NL2014937B9 - Dragerinrichting - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een dragerinrichting voor het dragen van een draagtas, zoals zak of een tas, voorzien van een draagorgaan, zoals een hengsel of een draagband of een paar daarvan, de dragerinrichting omvattende: - een basislichaam voor plaatsen op een bagagedrager van bij voorkeur een rijwiel, - een omhaakorgaan gerangschikt aan een zijde van het basislichaam voor omhaken om een respectieve zijde van de bagagedrager; - een primair aanhaakorgaan voor het daaraan aanhaken van het draagorgaan, waarbij: - het primaire aanhaakorgaan is gerangschikt aan in hoofdzaak een ten opzichte van het omhaakorgaan respectieve tegenoverliggende zijde van het basislichaam zodat een aangehaakte draagtas onder invloed van de zwaartekracht het omhaakorgaan omgehaakt houdt om de respectieve zijde van de bagagedrager.

Description

DRAGERINRICHTING

De onderhavige uitvinding betreft een dragerinrichting voor het dragen van een draagtas, zoals zak of een tas, voorzien van een draagorgaan, zoals een hengsel of een draagband of een paar daarvan.

Voor het transporteren van goederen op een rijwiel is het bekend om gebruik te maken van fietstassen die monteerbaar zijn op een bagagedrager. Hierdoor is het mogelijk om op een comfortabele wijze producten die voor de gemiddelde persoon niet te transporteren zijn op het rijwiel toch mee te nemen. Dergelijke fietstassen zijn vast gemonteerd op het rijwiel wat als nadeel heeft dat de producten los naar het rijwiel gebracht moeten worden of dat de producten in een tas of zak naar het rijwiel gebracht moeten worden. Het eerste heeft als nadeel dat de losse producten gehanteerd moeten worden. Het tweede heeft als nadeel dat de gebruikte zak veelal niet in de fietstas past.

Op alternatieve wijze zijn er fietstassen met haken bekend die in hun geheel aan een zijde van de bagagedrager van het rijwiel kunnen worden aangehaakt. Een dergelijke fietstas heeft als nadeel dat men deze steeds mee moet nemen.

Teneinde dergelijke nadelen te ondervangen verschaft de onderhavige uitvinding een dragerinrichting voor het dragen van een draagtas, zoals een plastic zak of een tas, voorzien van een draagorgaan, zoals een hengsel of een draagband of een paar daarvan, de dragerinrichting omvattende :

- een basislichaam voor plaatsen op een bagagedrager van bij voorkeur een rijwiel,

- een omhaakorgaan gerangschikt aan een zijde van het basislichaam voor omhaken om een respectieve zijde van de bagagedrager;

- een primair aanhaakorgaan voor het daaraan aanhaken van het draagorgaan, waarbij:

- het primaire aanhaakorgaan is gerangschikt aan in hoofdzaak een ten opzichte van het omhaakorgaan respectieve tegenoverliggende zijde van het basislichaam zodat een aangehaakte draagtas onder invloed van de zwaartekracht het omhaakorgaan omgehaakt houdt om de respectieve zijde van de bagagedrager.

Het is een voordeel van de onderhavige uitvinding dat onder toepassing van een dragerinrichting op eenvoudige wijze een bestaande draagtas, zoals een tas of zak, niet zijnde een specifieke fietstas kan worden toegepast terwijl deze onder toepassing van de dragerinrichting kan worden afgehangen aan een zijde van de bagagedrager.

Een verder voordeel van een dergelijke dragerinrichting is dat door de onderlinge rangschikking van het om haakorgaan en het primaire aanhaakorgaan het gewicht van de draagtas deze op de bagagedrager gerangschikt houdt. Hierdoor is een universele toepasbaarheid op een grote variëteit aan bagagedragers gerealiseerd.

Een verder voordeel is dat de dragerinrichting een klein draagbaar voorwerp is in hoofdzaak zo groot als een breedte van een bagagedrager in het vierkant. Onder toepassing van geschikte materialen is een dergelijke inrichting makkelijk mee te nemen, doch als verder voordeel is een dergelijke dragerinrichting ook op de bagagedrager achter te laten.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm heeft in de dragerinrichting het basislichaam een in hoofdzaak ronde tot driehoekige, bij voorkeur in hoofdzaak vierhoe kige, schotelvorm. Hiermee wordt bedoeld dat een dragerinrichting een vlakke vorm heeft, zoals bijvoorbeeld in hoofdzaak een afmeting van de breedte van een gemiddelde bagagedrager voor een rijwiel met een hoogte van bijvoorbeeld een halve centimeter tot 2 cm. Een dergelijke dragerinrichting kan rond zijn, veelhoekig maar is bij voorkeur in hoofdzaak als vierkant uitgevoerd, tot bijvoorbeeld een lengtebreedte verhouding van maximaal de gulden snede. Afhankelijk van het materiaal waaruit de dragerinrichting is vervaardigd is deze dikwijls relatief dun uitgevoerd. Een metalen variant is bijvoorbeeld uitgevoerd uit plaatmateriaal van een halve mm tot 3 mm. Een spuitgegoten variant uit een geschikte kunststof, zie in het navolgende, is bijvoorbeeld uitgevoerd met een dikte van de genoemde halve mm tot 2 cm.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft in de dragerinrichting het basislichaam een in hoofdzaak vlakke onderzijde. Hierdoor is deze op voordelige wijze plaatsbaar op de bagagedrager van het rijwiel.

Op alternatieve wijze zijn bijvoorbeeld sleuven voorzien voor aansluiten op stangen van een bagagedrager van een rijwiel. Bij verdere voorkeur sluit de onderzijde van het basislichaam hierbij aan bij een bovenoppervlak van een vooraf bepaalde bagagedrager.

Ten behoeve van het dragen van een draagtas aan de andere zijde van de bagagedrager is volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorzien in een secundair aanhaakorgaan, welke secundaire aanhaakorgaan is gerangschikt aan in hoofdzaak dezelfde zijde als het omhaakorgaan. Onder toepassing van een draagtas aan de primaire zijde wordt de dragerinrichting gefixeerd ten opzichte van de bagagedrager. Het toevoegen van de tweede draagtas aan de tegenoverliggende zijde is vervolgens mogelijk.

Bij verdere voorkeur omvat het basislichaam een opening waarin het primaire en secundaire aanhaakorgaan zijn gevormd, bij voorkeur middels een inwaarts gericht uitsteeksel. Hierdoor wordt op voordelige wijze gerealiseerd dat een hengsel of draagband van de draagtas kan worden aangehaakt aan het aanhaakorgaan terwijl deze op voldoende stevige wijze en op eenvoudige wijze kan zijn vervaardigd.

Hierbij is bij verdere voorkeur de bovenzijde van elk aanhaakorgaan vlak gevormd met de bovenzijde van het basislichaam. Na permanente of semipermanente bevestiging van de dragerinrichting aan de bagagedrager wordt hiermee gerealiseerd dat de bagagedrager aanhoudend kan worden ingezet als passagierdrager of -zitting waarbij de passagier geen last heeft van de aanwezige dragerinrichting.

Wanneer in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm het omhaakorgaan is gevormd als een, in zijaanzicht gezien, gebogen uitloper van het basislichaam, bij voorkeur omvattende een binnenboog zich uitstrekkende over in hoofdzaak 180° met een bij verdere voorkeur aanhaakelement aan het einde daarvan, wordt als voordeel verschaft dat de dragerinrichting op eenvoudige wijze kan worden geplaatst op de bagagedrager waarna een eenvoudige beweging naar een zijde de geschikte positionering van het om haakorgaan ten opzichte van de bagagedrager realiseert. Het daarna aanhaken van de draagtas behoeft geen verdere handeling voor het fixeren van de dragerinrichting ten opzichte van de bagagedrager.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat draagorgaangeleidingselementen, bij voorkeur gevormd aan de buitenzijde van het basislichaam, bij verdere voorkeur gevormd aan in hoofdzaak hoeken van het basislichaam, verschaft als verder voordeel dat de draagorganen van de dra2014937 gerinrichting op vooraf bepaalde wijze langs het basislichaam worden geleid, daarmee verschaffende stabiliteit aan de draagtas terwijl deze hangt aan de dragerinrichting.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de dragerinrichting het basislichaam, het omhaakorgaan, en enig aanhaakorgaan gevormd middels een vormbewerking, bij voorkeur is gevormd middels een gietbewerking, bij verdere voorkeur is gevormd middels een spuitgietbewerking. Hierdoor is het op voordelige wijze gerealiseerd dat de inrichting uit een geheel is vervaardigd. Voorts is de inrichting hierdoor zeer hanteerbaar en zeer robuust en heeft verdere geschikte eigenschappen zoals een laag gewicht. Een dergelijke inrichting is gemakkelijk telkens mee te nemen en alleen op de bagagedrager te plaatsen wanneer zware draagtassen dienen te worden getransporteerd.

Bij verdere voorkeur is hierbij het basislichaam voorzien van verstevigingsribben, bij voorkeur uitgevoerd als ringvormige verstevigingsribben. Hiermee wordt een laag gewicht gepaard aan een grote stevigheid en een voordelige vervaardigbaarheid.

Ten behoeve van een gebruikerscasus waarbij de gebruiker de dragerinrichting permanent of semipermanent wil bevestigen aan de bagagedrager verschaft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevestigingsmiddelen voor het, ten opzichte van de bagagedrager, in omgehaakte positie houden van het omhaakorgaan, bij voorkeur uitgevoerd als openingen voor het daar doorheen voeren van een extern bevestigingsmiddel, zoals een koord, tiewrap of hangslot. Hiermee wordt de dragerinrichting geborgd ten opzichte van de bagagedrager en wordt voorkomen dat deze er afschuift of gemakkelijk wordt verwijderd.

Bij verdere voorkeur heeft in het basislichaam de opening in de gebruikspositie in bovenaanzicht een in hoofdzaak H vorm, vormende het primaire aanhaakorgaan en het secundaire aanhaakorgaan. Hierdoor wordt een gemakkelijke aanhaakfunctie verschaft terwijl een relatief goede toegang tot een tweetal aanhaakorganen wordt verschaft, een primair aanhaakorgaan en een secundair aanhaakorgaan.

Ten behoeve van een door de uitvinder voorziene mogelijkheid om de bovenzijde van de draagtas enigszins ruim gerangschikt af te hangen van de aanhaakorganen verschaft de onderhavige uitvinding een primair hulpaanhaakorgaan, en bij voorkeur een secundair hulpaanhaakorgaan. Het primaire hulpaanhaakorgaan werkt hierbij samen met het primaire aanhaakorgaan en het secundaire hulpaanhaakorgaan werkt hierbij samen met het secundaire aanhaakorgaan. In geval van een draagtas, zoals een boodschappenzak met twee hengsels, wordt het hengsel dat zich bij aanhaken het dichtste bij de bagagedrager bevindt aan het hulpaanhaakorganen aangehaakt en wordt het buitenste hengsel aangehaakt aan het respectieve aanhaakorgaan. Hiermee wordt bewerkstelligd dat het hulpaanhaakorgaan het respectieve hengsel 'strakker'' aantrekt terwijl het andere hengsel door het respectieve aanhaakorgaan meer gevierd gerangschikt is. Hierdoor wordt in de boodschappenzak aan de bovenzijde ruimte, respectievelijk minder aantrekspanning door de zak, verschaft, waardoor deze enigszins open blijft staan, ten behoeve van het veilig vervoeren van breekbare goederen, zoals bijvoorbeeld een zak chips, of pak crackers.

Bij verdere voorkeur is een dergelijk hulpaanhaakorgaan is gerangschikt op een hulpaanhaakorgaanbrug, welke bij voorkeur is gerangschikt in de opening.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren. Soortgelijke doch niet noodzakelijkerwijs identieke onderdelen van verschillende voorkeursuitvoeringsvormen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers .

Fig. 1 betreft een weergave in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 betreft een weergave in zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 3 betreft een weergave in doorsnede in zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1.

Fig. 4 betreft een weergave in perspectief in onderaanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm volgens-Fig.2.

Fig. 5-8 betreffen weergaven in perspectief van respectieve verdere voorkeursuitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 9 en 10 betreffen weergaven in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm tijdens gebruik.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een dragerinrichting 1. Deze omvat een basislichaam 2 dat in hoofdzaak wordt gevormd door randelementen 11, 12, 13, 14. deze randelementen vormen een in hoofdzaak vierhoekig gevormd basislichaam. Op alternatieve wijze zijn meerhoekige of ronde basislichamen voorzien.

Ten behoeve van omhaken om een stang van een bagagedrager 100 (zie Fig. 9, 10) is randelement 14 voorzien van een neerwaarts uitstrekkende omhaakorgaan 3 gevormd door een bocht met een zich in hoofdzaak terug uitstrekkend einddeel 3'. Hiermee vormt het omhaakorgaan 3 met het einddeel 3' een boog die rangschikbaar is om de draagstangen van een bagagedrager 100.

Ten behoeve van het aanhaken van een eerste draagtas is voorzien in een primair aanhaakorgaan 8. Ten behoeve van het aanhaken van een tweede draagtas is voorzien in een secundair aanhaakorgaan 9. De hengsels van de draagtas haken langs de onderzijde van de aanhaakorganen en worden geleid door de zijvlakken 5 van de aanhaakorganen naar de bovenzijde van voornamelijk de randelementen 13 respectievelijk 14. Ten behoeve van een neerwaartse geleidingsrichting van de draagtas is aan weerszijden van de randelementen 13 en 14 een inwaartsgerichte welving 4 gerangschikt. Deze inwaartsgerichte welving 4 is in hoofdzaak gerangschikt aan beide hoeken van het basislichaam. Hierdoor worden tijdens gebruik de hengsels van de draagtas enigermate gefixeerd ten behoeve van een stabiele rangschikking van de draagtas tijdens transport daarvan.

Ten behoeve van de stabiliteit van het basislichaam is zoals Fig. 4 toont de onderzijde voorzien van verstevigingsribben 12,14 een in hoofdzaak ringvorm. De aanhaakorganen 8,9 zijn aan de onderzijde voorzien van ribben 15 ten behoeve van een maximale stevigheid en een minimaal gewicht. Evenzeer zijn de bochten van de omhaakorganen 3 voorzien van verstevigingsribben 18.

De verticale buitenrand van randelementen 13 is voorzien van borgingopeningen 6 teneinde daardoor middels bijvoorbeeld een tiewrap of een slot de dragerinrichting op borgende wijze te bevestigen aan de bagagedrager aan de ten opzichte van de omhaakorganen tegenoverliggende zijde.

Het is in te zien dat plaatsing van de dragerinrichting op de bagagedrager een eenvoudige handeling betreft. Fixatie van de dragerinrichting op de bagagedrager wordt op eenvoudige wijze gerealiseerd door het aanhaken van een hengsel of draagband van een draagtas zoals een tas of zak aan de ten opzichte van het omhaakorgaan 3 tegenoverliggende zijde, zoals bij voorbeeld tijdens gebruik is getoond in Fig. 9.

Fig. 5 toont een alternatieve variant van de dragerinrichting onder weglating van de inwaarts gerichte, de draagband geleidende, welvingen naar beide hoeken van het basislichaam.

Fig. 6 toont een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de buitenzijden van de randelementen 13, 14 elk zijn voorzien van een inham met zijvlakken 16 en een verbindingsvlak 17. Deze vlakken 16,17 dienen voor het geleiden van de hengsels van de draagtas. Door toepassing hiervan worden de hengsels op zodanige wijze neerwaarts geleid dat deze in de voor en achterwaartse richting tijdens gebruik worden tegengehouden. Hiermee is een stabielere 'zit' van de hengsels ten opzichte van de dragerinrichting voorzien.

Fig. 7 toont een verdere voorkeursuitvoeringsvorm waarbij de randelementen 11,12 onderling zijn verbonden middels een brug 19. Deze brug 19 dient voor het houden van hulpaanhaakorganen 8', 9'. Het hulpaanhaakorgaan 8' functioneert tezamen met het aanhaakorgaan 8 terwijl het hulpaanhaakorgaan 9' samenwerkt met het aanhaakorgaan 9. Hiertoe heeft het hulpaanhaakorgaan 8 eenzelfde aanhaakrichting als het aanhaakorgaan 8 terwijl evenzeer het hulpaanhaakorgaan 9' dezelfde aanhaakrichting heeft als het aanhaakorgaan 9.

Ten behoeve van het plaatsen van de draagtas voor een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm wordt eerst de dragerinrichting gerangschikt op de bagagedrager. Voorts wordt een eerste hengsel van de draagtas aangehaakt aan hulpaanhaakorgaan 8', waarna een tweede hengsel van de draagtas wordt aangehaakt aan aanhaakorgaan 8. Hierbij is bij voorkeur het eerste hengsel het hengsel van de draagtas dat zich het dichtst bij de bagagedrager bevindt en is het tweede hengsel het hengsel van de draagtas dat zich het verst van de bagagedrager bevindt. Hierdoor wordt een relatief losse ophanging van de buitenste zijde van de draagtas gerealiseerd waardoor het interne volume van de draagtas slechts onder invloed zal zijn van een geringe trekspanning.

Fig. 8 toont een soortgelijke voorkeursuitvoeringsvorm als Fig. 7 met een brug 19 en hulpaanhaakorganen 8' , 9' . De aanhaakorganen zullen in deze uitvoeringsvorm enigszins hoger gerangschikte ten opzichte van het bovenoppervlak van het basislichaam dan een eerdere uitvoeringen. Hierdoor is voorzien dat een relatief geringe kracht hoeft te worden toegepast bij het plaatsen dan wel afnemen van de draagtas.

In Fig. 9 en 10 is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm getoond waarbij de dragerinrichting is vervaardigd uit een plaatmateriaal. Het plaatmateriaal is gezet ten behoeve van het verkrijgen van de omhaakorganen 3. Voorts is het plaatmateriaal gezet ten behoeve van het verkrijgen van opwaarts gerichte aanhaakorganen 8,9. Het plaatmateriaal kan zijn uitgevoerd als een metaal, maar ook als een kunststof of composiet.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies.

Claims (15)

1. Dragerinrichting voor het dragen van een draagtas, zoals zak of een tas, voorzien van een draagorgaan, zoals een hengsel of een draagband of een paar daarvan, de dragerinrichting omvattende:

- een basislichaam voor plaatsen op een bagagedrager van bij voorkeur een rijwiel,

- een omhaakorgaan gerangschikt aan een zijde van het basislichaam voor omhaken om een respectieve zijde van de bagagedrager;

- een primair aanhaakorgaan voor het daaraan aanhaken van het draagorgaan, waarbij:

- het primaire aanhaakorgaan is gerangschikt aan in hoofdzaak een ten opzichte van het omhaakorgaan respectieve tegenoverliggende zijde van het basislichaam zodat een aangehaakte draagtas onder invloed van de zwaartekracht het omhaakorgaan omgehaakt houdt om de respectieve zijde van de bagagedrager.

2. Dragerinrichting volgens conclusie 1 waarbij het basislichaam een in hoofdzaak ronde tot driehoekige, bij voorkeur in hoofdzaak vierhoekige, schotelvorm heeft.

3. Dragerinrichting volgens conclusie 1 of 2 waarbij het basislichaam een in hoofdzaak vlakke onderzijde heeft.

4. Dragerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de onderzijde van het basislichaam aansluit bij een bovenoppervlak van een vooraf bepaalde bagagedrager.

5. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een secundair aanhaakorgaan, welke secundaire aanhaakorgaan is gerangschikt aan in hoofdzaak dezelfde zijde als het omhaakorgaan.

6. Dragerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het basislichaam een opening omvat waarin het primaire en secundaire aanhaakorgaan zijn gevormd, bij voorkeur middels een inwaarts gericht uitsteeksel .

7. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de bovenzijde van elk aanhaakorgaan vlak is gevormd met de bovenzijde van het basislichaam.

8. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het omhaakorgaan is gevormd als een zijaanzicht gebogen uitloper van het basislichaam, bij voorkeur omvattende een binnenboog zich bij voorkeur in hoofdzaak uitstrekkende over 180° met een bij verdere voorkeur aanhaakelement aan het einde daarvan.

9. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende draagorgaan geleidingselementen, bij voorkeur gevormd aan de buitenzijde van het basislichaam, bij verdere voorkeur gevormd aan in hoofdzaak hoeken van het basislichaam.

10. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het basislichaam, het omhaakorgaan, en enig aanhaakorgaan is gevormd middels een vormbewerking, bij voorkeur gevormd middels een gietbewer king, bij verdere voorkeur gevormd middels een spuitgietbewerking.

11. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het basislichaam is voorzien van verstevigingsribben, bij voorkeur uitgevoerd als ringvormige verstevigingsribben.

12. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende bevestigingsmiddelen voor het, ten opzichte van de bagagedrager, in omgehaakte positie houden van het omhaakorgaan, bij voorkeur uitgevoerd als openingen voor het daar doorheen voeren van een extern bevestigingsmiddel, zoals een koord, tiewrap of hangslot.

13. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij in het basislichaam de opening in de gebruikspositie in bovenaanzicht een in hoofdzaak H vorm heeft, vormende het primaire aanhaakorgaan en het secundaire aanhaakorgaan.

14. Dragerinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende een primair hulpaanhaakorgaan, en bij voorkeur een secundair hulpaanhaakorgaan.

15. Dragerinrichting volgens conclusie 14 waarbij elk hulpaanhaakorgaan is gerangschikt op een hulpaanhaakorgaanbrug, welke bij voorkeur is gerangschikt in de opening .