NL2014580B1 - Vloerbedekkingselement en gebruik van een dergelijk vloerbedekkingselement. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekkingselement, omvattende: - een in hoofdzaak velvormige kunststof drager met aan weerszijden van de drager opgestelde eerste en tweede oppervlakzijden; - een kleeflaag, die op althans een deel van de eerste oppervlakzijde is aangebracht en waarmee het vloerbedekkingselement op een ondergrond kan worden gehecht, en - een vocht en/of vuilopnemende laag, die op althans een deel van de tweede oppervlakzijde is aangebracht. De uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van een dergelijk vloerbedekkingselement volgens de uitvinding.

Description

VLOERBEDEKKINGSELEMENT EN GEBRUIK VAN EEN DERGELIJK VLOERBEDEKKINGSELEMENT

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekkingselement. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een vloerbedekkingselement dat is ingericht om in het bijzonder tijdelijk op een ondergrond te worden aangebracht voor het beschermen van de ondergrond. De ondergrond kan bijvoorbeeld een bestaande vaste vloer zijn die tijdens bouw-, verf-, stuc-, en/of andere werkzaamheden dient te worden beschermd.

Het is een doel van de uitvinding om een dergebjk vloerbedekkingselement te verschaffen dat eenvoudig en/of stevig en bij voorkeur losneembaar op de ondergrond kan worden gehecht.

Een ander of aanvullend doel van de uitvinding is om een dergelijk vloerbedekkingselement te verschaffen waarvan de bovenlaag is ingericht om vocht en/of vuil op te nemen.

Ten minste één van de bovenstaande doelen wordt bereikt met een vloerbedekkingselement dat volgens de uitvinding omvat: - een in hoofdzaak velvormige kunststof drager met aan weerszijden van de drager opgestelde eerste en tweede oppervlakzijden; - een kleeflaag, die op althans een deel van de eerste oppervlakzijde is aangebracht en waarmee het vloerbedekkingselement op een ondergrond kan worden gehecht, en - een vocht en/of vuilopnemende laag, die op althans een deel van de tweede oppervlakzijde is aangebracht.

De kunststof drager biedt een niet-vochtdoorlatende laag, zodat de ondergrond eenvoudig wordt beschermd tegen vocht. Door zijn velvormige vorm heeft de drager een relatief groot oppervlak ten opzichte van zijn dikte-afmeting, waardoor de drager een relatief groot oppervlak van de ondergrond kan bedekken maar toch dun is. Ook is de drager hierdoor enigszins flexibel.

Met behulp van de kleeflaag of lijmlaag kan de kunststof drager en daardoor het vloerbedekkingselement eenvoudig en/of stevig op de ondergrond worden gehecht. De kleeflaag kan bijvoorbeeld over het gehele oppervlak van de eerste oppervlakzijde zijn aangebracht. Alternatief kan de kleeflaag met een bepaald patroon over de eerste oppervlakzijde zijn aangebracht, zodat de eerste oppervlakzijde eerste patroondelen met kleeflaag en tweede patroondelen zonder kleeflaag vertoont. Het patroon kan bijvoorbeeld rastervormig zijn. De kleeflaag is bij voorkeur over althans een deel van de omtreksrandzone van de eerste oppervlakzijde aangebracht, zodat de drager met zijn omtrek goed aan de ondergrond kan hechten.

De vocht en/of vuilopnemende laag, die in gebruik aan de van de ondergrond afgekeerde zijde, ofwel aan de bovenzijde van de drager is opgesteld, is ingericht om vocht en/of vuil op te nemen. Hierdoor kan neerdalend vocht en/of vuil eenvoudig worden opgenomen door het vloerbedekkingselement en althans gedeeltelijk worden voorkomen dat dit neerdalende vocht en/of vuil zich door de ruimte of naar aangrenzende ruimtes verspreid naar niet-bedekte delen van de ondergrond. Ook kan een persoon zijn schoenen schoonlopen op of afvegen aan de vocht en/of vuilopnemende laag zodat de persoon het vuil onder of aan zijn schoenen niet verder verspreid naar niet-bedekte delen van de ondergrond.

Het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding wordt door de aanvrager ook wel een schoonloper genoemd.

Het vloerbedekkingselement kan elke gewenste afmeting bezitten. Bijvoorbeeld kan het vloerbedekkingselement enkele tientallen centimeters tot enkele meters breed en/of lang zijn en enkele micrometers tot enkele centimeters dik zijn.

Het vloerbedekkingselement kan elke gewenste oppervlaktevorm bezitten. Praktisch kan het vloerbedekkingselement een in hoofdzaak vierkante of rechthoekige vorm bezitten. Met een dergelijke vorm kunnen meerdere vloerbedekkingselementen eenvoudig aangrenzend naast elkaar worden opgesteld voor het gezamenlijk afdekken van een ondergrond.

In een uitvoeringsvorm van het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding bezit de kleeflaag een zodanige hechtkracht, dat het vloerbedekkingselement losneembaar op de ondergrond kan worden gehecht. Op deze wijze kan het vloerbedekkingselement na gebruik eenvoudig van de ondergrond worden verwijderd, in het bijzonder zonder dat kleeflaag- of lijmresten op de ondergrond achterblijven. De hechtkracht van de kleeflaag aan de drager is hierbij groter dan de hechtkracht van de kleeflaag aan de ondergrond.

Praktisch kan de vocht en/of vuilopnemende laag een woven, een non woven of papier zijn. Een dergelijke woven, nonwoven, ook wel vlies genoemd, of papier kan goede vochtabsorberende en/of vuilopnemende eigenschappen bezitten. Het papier is in het bijzonder absorberend papier.

De vocht en/of vuilopnemende laag kan op elke geschikte en/of gewenste wijze met de drager zijn verbonden. Bijvoorbeeld kan de vocht en/of vuilopnemende laag door een tweede kleeflaag aan de tweede oppervlakzijde zijn gehecht.

Praktisch is de tweede kleeflaag is gekozen uit de groep omvattende de lijm of plastisol.

De drager kan van elke geschikte en/of gewenste kunststof zijn vervaardigd. In een uitvoeringsvorm van het vloerbekledingselement is de drager vervaardigd van een kunststof gekozen uit de groep bestaande uit PVC (polyvinylchloride), PE (polyetheen), PP (polypropeen), PC (polycarbonaat), en PET (polyetheentereftalaat). De aanvrager is gebleken dat in het bijzonder PVC een geschikte kunststof kan zijn.

Voor opslag en/of transport kan het vloerbedekkingselement bijvoorbeeld worden opgerold, waarbij de kleeflaag aan de buitenzijde van de rol is opgesteld en de vocht en/of vuilopnemende laag aan de binnenzijde van de rol is opgesteld. Op deze wijze kan de rol met de aan de buitenzijde opgestelde kleeflaag op een ondergrond worden opgesteld en door afrollen van de rol eenvoudig op de ondergrond worden gehec vocht en/of vuilopnemende ht. Om de rol heen kan een afdeklaag of afdekhoes zijn aangebracht ter bescherming en/of afscherming van de kleeflaag. De afdeklaag kan bijvoorbeeld cellofaan, krimpfolie of dergelijk omvatten. Zoals hierboven is toegelicht kan de hechtkracht van de kleeflaag relatief laag zijn, waardoor het vloerbedekkingselement losneembaar op de ondergrond kan worden gehecht. Hierdoor kan het vloerbedekkingselement voor gebruik eenvoudig worden uitgerold.

Alternatief kan een aantal vloerbedekkingselementen op elkaar worden aangebracht met telkens de kleeflaag van het ene vloerbedekkingselement op de vocht en/of vuilopnemende laag van een aangrenzend volgend vloerbedekkingselement. Op deze wijze is de kleeflaag van het ene vloerbedekkingselement beschermd door de vocht en/of vuilopnemende laag van het volgende vloerbedekkingselement. Desgewenst kan de kleeflaag van een aan het einde van de stapel vloerbedekkingselementen opgestelde vloerbedekkingselement op andere wijze worden afgedekt, bijvoorbeeld door het hieronder beschreven afdekelement, of kunnen twee vloerbedekkingselementen met hun kleeflagen op elkaar worden aangebracht. Zoals hierboven is toegelicht kan de hechtkracht van de kleeflaag relatief laag zijn, waardoor het vloerbedekkingselement losneembaar op de ondergrond kan worden gehecht. Hierdoor kan het vloerbedekkingselement voor gebruik eenvoudig van het aangrenzende vloerbedekkingselement worden afgenomen.

Nog weer alternatief kan elk vloerbedekkingselement een losneembare afdeklaag omvatten, die op de kleeflaag is aangebracht. Op deze wijze kan de kleeflaag tot aan gebruik van het vloerbedekkingselement eenvoudig worden beschermd, waarbij voor gebruik van het vloerbedekkingselement de afdeklaag van de kleeflaag kan worden verwijderd voor het blootstellen van de kleeflaag.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding is over een deel van de van de drager afgekeerde oppervlakzijde van de vocht en/of vuilopnemende laag een derde kleeflaag aangebracht.

De derde kleeflaag heeft bij voorkeur een relatief lage kleefkracht en kan ook wel een piklaag worden genoemd. De derde kleeflaag kan vuil- en/of andere deeltjes daaraan doen vasthechten. Bijvoorbeeld kunnen vuil- en/of andere deeltjes aan schoenen van over het vloerbedekkingselement lopende personen aan de derde kleeflaag kleven. De hechtkracht is in het bijzonder zo laag dat de persoon zelf niet blijft kleven aan de derde kleeflaag, of althans met geringe kracht van de kleeflaag kan loskomen en daarbij slechts een pikkend gevoel voelt.

Aangezien de derde kleeflaag op slechts een deel van de vocht en/of vuilopnemende laag is aangebracht is de vocht en/of vuilopnemende laag op de niet met de derde kleeflaag bedekte delen daarvan blootgesteld. Deze niet-bedekte delen kunnen vocht en/of vuil opnemen.

Het vloerbedekkingselement volgens deze uitvoeringsvorm wordt door de aanvrager ook wel een schoonloper+ genoemd.

In het bijzonder kan de hechtkracht van de kleeflaag groter zijn dan die van de derde kleeflaag.

Opgemerkt wordt, dat de tweede kleeflaag niet hoeft te zijn verschaft, waardoor de derde kleeflaag de tweede kleeflaag is. “Derde” wordt hier slechts gebruikt ter wille van onderscheid.

Praktisch kan de derde kleeflaag rastervormig op de vocht en/of vuilopnemende laag zijn aangebracht. Tussen de rasters is de vocht en/of vuilopnemende laag blootgesteld in de rasterzones heeft het vloerbedekkingselement zijn pikkende werking.

De uitvinding ziet tevens op het gebruik van een vloerbedekkingselement zoals hierboven beschreven, waarbij het vloerbedekkingselement met de kleeflaag op een ondergrond is gehecht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het gebruik van het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding is het vloerbedekkingselement losneembaar op de ondergrond gehecht.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin:

De figuren IA en 1B schematisch een eerste uitvoeringsvorm van het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding tonen in verticale dwarsdoorsnede (figuur IA) en in bovenaanzicht (figuur 1B);

Figuur 2 het vloerbedekkingselement uit figuur 1 in opgerolde toestand toont, en

Figuur 3 schematisch een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van het vloerbedekkingselement volgens de uitvinding toont.

De figuren IA en 1B tonen een vloerbedekkingselement 1. Het vloerbedekkingselement 1 omvat een in hoofdzaak velvormige kunststof drager 2 met aan weerszijden van de drager 2 opgestelde eerste en tweede oppervlakzijden. In de uitvoeringsvorm van de figuren IA en 1B is de drager 2 van PVC vervaardigd, maar desgewenst kan de drager 2 van elke geschikte kunststof zijn vervaardigd.

Op de eerste, onderste oppervlakzijde van de drager 2 is een lijm- of kleeflaag 3 aangebracht waarmee het vloerbedekkingselement 1 op een ondergrond kan worden gehecht. De kleeflaag 3 heeft een relatief lage hechtkracht, en in het bijzonder een zodanige hechtkracht, dat het vloerbedekkingselement 1 na vasthechten aan de ondergrond weer van de ondergrond kan worden verwijderd zonder dat de kleeflaag 3 op de ondergrond achterblijft.

Op de tweede, bovenste oppervlakzijde is een vocht en/of vuilopnemende laag 4 aangebracht. De vocht en/of vuilopnemende laag 4 kan bijvoorbeeld een woven, een nonwoven of papier omvatten. De vocht en/of vuilopnemende laag 4 is met lijm of plastisol 5 aan de drager 2 gehecht. De nonwoven vocht en/of vuilopnemende laag 4 kan in gebruik vocht en/of vuil opnemen en vormt de bovenste laag van het vloerbedekkingselement 1 in een op een ondergrond aangebrachte toestand.

Opgemerkt wordt, dat onderste en bovenste zijn gedefinieerd in een op een ondergrond aangebrachte toestand van het vloerbedekkingselement.

Het vloerbedekkingselement kan elke gewenste afmeting en/of vorm bezitten. In dit voorbeeld is het vloerbedekkingselement 1 in hoofdzaak rechthoekig met een breedte van ongeveer 70 cm, een lengte van ongeveer 140 cm, en een dikte van enkele millimeters.

In figuur 2 is het vloerbedekkingselement 1 in een opgerolde toestand getoond. Het vloerbedekkingselement is hierbij zodanig opgerold, dat de kleeflaag 3 aan de buitenzijde van de rol is opgesteld en de vocht en/of vuilopnemende laag 4 aan de binnenzijde van de rol is opgesteld. Om de rol heen zit bij voorkeur een af deklaag die de rol en in het bijzonder de kleeflaag 3 beschermd tot aan gebruik. Voor gebruik kan het vloerbedekkingselement eenvoudig worden afgerold en op een ondergrond worden aangebracht doordat de kleeflaag 3 aan de buitenzijde is opgesteld. Doordat de kleeflaag 3 een relatief lage hechtkracht bezit hecht deze niet (permanent) aan de vocht en/of vuilopnemende laag 4 van het vloerbedekkingselement, maar kan het afrollen eenvoudig plaatsvinden.

Figuur 3 toont een vloerbedekkingselement 11 volgens een tweede uitvoeringsvorm. In deze figuur zijn gelijke elementen met gelijke verwijzingsgetallen verhoogd met 10 aangeduid. Figuur 3 toont een bovenaanzicht van het vloerbedekkingselement 11 en dus de vocht en/of vuilopnemende laag 14. Op de vocht en/of vuilopnemende laag 14 is rastervormig een kleeflaag 16 aangebracht. Tussen de rasters van kleeflaag 16 in is de vocht en/of vuilopnemende laag 14 blootgesteld en daardoor in staat om vocht en/of vuil op te nemen. De rastervormige kleeflaag 16 zelf is in staat om vuil- en andere deeltjes daaraan te laten hechten.

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, maar zich tevens uitstrekt tot varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims (11)

1. Vloerbedekkmgselement, omvattende: - een in hoofdzaak velvormige kunststof drager met aan weerszijden van de drager opgestelde eerste en tweede oppervlakzijden; - een kleeflaag, die op althans een deel van de eerste oppervlakzijde is aangebracht en waarmee het vloerbedekkmgselement op een ondergrond kan worden gehecht, en - een vocht en/of vuilopnemende laag, die op althans een deel van de tweede oppervlakzijde is aangebracht.

2. Vloerbedekkmgselement volgens conclusie 1, waarbij de kleeflaag een zodanige hechtkracht bezit dat het vloerbedekkmgselement losneembaar op de ondergrond kan worden gehecht.

3. Vloerbedekkmgselement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vocht en/of vuilopnemende laag een woven, een nonwoven, of papier is.

4. Vloerbedekkmgselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vocht en/of vuilopnemende laag door een tweede kleeflaag aan de tweede oppervlakzijde is gehecht.

5. Vloerbedekkmgselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede kleeflaag is gekozen uit de groep omvattende de lijm of plastisol.

6. Vloerbedekkmgselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager is vervaardigd van een kunststof gekozen uit de groep bestaande uit PVC, PE, PP, PC, en PET.

7. Vloerbedekkmgselement volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een losneembare afdeklaag, die op de kleeflaag is aangebracht.

8. Vloerbedekkmgselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij over een deel van de van de drager afgekeerde oppervlakzijde van de vocht en/of vuilopnemende laag een derde kleeflaag is aangebracht.

9. Vloerbedekkmgselement volgens conclusie 8, waarbij de derde kleeflaag rastervormig op de vocht en/of vuilopnemende laag is aangebracht.

10. Gebruik van een vloerbedekkingselement volgens een der conclusies 1-9, waarbij het vloerbedekkingselement met de kleeflaag op een ondergrond is gehecht.

11. Gebruik volgens conclusie 10, waarbij het vloerbedekkingselement losneembaar op de ondergrond is gehecht.