NL2014611B1 - Inrichting voor het versnipperen van stukken verpakkingsband. - Google Patents

Abstract

Inrichting (10) voor het versnipperen van stroken bandvormig materiaal, in het bijzonder stroken verpakkingsband, tenminste omvattend een paar samenwerkende, in tegengestelde richting (A, B) roteerbare cilindrische invoerrollen (1, 2) voor het daartussen invoeren van een strook,en verkleiningsmiddelen voor het tot snippers verkleinen van een ingevoerde strook, waarbij ten minste een van de invoerrollen (1, 2) is voorzien van omtrekgroeven (5), en samenwerkt met een ten opzichte van deze invoerrol (1, 2) roteerbare reinigingsrol (3, 4), die is voorzien van zich in de omtrekgroeven (5) van deze invoerrol (1, 2) uitstrekkende omtrekribben (6).

Description

INRICHTING VOOR HET VERSNIPPEREN VAN STUKKEN VERPAKKINGSBAND

De uitvinding betreft een inrichting voor het versnipperen van stroken bandvormig materiaal, in het bijzonder stroken verpakkingsband, tenminste omvattend invoermiddelen voor het invoeren van een strook, en verkleiningsmiddelen voor het tot snippers verkleinen van een ingevoerde strook, welke invoermiddelen zijn verschaft door een paar samenwerkende, in tegengestelde richting roteerbare cilindrische invoerrollen voor het daartussen invoeren van de strook.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bedoeld voor gebruik in combinatie met een apparaat voor het lossen van metalen of kunststof verpakkingsbanden ("straps") die om een pallet met stukgoederen, bijvoorbeeld lege drankblikjes, zijn gespannen.

Een apparaat voor het lossen van metalen of kunststof verpakkingsbanden is bijvoorbeeld bekend uit US 2007/0044603 Al. Het in deze publicatie beschreven apparaat omvat een robotarm met middelen voor het lokaliseren van een verpakkingsband uit een aantal banden om een lading, en aangrijp- en snijmiddelen voor het aangrijpen, doorsnijden en verwijderen van een gelokaliseerde band. Een versnipperapparaat voor het versnipperen van een doorgesneden en verwijderde band is niet bekend uit US 2007/0044603 Al.

Verpakkingsbanden om een lading zijn veelal voorzien van labels, die met behulp van een lijm op de banden worden aangebracht. Deze labels dienen bij het versnipperen van voor hergebruik bestemde stroken te worden verwijderd, waarbij lijmresten op de stroken ter plaatse van de labels een complicerende factor vormen. Lijmresten zetten zich af op de invoerrollen, als gevolg waarvan deze rollen na verloop van tijd vastlopen. Bovendien wordt een deel van de lijmresten overgebracht op lijmvrije gedeelten van nog te versnipperen strook.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor het versnipperen van stroken, in het bijzonder stroken verpakkingsband, te verschaffen, waarin ongewenste gedeelten op eenvoudige wijze kunnen worden ingevoerd, en waarbij eventueel op een strook aanwezige lijmresten niet tot verontreinigen van de invoerrollen leiden of door de invoerrollen worden overgedragen op lijmvrije gedeelten van een strook.

Deze doelen worden bereikt, en andere voordelen worden gerealiseerd, met een inrichting van de in de aanhef omschreven soort, waarbij overeenkomstig de uitvinding ten minste een van de invoerrollen is voorzien van omtrekgroeven, en samenwerkt met een ten opzichte van deze invoerrol in roteerbare reinigingsrol die is voorzien van zich in de omtrekgroeven van deze invoerrol uitstrekkende omtrekribben.

Om een optimale reiniging te bewerkstelligen is de reinigingsrol bij voorkeur in dezelfde omwentelingsrichting roteerbaar als de ten minste ene invoerrol.

In een dergelijke inrichting worden eventuele lijmresten op een ingevoerde strook door de samenwerkende invoerrollen in de groeven ven de ten minste ene invoerrol gedrukt, welke lijmresten vervolgens door de omtrekribben van de samenwerkende reinigingsrol uit de groeven worden gesleept en worden afgevoerd.

Bij voorkeur zijn beide invoerrollen op corresponderende plaatsen voorzien van omtrekgroeven, en werkt elk van de invoerrollen samen met een ten opzichte van de respectieve invoerrol in dezelfde omwentelingsrichting roteerbare reinigingsrol die is voorzien van zich in de omtrekgroeven van de respectieve invoerrol uitstrekkende omtrekribben.

In een uitvoeringsvorm vertoont het manteloppervlak van ten minste één van de invoerrollen in axiale doorsnede een kanteelprofiel.

In een dergelijke uitvoeringsvorm vertoont het manteloppervlak van de met de ten minste ene invoerrol samenwerkende reinigingsrol in axiale doorsnede bij voorkeur een kanteelprofiel dat correspondeert met het kanteelprofiel van die invoerrol, zodat de ruimte voor het ophopen van lijmresten en andere vervuilingen in de groeven van die invoerrol minimaal is.

In een voordelige uitvoeringsvorm is het deel van het manteloppervlak tussen de groeven van ten minste één van de invoerrollen in omtrekrichting voorzien van een profiel.

Door het profiel wordt enerzijds de grip van de invoerrol op de ingevoerde strook vergroot, terwijl anderzijds het contactoppervlak tussen de betreffende invoerrol en eventueel aanwezige lijmresten wordt verkleind, wat tot een vermindering van het overdragen van lijm op de invoerrol leidt.

De verkleiningsmiddelen kunnen zijn verschaft door ieder geschikt knip- of snijwerktuig, maar omvatten bij voorkeur een van ten minste één beitel voorzien versnipperwiel.

Een versnipperwiel biedt het voordeel dat met behulp hiervan een ingevoerde strook op snelle en eenvoudige wijze kan worden versnipperd.

In weer een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is deze voorzien van eerste opvangmiddelen voor het opvangen van de snippers, bijvoorbeeld een onder de verkleiningsmiddelen geplaatste opvangbak of een monding van een afzuigleiding.

Om te bevorderen dat een ingevoerde strook op een gewenste positie aan de verkleiningsmiddelen wordt aangeboden, zijn de invoermiddelen bij voorkeur voorzien van positioneringsmiddelen voor het in langsrichting van de invoerrollen positioneren van een ingevoerde strook.

Deze positioneringsmiddelen zijn bijvoorbeeld verschaft door een paar zich dwars op de invoerrollen uitstrekkende en in langrichting daarvan verplaatsbare platen.

Deze platen zijn bij voorkeur aan hun naar elkaar gerichte zijden voorzien van een schuine of gekromde randzone voor het daartussen vormen van een zich in de invoerrichting van een strook taps vernauwende ingangsopening voor die strook.

In een uitvoeringsvorm van een versnipperinrichting die in het bijzonder geschikt is voor versnipperen van stroken die ongewenste gedeelten, bijvoorbeeld aangebrachte labels bevatten, is deze versnipperinrichting voorzien van afscheidingsmiddelen en tweede opvangmiddelen voor achtereenvolgens het afscheiden en het opvangen van een in een strook aanwezig ongewenst gedeelte.

De afscheidingsmiddelen kunnen zijn verschaft door ieder geschikt knip- of snijwerktuig, en omvatten bijvoorbeeld een schaar.

In een dergelijke inrichting zijn bij voorkeur detectiemiddelen verschaft voor het detecteren van een in een strook aanwezig ongewenste gedeelte, zijn de invoermiddelen verschaft in een gestel dat in een richting dwars op de invoerrollen verplaatsbaar is tussen een eerste positie proximaal ten opzichte van de verkleiningsmiddelen en een tweede positie distaai ten opzichte van de verkleiningsmiddelen, en zijn regel- en aandrijfmiddelen verschaft voor het bij detectie van een ongewenst gedeelte achtereenvolgens verplaatsen van het gestel vanuit de eerste positie naar de tweede positie, het invoeren van het ongewenste gedeelte tot een positie boven de tweede opvangmiddelen en het afscheiden van het ongewenste gedeelte van de ingevoerde strook, en het verplaatsen van het gestel van de tweede positie naar de eerste positie.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekeningen.

In de tekeningen tonen

Fig. 1 in perspectief een deel van een versnipperinrichting volgens de uitvinding, met een gestel met de invoermiddelen in een eerste positie,

Fig. 2 de in Fig. 2 getoonde inrichting in opengewerkt zij aanzicht,

Fig. 3 een detail van de in Fig. 1 getoonde inrichting in opengewerkt perspectief,

Fig. 4 in perspectief het in Fig. 1 getoonde deel met het gestel in een tweede positie,

Fig. 5 de in Fig. 4 getoonde inrichting in schematisch zij aanzicht,

Fig. 6 een detail van de in Fig. 4 getoonde inrichting met centreermiddelen in een eerste positie,

Fig. 7 een detail van de in Fig. 4 getoonde inrichting met centreermiddelen in een tweede positie, en

Fig. 8 in een zijaanzicht van een deel van een invoerrol en een daarmee samenwerkende reinigingsrol.

In de figuren zijn overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingsgetallen.

Fig. 1 toont een deel van een versnipperapparaat 10 met een paar samenwerkende cilindrische invoerrollen 1, 2, die in tegengestelde richting (in Fig. 7 voorgesteld door pijlen A, B) worden aangedreven) voor het daartussen invoeren van een strook (niet getoond). De invoerrollen 1, 2 vertonen in axiale doorsnede een kanteelprofiel, wat wil zeggen dat ze elk zijn elk voorzien van regelmatig verdeelde rechthoekige omtrekgroeven 5 (getoond in Fig. 7). In deze groeven 5 vallen de corresponderende rechthoekige ribben 6 van twee met de respectieve invoerrollen 1, 2 samenwerkende, in dezelfde omwentelingsrichting (in Fig. 7 voorgesteld door pijlen A, B) als de corresponderende invoerrol aangedreven reinigingsrollen 3, 4. Het deel van het manteloppervlak tussen de groeven 5 van de invoerrollen is in omtrekrichting voorzien van een profiel 7 (getoond in Fig. 7). Vóór de invoerrollen 1, 2 is een paar zich dwars ten opzichte van de langsrollen 1, 2 uitstrekkende en in langsrichting daarvan verplaatsbare platen 11, 12 aanwezig, die aan hun naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van een schuine randzone 25, 26 (getoond in Fig. 7) en die aldus een zich taps vernauwende ingangsopening voor een in te voeren strook vormen. In de figuur bevinden de platen 11, 12 zich in een tweede positie op minimale afstand van elkaar, waarbij onder gebruiksomstandigheden een strook tussen de platen 11, 12 gepositioneerd is. De invoerrollen 1, 2 en de platen 11, 12 zijn opgenomen in een gestel 8, dat door middel van een pneumatische aandrijving met persluchtcilinder 27 over rails 13 in een richting dwars op de invoerrollen 1, 2 verplaatsbaar is tussen een eerste positie, proximaal ten opzichte van de verkleiningsmiddelen (zoals getoond in de figuur), en een tweede positie distaai ten opzichte van de verkleiningsmiddelen.

De figuur toont voorts een aandrijfmotor 14 met overbrenging 15 voor de invoerrollen 1, 2, een zuil 16 met een neerwaarts gerichte detector 17 voor het detecteren van een in te voeren strook, detectoren 19 voor het in horizontale richting detecteren van een ongewenst gedeelte, in het bijzonder een label, een aandrijfmotor 9 voor een versnipperwiel 21 (getoond in Fig. 2) en een hefmechanisme 18 voor het heffen van de bovenste invoerrol 1 om bij aanvang van het versnipperproces het begin van een strook tussen de invoerrollen 1 en 2 te kunnen aanbrengen.

Fig. 2 toont naast de reeds beschreven onderdelen een versnipperwiel 21 met een achttiental beitels 22 die is geplaatst boven een eerste opvangbak 20 voor het opvangen van door het versnipperwiel 21 afgesneden snippers, en een tweede opvangbak 30 met een afdekkap 23 die over een hoek van 90° (in de getoonde situatie rechtsom) draaibaar is, voor het opvangen van afgesneden ongewenste gedeelten (labels).

De figuur toont voorts een geleidekoker 28 voor het geleiden van een strook vanaf de invoerrollen 1, 2 naar het versnipperwiel 21.

Fig. 3 toont in detail de invoerrollen 1, 2, reinigingsrollen 3, 4, versnipperwiel 21 met beitels 22 in de in de figuren 1 en 3 weergegeven situatie waarin de invoerrollen zich proximaal ten opzichte van het versnipperwiel 21 bevinden, en de platen 11, 12 zich op minimale afstand van elkaar bevinden voor het zodanig positioneren van een ingevoerde strook, dat deze naar het versnipperwiel 21 wordt geleid en daar wordt versnipperd, waarbij de snippers in de eerste opvangbak 20 worden opgevangen. Achter de invoerrollen 1, 2 is een paar zich dwars ten opzichte van de langsrollen 1, 2 uitstrekkende en in langsrichting daarvan verplaatsbare positioneerlichamen 31, 32 aanwezig. In de figuur bevinden de positioneerlichamen 31, 32 zich in een tweede positie op minimale afstand van elkaar, waarbij onder gebruiksomstandigheden daartussen een strook gepositioneerd is.

Fig. 4 toont het in Fig. 1 getoonde deel met het gestel 8 in een tweede positie, distaai ten opzichte van de verkleiningsmiddelen.

Fig. 5 en Fig. 6 tonen de in Fig. 4 getoonde inrichting 10 respectievelijk in een schematisch zijaanzicht en in perspectief, in een situatie waarin de platen 11, 12 en de positioneerlichamen 31, 32 zich in een eerste positie op maximale afstand van elkaar bevinden, en de afdekkap 23 van de tweede opvangbak 30 over een hoek van 90° is gedraaid. In deze situatie kan onder gebruiksomstandigheden een strook met een ongewenst gedeelte tussen de platen 11, 12 en de invoerrollen 1, 2 ingevoerd worden, en kan het ongewenste gedeelte van de strook worden afgesneden, om in de tweede opvangbak 30 te worden opgevangen.

Fig. 7 toont een detail van de in Fig. 4 getoonde inrichting met de platen 11, 12 en de positioneerlichamen 31, 32 in de tweede positie, op minimale afstand van elkaar. De platen 11, 12 zijn voorzien van schuine randzones 25, 26, die tezamen een zich taps vernauwende invoeropening vormen. Het uitvergrote detail in de cirkel toont het omtrekprofiel 7 op de invoerrol 1. In het getoonde voorbeeld zijn ook de reinigingsribben 7 van de reinigingsrol 3 van een omtrekprofiel voorzien.

Fig. 8 toont in een zijaanzicht van een deel van de invoerrol 1 en de daarmee samenwerkende reinigingsrol 3 hoe de ribben 6 van de reinigingsrol 3 ingrijpen in de corresponderende groeven 5 (die zijn gevormd in het geprofileerde profiel 7)

De werking van de beschreven en in de figuren 1-7 getoonde versnipperinrichting 10 is als volgt.

In een begintoestand, waarin het gestel 8 zich in zijn eerste positie proximaal ten opzichte van het versnipperwiel 21 bevindt, de bovenste invoerrol 1 door het hefmechanisme omhoog is opgetild en de platen 11, 12 zich in hun eerste positie op maximale afstand van elkaar bevinden, wordt op een plaats tussen de invoerrollen 1, 2 een strook verpakkingsband aangeboden, bijvoorbeeld door de robotarm van een apparaat voor het lossen van verpakkingsbanden. Na detectie door de detectoren 17, 19 van de aanwezigheid van de strook en het terugtrekken van de robotarm worden door de daartoe aanwezige regel- en aandrijfmiddelen de platen 11, 12 naar hun tweede positie op minimale onderlinge afstand van elkaar geleid, worden de invoerrollen 1, 2, de reinigingsrollen 3, 4 en het versnipperwiel 21 gestart, en wordt de continu ingevoerde strook versnipperd, totdat de detectoren 17, 19 een ongewenst gedeelte detecteren, waarop de invoerrollen 1, 2, de reinigingsrollen 3, 4 en het versnipperwiel 21 worden gestopt, de platen 11, 12 naar hun eerste positie op maximale onderlinge afstand van elkaar worden geleid, het gestel 8 naar zijn tweede positie distaai ten opzichte van het versnipperwiel 21 wordt geleid, de afdekkap 23 omhoog wordt gedraaid, de invoerrollen 1, 2 en de reinigingsrollen 3, 4 weer worden gestart en het ongewenste gedeelte wordt ingevoerd tot boven de tweede opvangbak 30 om daar te worden losgesneden en opgevangen. Vervolgens wordt het gestel 8 weer naar zijn eerste positie proximaal ten opzichte van het versnipperwiel 21 geleid, worden de platen 11, 12 weer naar hun tweede positie op minimale onderlinge afstand van elkaar geleid, en worden de invoerrollen 1, 3, de reinigingsrollen 3, 4 en het versnipperwiel 21 herstart, waarna het versnipperen van de continu ingevoerde strook wordt voortgezet, totdat weer een ongewenst gedeelte wordt gedetecteerd en de hierboven beschreven cyclus zich herhaalt, of totdat geen aanwezigheid van een strook meer wordt gedetecteerd, en een volgende stook kan worden ingevoerd.

Claims (14)

1. Inrichting (10) voor het versnipperen van stroken bandvormig materiaal, in het bijzonder stroken verpakkingsband, tenminste omvattend invoermiddelen voor het invoeren van een strook, en verkleiningsmiddelen voor het tot snippers verkleinen van een ingevoerde strook, welke invoermiddelen zijn verschaft door een paar samenwerkende, in tegengestelde richting (A, B) roteerbare cilindrische invoerrollen (1, 2) voor het daartussen invoeren van een strook, met het kenmerk, dat ten minste een van de invoerrollen (1, 2) is voorzien van omtrekgroeven (5), en samenwerkt met een ten opzichte van deze invoerrol (1, 2) roteerbare reinigingsrol (3, 4), die is voorzien van zich in de omtrekgroeven (5) van deze invoerrol (1, 2) uitstrekkende omtrekribben (6).

2. Inrichting (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de reinigingsrol (3, 4) roteerbaar is in dezelfde omwentelingsrichting (A, B) als de ten minste ene invoerrol (1, 2) .

3. Inrichting (10) volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat beide invoerrollen (1, 2) op corresponderende plaatsen zijn voorzien van omtrekgroeven (5), en elk van de invoerrollen (1, 2) samenwerkt met een ten opzichte van de respectieve invoerrol (1, 2) in dezelfde rotatierichting (A, B) roteerbare reinigingsrol (3, 4), die is voorzien van zich in de omtrekgroeven (5)van de respectieve invoerrol (1, 2) uitstrekkende omtrekribben (6).

4. Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het manteloppervlak van ten minste één van de invoerrollen (1, 2) in axiale doorsnede een kanteelprofiel vertoont.

5. Inrichting (10) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het manteloppervlak van de met de ten minste ene invoerrol (1, 2) samenwerkende reinigingsrol (3, 4) in axiale doorsnede een kanteelprofiel vertoont dat correspondeert met het kanteelprofiel van die invoerrol (1, 2),

6. Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deel van het manteloppervlak tussen de groeven (5) van ten minste één van de invoerrollen (1, 2) in omtrekrichting is voorzien van een profiel (7).

7. Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verkleiningsmiddelen een van ten minste één beitel (22) voorzien versnipperwiel (21) omvatten. 8 Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van eerste opvangmiddelen (20) voor het opvangen van de snippers.

9. Inrichting (10) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste opvangmiddelen een eerste opvangbak (20) omvatten.

10. Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de invoermiddelen zijn voorzien van positioneringsmiddelen (11, 12) voor het in langsrichting van de invoerrollen (1, 2) positioneren van een ingevoerde strook.

11. Inrichting (10) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen zijn verschaft door een paar zich dwars op de invoerrollen uitstrekkende en in langrichting daarvan verplaatsbare platen (11, 12).

12. Inrichting (10) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de platen (11, 12) aan hun naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van een schuine of gekromde randzone (25, 26) voor het daartussen vormen van een zich in de invoerrichting van een strook taps vernauwende ingangsopening voor die strook.

13. Inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van afscheidingsmiddelen en tweede opvangmiddelen (30) voor achtereenvolgens het afscheiden en het opvangen van een in een strook aanwezig ongewenst gedeelte.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de afscheidingsmiddelen een schaar (29) omvatten.

15. Inrichting volgens een der conclusies 13-14, met het kenmerk, dat detectiemiddelen (17, 19) zijn verschaft voor het detecteren van een in een strook aanwezig ongewenste gedeelte, de invoermiddelen (1, 2) zijn verschaft in een gestel (8) dat in een richting dwars op de invoerrollen (1, 2) verplaatsbaar is tussen een eerste positie proximaal ten opzichte van de verkleiningsmiddelen en een tweede positie distaai ten opzichte van de verkleiningsmiddelen, en regel- en aandrijfmiddelen (27) zijn verschaft voor het bij detectie van een ongewenst gedeelte achtereenvolgens verplaatsen van het gestel (8) vanuit de eerste positie naar de tweede positie, het invoeren van het ongewenste gedeelte tot een positie boven de tweede opvangmiddelen (30) en het afscheiden van het ongewenste gedeelte van de ingevoerde strook, en het verplaatsen van het gestel (8) van de tweede positie naar de eerste positie.