NL2013936B1 - Beschoeiing voor een oever. - Google Patents

Abstract

Een beschoeiing voor een oever, omvat een schoeibord (1) en een schoeipaal (8) die met het schoeibord is verbonden, waarbij het schoeibord (1) een kunststofpaneel (2) en een houten paneel (3) omvat, dat het houten paneel (3) is verbonden met het kunststofpaneel (2) en dat het houten paneel (3) zich onder het kunststofpaneel (2) bevindt. Een houder zoals een koker (7) is voorzien die is bevestigd aan het schoeibord (1), in welke houder de schoeipaal (8) is opgenomen.

Description

Beschoeiing voor een oever

De uitvinding betreft een beschoeiing voor een oever, omvattende een schoeibord en een schoeipaal die met het schoeibord is verbonden. Een dergelijke beschoeiing is algemeen bekend, en heeft ten doel om de oever te verstevigen tegen de inwerking van het water en te beschermen tegen erosie en afkalven onder invloed van golven en wind. Het is gebruikelijk om het schoeibord uit te voeren in hardhout. Dit is vrij goed bestand tegen voortdurende blootstelling aan water, aarde en lucht, in het bijzonder zuurstof. Dit is vooral van belang op de grenslijn van water en lucht. Anders dan bijvoorbeeld vurenhout zal hardhout niet snel verweren of gaan rotten. Bij vurenhout zullen vooral de boven het water uitstekende delen en de delen op het grensvlak tussen water en lucht relatief snel achteruit gaan door verrotting.

Bekend zijn daarnaast beschoeiingen die schoeiborden uit kunststof bezitten. Kunststof heeft het voordeel dat dit evenals hardhout beter bestand is tegen rottingsverschijnselen. Vervanging van hardhout door kunststof biedt bovendien het voordeel dat de behoefte aan hardhout afneemt, hetgeen de duurzaamheid bevordert.

Uit NL-C-1021141 is een beschoeiing bekend dat een schoeiprofiel uit kunststof bezit, en dat uitsparingen bezit waarin de schoeipalen kunnen worden opgenomen. Het kunststof schoeiprofiel strekt zich over de gehele hoogte van de beschoeiing uit, van onder tot boven de waterspiegel,

Hoewel deze bekende beschoeiing voordelen met betrekking tot de duurzaamheid oplevert zoals hierboven toegelicht, kleven daaraan toch ook nadelen.

De omstandigheid dat het schoeibord is uitgevoerd als een profiel, bijvoorbeeld een extrusieprofiel, brengt mee dat de mogelijkheden tot vormgeving daarvan beperkt zijn. Zo heeft de dwarsdoorsnede, gaande in de langsrichting van het profiel, een constante vorm die niet of lastig kan worden aangepast in verband met bijvoorbeeld het aanbrengen van lokale verstijvingen. Ook is het lastig om gaten of andere vormen die dwars op de extrusierichting zijn gericht, mee te vormen.

Dit is vooral van belang met het oog op de belastingen waaraan het schoeiprofiel in de praktijk wordt blootgesteld. Tijdens het plaatsen van het schoeiprofiel langs de oever moeten daarop drukkrachten worden uitgeoefend teneinde het schoeiprofiel in de ondergrond te kunnen drukken. In verband met het hanteren van het schoeiprofiel is het wenselijk dat dit een zekere stijfheid bezit. Aangezien de profileringsrichting van het bekende schoeiprofiel verticaal is gericht, is de stijfheid van het schoeiprofiel dwars daarop relatief beperkt waardoor dit tijdens het plaatsen snel vervormt en kan gaan zwenken. Ook indien zich in de ondergrond obstakels zoals puin, wortels en ander bodemvreemd materiaal bevinden, kan het relatief slappe schoeiprofiel vervormen wanneer het daarmee in aanraking komt. In dat geval kan het schoeiprofiel niet goed geplaatst worden, en zullen dergelijke obstakels eerst moeten worden geruimd. Na plaatsing van de profielen en de schoeipalen moet nog een horizontale bint of een afdekprofiel worden aangebracht om de noodzakelijke sterkte en stijfheid te verkrijgen. Dergelijke aanvullende werkzaamheden werken kostenverhogingen in de hand.

Verder is een zogenaamde schottenbeschoeiing bekend die is opgebouwd uit kunststof planken en uit houten planken. Deze zijn aan elkaar bevestigd door dwarslatten. Een dergelijke constructie bezit eveneens een beperkte sterkte en stijfheid. Een dergelijke schottenbeschoeiing wordt op ten opzichte van de oever vastgezet door schoeipalen die aan de buitenkant langs de schottenbeschoeiing in de ondergrond zijn gedreven. Een nadeel van deze bekende schottenbeschoeiing is verder de relatief omslachtige wijze van plaatsing. Als eerste moeten de palen worden ingedreven, op de juiste positie en in de juiste, verticale stand. Daarna moeten de schotten achter de palen worden aangebracht. Dit neemt vrij veel tijd in beslag, waarbij bedacht moet worden dat de positie van de palen reeds vastligt en slechts met de grootste moeite achteraf kan worden aangepast indien de palen niet op helemaal de juiste wijze blijken te zijn geplaatst. Daarnaast is een nadeel dat de planken alleen boven water aan de schoeipalen kunnen worden bevestigd: de zich onder water bevindende delen zijn immers onbereikbaar geworden voor deze werkzaamheden,

Het doel van de uitvinding is daarom een verbeterde beschoeiing te verschaffen die enerzijds duurzamer en die anderzijds de gewenste sterkte en stijfheid bezit. Een verder doel van de uitvinding is een beschoeiing te verschaffen die op een meer efficiënte wijze kan worden geplaatst. Deze en andere doelen worden bereikt doordat dat een houder is voorzien die is bevestigd aan het schoeibord, in welke houder de schoeipaal is opgenomen..

De beschoeiing volgens de uitvinding combineert de voordelen van de bekende beschoeiingen uit hout en kunststof. Het kunststofpaneel daarvan is geschikt om geplaatst te worden ter hoogte van de waterspiegel, waardoor de gewenste bestendigheid tegen verweren en rotting is gewaarborgd. Anderzijds kan het houten paneel een zekere mate van stevigheid verschaffen. Dit paneel kan bestaan uit een produktiehoutsoort zoals vurenhout, waardoor de duurzaamheid toch is verzekerd.

Door dit houten paneel geheel onder de waterspiegel te plaatsen, is dit beschermd tegen rottingsverschij nselen.

Indien de houder de schoeipaal stevig verbindt met de kunststof en houten panelen van het schoeibord, heeft dit samenstel uit houder en schoeipaal een behoorlijke invloed op de sterkte en de samenhang van het schoeibord. Indien voor het indringen van het schoeibord in de ondergrond grotere krachten nodig zijn, zoals bij het overwinnen van obstakels in de ondergrond, kunnen deze zonder veel problemen worden opgenomen zonder dat de samenhang tussen de panelen verloren gaat. Bij voorkeur is de houder uitgevoerd in de vorm van een koker, zoals een cilindrisch pijpstuk. Ook ander uitvoeringen zijn mogelijk, zoals een koker met een nietcirkelvormige dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld vierkant of zeshoekig, Verder is het mogelijk om een in omtreksrichting niet gesloten houder toe te passen.

Het kunststofpaneel kan in elke gewenste vorm worden uitgevoerd. Het kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een profiel; de voorkeur gaat echter uit naar een gespuitgiet kunststofpaneel. Een dergelijk gespuitgiet kunststofpaneel kan worden afgestemd op de lokaal daarop uitgeoefende belasting, en kan zijn voorzien van horizontale en/of verticale verstijvingsribben. Ook kan de bovenrand van het kunststofpaneel zijn versterkt met een of meer flenzen, teneinde de weerstand tegen betreden en dergelijke te vergroten. Een dergelijke verstevigde bovenrand is ook bestand tegen het gebruik van bijvoorbeeld maaimachines.

Verder kan het kunststofpaneel aan de onderrand een onderste bevestigingsflens bezitten waaraan het houten paneel is bevestigd. Deze kan zich in een verschoven positie bevinden zodanig het kunststofpaneel en het houten paneel in wezen in een vlak liggen. Het houten paneel kan bijvoorbeeld met boutverbindingen worden vastgezet aan de onderste flens. Met als doel de verbinding tussen het kunststofpaneel en het houten paneel nog verdere te verbeteren, kan het houten paneel een opstaande plank of lat bezitten die zich uitstrekt langs, en die verbonden is met, het kunststofpaneel. In dat verband kan het kunststofpaneel ook zijn uitgevoerd met een vatting waarin de opstaande plank of lat is opgenomen. De plank of lat zorgt ervoor dat de krachten die in de panelen optreden bij het in de ondergrond dringen van het schoeibord, goed kunnen worden doorgeleid. Het boven het waterniveau zich bevindende gedeelte van de plank of lat kan na enige tijd gaan verweren, doch dat vormt geen probleem aangezien in dat stadium de grond van de oever achter de beschoeiing zich voldoende heeft kunnen zetten waardoor de belasting van die grond op de beschoeiing beperkter is.

Zoals genoemd wordt het schoeibord op zijn plaats gehouden door middel van schoeipalen. Met als doel de schoeipaal goed te verbinden met het schoeibord is, zoals genoemd, aan het schoeibord een koker bevestigd waarin de schoeipaal is opgenomen. In een doelmatige uitvoering bevinden de koker en de opstaande plank zich op afstand van elkaar in de richting dwars op de langsrichting van de koker en de plank. De koker kan zowel aan het kunststofpaneel als aan het houten paneel zijn bevestigd. Ter aanvullende stabilisatie van de schoeipaal kan het kunststofpaneel aan een der oppervlakken een zitting hebben waarin de koker is gepositioneerd. Bij voorkeur bevinden de koker en opstaande plank zich aan van elkaar afgekeerde oppervlakken van het schoeibord bevinden. De koker kan zich uitstrekken vanaf de bovenrand van het schoeibord. De lengte van de koker kan kleiner zijn dan de hoogte van het schoeibord. De schoeipaal kan van hout zijn. Ook de schoeipaal kan uit vurenhout bestaan.

De uitvinding betreft verdere het gebruik van de beschoeiing zoals hiervoor beschreven bij een aan een waterlichaam grenzende oever, waarbij de waterspiegel van het waterlichaam reikt tot het niveau van het kunststofpaneel en bij voorkeur tot aan het niveau van de koker. Als gevolg van het feit dat de schoeipalen enigszins zwellen nadat zij in contact zijn gekomen met het water, worden deze aanvullend stevig vastgeklemd in de bijbehorende kokers.

De uitvinding betreft verder het gebruik van de beschoeiing zoals hiervoor beschreven bij een aan een waterlichaam grenzende oever, waarbij de schoeipaal in de bodem nabij de oever is opgenomen.

De uitvinding betreft tevens een schoeibord voor gebruik bij de beschoeiing zoals hiervoor beschreven, omvattende een kunststofpaneel, een houten paneel dat is verbonden met het kunststofpaneel en een houder, zoals een koker, die is bevestigd aan het kunststofpaneel en aan het houten paneel, in welke koker een schoeipaal opneembaar is. Het schoeibord kan volgens een variant zijn opgebouwd uit eenheden die bestaan uit twee of meer kunststofpanelen die onderling zijn verbonden door een enkel, zich langs alle kunststofpanelen uitstrekkend houten paneel. Verder is het mogelijk om het schoeibord op te bouwen uit één enkel houten paneel en een even lang enkel kunststof paneel.

Verder betreft de uitvinding een kunststofpaneel voor het schoeibord, waarbij het kunststofpaneel een gespuitgiet paneel is dat is voorzien van verstijvingsribben alsmede van een bevestigingsflens ter bevestiging van een verder paneel, zoals een houten paneel.

Daarnaast betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen van een beschoeiing aan een oever die aan een waterlichaam grenst, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een schoeibord omvattende een kunststofpaneel, een houten paneel dat is verbonden met het kunststofpaneel en een houder of koker die is bevestigd aan het kunststofpaneel en aan het houten paneel, in welke houder of koker een schoeipaal opneembaar is, - het verschaffen van een schoeipaal, - het plaatsen van het schoeibord aan de oever, - het daarna inbrengen van de schoeipaal in de houder of koker, - het in de grond nabij de oever dringen van de schoeipaal.

Een alternatieve werkwijze voor het aanbrengen van een beschoeiing aan een oever die aan een waterlichaam grenst, omvat de stappen van: - het verschaffen van een beschoeiing zoals hiervoor beschreven, - het in de bodem nabij de oever dringen van de beschoeiing, zodanig dat de schoeipaal en het daaraan bevestigde schoeibord gezamenlijk in de bodem worden gedrongen.

Een dergelijke werkwijze biedt de mogelijkheid om de beschoeiing op een zeer efficiënte wijze te plaatsen, waarbij de schoeipalen en de schoeiborden direct in de juiste positie ten opzichte van elkaar in de bodem worden gedreven.

De uitvinding zal vervolgens worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een vooraanzicht in perspectief van het schoeibord.

Figuur 2 toont een achteraanzicht in perspectief van het schoeibord.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de beschoeiing, aangebracht aan een oever.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van de beschoeiing aangebracht aan een oever.

Figuur 5 toont een vooraanzicht in perspectief van een kunststofpaneel.

Figuur 6 toont een achteraanzicht in perspectief van het kunststofpaneel.

Figuur 7 toont een hoek verbinding.

Figuur 8 toont een detail van figuur 7.

Het in de figuren 1 en 2 weergegeven schoeibord 1 bestaat uit meerdere zich naast elkaar bevindende kunststofpanelen 2 en het zich daaronder bevindende houten paneel of meerdere aan elkaar bevestigde houten panelen 3 die in het weergegeven voorbeeld bestaan uit de aan elkaar bevestigde houten delen 27, 28. Deze houten delen 27, 28 strekken zich over twee aan elkaar grenzende kunststofpanelen 2 uit. Deze kunststofpanelen 2 zijn aan hun naar elkaar gekeerde randen aan elkaar bevestigd door boutverbindingen 4. Via verdere boutverbindingen 5 zijn de kunststofpanelen 2 bevestigd aan het/de houten paneel/panelen 3. Verder zijn de houten panelen 3 door middel van de planken of latten 6 bevestigd aan de kunststofpanelen via boutverbindingen 13 die zich uitstrekken door de zijdelingse begrenzingen 26 van de vatting 16 (zie figuur 6).

Aan de voorzijde van het schoeibord 1 zijn kokers 7 bevestigd, die zich in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld uitstrekken over de gehele hoogte van een kunststofpaneel 2 en over het bovenste gedeelte van de houten panelen 3. In elke koker 7 kan een houten schoeipaal 8 worden opgenomen, zoals hieronder nader zal worden toegelicht aan de hand van de dwarsdoorsnede van figuur 3 en het vooraanzicht van figuur 4 van. Door middel van boutverbindingen 12 is de koker 7 bevestigd aan het kunststofpaneel 2 en aan het houten paneel 3.

In de dwarsdoorsnede van figuur 3 en het vooraanzicht van figuur 4 is de beschoeiing weergegeven zoals geïnstalleerd aan een oever. De palen 8 zijn in de bodem 9 van een waterlichaam 14 gedrongen; achter de beschoeiing bevindt zich het aardelichaam 10 van de oever. Het houten paneel 3 van de beschoeiing bevindt zich geheel onder de waterspiegel 11 van het waterlichaam 14 en is ook over een zekere in de bodem 9 van het waterlichaam 14 gedrongen.

Aan de voorzijde van de kokers 7 kan een balk 22 zijn bevestigd door middel van boutverbindingen 25. Verder kan de schoeipaal tot enigszins onder de bovenrand van de koker 7 zijn ingedreven. De bovenkant van de schoeipaal 8 kan zijn afgedekt door een krimpvrije mortelvulling 23 ter bescherming tegen inwateren. Tevens wordt de schoeipaal 8 daardoor luchtdicht afgesloten ter bescherming tegen rottingsverschijnselen, Bovenop de koker 7 en de balk 22 kan een afdekplank 24 zijn aangebracht die bescherming biedt tegen de inwerking van maaimachines en dergelijke.

Figuur 5 toont een kunststofpaneel 1 in vooraanzicht en in perspectief; het voorvlak van dit paneel heeft zittingen 15 waarin een koker 7 kan worden gepositioneerd en vastgezet. In de zitting 15 bevindt zich gat voor een boutverbinding waarmee de koker 7 kan worden vastgezet. Het achteraanzicht in perspectief van figuur 6 toont de vatting 16 waarin een plank of lat 6 kan worden gepositioneerd en bevestigd van het houten paneel 3. De zitting 15 en de vatting 16 zijn langs het kunststofpaneel 2 ten opzichte van elkaar verschoven. Tevens is te zien dat het kunststofpaneel 2 horizontale ribben 19 en verticale ribben 18 heeft die de gewenste stijfheid en sterkte verlenen. Aan de bovenrand van het kunststofpaneel 2 bevindt zich een versterkingsflens 17; de onderrand bezit een bevestigingsflens 20 met gaten ter bevestiging aan het houten paneel. De andere randen bezitten eveneens bevestigingsflenzen 21 met gaten door middel waarvan aangrenzende kunststofpanelen onderling kunnen worden gekoppeld. Het hiervoor beschreven kunststofpaneel 2 kan door spuitgieten worden verkregen.

In de figuren is slechts een van de mogelijke uitvoeringsvorm een van de beschoeiing volgens de uitvinding weergegeven. Het schoeibord kan op vele verschillende manieren zijn uitgevoerd, en kan bijvoorbeeld ook door middel van extrusie zijn verkregen. De palen kunnen uit hout bestaan, maar het is ook mogelijk om kunststofpalen of metalen palen toe te passen of palen uit combinaties daarvan. Het kunststofpaneel kan ook worden verkregen door een samenstelling van een vlakke plaat en ribben die daaraan bevestigd zijn door middel van bijvoorbeeld lijmen, boutverbindingen en dergelijke. De bovenkant van de kokers kan worden afgedekt door een deksel.

Figuur 7 toont een mogelijke uitvoering van de aansluiting tussen twee op elkaar aansluitende schoeiborden 1. De uiteinden van de schoeiborden 1 die op elkaar aansluiten kunnen daarbij allebei op maat zijn afgezaagd. Teneinde de schoeiborden 1 betrouwbaar door te verbinden, is de in zijn geheel met 29 weergegeven verbindingsinrichting over de bovenkant van beide heen geschoven. Zoals weergegeven in de doorsnede van figuur 8 bestaat deze verbindingsinrichting 29 uit twee cilindrisch gevormde en aan de bovenzijde door een plaatstuk aan elkaar verbonden delen van een koker, die onderling onder de gewenste hoek spleten insluiten. In deze spleten zijn de afgezaagde uiteinden van de schoeiborden 1 opgenomen, zoals getoond in figuur 7. Met een boutverbinding 31 die door deze delen loopt is een verdere versteviging van de verbindingsinrichting 29 verkregen. Bovendien is nog een plank 30 aangebracht ter plaatse van de hoekverbinding in verband met verdere versteviging en afdichting van de aldus verkregen beschoeiing.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de aan elkaar bevestigde schoeiborden recht ten opzichte van elkaar uitgelijnd. Het is echter ook mogelijk om de schoeiborden onder een hoek aan elkaar te verbinden, al of niet door middel verbindingsprofiel met de gewenste dwarsdoorsnede. Daarnaast is het mogelijk om een schoeibord op een bepaalde gewenste lengte af te zagen. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn ter plaatse van een hoek of bocht in de oever. Ook ter plaatse van een dergelijke afgezaagde rand kunnen de schoeiborden aan elkaar worden bevestigd, zoals door een verbindingsprofiel. Ook kan ter plaatse van een hoek een koker worden aangebracht, een dergelijke koker kan sleuven bezitten waarin de aangrenzende schoeiborden zijn gestoken.

In de figuren is weergegeven dat de kokers zich aan de buitenzijde van het schoeibord bevinden. Volgens een alternatieve uitvoering kunnen de kokers zich aan de binnenzijde, gekeerd naar de oever, bevinden. Ook combinaties van dergelijke posities aan de binnenzijde en de buitenzijde van het schoeibord zijn mogelijk. De kokers zijn door middel van boutverbindingen vastgezet aan het schoeibord. Het zou ook mogelijk zijn om houders in één geheel te spuitgieten met het kunststofpaneel.

Lijst van verwijzingstekens 1. Beschoeiing 2. Kunststofpaneel 3. Houten paneel 4. Boutverbinding 5. Boutverbinding 6. Plank 7. Koker 8. Houten paal 9. Ondergrond 10. Oever 11. Waterspiegel 12. Boutverbinding 13. Boutverbinding 14. Waterlichaam 15. Zitting 16. Vatting 17. Flens 18. Verticale versterkingsrib 19. Horizontale versterkingsrib 20. Flens 21. Flens 22. Balk 23. Mortel 24. Dekplank 25. Boutverbinding 26. Zijdelingse begrenzing van vatting 27. Houten deel 28. Houten deel 29. Verbindingsinrichting 30. Plank 31. Boutverbinding

Claims (22)

1. Beschoeiing voor een oever, omvattende een schoeibord (1) en een schoeipaal (8) die met het schoeibord is verbonden, waarbij het schoeibord (1) een kunststofpaneel (2) en een houten paneel (3) omvat, dat het houten paneel (3) is verbonden met het kunststofpaneel (2) en dat het houten paneel (3) zich onder het kunststofpaneel (2) bevindt, met het kenmerk dat een houder (7) is voorzien die is bevestigd aan het schoeibord (1), in welke houder de schoeipaal (8) is opgenomen.

2. Beschoeiing volgens conclusie 1, waarbij het kunststofpaneel (2) een gespuitgiet paneel is.

3. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kunststofpaneel (2) is voorzien van verstijvingsribben (18, 19), zoals elkaar kruisende of snijdende verstijvingsribben (18, 19), in het bijzonder horizontale en/of verticale verstijvingsribben (18, 19).

4. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kunststofpaneel (2) aan de onderrand is voorzien van een onderste bevestigingsflens (20) waaraan het houten paneel (3) is bevestigd.

5. Beschoeiing volgens conclusie 4, waarbij de bevestigingsflens (20) zich in een verschoven positie bevindt zodanig het kunststofpaneel (2) en het houten paneel (3) in wezen in een vlak liggen.

6. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het houten paneel (3) is voorzien van een opstaande plank (6) die zich uitstrekt langs en verbonden is met het kunststofpaneel (2).

7. Beschoeiing volgens conclusie 6, waarbij het kunststofpaneel (2) is voorzien van een vatting (16) waarin de opstaande plank (6) is opgenomen.

8. Beschoeiing volgens conclusie 4 of 5 wanneer gecombineerd met conclusie 6 of 7, waarbij de onderste bevestigingsflens (20) zich hooguit uitstrekt tot aan de vatting (16).

9. Beschoeiing volgens een der conclusies 6-8, waarbij de houder (7) en de opstaande plank (6) zich op afstand van elkaar bevinden in de richting dwars op de langsrichting van de koker en de plank.

10. Beschoeiing volgens een der conclusie 6-9, waarbij de houder (7) en de vatting (16) met opstaande plank (6) zich aan van elkaar afgekeerde oppervlakken van het schoeibord (1) bevinden.

11. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder (7) is bevestigd aan het kunststofpaneel (2) en aan het houten paneel (3).

12. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder is uitgevoerd als een koker (7).

13. Beschoeiing volgens conclusie 12, waarbij het kunststofpaneel (2) aan een der oppervlakken een zitting (15) heeft waarin de koker is gepositioneerd.

14. Beschoeiing volgens een der conclusies 12-13, waarbij de koker (7) zich uitstrekt vanaf de bovenrand van het schoeibord (1) en de lengte van de koker kleiner is dan de hoogte van het schoeibord.

15. Beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de schoeipaal (8) van hout is.

16. Gebruik van de beschoeiing volgens een der voorgaande conclusies bij een aan een waterlichaam (14) grenzende oever (10), waarbij het watemiveau van het waterlichaam reikt tot het niveau van het kunststofpaneel (2) en bij voorkeur tot aan het niveau van de koker (7).

17. Gebruik van de beschoeiing volgens een der conclusies 1-15 bij een aan een waterlichaam (14) grenzende oever (10), waarbij de schoeipaal (8) in de bodem (9) nabij de oever is opgenomen.

18.Schoeibord (1) voor gebruik bij de beschoeiing volgens een der conclusies 1-14, omvattende een kunststofpaneel (2), een houten paneel (3) dat is verbonden met het kunststofpaneel en een koker (7) die is bevestigd aan het kunststofpaneel en aan het houten paneel, in welke koker een schoeipaal (8) opneembaar is.

19. Schoeibord (1) volgens conclusie 18, waarbij het houten paneel (3) zich uitstrekt langs tenminste twee kunststofpanelen (2).

20. Kunststofpaneel (2) voor het schoeibord volgens conclusie 18 of 19, waarbij het kunststofpaneel (2) een gespuitgiet paneel is dat is voorzien van verstijvingsribben (18, 19) alsmede van een bevestigingsflens (20) ter bevestiging van het houten paneel (3)·

21. Werkwijze voor het aanbrengen van een beschoeiing aan een oever (10) die aan een waterlichaam (14) grenst, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een schoeibord (1) volgens conclusie 18 of 19, - het verschaffen van een schoeipaal (8), - het plaatsen van het schoeibord (1) aan de oever (10), - het daarna inbrengen van de schoeipaal (8) in de koker (7), - het in de bodem (9) nabij de oever (10) dringen van de schoeipaal (8).

22. Werkwijze voor het aanbrengen van een beschoeiing aan een oever (10) die aan een waterlichaam (14) grenst, omvattende de stappen van: - het verschaffen van een beschoeiing volgens een der conclusies 1-15, - het in de bodem (9) nabij de oever (10) dringen van de beschoeiing (8), zodanig dat de schoeipaal (8) en het daaraan bevestigde schoeibord (1) gezamenlijk in de bodem (9) worden gedrongen.