NL2014186B1 - Melkinrichting. - Google Patents

Melkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2014186B1
NL2014186B1 NL2014186A NL2014186A NL2014186B1 NL 2014186 B1 NL2014186 B1 NL 2014186B1 NL 2014186 A NL2014186 A NL 2014186A NL 2014186 A NL2014186 A NL 2014186A NL 2014186 B1 NL2014186 B1 NL 2014186B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pulsation
pressure
line
rinsing
milking
Prior art date
Application number
NL2014186A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014186A (nl
Inventor
Adriaan Van Dorp Michiel
Henk Christiaan Schutten Erik
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2014186A priority Critical patent/NL2014186B1/nl
Priority to EP15841077.9A priority patent/EP3250024B1/en
Priority to PCT/NL2015/050836 priority patent/WO2016122308A2/en
Priority to US15/546,188 priority patent/US10791700B2/en
Publication of NL2014186A publication Critical patent/NL2014186A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014186B1 publication Critical patent/NL2014186B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/16Teat-cups with pulsating devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/044Milk lines or coupling devices for milk conduits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/047Vacuum generating means, e.g. by connecting to the air-inlet of a tractor engine

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)

Abstract

De uitvinding verschaft een melkinrichting omvattende ten minste één melkbeker met een speenruimte en een pulsatieruimte, een met een pulsatieleiding met de pulsatieruimte van de melkbeker verbonden pulsator voorzien van een vacuümbron, een van een eerste bestuurbare klep voorziene vacuümleiding tussen de vacuümbron en de pulsatieleiding, een van een tweede bestuurbare klep voorziene beluchtingsleiding tussen de pulsatieleiding en een bron van hogere druk, en een pulsaterbesturing van de eerste en tweede klep, waarbij de pulsaterbesturing een spoelinstelling omvat voor openen en open houden van de eerste en de tweede klep gedurende tenminste een vooraf bepaalde spoeltijd die tenminste zo lang is als, en bij voorkeur langer is dan, de pulsatieperiode. Hiermee is het mogelijk om beide kleppen gelijktijdig open te hebben, en zal de pulsator lucht aanzuigen uit de omgeving in een in beginsel ongehinderde stroom. Deze stroom kan bijvoorbeeld gebruikt worden om het systeem te spoelen met lucht ("doorblazen"), maar ook bijvoorbeeld om luchtdebiet en/of drukvallen in het systeem te meten, en op basis daarvan de vervuilingsgraad van het systeem te bepalen.

Description

Melkinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een melkinrichting voor uitvoeren van melkingen, en omvattende ten minste één melkbeker met een speenruimte en een pulsatieruimte, een door middel van een pulsatieleiding met de pulsatieruimte van de melkbeker verbonden pulsator die is voorzien van: een vacuümbron voor het leveren van een voor pulseren van de pulsatieruimte bij melken geschikte vacuümdruk, een van een eerste bestuurbare klep voorziene vacuüm leiding tussen de vacuümbron en de pulsatieleiding, een van een tweede bestuurbare klep voorziene beluchtingsleiding tussen de pulsatieleiding en een bron van hogere druk dan genoemde vacuümdruk, en een pulsatorbesturing voor pulsatie van de melkbeker, en ingericht voor met een pulsatieperiode besturen van de eerste en tweede klep.
Dergelijke melkinrichtingen zijn op zich bekend. Zo openbaart WO96/25036 een melkinrichting met een pulsator met twee afzonderlijk bestuurbare kleppen.
Zonder in te gaan op de werking van het bekende systeem tijdens melken blijkt dit systeem in gebruik niet in alle gevallen een gunstig effect op de werking te hebben. Zo blijkt het niet eenvoudig om een goed beeld van de vervuiling van de pulsator te krijgen, of iets aan mogelijke vervuiling te doen. Melkinrichtingen met een dergelijke pulsator zullen derhalve meer onderhoud vergen, hetgeen ongewenst is in het licht van de melkcapaciteit.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de bekende melkinrichting, in het bijzonder de pulsator daarvan, zodanig te verbeteren dat de genoemde nadelen tenminste ten dele worden opgelost.
De uitvinding verschaft daartoe een melkinrichting volgens conclusie 1, in het bijzonder een melkinrichting voor uitvoeren van melkingen, en omvattende ten minste één melkbeker met een speenruimte en een pulsatieruimte, een door middel van een pulsatieleiding met de pulsatieruimte van de melkbeker verbonden pulsator die is voorzien van een vacuümbron voor het leveren van een voor pulseren van de pulsatieruimte bij melken geschikte vacuümdruk, een van een eerste bestuurbare klep voorziene vacuüm leiding tussen de vacuümbron en de pulsatieleiding, een van een tweede bestuurbare klep voorziene beluchtingsleiding tussen de pulsatieleiding en een bron van hogere druk dan genoemde vacuümdruk, en een pulsatorbesturing voor pulsatie van de melkbeker, en ingericht voor met een pulsatieperiode besturen van de eerste en tweede klep, waarbij de pulsatorbesturing een spoelinstelling omvat voor openen en open houden van de eerste en de tweede klep gedurende tenminste een vooraf bepaalde spoeltijd die langer is dan de pulsatieperiode.
Met de melkinrichting, in het bijzonder de pulsator, volgens de uitvinding is het mogelijk om beide kleppen gelijktijdig open te hebben. In dat geval zal de vacuümbron via de pulsator lucht aanzuigen uit de omgeving in een in beginsel ongehinderde stroom. Deze stroom kan bijvoorbeeld gebruikt worden om te spoelen met lucht ("doorblazen"), maar ook bijvoorbeeld om luchtdebiet en/of drukvallen in het systeem te meten, en op basis daarvan de vervuilingsgraad van het systeem te bepalen. Dit alles zal hieronder verder worden toegelicht.
Hier wordt opgemerkt dat het systeem bekend uit WO96/25036 juist het tegenovergestelde openbaart, namelijk dat de twee kleppen nooit tegelijk open staan. Bij het bekende systeem is dit bedoeld om te voorkomen dat de speen ongewenst onderworpen wordt aan vacuüm én atmosferische druk, hetgeen tot irritatie of zelfs beschadiging van de speen kan leiden. Maar dit geldt alleen tijdens melken. Buiten de tijd dat het systeem melkt is die instelling niet nodig, en voorkomt deze dat er een ononderbroken luchtstroom door het systeem kan worden gerealiseerd, zodat het spoelen hier niet mogelijk is. Merk ook op dat er bij andere conventionele pulsatoren veelal een driewegklep zoals een schuifklep met één enkele opening is verschaft, waardoor het zelfs fysiek onmogelijk is om beide kanalen (naar vacuüm en atmosferisch, althans de hogere druk) tegelijk open te hebben om een dergelijke luchtstroom op te wekken.
Hierbij wordt opgemerkt dat elke leiding, zoals de pulsatieleiding, slechts één kanaal, maar ook meerdere, dus parallelle deelkanalen mag hebben. Evenzo is het mogelijk, en zelfs gebruikelijk, om per melkbeker één pulsator te hebben. De genoemde vacuümbron mag, en is vaak, gecombineerd voor (de) meerdere pulsatoren in de melkinrichting. Merk op dat de vacuümleiding hier wordt genomen als de leiding tussen de eerste bestuurbare klep en de vacuümbron. Het is echter alternatief mogelijk om de gehele leiding tussen vacuümbron en de pulsatieruimte als vacuümleiding te beschouwen ingeval er een geheel afzonderlijke beluchtingsleiding naar de pulsatieruimte is verschaft. Vaak komen beide leidingen echter bijeen, zoals bij de of een bestuurbare klep. Om verwarring te voorkomen wordt hier verder uitgegaan van een vacuüm leiding tussen de vacuümbron en de eerste klep. Overigens geldt als "vacuümbron" niet noodzakelijkwijs de benodigde pomp, maar kan ook een buffervat als zodanig dienstdoen. Voor de uitvinding is dat echter niet van belang.
Tot slot wordt opgemerkt dat de spoeltijd volgens de uitvinding tenminste zo lang is als, of langer is dan de pulsatieperiode. Hierbij dient rekening te worden gehouden met pulsatieperioden met een mogelijk wisselende lengte. Zo kan een pulsatieduur aan het begin van een melking korter zijn, bijvoorbeeld om de speen te stimuleren. Duidelijkheidshalve kan worden gezegd dat de spoeltijd tenminste zo lang is als, en bij voorkeur langer is dan, de langste pulsatieduur tijdens het echte melken, d.w.z. met een speen in de melkbeker. Deze tijd ligt veelal rond 1 seconde. In het bijzonder is de pulsatieperiode derhalve variabel of instelbaar, waarbij de spoeltijd even lang is als, of met voordeel langer is dan, de momentane pulsatieperiode op het moment van instellen van de spoelinstelling, en in het bijzonder langer dan de langste door de pulsatorbesturing instelbare pulsatieperiode. Hierbij is de "momentane pulsatieperiode" gelijk aan de meest recente pulsatieperiode. Aldus is er voldoende tijd voor de spoeling, die immers bedoeld is om eventueel vuil uit het systeem te blazen, en daarvoor is enige tijd nodig.
In uitvoeringsvormen omvat de melkinrichting voorts een invoerinrichting voor door een gebruiker invoeren in de pulsatorbesturing van een instructie voor instellen van de spoelinstelling. Aldus kan de spoelinstelling naar wens door de gebruiker worden gestart. Uiteraard is het aanvullend, of alternatief, mogelijk om de melkinrichting in te richten voor automatisch instellen van de spoelinstelling, bij voorbeeld op basis van een criterium. Hierop zal hieronder iets nader worden ingegaan.
In uitvoeringsvormen is de pulsatorbesturing ingericht voor automatisch instellen van de spoelinstelling na afloop van een voorafbepaald aantal melkingen, zoals 1, 2 of 10 melkingen, of na verloop van een voorafbepaalde tijdsduur, zoals 1,2 of 7 dagen, en na voltooien van een eventuele momentane melking. Aldus kan, door regelmatig te spoelen, vervuiling of zelfs verstopping van het pulsatorsysteem verregaand worden tegengegaan. Het moge duidelijk zijn dat andere criteria evenzeer mogelijk zijn, zoals een spoelinstelling instellen na een verstoorde melking zoals aftrappen van een melkbeker.
In uitvoeringsvormen is de vooraf bepaalde spoeltijd ten minste 2 seconden, met voordeel ten minste 10 seconden. Zoals hierboven reeds aangegeven is de spoeltijd met voordeel langer dan een pulsatiepriode, om voldoende tijd te hebben om eventueel vuil uit het systeem te blazen, en tevens om voldoende luchtsnelheid in het systeem te kunnen opbouwen. Met een tijd van 2 seconden kan daaraan reeds invulling worden gegeven, waarbij een langere tijd, zoals ten minste 10 seconden, beter schoon kan blazen. Andere tijden zijn niet uitgesloten, zoals in afhankelijkheid van de lengte en de stromingsweerstand van het schoon te blazen systeem.
In uitvoeringsvormen voorts omvat de melkinrichting een werkzaam met de pulsatorbesturing verbonden sensorinrichting voor bepalen van een parameterwaarde die betrekking heeft op de pulsatie, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht om de spoelinstelling in te stellen op basis van de bepaalde parameterwaarde. Dit verschaft de mogelijkheid om de spoelactie beter af te stemmen op de daadwerkelijke situatie, hetgeen onder andere energie en tijd kan besparen, bij gelijke reinheidsresultaten.
Een aantrekkelijke wijze om vervuiling te testen is juist tijdens het spoelen. In vrijwel alle pulsatorsystemen zal tenminste bij de luchttoevoer een filter zijn ingebouwd, om te voorkomen dat vuil binnendringt bij het lucht aanzuigen, tijdens pulseren of tijdens spoelen. Een dergelijk filter, alsmede eventuele kleppen en leidingen, bieden een zekere stromingsweerstand tegen de lucht die wordt doorgeblazen, en wel hoger bij meer vervuiling. In uitvoeringsvormen omvat de sensorinrichting een luchtstroommeter in de vacuümleiding en/of de beluchtingsleiding, welke luchtstroommeter is ingericht voor meten van een luchtstroom in de respectieve vacuüm- en/of beluchtingsleiding, en/of een drukmeter voor bepalen van een druk in de pulsatieruimte, bij voorkeur voor meten tijdens spoelen. Door aldus de luchtstroom te meten, hetzij tijdens pulseren, maar bij voorkeur tijdens spoelen, kan een indicatie worden verkregen van de toestand van het systeem, met name van de een of meer filters. Op basis daarvan kan een verdere actie worden uitgevoerd, zoals nakijken van het systeem, verwisselen van een (lucht)filter enzovoort. Merk op dat de drukmeter de druk in de pulsatieruimte meet, maar dat die is aangesloten op de pulsatieleiding, althans zich vóór het eventuele filter bevindt, gezien vanaf de melkbeker. Uiteraard is het alternatief, of zelfs aanvullend mogelijk om de drukmeter in te richten voor bepalen van de druk in de pulsatieleiding. Bovendien worden andere meetinrichtingen niet uitgesloten, zoals vuilgraadmeters, die direct de vervuiling kunnen meten, op basis van elektrische geleidbaarheid, gewicht, optische doorlaatbaarheid of dergelijke van een testplaatje, enzovoort.
In het bijzonder is de pulsatorbesturing ingericht voor registreren van genoemde druk en/of luchtstroom ten tijde van de spoeltijd, in het bijzonder gedurende de spoeltijd, uiteraard op basis van wat de betreffende meetinrichting meet. Hiermee wordt het mogelijk om nog meer informatie over de vervuilingsgraad te verkrijgen, en daarmee nog doelmatiger de spoelinstelling, alsmede volgende spoelmomenten, te kunnen kiezen. Bijvoorbeeld is de pulsatorbesturing ingericht voor geven van een waarschuwingssignaal indien genoemde bepaalde druk in de spoelinstelling niet onder een voorafbepaalde eerste drempeldruk zakt, en/of indien genoemde gemeten luchtstroom in de spoelinstelling niet tenminste een vooraf bepaalde drempelluchtstroom bereikt. Deze situaties zijn een indicatie dat er een ongewenste obstructie is, zoals ten minste één filter dat te veel dicht zit, of een klep die niet meer helemaal open gaat, enz. Immers, als bijvoorbeeld het filter naar de omgeving te vervuild is en dus een te hoge stromingsweerstand biedt, zal enerzijds de maximale luchtstroom niet meer de oorspronkelijke waarde bereiken, zodat deze oorspronkelijke waarde of een vooraf bepaalde fractie daarvan als eerste drempeldruk kan dienen. Derhalve bevat de beluchtingsleiding in uitvoeringsvormen een luchtfilter tussen de tweede klep en de bron van hogere druk, meestal de omgevingslucht. Mocht in zo'n geval een alarm worden gegeven, dus mocht de drempeldruk niet worden bereikt, dan is het mogelijk om bijvoorbeeld het filter met de hand te reinigen of met de hand of automatisch te verwisselen. Merk op dat ook bijvoorbeeld een klep of bocht in een leiding of dergelijke vervuild kan raken. Mocht reinigen of verwisselen van het filter geen of onvoldoende effect hebben, dan kan dat een indicatie zijn voor vervuiling op een andere plek, zoals de genoemde.
In uitvoeringsvormen omvat de melkinrichting een luchtfilter in de pulsatieleiding en/of de vacuümleiding, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor registreren van genoemde druk tijdens spoelen als functie van de tijd, en waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor geven van een waarschuwingssignaal indien genoemde druk als functie van de tijd niet voldoet aan een vooraf bepaald criterium, in het bijzonder niet binnen een voorafbepaalde tijd na begin van de spoelinstelling onder een voorafbepaalde tweede drempeldruk zakt, waarbij meer in het bijzonder de tweede drempeldruk hoger ligt dan de eerste drempeldruk. Bij dergelijke zogenaamde "koezijdige" luchtfilters, die bedoeld zijn om de vacuümbron te beschermen tegen vuil dat binnendringt na bijvoorbeeld een scheur in een melkbeker of slang, zal bij vervuiling de laagste te bereiken druk hoger komen te liggen dan bij een onvervuild systeem, vanwege de extra drukval over die vervuiling. Reiniging of verwisseling, handmatig of automatisch, van het filter kunnen dan worden toegepast. Wederom geldt dat bij onvoldoende effect van zo'n reiniging of verwisseling elders vervuiling kan zijn opgetreden.
In uitvoeringsvormen omvat de melkinrichting voorts een met de beluchtingsleiding verbonden of verbindbare spoelvloeistofaansluiting, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor in de melkinrichting doen uitvoeren van een vloeistofspoelactie, omvattende instellen van de spoelinstelling, verbinden van de beluchtingsleiding met de spoelvloeistofbron, alsmede met behulp van de vacuümbron door ten minste de beluchtingsleiding doen spoelen van de spoelvloeistof. In het bijzonder is de spoelvloeistofaansluiting (reeds) verbonden met de spoelvloeistofbron. Bij deze uitvoeringsvormen wordt het pulsatiesysteem met vloeistof gereinigd. Aldus kan met een groter chemisch vermogen en/of een grotere mechanische kracht worden gereinigd, het geen bijvoorbeeld van voordeel is wanneer een normale spoeling met lucht onvoldoende effect sorteert. Uiteraard is het ook mogelijk om elke keer met vloeistof te reinigen, en dan bijvoorbeeld minder vaak. Als spoelvloeistof kan eenvoudigweg water worden toegepast, maar ook water met een detergent of andere chemische stof daarin opgelost of gemengd.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarbij - Figuur 1 een zeer schematisch aanzicht is van een melkinrichting volgens de uitvinding; - Figuur 2 in schematisch aanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, een detail toont van de melkinrichting van Figuur 2; en - Figuur 3 een diagram met verschillende drukverlopen in de tijd toont.
Figuur 1 toont zeer schematisch een melkinrichting 1 volgens de uitvinding, met een melkrobot 2 voorzien van een robotarm 3 met een grijper 4, alsmede met vier melkbekers 5, elk voorzien van een pulsatieleiding 6 (slechts één getoond) en een pulsatieinrichting 7.
De getoonde melkinrichting is een volautomatische melkinrichting, met een niet afzonderlijk getoonde speendetectieinrichting voor detecteren van spenen van een te melken melkdier, waarop de melkrobot 2 met behulp van de robotarm 3 en de grijper 4 de melkbekers 5 kan plaatsen. Overigens kunnen er ook andere typen melkinrichting zijn verschaft, zoals die waarbij de melkbekers 5 zich op de arm 3 bevinden en de grijper 4 ontbreekt, of ook conventionele melkinrichtingen zonder melkrobot 2, 3, 4, waarbij de melkbekers 5 met de hand op de spenen worden aangebracht.
In alle gevallen geldt dat de melkinrichting, nadat de melkbekers 5 zijn aangebracht, met behulp van de pulsatieinrichtingen 7 de spenen zal melken, waarbij, zoals bekend, de pulsatieinrichtingen 7 periodiek afwisselend een onderdruk en een hogere, meestal atmosferische, druk aanbrengen in de pulsatieruimte van de melkbekers, om daarmee de spenen te masseren tijdens het melken met behulp van het melkvacuüm.
In Figuur 2 is een detail van de melkinrichting 1 van Figuur 1 getoond, in schematisch aanzicht, en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede.
Hierin omvat een melkbeker 5 een bekerwand 10, een voering 11, daartussen een pulsatieruimte 12, en binnenin een speenruimte 13, die uitloopt in een melkleiding 14. Met 15 is een pulsatiedruksensor aangeduid, die verbonden is met een drukmeetinrichting 16.
Met 7 is wederom schematisch de pulsatieinrichting aangeduid, die hier omvat een pulsatiebesturing 20, een eerste klep 21, een tweede klep 22, een pomp 23, een invoerinrichting 25 en een toevoeropening 26 naar de omgeving 24. Met 27 is een optionele luchtstroommeter aangeduid.
De getoonde melkbeker 5 is vereenvoudigd weergegeven. Zo zal de voering 11 meestal via een hulpstuk of andere overgang overgaan in de melkleiding 14, maar dat is voor de uitvinding niet relevant.
De pulsatiedruksensor 15 is getoond in de pulsatieleiding 6, maar zou ook in de pulsatieruimte 12 zelf kunnen zijn aangebracht. De sensor 15 is verbonden met een drukmeetinrichting 16, die het signaal van de sensor 15 opvangt en verwerkt (zoals versterkt) tot een bruikbaar druksignaal dat doorgegeven wordt aan de pulsatiebesturing 20. Al dan niet mede op basis van dit druksignaal regelt de pulsatiebesturing 20 de pulsatie in de pulsatieruimte 12 door afwisselend de tweede klep 22 te openen bij gesloten eerste klep 21, waardoor de ruimte 12 wordt verbonden met het door de (vacuüm)pomp 23 opgewekte pulsatievacuüm, en vervolgens de tweede klep 22 te sluiten en de eerste klep 21 te openen, waardoor de ruimte 12 wordt verbonden met de omgeving 24. Hierbij wordt dus omgevingslucht aangezogen via de toevoeropening 26. Merk op dat dat ook eventueel een bron van een andere druk kan zijn die hoger is dan het pulsatievacuüm.
Bij het binnenstromen van lucht vanuit de omgeving zal die eerst het eerste filter 30 passeren, dat vuil, vliegen en dergelijke tegenhoudt. Voorts is er hier een tweede filter 31 verschaft, dat eventueel binnendringend vuil vanuit de melkbeker tegenhoudt, zoals indien er een keer een voering scheurt, of als er tijdens verwisselen van de voering 11 of anderszins vuil is binnengedrongen.
Volgens de uitvinding zal na het melken de pulsatiebesturing 20 zowel de eerste klep 21 als de tweede klep 22 open kunnen zetten. Daardoor ontstaat er een min of meer open verbinding tussen de omgeving 24 en de pomp 23. Er zal dan een betrekkelijk forse luchtstroom op gang komen, die in staat is om vuil te verwijderen dat eventueel in de leidingen is terecht gekomen die de onderdelen van de pulsatieinrichting verbinden met elkaar en met de melkbeker 5. Dit doorblazen hoeft niet na elke melking te gebeuren, maar zou bijvoorbeeld na elke 2 melkingen, of een keer per dag enzovoort kunnen plaatsvinden. Het doorblazen in deze spoelstand kan gedurende een vooraf bepaalde tijd geschieden, zoals enkele seconden.
Dit spoelen van de leidingen door beide kleppen gelijktijdig open te zetten kan ook worden gebruikt voor nakijken van het systeem. Dit zal nader worden toegelicht in samenhang met Figuur 3. Zodra beide kleppen 21 en 22 worden opengezet, zal de druk zoals gemeten door de druksensor 15 en de meetinrichting 16 gaan dalen. Hoe schoner het systeem, hoe lager de luchtweerstand door de leidingen en met name ook over de filters 30 en 31. Een schoon systeem heeft dan ook een lagere te bereiken einddruk tot gevolg, alsmede een sneller zakken van de druk dan bij een vervuild systeem. Beide effecten kunnen worden gebruikt voor het beoordelen van met name de vervuilingsgraad van de filters 30 en 31. Mede op basis daarvan kan de pulsatiebesturing 20 dan weer besluiten om hetzij een spoelactie uit te voeren, waarbij de kleppen 21 en 22 worden geopend, of besluiten om het regime van de spoelacties aan te passen, zoals een keer per 10 melkingen, in plaats van een keer per 20 melkingen, enzovoort. Een dergelijk regime is bijvoorbeeld in te voeren door middel van de invoerinrichting 25, zoals een toetsenbord. Ook is het mogelijk dat er een alarm wordt gegenereerd dat wordt afgegeven naar een bedienende persoon, of althans in een signaal wordt afgegeven aan een extern systeem, zoals een mobiele telefoon of een extern managementsysteem.
Het is zelfs mogelijk om de filters 30 en 31 afzonderlijk te beoordelen. Immers zal de einddruk in het systeem alleen afhangen van de weerstand over het eerste filter 30, onder de aanname dat daar de grootste drukval is. In de evenwichtssituatie is er geen, of slechts een te verwaarlozen, drukval over het tweede filter 31, omdat daardoor geen blijvende luchtstroom is. Dit is in Figuur 3 aangegeven met de afzonderlijke lijn in de grafiek, die loopt van atmosferische druk Pomg tot de (asymptotische) einddruk P«v in een vervuilde situatie. Dit kan door de pulsatiebesturing 20, of ook een bedienende persoon, worden vergeleken met een einddruk in de schone situatie, zoals bij een schoon, net aangebracht eerste filter 30. In dit geval zal het verloop zijn zoals in de streeplijn, en zal de einddruk P«s zijn. Door vergelijken van P«v en P«s zijn conclusies te trekken omtrent de mate van vervuiling. Zo kan er eenvoudigweg een drempelwaarde worden bepaald die tenminste moet worden bereikt. Met andere woorden, als de einddruk niet onder de drempelwaarde zakt (of deze bereikt), dan is er te veel vervuiling in het pulsatiesysteem en wordt een waarschuwing gegeven, of, indien het eerste filter 30 een automatisch vervangbaar filter is, wordt het eerste filter 30 vervangen door een schoon nieuw filter, onder besturing van de pulsatiebesturing 20. Uiteraard kan vervolgens een tweede test worden uitgevoerd om na te gaan of dit vervangen van het eerste filter 30 het probleem heeft opgelost. Indien niet, m.a.w. indien de drempelwaarde nog steeds niet wordt bereikt/onderschreden, dan is er een ander probleem.
Hier wordt opgemerkt dat, in plaats van door meten van de druk, ook door middel van een luchtstroommeter 27 een vervuilingsgraad van het eerste filter kan worden vastgesteld. Bij een sterker vervuild eerste filter 30 zal er een lagere luchtstroom door het systeem worden gemeten. Nog weer andere methoden en inrichtingen om de vervuilingsgraad te meten worden hier niet uitgesloten, zoals optische beoordelingen van het filter, of elektrische metingen daaraan.
De vervuilingsgraad van het tweede filter 31, dat overigens optioneel is, kan eveneens worden vastgesteld, en wel door te kijken naar het drukverloop bij de spoelactie. Immers zal de lucht die in de pulsatieruimte 12 en het deel van de pulsatieleiding 6 achter het tweede filter 31 zit, dat tweede filter 31 moeten passeren. Als het tweede filter 31 sterker vervuild is, zal die lucht moeilijker weg kunnen, en dus zal de druk in de ruimte langzamer zakken. Dit is weergegeven in Figuur 3 met de punt-streeplijn, voor het geval het tweede filter sterker vervuild is dan voor het geval van de getrokken streep. Merk op dat de einddruk voor deze beide gevallen hetzelfde is.
Met Pj is in de grafiek een tussendruk aangegeven midden tussen Pomg en de einddruk P«v. Deze tussendruk P, kan feitelijk pas worden bepaald na bereiken van de einddruk, dus het is gunstig om het drukverloop in de tijd te meten. Door vervolgens de tijd te bepalen die nodig is om die tussendruk P, te bereiken, respectievelijk ti en iz voor de situatie met het schone tweede filter 31 en een vervuild filter 31, kan een vervuilingsgraad voor dat tweede filter 31 worden afgeleid. Wederom geldt dat ook elders vervuiling zou kunnen zijn, maar dat dat na verwisselen of schoonmaken van het tweede filter 31 kan worden gecontroleerd.
Voorts wordt hier opgemerkt dat het in sommige uitvoeringsvormen ook mogelijk is om de pulsatieinrichting 7 te spoelen met vloeistof. Daartoe wordt vloeistof toegevoerd via de toevoeropening 26, welke vloeistof vervolgens via de pomp 26 door het systeem word toegevoerd, en weer afgevoerd naar de omgeving 24. De pomp 23 dient in dit geval wel geschikt te zijn om naast lucht ook vloeistof te verpompen. Alternatief kan een andere pomp worden gebruikt, hetzij met druk de vloeistof erin pompend, hetzij met onderdruk eruit pompend.
De getoonde uitvoeringsvorm is niet beperkend bedoeld, doch slechts om de uitvinding te verduidelijken. De beschermingsomvang wordt bepaald aan de hand van de aangehechte conclusies.

Claims (12)

1. Melkinrichting voor uitvoeren van melkingen, en omvattende - ten minste één melkbeker met een speenruimte en een pulsatieruimte, - een door middel van een pulsatieleiding met de pulsatieruimte van de melkbeker verbonden pulsator die is voorzien van: - een vacuümbron voor het leveren van een voor pulseren van de pulsatieruimte bij melken geschikte vacuümdruk, - een van een eerste bestuurbare klep voorziene vacuümleiding tussen de vacuümbron en de pulsatieleiding, - een van een tweede bestuurbare klep voorziene beluchtingsleiding tussen de pulsatieleiding en een bron van hogere druk dan genoemde vacuümdruk, en - een pulsatorbesturing voor pulsatie van de melkbeker, en ingericht voor met een pulsatieperiode besturen van de eerste en tweede klep, waarbij de pulsatorbesturing een spoelinstelling omvat voor openen en open houden van de eerste en de tweede klep gedurende tenminste een vooraf bepaalde spoeltijd die tenminste zo lang is als, en bij voorkeur langer is dan, de pulsatieperiode.
2. Melkinrichting volgens conclusie 2, waarbij de pulsatieperiode variabel of instelbaar is, en waarbij de spoeltijd langer is dan de momentane pulsatieperiode op het moment van instellen van de spoelinstelling, en in het bijzonder langer dan de langste door de pulsatorbesturing instelbare pulsatieperiode.
3. Melkinrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende een invoerinrichting voor door een gebruiker invoeren in de pulsatorbesturing van een instructie voor instellen van de spoelinstelling.
4. Melkinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor automatisch instellen van de spoelinstelling na afloop van een voorafbepaald aantal melkingen, zoals 1,2 of 10 melkingen, of na verloop van een voorafbepaalde tijdsduur, zoals 1, 2 of 7 dagen, en na voltooien van een eventuele momentane melking.
5. Melkinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vooraf bepaalde spoeltijd ten minste 2 seconden, met voordeel ten minste 10 seconden, is.
6. Melkinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een werkzaam met de pulsatorbesturing verbonden sensorinrichting voor bepalen van een parameterwaarde die betrekking heeft op de pulsatie, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht om de spoelinstelling in te stellen op basis van de bepaalde parameterwaarde.
7. Melkinrichting volgens conclusie 6, waarbij de sensorinrichting omvat een luchtstroommeter in de vacuümleiding en/of de beluchtingsleiding, welke luchtstroommeter is ingericht voor meten van een luchtstroom in de respectieve vacuüm- en/of beluchtingsleiding, en/of een drukmeter voor bepalen van een druk in de pulsatieruimte.
8. Melkinrichting volgens conclusie 7, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor registreren van genoemde druk en/of luchtstroom ten tijde van de spoeltijd, in het bijzonder gedurende de spoeltijd.
9. Melkinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor geven van een waarschuwingssignaal indien genoemde bepaalde druk in de spoelinstelling niet onder een voorafbepaalde eerste drempeldruk zakt, en/of indien genoemde gemeten luchtstroom in de spoelinstelling niet tenminste een vooraf bepaalde drempelluchtstroom bereikt.
10. Melkinrichting volgens een der conclusies 7-9, waarbij de beluchtingsleiding een luchtfilter bevat tussen de tweede klep en de bron van hogere druk.
11. Melkinrichting volgens een der conclusies 7-10, voorts omvattende een luchtfilter in de pulsatieleiding en/of de vacuümleiding, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor registreren van genoemde druk tijdens spoelen als functie van de tijd, en waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor geven van een waarschuwingssignaal indien genoemde druk als functie van de tijd niet voldoet aan een vooraf bepaald criterium, in het bijzonder niet binnen een voorafbepaalde tijd na begin van de spoelinstelling onder een voorafbepaalde tweede drempeldruk zakt, waarbij meer in het bijzonder de tweede drempeldruk hoger ligt dan de eerste drempeldruk.
12. Melkinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een met de beluchtingsleiding verbonden of verbindbare spoelvloeistofaansluiting, die in het bijzonder is verbonden met een spoelvloeistofbron, waarbij de pulsatorbesturing is ingericht voor in de melkinrichting doen uitvoeren van een vloeistofspoelactie, omvattende instellen van de spoelinstelling, verbinden van de beluchtingsleiding met de spoelvloeistofbron, alsmede met behulp van de vacuümbron door ten minste de beluchtingsleiding doen spoelen van de spoelvloeistof.
NL2014186A 2015-01-26 2015-01-26 Melkinrichting. NL2014186B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014186A NL2014186B1 (nl) 2015-01-26 2015-01-26 Melkinrichting.
EP15841077.9A EP3250024B1 (en) 2015-01-26 2015-11-30 Milking device
PCT/NL2015/050836 WO2016122308A2 (en) 2015-01-26 2015-11-30 Milking device
US15/546,188 US10791700B2 (en) 2015-01-26 2015-11-30 Milking device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014186A NL2014186B1 (nl) 2015-01-26 2015-01-26 Melkinrichting.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014186A NL2014186A (nl) 2016-09-28
NL2014186B1 true NL2014186B1 (nl) 2017-01-05

Family

ID=52774474

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014186A NL2014186B1 (nl) 2015-01-26 2015-01-26 Melkinrichting.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10791700B2 (nl)
EP (1) EP3250024B1 (nl)
NL (1) NL2014186B1 (nl)
WO (1) WO2016122308A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2015944B1 (nl) * 2015-12-11 2017-07-05 Lely Patent Nv Melkinrichting.
EP4167721A2 (en) * 2020-06-22 2023-04-26 DeLaval Holding AB System and computer-implemented method for monitoring operating pressure in a milking installation, computer program and non-volatile data carrier

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1004921C2 (nl) * 1996-12-31 1998-07-01 Prolion Bv Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren.
SE520538C2 (sv) * 1999-11-24 2003-07-22 Delaval Holding Ab Förfarande och anordning för mjölkning av ett djur
NL1037536C2 (en) 2009-12-07 2011-06-09 Arthur Moerkerken Stepless transmission.
NL1037538C2 (nl) * 2009-12-08 2011-06-09 Lely Patent Nv Melksysteem, en werkwijze voor het bedienen van een melksysteem.
US8561644B2 (en) * 2010-04-30 2013-10-22 Technologies Holdings Corp. Pulsator apparatus and method of operation
NL2007731C2 (en) * 2011-11-07 2013-05-08 Lely Patent Nv A method and apparatus for monitoring a milking process.
US9545077B2 (en) * 2011-12-16 2017-01-17 Delaval Holding Ab Milking system and a method for preventing detachment of a teat cup from a teat during a milking process
KR101190058B1 (ko) * 2012-01-19 2012-10-12 조용석 착유기 자동 점검 장치 및 방법
US9743634B2 (en) * 2012-12-24 2017-08-29 Lely Patent N.V. Method and apparatus for monitoring a milking process

Also Published As

Publication number Publication date
US10791700B2 (en) 2020-10-06
NL2014186A (nl) 2016-09-28
EP3250024B1 (en) 2019-01-30
US20180338466A1 (en) 2018-11-29
WO2016122308A2 (en) 2016-08-04
EP3250024A2 (en) 2017-12-06
WO2016122308A3 (en) 2016-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2014186B1 (nl) Melkinrichting.
US7841296B2 (en) Controller for monitoring and controlling pulsators in a milking system
US6990924B2 (en) Controller for monitoring and controlling pulsators in a milking system
SE529359C2 (sv) Metod och arrangemang för djurhantering
NL9900002A (nl) Melkinstallatie.
JP2009525029A (ja) 搾乳システムおよび真空調整方法
SE504427C2 (sv) Sätt och anordning att mjölka ett djur genom bestämning av pulseringsvakuumets nivå när spengummit öppnar eller stänger abrupt
US7162971B2 (en) Milk conveyer device
NL2021689B1 (en) Milking system with detection system
JP2011242384A5 (nl)
US6722208B2 (en) Milk flow meter for a milking system having a substantially stable vacuum level and method for using same
SE530500C2 (sv) Anordning och förfarande för provtagning av mjölk
JP3690547B2 (ja) 下水管作業用循環排水装置
US6971330B2 (en) Method of and an apparatus for somatic cell count
EP2312937A1 (en) A system and method for automatically obtaining a milk sample and performing cleaning
CA2510487C (en) A milk conveyer device
NL2017993B1 (nl) Melksysteem
JPH1098981A (ja) 酪農管理装置
NL2017992B1 (nl) Melksysteem
US7051673B2 (en) Pulsator controller for monitoring and controlling a designated pulsator in a milking system and method of using same
KR102005801B1 (ko) 자동 역세 필터 시스템
CA2854104C (en) A method and apparatus for monitoring a milking process
JP2012005963A (ja) パイプラインミルカーの洗浄方法
DK2506704T3 (en) MILK DEVICE AND PROCEDURE FOR CLEANING THEREOF
NL2022191B1 (nl) Melkmeter met kick-off detectie

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190201