NL2016120B1

NL2016120B1 - Bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument voor een buitenzichtelement, zoals een buitenspiegel, camera en/of display, aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, alsmede buitenzichteenheid

Info

Publication number: NL2016120B1
Application number: NL2016120A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Maria Van Stiphout Paulus; Alexander George Gustavo Boom Stephen; Fritz Brouwer Stefan; Leontine Salters Evelyne; Alfred Simeon De Vries Hendrik
Original assignee: MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V
Priority date: 2016-01-19
Filing date: 2016-01-19
Publication date: 2017-07-25
Also published as: US20190071017A1; CN108718525B; JP7041074B2; KR20180101487A; CN108718525A; JP2019501832A; EP3405365A1; US11192502B2; EP3405365B1; KR102568039B1; WO2017126960A1

Abstract

Bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, omvattende eerste montagedelen aan een fixeerdeel van het verstelinstrument en tweede montagedelen aan het draagframe, waarbij de eerste en tweede montagedelen blokkeerdelen omvatten aan respectievelijk het fixeerdeel en het draagframe die elkaar in een eerste stand bij in elkaarsteken van de delen in een insteekrichting kunnen passeren, en die door beweging in een vlak dwars op de insteekrichting naar een tweede positie worden gebracht waarin de blokkeermiddelen samenwerken en elkaar bij beweging tegengesteld aan de insteekrichting elkaar niet kunnen passeren, en waarbij voorts is voorzien in een veerdeel dat in gemonteerde toestand de eerste en tweede montagedelen tegen elkaar voorspant.

Description

Titel: Bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument voor een buitenzichtelement, zoals een buitenspiegel, camera en/of display, aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, alsmede buitenzichteenheid

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument voor een buitenzichtelement, zoals een buitenspiegel, camera en/of display, aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig.

Een buitenzichteenheid van een motorvoertuig omvat gewoonlijk een basis en een draagframe. De basis omvat een voet voor montage op een buitendeel van de carrosserie van het motorvoertuig, en een zich vanaf de basis uitstrekkende basisas voor het daaromheen zwenkbaar opnemen van het draagframe. Het draagframe is gewoonlijk om de basisas zwenkbaar tussen een parkeerstand, waarin het draagframe zich in hoofdzaak langs het voertuig uitstrekt, en een uitgeklapte rijstand, waarin het draagframe zich in hoofdzaak dwars op het voertuig uitstrekt. Veelal is het draagframe via een actuator met de basisas verbonden, zodat de zwenkbeweging waarmee het draagframe in- en uitgeklapt, aangedreven kan worden uitgevoerd. Een dergelijke actuator wordt gewoonlijk aangeduid met de term power fold actuator. Het draagframe draagt een verstelinstrument, dat op zijn beurt een buitenzichtelement draagt, bijvoorbeeld een in op een spiegeldraagplaat opgenomen spiegelglas. Het draagframe draagt verder gewoonlijk een kap, die het draagframe omhult, en het buitenzichtelement gedeeltelijk omgeeft. Het verstelinstrument wordt dikwijls aangeduid met de term glasversteller.

Het verstelinstrument is bedoeld om het spiegelglas ten opzichte van het draagframe te verstellen, zodat wanneer de buitenzichteenheid in de rijstand is, de hoek waarmee een bestuurder via het buitenzichtelement kan kijken, kan worden ingesteld. Het gaat vaak om het verstellen van een buitenspiegel om een staande en liggende as, zodat het blikveld waarmee de bestuurder achterwaarts kan kijken, kan worden ingesteld. Het verstelinstrument omvat gewoonlijk twee kunststoffen behuizingsdelen die zwenkbaar met elkaar zijn verbonden, te weten een fixeerdeel voor koppeling met het draagframe, en een versteldeel voor koppeling met de buitenzichteenheid. Veelal is het uitgaand deel via een of meer actuatoren met het fixeerdeel verbonden, zodat de verstelbeweging van het uitgaand deel dat de buitenzichteenheid draagt, aangedreven kan worden uitgevoerd. Men spreekt in de praktijk dan vaak van een mirror glass actuator.

Het fixeerdeel van het verstelinstrument kan aan het draagframe worden verbonden met behulp van schroeven. Deze schroefverbinding heeft als nadeel, dat deze tijd kost om tot stand te brengen, externe onderdelen nodig heeft, relatief complex is om foutloos uit te voeren, en relatief kostbaar is om te automatiseren. In verband met de massafabricage is in NL10346497 reeds voorgesteld om te voorzien in een schroefloze montageconstructie, in het bijzonder een bajonetsluiting.

Hoewel deze bevestigingsconstructie het voordeel biedt van een snelle, eenvoudige en relatief kostengunstig geautomatiseerd uit te voeren montage, is in de praktijk gebleken dat de montageconstructie ook nadelen met zich mee kan brengen. Door toleranties, kruip en relaxatie van het kunststofmateriaal wordt het fixeerdeel in sommige gevallen onvoldoende spelingsvrij gefixeerd aan het draagframe: in de praktijk kunnen hierdoor met name op de langere termijn soms ongewenste trillingen ontstaan in het buitenzichtelement, bijvoorbeeld trillingen van een spiegelglas tijdens het rijden.

De uitvinding beoogt een bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, waarmee met behoud van genoemde voordelen, genoemde nadelen kunnen worden vermeden. In het bijzonder beoogt de uitvinding een schroefloze bevestigingsconstructie waarmee het fixeerdeel van het verstelinstrument spelingsvrij aan het draagframe van de buitenzichteenheid kan worden gefixeerd. Daartoe voorziet de uitvinding in een bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, omvattende eerste montagedelen aan een fixeerdeel van het verstelinstrument en tweede montagedelen aan het draagframe, waarbij de eerste en tweede montagedelen blokkeerdelen omvatten aan respectievelijk het fixeerdeel en het draagframe die elkaar in een eerste stand bij in eikaarsteken van de delen in een insteekrichting kunnen passeren, en die door beweging in een vlak dwars op de insteekrichting naar een tweede positie worden gebracht waarin de blokkeermiddelen samenwerken en elkaar bij beweging tegengesteld aan de insteekrichting niet kunnen passeren, en waarbij voorts is voorzien in een veerdeel dat in gemonteerde toestand de eerste en tweede montagedelen tegen elkaar voorspant. Door toepassing van het veerdeel kunnen de montagedelen onder voorspanning samenwerken, waardoor het ontstaan van speling door toleranties, kruip en relaxatie van het kunststofmateriaal tegen kan worden gegaan, en in de praktijk het ontstaan van ongewenste trillingen kan worden vermeden. In de praktijk kan de bevestigingsconstructie meerdere veerdelen omvatten, van een of meer veren.

De beweging van de blokkeerdelen ten opzichte van elkaar dwars op de insteekrichting kan tot stand worden gebracht door translatie, maar wordt bij voorkeur tot stand gebracht door rotatie van de blokkeerdelen ten opzichte van elkaar, in het bijzonder door rotatie van het fixeerdeel om een centrale as die samenvalt met de insteekrichting. De montagedelen kunnen dan met hun blokkeerdelen samenwerken als een bajonetsluiting.

Wanneer de blokkeerdelen in de tweede positie onder veerwerking samenwerken, kan het ontstaan van trillingen zeer effectief worden tegengegaan. De veerwerking kan bijvoorbeeld langs de insteekrichting zijn, of tegengesteld daaraan, maar kan als alternatief of in aanvulling dwars op de insteekrichting zijn.

Wanneer de montagedelen een eerste steunvlak aan draagframe, en een tweede steunvlak aan fixeerdeel omvatten, welke steunvlakken in gemonteerde stand op elkaar afsteunen, kan de stabiliteit van de verbinding worden vergroot, en kan het ontstaan van trillingen verder worden tegengegaan. Het veerelement kan bijvoorbeeld werkzaam zijn tussen de steunvlakken, maar kan ook werkzaam zijn tussen een steunvlak en een blokkeerdeel, of -wanneer het veerdeel is geïntegreerd met een blokkeerdeel — tussen de blokkeerdelen onderling.

Wanneer het veerdeel is geïntegreerd met een blokkeerdeel kan een compacte, kosteneffectieve verbinding worden gerealiseerd, omdat toepassing van een extra onderdeel kan worden vermeden. Het veerdeel kan bijvoorbeeld een draadveer omvatten, bijvoorbeeld een draadveer die een cilindrisch onderzijde van het fixeerdeel doorkruist, en waarvan buitenwaarts reikende uiteinden blokkerdelen vormen. Het veerdeel kan ook een ander soort veer omvatten, of vormen. Zo kan het veerdeel een bladveer omvatten. Ook kan het veerdeel meerdere veerelementen omvatten. Op elegante wijze kan bijvoorbeeld worden voorzien in een bladverenkruis, of draadverenkruis aan het fixeerdeel waarvan vrije uiteinden blokkeerdelen vormen. Het veerdeel kan ook bijvoorbeeld een spiraalveer of schroefveer omvatten, bijvoorbeeld een schroefveer die werkzaam is tussen een bodemvlak van het draagframe en een bodemvlak van het fixeerdeel. Om relaxatie tegen te gaan, kan het veerdeel zijn uitgevoerd in metaal, bijvoorbeeld verenstaal.

Door de montagedelen voorts te voorzien van een borging die de delen in de tweede positie borgt tegen beweging in het vlak dwars op de insteekrichting, kan worden tegengegaan dat de montagedelen onbedoeld uit de samenwerkende stand raken. De borging kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een borgpen of grendel, die translatie en/of rotatie van de montagedelen ten opzichte van elkaar tegengaat. De borging kan ook worden uitgevoerd als een eenwegsborging, die slechts een teruggaande beweging in het vlak dwars op de insteekrichting tegen gaat, bijvoorbeeld een ratelaanslag.

Door de montagedelen, in het bijzonder de blokkeerdelen, te voorzien van samenwerkende oploopvlakken kan eventuele speling verder worden tegengegaan. Zo kan bijvoorbeeld een fixatie langs en tegen insteekrichting worden zeker gesteld. Op elegante wijze kunnen de samenwerkende oploopvlakken veerbekrachtigd zijn om onbedoeld losraken tegen te gaan, bijvoorbeeld in met behulp van dwars op de insteekrichting werken de veerelementen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een buitenzichteenheid voor een motorvoertuig, omvattende een bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument voor een buitenzichtelement, zoals een buitenspiegel, camera en/of display, aan een draagframe van de buitenzichteenheid.

Ten aanzien van de openbaarmaking in deze aanvrage wordt opgemerkt, dat de technische maatregelen van de in de onafhankelijke claim beschreven bevestigingsconstructie ook zelfstandig of in combinatie met slechts een of meer technische maatregelen uit de hoofdclaim, de volgclaims of de beschrijving als uitvinding kunnen worden gezien.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingsconstructie dat is getoond in tekeningen. In de tekeningen toont/tonen:

Fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede van een buitenzichteenheid voor een motorvoertuig voorzien van een bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument aan een draagframe van de buitenzichteenheid;

Fig. 2 een schematische langsdoorsnede van de buitenzichteenheid van Fig. 1;

Fig. 3A een doorgesneden schematisch perspectivisch aanzicht van eerste uitvoeringsvorm van een bevestigingsconstructie volgens de uitvinding;

Fig. 3B een schematisch perspectivisch aanzicht van de bevestigingsconstructie van Fig. 3A tijdens het insteken;

Fig. 3C een schematisch perspectivisch aanzicht van de bevestigingsconstructie van Fig. 3A in gemonteerde toestand. ? tweede stand

Fig. 4A en Fig. 4B doorgesneden schematische perspectivische aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm van een bevestigingsconstructie volgens de uitvinding;

Fig. 5A een schematisch perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een bevestigingsconstructie volgens de uitvinding;

Fig.5 B een schematische langsdoorsnede van de bevestigingsconstructie van Fig. 5A;

Fig. 5 C en D schematische detailaanzichten van de borging van de bevestigingsconstructie van Fig. 5A;

Fig. 6A een schematisch perspectivisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een bevestigingsconstructie volgens de uitvinding;

Fig. 6B een schematische langsdoorsnede van de bevestigingsconstructie van Fig. 6A;

Fig. 7A een doorgesneden schematisch perspectivisch aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een bevestigingsconstructie volgens de uitvinding tijdens het insteken;

Fig. 7B een schematisch perspectivisch aanzicht van het fixeer deel van de bevestigingsconstructie van Fig. 7A van dat aangrijpt op een draadveer;

Fig. 7C een doorgesneden schematisch perspectivisch aanzicht van de bevestigingsconstructie van Fig. 7A in gemonteerde toestand

Fig. 7D een schematisch perspectivisch aanzicht van de tweede montagedelen van de bevestigingsconstructie van Fig. 7A inclusief de draadveer zoals deze vervormd is in de gemonteerde toestand.;

In de figuren zijn gelijke of overeenkomende delen met dezelfde verwijzingscijfers benoemd. Opgemerkt wordt dat de figuren slechts getoond worden bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld en geenszins als beperkend dienen te worden beschouwd.

Figuur 1 en 2 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een buitenzichteenheid 1 voor een motorvoertuig. De buitenzichteenheid 1 omvattende een basis 2 en een draagframe 3. De basis 2 omvat een voet 4 voor montage op een buitendeel van de carrosserie van het motorvoertuig, en een zich vanaf de basis 2 uitstrekkende basis as 5 voor het daaromheen zwenkbaar opnemen van het draagframe 3. Het draagframe 3 is om de basis as 5 zwenkbaar tussen een in de figuur niet-weergegeven parkeerstand, waarin het draagframe 3 zich in hoofdzaak langs het voertuig uitstrekt, en een in de figuur getoonde uitgeklapte rijstand, waarin het draagframe 3 zich in hoofdzaak dwars op het voertuig uitstrekt. Het draagframe 3 draagt een verstelinstrument. Het verstelinstrument draagt op zijn beurt een buitenzichtelement, in dit voorbeeld gevormd door een op een spiegeldraagplaat bevestigd spiegelglas 9. Het verstelinstrument omvat twee kunststoffen behuizingsdelen die zwenkbaar met elkaar zijn verbonden, te weten een fixeerdeel 11A, 11B voor koppeling met het draagframe 3, en een versteldeel 11B voor koppeling met de buitenzichteenheid 1.

Figuur 3A toont een eerste uitvoeringsvorm van de bevestigingsconstructie voor bevestiging van het verstelinstrument aan het draagframe 3 van de buitenzichteenheid 1 van figuren 1 en 2. Het versteldeel 11 B is niet weergegeven, en van het draagframe 3 slechts het gedeelte dat een montagedeel vormt. De bevestigingsconstructie omvat eerste montagedelen 10 aan een fixeerdeel llAvan het verstelinstrument en tweede montagedelen 12 aan het draagframe 3. De eerste en tweede montagedelen 10, 12 omvatten blokkeerdelen 13A, 13B aan respectievelijk het fixeerdeel 11A en het draagframe 3. De blokkeerdelen 13a, 13B kunnen elkaar in een in figuur 3B getoonde eerste stand I bij in eikaarsteken van de delen in een zich langs een hoofdas H uitstrekkende insteekrichting P passeren. De blokkeerdelen kunnen zoals in figuur 3B getoond door beweging in een vlak dwars op de insteekrichting P naar een tweede stand II worden gebracht. In de tweede stand II werken de blokkeermiddelen samen, en kunnen deze elkaar bij beweging tegengesteld aan de insteekrichting P elkaar niet passeren.

Overeenkomstig de uitvinding is voorts voorzien in een veer deel 14 dat in gemonteerde toestand de eerste en tweede montagedelen 10, 12 tegen elkaar voorspant. Door toepassing van het veerdeel 14 kunnen de montagedelen 10.12 onder voorspanning samenwerken, waardoor het ontstaan van speling door toleranties, kruip en relaxatie van het kunststofmateriaal tegen kan worden gegaan, en in de praktijk het ontstaan van ongewenste trillingen kan worden vermeden.

De beweging van de blokkeerdelen 13A in het vlak dwars op de insteekrichting P wordt in dit voorbeeld tot stand gebracht door rotatie van de blokkeerdelen 13A ten opzichte van de blokkeerdelen 13B, in het bijzonder door rotatie van het fixeerdeel 11A om een centrale as die samenvalt met de insteekrichting P. De montagedelen 10. 12 werken met hun blokkeerdelen 13A, 13B samen als een bajonetsluiting. In dit uitvoeringsvoorbeeld werken de blokkeerdelen 13A, 13 B in de tweede stand II onder veerwerking samen, en is de veerwerking tegengesteld aan de insteekrichting P.

De montagedelen 10,12 omvatten een eerste steunvlak 15 aan het draagframe 3, en een tweede steunvlak 16 aan fixeerdeel 11A, 11B. De steunvlakken 15, 16 kunnen direct of indirect in gemonteerde stand op elkaar afsteunen. Het veerdeel 14 is hier uitgevoerd als een verenstalen schroefveer. De montagedelen 12 van het draagframe 3 omvatten in dit uitvoeringsvoorbeeld een in hoofdzaak cilindrische kamer 17 in het draagframe 3, met een bodemvlak 18 dat het eerste steun vlak 15 vormt, een omtrekswand 19 die een hulpsteunvlak vormt, en met onderlinge tussenruimten 20 langs de omtrekswand 19 uiteengeplaatste bajonetlippen 21B die aan de toegangsopening 22 tot in de kamer 17 reiken. Het fixeerdeel llAomvat een in hoofdzaak cilindrisch voetdeel 24 voor opname in de kamer 17 in het draagframe 3. Een ondervlak 23 van het voetdeel 24 vormt een tweede steunvlak 16, en de cilindermantel 25 van het voetdeel 24 vormt een hulpsteunvlak. Het voetdeel 24 is complementair met de omtrekswand 19 van de kamer 17 voorzien van met onderlinge tussenruimten 20 langs de omtrekswand 19 uiteengeplaatste, buitenwaarts reikende bajonetlippen 21A. In de eerste stand I kan het verstelinstrument met zijn voetdeel 24 in de kamer 17 worden gestoken, onder indrukking van de schroefveer. Vervolgens kunnen door rotatie van het voetdeel 24, de bajonetlippen 21A, 21B worden opgelijnd om elkaar te blokkeren. De schroefveer 14 is werkzaam tussen het bodemvlak 18 van het draagframe 3 en een ondervlak 23 van het fixeerdeel 11A, tegen de insteekrichting P in. Bij loslating na het insteken en roteren steunen de bajonetlippen 21A, 21B steunen daardoor onder veerwerking op elkaar af, waardoor het verstelinstrument 6 axiaal spelingsvrij in het montageframe3 is opgenomen. De hulpsteunvlakken zorgen daarbij voor een radiale opsluiting.

Figuren 4A en 4B tonen een tweede uitvoeringsvorm, waarbij het veerdeel 14 is uitgevoerd als een bladveer 26. De vrije uiteinden 27 van de bladveer 26 steunen hier af op eerste steunvlakken 15 die gevormd worden door opsluitkamers in de omtrekswand 19 van de kamer 17. Opgemerkt wordt, dat het veerdeel 14 meerdere veerelementen omvatten. Op elegante wijze kan bijvoorbeeld worden voorzien in een bladverenkruis.

Figuren 5A - 5D tonen een derde uitvoeringsvorm, waarbij het veerdeel 14 geïntegreerd met een blokkeerdeel 13A. Het veerdeel 14 is uitgevoerd als een draadveer 28 die het voetdeel 24 van het fixeerdeel doorkruist, en waarvan buitenwaarts reikende vrije uiteinden 29 blokkerdelen vormen. De draadveer 28 wordt in het midden van het voetdeel 24 vastgehouden, en de vrije uiteinden 29 buigen uit doordat zij tijdens montage achter de blokkeerdelen aan de omtrekswand 19 van de kamer 17 worden gehaakt. De blokkeerdelen 13A van het verstelinstrument worden in deze uitvoeringsvorm gevormd door het veerdeel 14. In deze uitvoeringsvorm werkt het veerelement in insteekrichting P. In Figuren 5C en 5D is getoond dat is voorzien in een rotatieborging. De borging is uitgevoerd als een eenwegsborging, die slechts een teruggaande rotatie vanuit de tweede stand II naar de eerste stand I tegen gaat. De blokkeerdelen aan de omtrekswand 19 van de toegangsopening 22 zijn uitgevoerd met schuine oplooploopzijden 30, en borgingsuitsparingen 31 voor de vrije uiteinden 27 van de draadveer 28, en vormen een ratelaanslag.

Figuren 6A en 6B tonen een vierde uitvoeringsvorm, eveneens met een draadveer 28. Hier is de borging uitgevoerd als een grendel 32, die in de tweede stand II van de montagedelen, door de omtrekswand 19 van de kamer 17 en het voetdeel 24 heen wordt gestoken, en daardoor rotatie van de montagedelen ten opzichte van elkaar tegengaat. De draadveer 28 wordt door het insteken van de grendel uitgebogen, waardoor de vrije uiteinden 27 zich tegen het bodemvlak 18 van de kamer 17 afzetten, en de -in doorsnede van figuur 6B niet zichtbare- bajonetlippen 21A, 21B tegen de insteekrichting P in tegen elkaar bekrachtigen.

Figuren 7A en 7B tonen een vijfde uitvoeringsvorm, waarbij is voorzien in een draadveer 28 die de kamer 17 doorkruist, en die met zijn uiteinden in openingen 32 in de omtrekswand 19 is opgenomen. Tijdens montage wordt de draadveer 28 bij het insteken door een grijper 33 aan het ondervlak 23 neerwaarts gedrukt, en tijdens het roteren getordeerd tot de in de figuren getoonde S-vorm. De blokkeerdelen 13A aan het voetdeel 24 worden tijdens het roteren onder de blokkeerdelen 13B aan de omtrek van de kamer 17 doorgevoerd, en komen na loslating in eikaars vlak te liggen. De blokkeerdelen zijn voorzien van samenwerkende oploop vlakken 34, die onder werking van het veerelement in omtreksrichting tegen elkaar worden voorgespannen. Zo kan radiale speling worden weggenomen, en tegelijkertijd een axiale inklemming worden bewerkstelligd. De samenwerkende oploopvlakken 34 zijn in omtreksrichting, tangentiaal, dat wil zeggen in het vlak dwars op de insteekrichting, veerbekrachtigd.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals weergegeven in de hiernavolgende conclusies.

LIJST VAN VERWIJZINGSCIJFERS 1. buitenzichteenheid 2. basis 3. draagframe 4. voet 5. basisas 6. verstelinstrument 7. buitenzichtelement 8. spiegeldraagplaat 9. spiegelglas 10. eerste montagedelen IIA. fixeerdeel IIB. versteldeel 12. tweede montagedelen 13A. blokkeer deel 13B. blokkeerdeel 14. veerdeel 15. eerste steun vlak 16. tweede steunvlak 17. kamer 18. bodemvlak 19. omtrekswand 20. tussenruimte 21A. bajonetlip 21B. bajonetlip 22. toegangsopening 23. ondervlak 24. voetdeel 25. cilindermantel 26. bladveer 27. vrij uiteinde 28. draadveer 29. vrij uiteinde 30. schuine oploopzijde 31. borgingsuitsparing 32. opening 33. grijper 34. oploopvlak P. insteekrichting H. hoofdas R rotatierichting I eerste stand II tweede stand

Claims

1. Bevestigingsconstructie voor bevestiging van een verstelinstrument aan een draagframe van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig, omvattende eerste montagedelen aan een fixeerdeel van het verstelinstrument en tweede montagedelen aan het draagframe, waarbij de eerste en tweede montagedelen blokkeerdelen omvatten aan respectievelijk het fixeerdeel en het draagframe die elkaar in een eerste stand bij in eikaarsteken van de delen in een insteekrichting kunnen passeren, en die door beweging in een vlak dwars op de insteekrichting naar een tweede positie worden gebracht waarin de blokkeermiddelen samenwerken en elkaar bij beweging tegengesteld aan de insteekrichting niet kunnen passeren, en waarbij voorts is voorzien in een veerdeel dat in gemonteerde toestand de eerste en tweede montagedelen tegen elkaar voorspant.

2. Bevestigingsconstructie volgens conclusie 1, waarbij de blokkeerdelen in de tweede positie onder veerwerking samenwerken.

3. Bevestigingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de montagedelen een eerste steunvlak aan draagframe, en een tweede steunvlak aan fixeerdeel omvatten, en waarbij de steunvlakken in gemonteerde toestand op elkaar afsteunen.

4. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veerdeel is geïntegreerd met een blokkeerdeel.

5. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veerdeel een draadveer of bladveer omvat.

6. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veerdeel is uitgevoerd in metaal, in het bijzonder verenstaal.

7. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het fixeerdeel is vervaardigd uit kunststofmateriaal.

8. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voorts is voorzien in een borging die de delen in de tweede positie borgt tegen beweging in het vlak dwars op de insteekrichting.

9. Bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de montagedelen voorts zijn voorzien van samenwerkende oploopvlakken.

10. Buitenzichteenheid voor een motorvoertuig, omvattende een basis en een draagframe, waarbij de basis een voet omvat voor montage op een buitendeel van de carrosserie van het motorvoertuig, en een zich vanaf de basis uitstrekkende basisas voor het daaromheen zwenkbaar opnemen van het draagframe, en waarbij het draagframe om de basisas zwenkbaar is tussen een parkeerstand, waarin het draagframe zich in hoofdzaak langs het voertuig uitstrekt, en een uitgeklapte rijstand, waarin het draagframe zich in hoofdzaak dwars op het voertuig uitstrekt, en waarbij het draagframe een verstelinstrument draagt, en dat op zijn beurt een buitenzichtelement draagt, voorts omvattende een bevestigingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies die het verstelinstrument van het buitenzichtelement, aan het draagframe van de buitenzichteenheid bevestigt.