaks op een doorzichtig vlak van het raam genoemd doorzichtig vlak vanaf genoemde buitenzijde nagenoeg volledig zichtbaar blijft door genoemde bedekking terwijl genoemd doorzichtig vlak in een tweede kijkrichting onder een 5 relatief scherpe hoek van genoemde buitenzijde nagenoeg onzichtbaar is. Hierboven genoemde latten zijn bij voorkeur in hoofdzaak stripvormig en kunnen in verschillende richtingen een of meerdere profielen omvatten en bijvoorbeeld enkel of dubbel gekromd of gegolfd zijn. De latten kunnen tevens één of meerdere rechte en/of bochtige zijden omvatten, dit 10 wil zeggen van uitnemingen voorzien. De latten kunnen tevens een lijst of een soort frame omvatten die de al dan niet geprofileerde latten bij elkaar houdt.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een raam en werkwijze volgens de uitvinding 15 nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: figuur 1 in zijaanzicht een doorsnede volgens de lijn I-I in fig. 2 van <» een deel van een hellend bouwvlak volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van een deel van een hellend bouwvlak volgens de uitvinding; 20 figuur 3A in zijaanzicht schematisch een doorsnede van een gebouw met een hellend bouwvlak volgens de uitvinding, met een straat en een tegenoverliggend gebouw; figuur 3B in zijaanzicht schematisch een doorsnede van een deel van een dak met een hellend bouwvlak volgens de uitvinding; 25 figuur 4 in een schematisch aanzicht loodrecht op het doorzichtige vlak een deel van een hellend bouwvlak volgens de uitvinding; figuur 5a in een schematisch aanzicht loodrecht op het doorzichtige vlak een deel van een hellend bouwvlak volgens de uitvinding; figuur 5b in een schematisch aanzicht loodrecht op het dakvlak een 30 deel van een dakbedekking; 4 figuur 6 een aanzicht in perspectief van een bedekking volgens de uitvinding.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn slechts als 5 voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen van het raam en/of bouwvlak zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. Ook andere onderdelen van het raam en/of bouwvlak kunnen worden toegepast binnen de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
10 Een uitvoeringsvorm van een deel van een hellend dakvlak 1 volgens de uitvinding is bijvoorbeeld getoond in figuur 1 en 2. Hierbij is het dakvlak 1 voorzien van een raam 2 en dakpannen 3. Het raam 2 is voorzien van een bedekking 4 en een dakraam 5, omvattende een ruit 6 en een raamwerk 7.
15 De bedekking 4 omvat een frame 8 en eerste latten 9 en tweede latten 10. De eerste latten 9 hebben een eerste hoofdrichting y die ongeveer Λ parallel loopt met de helling van het dakvlak 1. De tweede latten 10 hebben een tweede hoofdrichting x die ongeveer horizontaal is en ongeveer parallel loopt aan het dakvlak 1. Uiteraard kunnen bij in één op meer richtingen 20 gebogen daken zoals een zadeldak de eerste en/of tweede latten 9, 10 overeenkomstig gebogen zijn in/om zowel de eerste richting y als de tweede richting x. In voorkeursuitvoeringsvormen hebben de latten 9, 10 meerdere functies zoals het verhinderen van zicht vanaf een aangrenzende straat 15 op weerkaatsend zonlicht en/of doorgelaten binnenruimtelicht en het 25 camoufleren van de ruit 6 ten opzichte van het omgevende dakvlak 1, in het bijzonder de dakpannen 3, zodat de aanblik van het dakvlak 1 op voordelige wijze niet te zeer wordt aangetast.
De latten 9, 10 zijn bij voorkeur stripvormig, bijvoorbeeld rechthoekig in doorsnede, met een, eventueel variabele, hoogte h, lengte 1 en 30 een breedte b, waarbij de hoogte h bij voorkeur zodanig is gericht dat een 5 maximale lichtintrede vanuit de buitenruimte kan optreden en tevens dat deze ongeveer aansluit op de, eventueel variabele, hoogte I12 van de omgevende dakpannen 3. Voor de eerste latten 9 staat de hoogterichting h bij voorkeur ongeveer in een derde richting z, ongeveer haaks op het vlak V 5 van het dakraam 5, althans de ruit 6. Indien de tweede latten 10 vast zijn op gesteld strekt de hoogterichting h zich daarvan ook bij voorkeur ongeveer in de derde richting z uit, doch bij voorkeur is de hoek tussen de ruit 6 en ten minste de tweede latten 10 ten minste eenmalig instelbaar afhankelijk van bijvoorbeeld de hellingshoeken van het dakvlak 1 waarin het raam 2 10 wordt toegepast. In voorkomende gevallen kan het voordelig zijn wanneer ook de eerste latten 9 tenminste eenmalig instelbaar zijn, bijvoorbeeld om de lichtintrede te optimaliseren, afhankelijk van de oriëntatie van het raam 2 ten opzichte van het zuiden.
De scherpte van een hoek waarmee een persoon 11, 12 op het raam 15 2 kan kijken wordt ondermeer bepaald door factoren zoals de hoogte hr van een straatvlak H (horizontale) tot (de bovenkant van) het raam 2, de diepte van de ruit 6 ten opzichte van de dakbedekking, een kijkhoogte K, een hoek Y van het dakraamvlak V met de horizontale H (voor de duidelijkheid in figuur 3A aangegeven met H'), de helling van het dakvlak 1, de hoogte van 20 het dakvlak 1, enz. De scherpte van de hoek dient hier te worden uitgelegd als de hoek tussen een kijklijn k van een persoon 11, 12 en het vlak V van de ruit 6. De minst scherpe hoek 62 waarmee een persoon 12 over een kijklijn kia tegen het raam 2, althans tegen de bedekking 4, kan kijken wordt bijvoorbeeld naast genoemde factoren bepaald door de afstand S tot een 25 tegenoverliggend gebouw 5. De kijkhoogte K kan bijvoorbeeld ongeveer de hoogte zijn van de ogen van een gemiddeld of extra lang staand persoon 11, 12. De scherpste hoek α waarbij een persoon 12 tegen het raam 2, althans tegen de bedekking 4, vanaf de straat H, kan kijken wordt bijvoorbeeld naast de genoemde factoren bepaald door de dakgoot 17. Het gearceerde 30 gebied A geeft een kijkgebied onder een zichtlijn kil aan waarvandaan de 6 zichtlijnen de bedekking 4 in principe niet zullen snijden. Met name de minst scherpe hoek 62 bepaalt de positioneringen en grootten van de latten 9, 10. Uiteraard zijn de latten 9,10 bij voorkeur zodanig (relatief) gepositioneerd en zodanig groot dat deze het zicht een persoon 11, 12 op het 5 dakraam 5, althans de ruit 6, tenminste grotendeels blokkeren en tevens zoveel mogelijk licht doorlaten. In principe blokkeren de latten 9, 10 zichtlijnen ku-ie van een persoon 11, 12 die onder de latten 9, 10 door tegen het dakraam 5 dreigen te gaan zowel als de zichtlijnen kis-17 die bovenlangs de latten 9, 10 tegen het dakraam 5 dreigen te gaan, zie figuur 3B.
10 Bij gebouwen 14 waarbij een ruit 6 onder een grotere hoek dan genoemde minst scherpe hoek 62 waarneembaar is, bijvoorbeeld in het geval van een afstand tot het gebouw 14 groter dan S, laat de aanblik van een dakvlak 1 zich veelal moeilijker onderscheiden en zal een onderbreking van de aanblik van het dakvlak 1 aantasten, zodat het alsnog voordelig kan zijn 15 een raam 2 volgens de uitvinding toe te passen. Bijvoorbeeld bij hoge verdiepingen, bij bouwvlakken 1 met steile tot rechte hoeken γ en/of bij * gebouwen 14 waarbij het raam 2 op grote afstand nog is waar te nemen, kan het raam 2 tevens voordelen bieden. Tevens kan de raambedekking 4 volgens de uitvinding bij verticale dakvlakken 3 worden toegepast, zoals 20 bijvoorbeeld bij gebouwen in de stijl van de Amsterdamse School.
De uitvinding berust ondermeer op het verrassende inzicht dat weerkaatsing van licht en/of doorlating van licht van binnen naar buiten door de ruit 6 een van de oorzaken is dat een (bekend) dakraam voor personen 11, 12 op de straat 15 opvalt. De latten 9, 10 gaan weerkaatsing of 25 schittering van zonlicht of hemellicht tegen, in het bijzonder langs een kijkrichtingen kn, ki2, ki3 van een persoon 11, 12 die vanaf de straat 15 naar het dakvlak 1 kijkt, zoals is te zien in figuur 3A. In een uitvoeringsvorm belemmeren ze tevens het zicht van die persoon 11, 12 op tenminste een deel van licht dat vanuit de binnenruimte 13 door de ruit 6 wordt gelaten.
7
In een bepaalde uitvoeringsvorm zal vanaf de straat geen ruit 6 waarneembaar zijn. In een andere uitvoeringsvorm is het raam 2 zodanig geoptimaliseerd, dat slechts weerkaatsing van zonlicht wordt tegengegaan maar de ruit 6 wel ten minste deels zichtbaar is vanaf bepaalde punten van 5 de straat 15. Een en ander hangt onder andere af van de gekozen afstand a tussen opeenvolgende eerste en/of tweede latten 10 en/of een minimale hoogte h van de latten 9, 10 vanaf de ruit 6.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de hoogte h in samenhang met de afstand a tussen opeenvolgende tweede latten 10 zodanig dat een 10 kijkrichting k de ruit 6 tussen opeenvolgende latten 10 net niet snijdt, maar op een opvolgende tweede lat 10 terecht komt of aan de rand van de reflectie daarvan op het glas, zodat de ruit 6 vanaf straatniveau niet of moeilijk wordt waargenomen. Uiteraard geldt voor eerste latten 9 hetzelfde principe.
Bij bekende dakramen zal weerkaatsend zonlicht, indien de zon 15 vanaf een bepaalde positie schijnt, veelal in een kijkrichting ki3, ki2, kn richting de straat worden weerkaatst. Echter kan het zo zijn dat genoemd zonlicht wel op bepaalde tijden in een bepaalde kijkrichting kn wordt weerkaatst, maar op geen moment van het jaar in een andere kijkrichting ki2. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de oriëntatie van het gebouw 14 en 20 het hellend dakvlak 1, ten opzichte van het zuiden. Zodoende kan het in bepaalde gevallen minder nadelig zijn dat de ruit 6 vanuit de verste kijkrichting ki2 (deels) kan worden waargenomen. Zo wordt verhinderd dat de hoogte h van de latten 9,10 nogal groot is en/of de afstand a tussen de latten 9, 10 nogal klein, met andere woorden, een teveel aan bedekking 4 25 kan zo worden verhinderd. In bepaalde uitvoeringsvormen geldt dit zowel voor de hoogten van en afstanden tussen de tweede als de eerste latten 10, 9. Eerste latten 9 zullen licht tegenhouden dat relatief schuin, of althans niet evenwijdig aan deze latten 9, invalt en in de richting van de straat 15 wordt weerkaatst en/of doorgelaten. Daarom wordt in bepaalde 30 uitvoeringsvormen gekozen voor een iets ruimere afstand a tussen en/of iets 8 lagere hoogten a van de latten 9, 10. In deze uitvoeringsvormen wordt tevens het uitzicht vanuit de binnenruimte 13 door het raam 2 nog minder beperkt.
Aan de hand van het dakvlak 1 waarin het raam 2 wordt 5 aangebracht kunnen verschillende types bedekking 4 geschikt zijn. Hiervoor zijn bijvoorbeeld verschillende uitvoeringsvormen van het raam 2 voorzien. Tevens is het mogelijk dat een uitvoeringsvorm verschillende uitwisselbare en/of verstelbare latten 9, 10 omvat. Aantallen, hoeken, hoogten en/of afstanden van en tussen latten 9,10 kunnen dan worden versteld. De 10 constructie van de bedekking 4 kan op voordelige wijze worden aangepast aan de stand van de zon ten opzichte van het gebouw 14, de afstand S, etc. op het tijdstip wanneer dit voordelig is, dit wil zeggen zowel voor, tijdens, als na het aanbrengen van de bedekking 4 op het dakvlak 1.
Zoals is te zien in figuur 4 en 5 zijn in een 15 voorkeursuitvoeringsvorm de latten 9, 10 camouflerend georiënteerd, bijvoorbeeld liggen de latten 9, 10 ongeveer in het verlengde vein * overgangslijnen 16 van de dakpannen 3, leien of dergelijke. Hierbij omvatten de overgangslijnen 16 in principe een overgang tussen twee naast en/of boven elkaar aangebrachte rijen en/of kollommen dakpannen 3.
20 Genoemde overgangen kunnen uiteraard ook overlappingen omvatten, zoals dat voor dakpannen 3 bekend is. Door de aansluiting van latten 9, 10 op overgangslijnen 16 lijkt het alsof de overgangslijnen 16 minder of niet worden onderbroken en zal de aanblik van het dakvlak 1 nog minder worden aangetast. Hierbij liggen de eerste latten 9 ongeveer in het 25 verlengde van de hellende overgangslijnen 16a en de tweede latten 10 ongeveer in het verlengde van de horizontale overgangslijnen 16b.
Uiteraard kan de verhouding tussen de tweede en/of eerste latten 10, 9 en de op het raam 2 aansluitende overgangslijnen 16 anders zijn dan 1: 1, bijvoorbeeld 2:1,3 : 1, 4 : 1, 0.5 : 1, 0.33 : 1, enz. Tevens zijn in bepaalde 30 uitvoeringsvormen geen eerste latten 9 voorzien, zodat hellende 9 overgangslijnen 16a wél worden onderbroken. Echter zijn deze bij veel bekende daken 1 minder prominent in zicht dan horizontale overgangslijnen 16b.
Bepaalde overgangslijnen 16 vertonen in de derde kijkrichting z 5 (zie figuur 2), haaks op het dakvlak 1, krommingen, bijvoorbeeld door krommende uiteinden/zijden van de dakpannen 3, zoals te zien in figuur 5a, en/of door de oriëntatie van opvolgende dakpannen 3, zoals te zien in figuur 5b. Hierbij is het voordelig indien de latten 9, 10 ongeveer corresponderend zijn geprofileerd, gezien vanuit de derde kijkrichting z, zoals in figuur 5 is te 10 zien (slechts voor de tweede latten 10). Uiteraard kan dit principe tevens worden toegepast voor eerste latten 9 en overgangslijnen 16b.
In bepaalde uitvoeringsvormen komt het materiaalgebruik van de raambedekking 4 overeen met de omringende dakbedekking 3, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de textuur, spiegeling, reflectie van licht, 15 visuele materiaaleigenschappen, belijning, etc. Voor de raambedekking 4 kan bijvoorbeeld gelden dat het materiaal tenminste qua beeld overeenkomt $ met de omringende dakbedekking 3, dat het aansluiting creëert met het omringende lijnenspel en/of dat het (gedeeltelijk) reflecties wegneemt. Tevens speelt de schaduwwerking van de dakbedekking 4 op het raam 2 20 hierin een belangrijke rol.
Naast de camouflerende oriëntatie heeft in bepaalde uitvoeringsvormen tenminste een deel van de latten 9, 10 op zichzelf een camouflerend profiel 18, 19, zoals te zien in figuur 1, 2 en 6. Een tweede camouflerend profiel 18 van de tweede latten 10 correspondeert bijvoorbeeld 25 met het horizontale profiel van de betreffende dakpannen 3 gezien vanuit een eerste richting y evenwijdig aan de helling van het dakvlak 1. Een eerste camouflerend profiel 19 correspondeert bijvoorbeeld met het hellende profiel van de dakpannen 3 gezien vanuit een tweede richting x evenwijdig aan het dakvlak 1. Genoemde profielen van de dakpannen 3 kunnen 30 bijvoorbeeld ongeveer corresponderen met de oriëntatie van opeenvolgende 10 dakpannen 3 maar bijvoorbeeld ook met de kromming van de dakpannen 3. Door de profilering 18, 19 van de bedekking 4 wordt een gekromd imaginair vlak gevormd dat de profileringen 18, 19 ongeveer volgt en qua krommingen ongeveer correspondeert met de omgevende dakbedekking van het 5 betreffende gebouw 14, althans het bouwvlak 1. Daarmee lijkt de bedekking 4 enigszins op de omgevende dakbedekking, in het bijzonder als men het dakvlak 1 en de bedekking 4 op een relatief scherpe hoek a, 6 langs een kijkrichting kil, kl2 vanaf de straat 15 bekijkt. Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm waar het daken 1 met enigszins 'golvende' dakpannen 3 10 betreft, zoals in figuur 2, bijvoorbeeld een Hollandse dakpan 3, een verbeterde of opnieuw verbeterde Hollandse pan 3, zodat ten minste een deel van de tweede latten 10 vanuit de eerste kijkrichting y een corresponderend profiel 18 vertoont. Bovengenoemde profilering 18, 19 van de latten 9, 10 heeft het voordeel dat een persoon 11, 12 vanaf straatniveau 15 relatief minder onderbreking van het patroon van de dakpannen 3 op het dakvlak 1 zal waarnemen dan wanneer geen profilering 18, 19 zou zijn * aangebracht. Uiteraard is de profilering 18, 19 in principe aangepast aan het type van de omgevende dakpannen 3, welke in principe elk type kan omvatten, waarbij de profilering 18, 19 bijvoorbeeld golvend en/of geblokt is. 20 In de uitvoeringsvorm in figuur 6 zijn naast geprofileerde tevens ongeprofileerde latten 10b ingericht, zie figuur 5. Verrassend genoeg is gebleken dat hiermee de visuele onderbreking van de aanblik van het dakvlak 1 wordt beperkt. Bovendien wordt verhinderd dat de kijkrichting ki2 langs lagere punten 18b van het horizontale profiel 18 van de tweede 25 latten 10 tot de ruit 6 zou reiken, of althans zodat ongewenste weerkaatsing en/of doorlating van licht wordt tegengegaan. Uiteraard is dit principe tevens toepasbaar voor eerste latten 9.
Verschillende uitvoeringsvormen van de bedekking 4 volgens de uitvinding omvatten materialen als kunststof, hout, metaal, steen, etc. In 30 een voorkeursuitvoeringsvorm komen de visuele eigenschappen van het 11 materiaal van de bedekking 4 overeen met het materiaal van de dakbedekking, bij voorkeur is het materiaal mat om weerkaatsing van (zon)licht te tegen te gaan en om overeen te komen met de omgevende dakbedekking.
5 In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de latten 9, 10 bijvoorbeeld met een frame 8 bij elkaar gehouden, waarbij het frame 8 aan het raamwerk 7 van het dakraam 5 wordt bevestigd. Het voordeel hiervan is dat bevestiging van de bedekking 4 eenvoudig kan geschieden. De latten 9, 10 kunnen ook zonder frame 8 aan het raamwerk 7 worden bevestigd, of al 10 dan niet via het frame 8 aan het dakvlak 1 of de ruit 6.
In nog een voorkeursuitvoeringsvorm is het voordelig dat het raam 2 stationair blijft, dit wil bijvoorbeeld zeggen niet zonder speciale middelen beweegbaar is en/of dat de latten 9, 10 of andere onderdelen van het raam 2 tijdens gebruik niet of moeilijk kunnen worden bewogen, aangezien het van 15 belang is dat de aanblik van het dakvlak 1 bij voorkeur zo min mogelijk wordt aangetast. De gebruiker van de ruimte 13 kan daarbij profiteren van 6 invallend licht maar zal in principe weinig tot geen invloed uitoefenen op de aanblik van het dakvlak 1. In een andere uitvoeringsvorm is het raam 2 te openen, bij voorkeur echter slechts tot een voorafbepaalde stand. De latten 20 10 bewegen dan bijvoorbeeld enigszins mee middels kleine relatieve verdraaiingen en/of verschuivingen om het patroon van de omgevende dakbedekking slechts beperkt of niet te onderbreken. Eventueel kan het dakraam 5 enigszins teruggeplaatst zijn ten opzichte van het dakvlak 1, zodat dit achter de bedekking 4 kan worden geopend.
25 In bepaalde uitvoeringsvormen is sprake van andere hellende bouwvlakken dan daken 1, zoals schuine muren en/of overkappingen etc. De bedekking 4 wordt in andere uitvoeringsvormen toegepast bij rechte muren van gebouwen op grote hoogten, aangezien volgens een gelijk principe als hierboven uitgelegd een camouflerende werking kan worden bereikt.
12
In bepaalde uitvoeringsvormen is één zijde van een eerste en/of tweede lat 9, 10 reflecterend, ten behoeve van het reflecteren van zonlicht naar de binnenruimte 13, en een andere zijde mat, ten behoeve van het tegengaan van weerkaatsing richting de straat 15. Tevens kunnen de 5 kleuren en/of materialen van de bedekking 4 worden aangepast aan de aard van de dakpannen 3 en/of overgangslijnen 16 ten einde een verbeterde camouflerende werking te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door een reliëf, bedrukking of dergelijke technieken.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot 10 dakpannen 3. Dit kunnen uiteraard ook leien, leisteen, stenen, planken, golfplaten, zink, riet, etc zijn. Het type bedekking 4 wordt hier corresponderend op aangepast. Tevens kan de ruit 6 een ander lichtdoorlatend of reflecterend vlak omvatten.
Deze en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, 15 worden geacht binnen de door de conclusies geschetste reikwijdte van de uitvinding te vallen.
» 1 031 64 5
Claims (18)
1. Raam voor een hellend bouwvlak zoals een dak, welk raam is voorzien van tenminste één doorzichtig vlak waarover aan een tijdens gebruik naar een buitenruimte gekeerde zijde een bedekking is voorzien die zodanig is uitgevoerd dat in een eerste kijkrichting ongeveer haaks op 5 genoemd doorzichtig vlak vanuit genoemde buitenruimte genoemd doorzichtig vlak grotendeels zichtbaar is terwijl bij een tweede kijkrichting onder een scherpe hoek relatief ten opzichte van genoemd doorzichtig vlak vanuit genoemde buitenruimte genoemd doorzichtig vlak deels, in het bijzonder grotendeels, onzichtbaar is.
2. Raam volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde bedekking geprofileerd is, zodanig dat daardoor tenminste een imaginair vlak wordt bepaald dat delen heeft die verder van genoemd doorzichtig vlak liggen dan andere delen van genoemd vlak. *
3. Raam volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde bedekking in 15 hoofdzaak is opgebouwd uit een rooster van profielen.
4. Raam volgens conclusie 3, waarbij genoemde profielen zich ongeveer haaks op elkaar uitstrekken.
5. Raam volgens conclusie 3 of 4, waarbij tenminste een aantal van genoemde profielen verstelbaar zijn relatief ten opzichte van elkaar en/of 20 van genoemd doorzichtig vlak.
6. Raam volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde bedekking is bevestigd aan het raam.
7. Raam volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde bedekking in tenminste één richting enigszins golvend is.
8. Raam volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde bedekking grotendeels mat is. 1 031 645
9. Bouwvlak, voorzien van tenminste één raam volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde bedekking zodanig is gevormd dat gezien in genoemde tweede richting genoemde bedekking lijkt op de het of elk betreffend raam omgevende bedekking van genoemd bouwvlak.
10. Bouwvlak volgens conclusie 9, waarbij genoemde bedekking van genoemd bouwvlak in hoofdzaak wordt gevormd door dakpannen, leisteen, riet, golfplaat of andere dakbedekking, waarbij genoemde bedekking in tenminste één richting een profilering heeft die ongeveer overeenkomt met de profilering van de dakbedekking in dezelfde richting.
11. Bouwvlak volgens conclusie 10, waarbij genoemde bedekking een eerste reeks profielen omvat, waarbij de profielen van de eerste reeks zich ongeveer in het verlengde uitstrekken van een overgang tussen twee boven elkaar aangebrachte rijen dakpannen.
12. Bouwvlak volgens conclusie 10 of 11, waarbij genoemde bedekking 15 een tweede reeks profielen omvat, waarbij de profielen van de tweede reeks zich ongeveer in het verlengde uitstrekken van een overgang tussen twee » rijen naast elkaar aangebrachte dakpannen.
13. Bouwvlak volgens een der conclusies 9—12, waarbij genoemd bouwvlak een hellend dakvlak is.
14. Bouwvlak volgens een der conclusies 9 - 13, waarbij genoemde bedekking reflectie van zonlicht in de tweede richting ten minste deels verhindert of beperkt.
15. Bouwvlak volgens een der conclusies 9 — 14, waarbij genoemde bedekking aan genoemd bouwvlak is bevestigd.
16. Bedekking voor een raam voor gebruik bij of de vorming van een raam volgens een der conclusies 1 - 8 of een bouwvlak volgens een der conclusies 9-15.
17. Werkwijze voor het aanbrengen en/of aanpassen van een raam in een bouwvlak, in het bijzonder een hellend dakvlak, waarbij over genoemd 30 raam een camouflerende bedekking wordt aangebracht, aan een naar buiten gekeerde zijde daarvan, waarbij genoemde bedekking is of wordt opgebouwd uit latten en zodanig wordt aangebracht dat in een eerste kijkrichting, ongeveer haaks op een doorzichtig vlak van het raam genoemd doorzichtig vlak vanaf genoemde buitenzijde nagenoeg volledig zichtbaar blijft door 5 genoemde bedekking terwijl genoemd doorzichtig vlak in een tweede kijkrichting onder een relatief scherpe hoek van genoemde buitenzijde nagenoeg onzichtbaar is.
18. Gebouw of bebouwing voorzien van een raam volgens één der conclusies 1 — 8 en/of van een bouwvlak volgens één der conclusies 9 — 16. 10 # 1 031 64 5
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031645A NL1031645C2 (nl) | 2006-04-20 | 2006-04-20 | Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1031645A NL1031645C2 (nl) | 2006-04-20 | 2006-04-20 | Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. |
NL1031645 | 2006-04-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1031645C2 true NL1031645C2 (nl) | 2007-10-23 |
Family
ID=37560921
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1031645A NL1031645C2 (nl) | 2006-04-20 | 2006-04-20 | Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1031645C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR3020078A1 (fr) * | 2014-04-17 | 2015-10-23 | Samir Ellouzi | Terrasse deployable |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2222455A1 (de) * | 1972-05-08 | 1973-11-22 | Roland Roth | Schutzvorrichtung zum schutz der scheiben von in daechern eingebauten schwenkfluegelfenstern gegen zerstoerung durch hagelschlag |
EP0607752A1 (en) * | 1993-01-18 | 1994-07-27 | Stebler Holding AG | Mobile attic window |
WO1995016100A1 (en) * | 1993-12-08 | 1995-06-15 | Openbaar Lichaam Werkvoorzieningsschap Marrelân Groep | Sun protection |
GB2374095A (en) * | 2001-04-05 | 2002-10-09 | Silent Roofs Ltd | Reducing noise of precipitation on roofs |
EP1288390A1 (en) * | 2001-09-03 | 2003-03-05 | Montfin S.r.L. | Safety device for opening in slanting roofs |
-
2006
- 2006-04-20 NL NL1031645A patent/NL1031645C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2222455A1 (de) * | 1972-05-08 | 1973-11-22 | Roland Roth | Schutzvorrichtung zum schutz der scheiben von in daechern eingebauten schwenkfluegelfenstern gegen zerstoerung durch hagelschlag |
EP0607752A1 (en) * | 1993-01-18 | 1994-07-27 | Stebler Holding AG | Mobile attic window |
WO1995016100A1 (en) * | 1993-12-08 | 1995-06-15 | Openbaar Lichaam Werkvoorzieningsschap Marrelân Groep | Sun protection |
GB2374095A (en) * | 2001-04-05 | 2002-10-09 | Silent Roofs Ltd | Reducing noise of precipitation on roofs |
EP1288390A1 (en) * | 2001-09-03 | 2003-03-05 | Montfin S.r.L. | Safety device for opening in slanting roofs |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR3020078A1 (fr) * | 2014-04-17 | 2015-10-23 | Samir Ellouzi | Terrasse deployable |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1010766C2 (nl) | Zonwering met zonweringlamellen voorzien van een getande bovenzijde. | |
EP2534329B1 (en) | Z-shaped venetian blind slats for daylight deflection | |
CN105569542A (zh) | 日光照明结构及其制造方法、百叶窗板组件的板条 | |
US20080202703A1 (en) | Daylighting system comprising light re-direction elements in a Venetian blind | |
US20100007962A1 (en) | Glazing panel | |
DE102005038327A1 (de) | Verblendung für eine Fläche, insbesondere für eine Gebäudefläche | |
AU704884B2 (en) | Stepped lamella for guiding light radiation | |
US20090199888A1 (en) | Sun protection device with angle-selective transmission properties | |
DE19700111C2 (de) | Sonnenschutzvorrichtung nach Art einer Jalousie | |
NL1031645C2 (nl) | Raam met bedekking en een bouwvlak voorzien daarvan. | |
US20150337593A1 (en) | Prismatic Window Shade To Provide Daylight Directing Control | |
WO2016001183A1 (de) | Lamelle für ein lamellendach oder ein lamellenfenster sowie lamellendach oder lamellenfenster mit einer solchen lamelle | |
US20170045189A1 (en) | Prismatic window shade to provide daylight directing control | |
CA3084523C (en) | Light-redirecting optical daylighting system | |
DE202005012798U1 (de) | Verblendung für eine Fläche, insbesondere für eine Gebäudefläche | |
BE1027851B1 (nl) | Dakinrichting voor een overkapping | |
DE19929141A1 (de) | Gezahnte Tageslichtlamelle | |
BE1027639B1 (nl) | Dakpaneel | |
NL1012238C2 (nl) | Zonwering van het jaloezie-type. | |
DE102007033962A1 (de) | Solaranlage und Verfahren zum Betreiben einer Solaranlage | |
BE1029351B1 (nl) | Dakinrichting voor een terrasoverkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en terrasoverkapping omvattende de dakinrichting | |
EP4150185B1 (fr) | Store a lamelles | |
DE4140851A1 (de) | Sonnenschutz aus mehreren benachbarten zellen oder kanaelen | |
DE10231139C1 (de) | Sonnenschutzvorrichtung mit einer Vielzahl von parallel zueinander orientierter Lamellen | |
DE4211085A1 (de) | Lichtlenkelemente für Tageslicht |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20091101 |