BE1022495B1 - Een zwembad, gebruik van zwembadmodules en werkwijze voor het opbouwen van een zwembad - Google Patents

Abstract

Een zwembad omvattende een opstaande kunststof zijwand, waarbij de kunststof zijwand glijdend is ingericht ten opzichte van een onderliggende gebouwstructuur; werkwijze voor het modulair opbouwen van een kunststof zwembad.

Description

EEN ZWEMBAD, GEBRUIK VAN ZWEMBADMODULES EN WERKWIJZE VOOR HET OPBOUWEN VAN EEN ZWEMBAD.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zwembad, zwembadmodules alsook werkwijzen voor het opbouwen van een zwembad. Dit kan een privézwembad, met relatief kleinere dimensies, of een publiek zwembad, met relatief grotere dimensies, zijn.

In bepaalde aspecten betreft de uitvinding een zwembad met grote dimensies, bijvoorbeeld een zwembad dat ingericht is als publiek zwembad. Een publiek zwembad heeft relatief grote dimensies in vergelijking met een privé-zwembad; het sportwater kan er gemakkelijk 25 m lang en meer dienen te zijn.

Publieke zwembaden moeten ook eenvoudig toegankelijk zijn, zodat ze typisch ingebed zijn in een vloer, met andere woorden de bovenrand van het zwembad valt typisch samen met de vloer langs dewelke zwemmers het zwembad kunnen benaderen, betreden en verlaten. Publieke zwembaden zijn ingebed, bijvoorbeeld ingericht in, bijvoorbeeld vast verbonden met een gebouwconstructie, wat ook een groot verschil is met vele privé-zwembaden.

Verder moeten moeten publieke zwembaden aan bepaalde wettelijke normen voldoen en bepaalde regelgeving volgen. Zo moeten bijvoorbeeld bepaalde concentraties van een desinfectans (bv. chloor) permanent in het water aanwezig zijn, en dient het water voldoende gezuiverd en ververst te kunnen worden, gegeven de relatief grote gebruiksintensiteit en grote aantallen gebruikers die het zwembad betreden.

Publieke zwembaden moeten bijgevolg ook slijtvaster zijn dan privé-zwembaden.

Bovendien zijn beschikbare budgetten voor publieke zwembaden relatief klein, en dient bijgevolg de kost van materialen en constructiemethoden beperkt te worden. Ook de kosten voor het onderhoud van het zwembad dienen zo beperkt mogelijk te blijven. Bijvoorbeeld de kosten voor benodigde energie voor waterverversing, waterzuivering en watercirculatie, maar ook de kosten voor het reinigen van de wanden van het zwembad worden bij voorkeur zo laag mogelijk gehouden.

In voordelige uitvoeringsvormen betreft de onderhavige uitvinding een overdekt zwembad, dat gekenmerkt wordt door een relatief geringe blootstelling aan natuurs- en weerselementen in vergelijking met buitenzwembaden. Zo is het temperatuursverschil waaraan publieke overdekte zwembaden worden blootgesteld relatief gering. De onderhavige uitvinding biedt echter ook oplossing voor buitenzwembaden, bijvoorbeeld niet-overdekte buitenzwembaden die gekenmerkt worden door een relatief grote blootstelling aan natuurs- en weerselementen, bijvoorbeeld de blootstelling aan bezonning en relatief grote temperatuursverschillen.

Verschillende types publieke zwembaden en geassocieerde werkwijzen voor het bouwen van zwembaden zijn gekend in de stand der techniek. Typisch worden zwembaden gebouwd met betonnen bodem en zijwanden, en wordt op de binnenwanden tegelwerk aangebracht, dat zowel een esthetische als waterdichtingsfunctie uitoefent en omwille van haar gladde oppervlak ook eenvoudiger te onderhouden is dan bijvoorbeeld een eventuele ruw oppervlak, waarop vuil en andere afzettingen zich gemakkelijker hechten (bijvoorbeeld niet bekleed beton).

Het werken met beton en tegelwerk is zeer arbeidsintensief en bijgevolg zeer duur. Verder komt tegelwerk ook regelmatig los, bijvoorbeeld omwille van variatie in waterdruk, temperatuur en andere factoren. Dit dient hersteld te worden om verdere blijvende schade aan het zwembad te voorkomen. Eenvoudig, snel en degelijk herstel ervan is in publieke zwembaden echter niet eenvoudig.

Privé zwembaden zijn dikwijls eenvoudiger in constructie en onderhoud maar zijn niet geschikt als publiek zwembad, in het bijzonder als overdekt publiek zwembad. In het bijzonder zijn typische privé zwembadconstructies niet geschikt voor uitvoering van relatief grote (25 m lengte en meer) en diepe baden (maximale diepte groter dan 1,75). Zo bestaan er privé zwembad oplossingen die, in één stuk, uit kunststof panelen worden vervaardigd. De kunststof wanden kunnen echter slechts beperkte drukken opvangen zonder te vervormen. Deze zwembaden worden dan ook vaak ingebed in de grond, zodat de aangrenzende grond voor tegendruk kan zorgen. Dit is niet altijd een optie, bijvoorbeeld, maar niet alleen, in het geval van publieke, overdekte zwembaden.

In deze baden vervaardigd uit kunststof panelen worden bovendien vaak betonnen of metalen randbalken gebruikt om de krachten, die op de kunststofpanelen komen door de waterdruk, te verminderen. Het inbedden in de grond en het gebruik van betonnen of metalen versterkingen beperkt de thermische uitzettingsmogelijkheden van de kunststof panelen waardoor ze kunnen kromtrekken (welven). Dit is vaak esthetisch moeilijk aanvaardbaar. Het kan ook tot technische problemen leiden een minder uniforme afvoer van het water via het overloopsysteem, het blokkeren van beweegbare bodems, etc.

Er bestaat dus een vraag in de bouwsector naar nieuwe zwembaden die snel kunnen opgebouwd worden, met relatief goedkope materialen, en die relatief eenvoudig en goedkoop zijn in onderhoud en esthetisch mooi en solide ogen.

Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding betreft een zwembad omvattende een opstaande kunststof zijwand, waarbij de kunststof zijwand glijdend is ingericht ten opzichte van een onderliggende gebouwstructuur.

Door deze glijdende inrichting kunnen de wanden, of het zwembad in zijn geheel, bewegen in functie van thermische uitzetting van het kunststofmateriaal waaruit het is opgebouwd, zonder hierbij substantiële of noemenswaardige (zijnde niet-verwaarloosbare) thermische spanning op te bouwen en zonder een eventueel daaruit voortvloeiende kromtrekking (welving) van wanden en of bodem te ondergaan. Kunststoffen zijn gekend als materialen met een relatief grote thermische uitzettingscoëfficient. De kunststofmaterialen gebruikt voor de kunststof zijwand kunnen bijvoorbeeld een thermische uitzettingscoëfficient hebben die groter is dan 0.1 E-4 m/(m.C°).

Een aantal kunststoffen zijn zeer geschikt en duurzaam bij toepassing in de zwembadomstandigheden. Bovendien kan de constructie goedkoper gerealiseerd worden. Het is een verder voordeel van het gebruik van kunststofwanden dat deze zeer glad zijn en hygiënisch van hoge kwaliteit zijn. Ze dienen niet betegeld te worden, noch dienen ze andere, extra, beschermende processen te ondergaan vooraleer ze gebruikt kunnen worden als zwembadwand. Bovendien zijn ze visueel en esthetisch vergelijkbaar met een betegeld zwembad, terwijl ze vormen kunnen aannemen die in tegelwerk moeilijk uit te voeren zijn.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is of omvat het kunststofmateriaal van de zijwand polypropyleen, polyethyleen, PVC, acryl of acrylcomposieten.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de wand ingeklemd in of ten opzichte van een onderliggende gebouwstructuur. Dergelijke inklemming is bijvoorbeeld van die aard dat de kunststof zijwand een hoofdzakelijk verticale positie kan handhaven onder druk van het zwembadwater.

In voorkeursuitvoeringsvormen, kan de basis van de wand, en meer bij voorkeur de volledige wand, zich beperkt verplaatsen in een vlak, bvb. een vlak parallel aan hetgene gedefinieerd door het bovenoppervlak van de onderliggende gebouwstructuur. De beperkte verplaatsing kan bijvoorbeeld in het bereik liggen van 1 en 10 cm.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de kunststof zijwand met de onderliggende gebouwstructuur verbonden door middel van een glijdende inklemverbinding.

In voorkeursuitvoeringsvormen, vormt de kunststof zijwand een gesloten, gehele zijwand van het zwembad. De gesloten zijwand structuur vangt de zijwaartse krachten uitgeoefend door het zwembadwater op.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de kunststof zijwand met de gebouwstructuur verbonden door middel van een verbindingsmiddel dat een geringe verplaatsing van de basis (de onderkant) van de zijwand toelaat in een vlak parallel aan de onderliggende gebouwstructuur, de geringe verplaating een gevolg zijnde van een thermische uitzetting of inkrimping van de kunststof zijwand, zonder substantiële of noemenswaardige (zijnde niet-verwaarloosbare) thermische spanning op te bouwen in de zijwand en het verbindingsmiddel.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de kunststof zijwand met de gebouwstructuur verbonden door middel van een verbindingsmiddel, waarbij het verbindingsmiddel een uitzetting van de zijwand toelaat in een richting parallel met de zijwand, zondér substantiële spanning op te bouwen in de zijwand. In voorkeursuitvoeringsvormen, laat het verbindingsmiddel verder een verplaatsing van de zijwand toe in een richting loodrecht op de zijwand, zonder substantiële spanning op te bouwen in de zijwand.

In dergelijke uitvoeringsvormen, omvat het verbindingsmiddel een L-vormig deel (bvb. een L-vormige flap) ingericht aan een onderste uiteinde van de zijwand, en een profiel dat ingericht is in de onderliggende gebouwstructuur en aangepast is om het L-vormig deel te ontvangen, hierbij een glijdende inklemverbinding vormend.

In alternatieve uitvoeringsvormen, is de kunststof zijwand met de gebouwconstuctie verbonden (wordt deze eraan bevestigd of vastgeklemd) door middel van verbindingspinnen (bvb. bouten), die doorheen sleufgaten aanwezig in de basis van (onderste deel van) de zijwand zijn aangebracht, en waarbij de sleufgaten een voorafbepaalde vormgeving en richting hebben zodat ze bij een thermische uitzetting/inkrimping van de zijwand geklemd blijven door de verbindingspinnen zonder hierbij substantiële of noemenswaardige (zijnde niet-verwaarloosbare) thermische spanning op te bouwen in de zijwand. De verbindingspinnen kunnen hierbij de uitzetting en inkrimping van de kunststof zijwanden, en de hieruit volgende verplaatsing van de zijwand, begeleiden.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat hat zwembad verder een zwembadbodem die glijdend is ingericht ten opzichte van de onderliggende gebouwconstructie. Deze zwembadbodem is bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof materiaal met gelijke thermische uitzettingscoëfficiënt als dat van de zijwand. Bij voorkeur omvat de bodem hetzelfde materiaal als het materiaal van de zijwanden. Deze kunststof zijwand is bij voorkeur waterdicht verbonden met de zwembadbodem. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een lijmverbinding of lasnaad.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de zijwand modulair opgebouwd uit kunststofmodules. De kunststofmodules kunnen enkelwandig of dubbelwandig zijn en kunnen met versterkingsribben zijn uitgerust. In het geval van een dubbelwandige module, kunnen de modules een kunststof binnenwand en een kunststof buitenwand omvatten, die met elkaar zijn verbonden door middel van verbindingsribben, hierbij een versterkte zijwand vormend. In voorkeursuitvoeringsvormen, zijn de ribben (of verbindingsribben) bij voorkeur op regelmatige afstanden aangebracht aan de binnenwand (en indien van toepassing, aan de buitenwand). De verbindingsribben kunnen bijvoorbeeld op afstanden tussen de 10 cm en 100 cm, meer bij voorkeur op afstanden tussen 20 cm en 80 cm, bijvoorbeeld op afstanden van 60 cm, van elkaar zijn aangebracht.

De (verbindings)ribben kunnen bijvoorbeeld ook kunststof omvatten of uit kunststof bestaan. De verbindingsribben zijn bij voorkeur aan hun eerste uiteinde verbonden met de binnenwand / een eerste paneel voor gebruik als binnenwand verbonden, bij voorkeur door verlijming of lassen. In het geval van een dubbelwandige zijwand, zijn de ribben bij voorkeur aan hun tweede uiteinde verbonden met de buitenwand / een tweede paneel voor gebruik als buitenwand, dit bij voorkeur door verlijmen of lassen.

In voorkeursuitvoeringsvormen, definiëren de verbindingsribben ten minste één verticale verstijving van de zijwand.

In voorkeursuitvoeringsvormen met een dubbele zijwand, is de afstand tussen de binnenwand en de buitenwand groter dan 20 cm, of groter dan 25 cm. Meer bij voorkeur is deze afstand groter dan 40 cm. De afstand is bij voorkeur in het bereik van 20 tot 100 cm. Hoe groter deze afstand, hoe groter de stabiliteit die kan bereikt worden van de dubbele wand, dus van de zijwand van het zwembad.

De binnenwand en, indien aanwezig, buitenwand hebben bij voorkeur een constante dikte tussen 0.5 en 5 cm, meer bij voorkeur een dikte tussen 1 en 2.5 cm. Deze wanden kunnen gebruik maken van in de handel verkrijgbare kunststofpanelen.

In voorkeursuitvoeringsvormen, omvat de binnenwand, de buitenwand en de verbindingsribben eenzelfde kunststof materiaal. Het kunststofmateriaal voor binnenwand en/of buitenwand en/of verbindingsribben kan bijvoorbeeld verder verschillend zijn van een vezelversterkt composiet.

In voorkeursuitvoeringsvormen, is de maximale diagonale dimensie (typisch overeenstemmend met de diagonaal van het sportwater) van het zwembad groter dan 25 m.

In voorkeursuitvoeringsvormen, heeft de zijwand een hoogte die groter is dan 1.75 m.

Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is werkwijze voor het modulair opbouwen van een zwembad, omvattende het verankeren van kunststof zwembadmodules aan een gebouwconstructie bij een vooraf bepaalde montagetemperatuur (of montagetemperatuursbereik, bijvoorbeeld het bereik van 10 tot 25 graden C). Naarmate de montagetemperatuur en gebruikstemperatuur korter bij elkaar liggen, mogen de thermische uitzettingsmogelijkheden kleiner zijn.

Het valt verder op te merken dat de eigenschappen aanwezig in de beschrijving van verschillende aspecten van de uitvinding, eveneens toepasbaar zijn op de andere aspecten zoals dit zal begrepen worden door een vakman.

De bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer ze wordt gelezen in combinatie met de respectievelijke tekeningen.

De beschrijving van de aspecten van de onderhavige uitvinding gebeurt door middel van specifieke uitvoeringsvormen en met verwijzing naar, maar niet beperkt tot, bepaalde tekeningen. De afgebeelde figuren zijn slechts schematisch en zouden niet als beperkend moeten worden beschouwd. Bijvoorbeeld bepaalde elementen of eigenschappen kunnen buiten proportie of schaal zijn voorgesteld in verhouding tot andere elementen.

In de beschrijving van bepaalde uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding, zijn verschillende eigenschappen soms gegroepeerd in een enkele uitvoeringsvorm, figuur, of beschrijving daarvan met als doel bij te dragen tot het begrip van een of meer van de verschillende inventieve stappen. Dit mag niet geïnterpreteerd worden alsof alle eigenschappen van de groep noodzakelijk aanwezig zijn om een specifiek probleem op te lossen.

Figuren 1 (a), 1 (b), 3(a), en 3(b) illustreren basismodules voor modules die gebuikte kunnen worden in voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. De basismodules kunnen verder aangepast worden door aan de basis bijvoorbeeld additionele flappen en/of profielen te voorzien, zoals bijvoorbeeld een basisplaat en/of naar onder uitstekend deel van de binnenwand, ingericht om een geklemde verbinding te maken met de onderliggende gebouwstructuur, zoals verder zal uiteengezet worden.

Figuren 1 (a) en 1 (b) illustreren basismodules van het dubbele wand - type Een sectie van een zwembadwand 1, of een zwembad module 1 gebruikt voor de zwembadwand, bestaat uit een intern kunststofpaneel 2 (binnenwand van het zwembad 11) en een extern kunststofpaneel 3 (buitenkant van het zwembad 11). Deze panelen zijn, bij voorkeur vast, met elkaar verbonden door middel van een aantal ribben 4 (41,42). Deze ribben zijn aan een eerste uiteinde verbonden met het eerste paneel 2 (bijvoorbeeld voor gebruik als binnenwand) en aan een tweede uiteinde met een tweede paneel 3 (bijvoorbeeld voor gebruik als buitenwand). Zij kunnen ook verbonden zijn aan de bodem of de bovenzijde van de module (niet getekend). De ribben dienen als afstandhouders tussen de twee panelen en zorgen voor een versterkte zwembadwandstructuur. De ribben kunnen bijvoorbeeld loodrecht ingericht zijn ten opzichte van de hoofdoppervlakken van de kunststof panelen. De ribben 4 zijn bij voorkeur homogeen verspreid ingericht in de ruimte tussen de twee kunststofpanelen 2 en 3. Zo kunnen de ribben 41 bijvoorbeeld ingericht zijn volgens een verticale richting, wanneer de panelen als zwembadwand gemonteerd zijn. Dit is afgedeeld in Fig. 1(a). De ribben 42, of andere ribben 42, kunnen ook horizontaal ingericht zijn. Een uitvoeringsvorm die zowel horizontale ribben 41 als verticale ribben 42 omvat wordt afgebeeld in Fig. 1(b).

In voorkeursuitvoeringsvormen strekken de ribben zich uit over de hele hoogte of hele breedte van een zwembadmodule. Parallelle, samen met respectievelijke secties van binnenwand 2 en buitenwand 3, verticale kolommen K definiërende ribben 4 zijn bij voorkeur op een afstand geplaatst die tussen de 20 cm en 100 cm ligt, bijvoorbeeld op een afstand van 50 cm. In deze uitvoeringsvormen is het niet uitgesloten dat er ook horizontale of anders georiënteerde ribben aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld afgebeeld in Fig. 1 (b); deze laatste kunnen dan geperforeerd zijn en aangepaste openingen omvatten. In bepaalde uitvoeringsvormen vormen de anders georiënteerde ribben bijvoorbeeld een naar beneden georiënteerde vernauwing van het trechtertype. Zowel de verticale ribben als horizontale ribben kunnen elk op een, eventueel verschillende, regelmatige afstand van elkaar aangebracht zijn.

De ribben kunnen bijvoorbeeld ook belichaamd worden door verbindingsstaven die bijvoorbeeld rechthoekig of cirkelvormig zijn in dwarsdoorsnede (bijvoorbeeld met een diameter tussen 1 cm en 10 cm) en ingericht zijn op posities volgens een regelmatig rooster. De roosterafstand kan bijvoorbeeld tussen de 20 cm en 100 cm bedragen, bijvoorbeeld 50 cm.

De ribben 4 kunnen bijvoorbeeld geplaatst zijn tussen de kunststofpanelen door middel van verlijming of lassen.

In alternatieve uitvoeringsvormen kan de densiteit (aantal ribben per mz wandoppervlak) van ribben aan een eerste uiteinde (bvb. onderste uiteinde wanneer geplaatst) van de zwembadmodules hoger zijn dan aan het tweede uiteinde ervan (bvb. bovenste uiteinde wanneer geplaatst). Inderdaad, de krachten uitgeoefend op de zwembadwand zijn groter op grotere dieptes. Een getrapte of continu toenemende densiteit van ribben 4 van boven naar beneden langsheen de geplaatste zwembadmodule kan hiervoor aangewezen zijn.

Figuren 3(a) en 3(b) illustreren alternatieve voorkeursuitvoeringsvormen van modules volgens de onderhavige uitvinding, die enkel een binnenwand (2) omvatten en die verder van ribben zijn voorzien. De ribben kunnen aangebracht zijn in configuraties zoals beschreven voor de modules van het dubbele-wand-type, maar dan zonder buitenwand.

In uitvoeringsvormen bestaat het zwembad 11 uit in hoofdzaak identieke modules 1.

In uitvoeringsvormen bestaat het zwembad 11 hoofdzakelijk uit identieke modules 1.

In alternatieve uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen verschillend vormgegeven modules met elkaar verbonden worden.

Zo kunnen vlakke kunststofpanelen panelen 2,3 gebuikt worden zoals beschreven in relatie met Figuren 1 (a) en/of 1 (b), maar de ribben kunnen bijvoorbeeld anders zijn, in aantal, densiteit of inrichting, voor verschillende modules van eenzelfde zwembad. Het aantal ribben kan een functie zijn van de vooropgestelde functie die de modules zullen uitoefenen in de constructie van het zwembad 11. Verder is het een voordeel van kunststofpanelen dat ze eenvoudig en goedkoop vormgegeven kunnen worden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld vormgegeven worden met gekromde en andere complexe oppervlakken als uitstulpingen, rondingen, welvingen etc, bijvoorkeur aan de binnenwand 2. Dit laat toe van niet alleen rechthoekige zwembaden eenvoudig te vormen maar eveneens complexere vormen te construeren. In uitvoeringsvormen kunnen de binnenwand en de buitenwand in hoofdzaak parallel zijn ingericht, zodat de onderlinge afstand constant blijft. In alternatieve uitvoeringsvormen kan bijvoorbeeld de binnenwand 2 voorzien worden van in- of uitstulpingen, terwijl de buitenwand vlak of volgens een algemeen vlak of gekromd oppervlak verloopt. Het gedeelte verschillend van de in- of uitstulpingen kan bijvoorbeeld in hoofdzaak parallel blijven met de buitenwand. In een voorbeeld kunnen deze in- of uitstulpingen bijvoorbeeld een structuur die als ladder kan dienen vormen, een sta-rand of bijvoorbeeld een zitoppervlak vormen.

Figuren 4 tot 9 illustreren zwembaden volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. De zwembaden omvatten een opstaande kunststof zijwand, waarbij de kunststof zijwand glijdend is ingericht ten opzichte van een onderliggende gebouwstructuur G. De zijwanden zijn bij voorkeur modulair opgebouwd met modules zoals eerder beschreven, maar kunnen bijvoorbeeld ook in één geheel geplaatst worden. Ze kunnen bijvoorbeeld ook in vier delen geplaatst worden overeenstemmend met de twee wanden in de lengte en de twee wanden in de breedte van een rechthoekig zwembad.

Figuren 4 tot 7 illustreren een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een zwembad volgens de onderhavige uitvinding. De kunststof zijwand/de kunststof modules 1 zijn met de onderliggende gebouwstructuur G verbonden door middel van een glijdende inklemverbinding 11. Fig. 4 en Fig. 5 illustreren de situatie voor een sectie van het zwembad, maar bij voorkeur vormt de kunststof zijwand een gesloten, gehele zijwand (101,102, 103, 104) van het zwembad.

Fig. 4 illustreert een uitvoeringsvorm waarbij de zijwand/module 1 dubbelwandig is, een binnenwand 2 en een buitenwand 3 omvat en versterkingsribben 4 die deze met elkaar verbinden. Fig. 5 illustreert een uitvoeringsvorm waarbij de zijwand/module 1 enkelwandig is, een binnenwand 2 omvat en versterkingsribben 4. Fig. 2(a) illustreert een voorkeursuitvoeringsvorm van een geassocieerde zwembadmodule 1.

Fig. 6 toont een gedetailleerd perspectiefzicht van de uitvoeringsvorm beschreven in relatie met Fig. 4. Fig. 7 toont hiervan een doorsnedezicht.

De kunststof zijwand (101,102,103,104) / module 1 is met de gebouwstructuur G verbonden door middel van een verbindingsmiddel 11 dat een geringe verplaatsing van de basis van de zijwand toelaat in een vlak parallel aan de onderliggende gebouwstructuur G, de geringe verplaatsing een gevolg zijnde van een thermische uitzetting of inkrimping van de kunststof zijwand, zonder hierbij substantiële spanning op te bouwen in de zijwand en het verbindingsmiddel. De eventuele geringe spanning die nog zou optreden zal hierbij in alle geval kleiner blijven dan een drempelspanning die voor kromtrekking (welving) van de binnenwand van het zwembad zou kunnen zorgen. De term substantiële spanning verwijst naar een spanning die wel degelijk een dergelijke vervorming van de zijwand van het zwembad wou kunnen teweegbrengen.

In voorkeursuitvoeringsvormen laat het verbindingsmiddel 11 een uitzetting van de zijwand toe in een richting parallel met de zijwand, zonder substantiële spanning op te bouwen in de zijwand. Het verbindingsmiddel 11 laat verder een verplaatsing van de zijwand toe in een richting loodrecht op de richting gedefinieerd door de zijwand, zonder hierbij substantiële of noemenswaardige (zijnde niet-verwaarloosbare) thermische spanning op te bouwen in de zijwand.

Het verbindingsmiddel kan bijvoorbeeld een L-vormige structuur omvatten ingericht aan een onderste uiteinde van de zijwand, en een profiel dat ingericht is in de onderliggende gebouwstructuur en aangepast is om het L- vormig deel te ontvangen, hierbij een glijdende inklemverbinding vormend.

De modules 1 (zie bijvoorbeeld Fig. 2(a)) hebben bij voorkeur een kunststof basisplaat 23 die vast verbonden is met de rest van de zijwand/module 1, bijvoorbeeld door middel van een las- of lijm-verbinding. De basisplaat omvat bij voorkeur hetzelfde kunststof materiaal als het kunststofmateriaal van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3 en/of versterkings- en/of verbindings-ribben. De basisplaat 23 kan bijvoorbeeld onder rechte hoek geplaatst zijn ten opzichte van de vlakken gedefinieerd door de hoofdoppervlakken van binnenwand 2 en buitenwand 3. De basisplaat 23 kan bijvoorbeeld parallel aan de bovenranden van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3 ingericht zijn, maar kan hiermee ook een hoek vormen, bijvoorbeeld een hoek in het bereik van 5° tot 45°. Deze hoek kan bijvoorbeeld overeenstemmen met een vooropgestelde hellingshoek van een zwembadbodem. In gebruik vormt de basisplaat 23 bij voorkeur een contactvlak met de onderliggende gebouwstructuur G. De basisplaat 23 is bij voorkeur vast verbonden met de achterkant (de kant weg van het zwembad) van de binnenwand 2 van de zijwand/module 1. De onderkanten van de buitenwand 3 en/of verticale ribben kunnen bijvoorbeeld vast verbonden zijn met de bovenkant van de basisplaat 23, bijvoorbeeld door middel van een las- of lijn-verbinding. De onderkanten van de binnenwand 2, buitenwand 3 en verticale ribben 4 kunnen vlakken definiëren die loodrecht staan op de hoofdoppervlakken (zijoppervlakken) van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3. Indien de basisplaat een hoek dient te maken met de bovenranden van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3, kunnen de onderkanten (onderoppervlakken) van de binnenwand 2, buitenwand 3 en/of verticale ribben bijvoorbeeld schuin lopen in overeenstemming met de voorafbepaalde hellingshoek. De binnenwand 2 van de module 1 strekt zich bij voorkeur uit naar beneden, onder het niveau gedefinieerd door het onderoppervlak van de basisplaat 23, waarvan de positie in gebruik overeenstemt met het bovenoppervlak van de onderliggende gebouwstructuur G, bijvoorbeeld een vlakke betonnen bodem. Dit over een afstand van bijvoorbeeld meer dan 5, meer dan 10, meer dan 15 of meer dan 20 cm. Het naar onderen uitstekende deel van de binnenwand omvat bijvoorbeeld een naar achteren (naar de buitenkant van het zwembad toe) gerichte verbreding 22 (in alternatieve uitvoeringsvormen eventueel naar voren toe, of ook naar voren toe). Hierbij kan bij voorkeur een L-vormige structuur gevormd worden door het naar onderen uitstekende deel van de binnenwand. De verbreding 22 kan bijvoorbeeld aangebracht zijn door een lat 22, bijvoorbeeld kunststof lat, die constant in dwarsdoorsnede is, bijvoorbeeld rechthoekig of vierkant, onderaan het kunststofpaneel dat de binnenwand 2 van de module 1 vormt vast te lijmen of te lassen. Deze lat heeft bijvoorbeeld een hoogte in het bereik van 2 cm tot 5 cm en een breedte van 2 cm tot 5 cm. Hierbij is de onderkant van de verbreding/de lat 22 bij voorkeur gelijklopend met de onderkant van de binnenwand 2 van de zijwand 1, dit aan de kant van het kunststofpaneel gericht weg van het zwembad.

Aan de kant van de gebouwstructuur G, wordt er bij voorkeur een geleidingsprofiel 8 ingebed, waarvan de bovenkant van het geleidingsprofiel bij voorkeur gelijk loopt met de bovenkant van de gebouwstructuur G. Het inbedden kan bijvoorbeeld geschieden door het profiel eerst vast te maken aan een vlak hoofdoppervlak van de gebouwtructuur G, en dan inbeddende cement/beton aan te brengen, waarbij het profiel 8 gebruikt kan worden om de hoogte van de inbeddende cement en/of beton gelijk te trekken. Het inbedden kan bijvoorbeeld geschieden door het profiel eerst vast te verankeren aan de wapening van de te betonneren gebouwstructuur G, en dan beton te storten, waarbij het profiel 8 gebruikt kan worden om de rand van de betonplaat, waarop de kunststofwand steunt, op de correcte hoogte te storten. In gebruik kan het naar onderen uitstekende deel van de binnenwand, samen met de verbreding 11, ontvangen worden door een opwaarts gerichte opening 80, in het interne volume 800, van het geleidingsprofiel 8.

Het geleidingsprofiel 8 heeft bij voorkeur een constante dwarsdoorsnede. Deze dwarsdoorsnede kan bijvoorbeeld in hoofdzaak rechthoekig zijn, gedefinieerd door zijden 81, 82, 83, 84. Eén van de zijden, de naar boven gerichte zijde 84, die ingericht is om het naar onderen uitstekende deel van de binnenwand te ontvangen, is hierbij voor een groot deel open, aan de kant van het profiel gericht naar het zwembad. De zijde 84 kan bijvoorbeeld voor meer dan 40%, meer dan 50% of meer dan 60% open zijn. Bij voorkeur heeft het geleidingsprofiel een hoogte in het bereik van 3 to 8 cm, meer bij voorkeur in het bereik van 3 tot 5 cm, en een breedte in het bereik van 5 to 20 cm, meer bij voorkeur in het bereik van 7 tot 15 cm.

De verticale hoogte van het naar onderen uitstekende deel en de diepte van het interne volume van het profiel 8 zijn hierbij bij voorkeur afgestemd op elkaar, zodat wanneer de zwembadmodule rust op het bovenoppervlak van de gebouwstructuur, het naar onderen uitstekende deel de onderkant 82 het profiel 8 net of net niet raakt. De verticale hoogte van het naar onderen uitstekende deel en de diepte van het interne volume van het profiel 8 zijn hierbij bij voorkeur afgestemd op elkaar, zodat wanneer de bovenzijde van het profiel 8 op dezelfde hoogte is geplaatst als het bovenoppervlak van de gebouwstructuur, het naar onderen uitstekende deel de onderkant 82 van het profiel 8 net of net niet raakt. De hoogte van de verbreding / de lat 22 en de interne hoogte van het profiel 8 zijn bij voorkeur ook op elkaar afgestemd, zodat de verbreding / de lat 2 / het korte been van de L-vormige structuur kan ontvangen worden in het gesloten gedeelte (onder het gesloten deel van het profiel / de zijde 84) van dit interne volume 800. De hoogte van de verbreding 22 is hierbij bij voorkeur net iets kleiner dan de interne hoogte van het profiel 8. Ook de breedte W van de opening 80 in het profiel en de breedte w van de verbreding (of de breedte van de verbreding 22 en (het paneel van) de binnenwand 2 samen) zijn bij voorkeur op elkaar afgestemd, zodat het naar onder uitstekende gedeelte van de binnenwand 2 niet breder is dan de breedte van de opening. Bij voorkeur is w , bvb. enkele procenten kleiner, dan W bij de montagetemperatuur van de wand. In verdere voorkeursuitvoeringsvormen is de breedte van de verbreding 22 afgestemd op de op te vangen verplaatsing van de wand. Ze is bovendien bij voorkeur in overeenstemming gebracht met de interne breedte van het gesloten deel van de zijde 84 van het profiel, zodat bij een verplaatsing van de zijwand/module 1 de verbreding 22 in het volume 800 mee beweegt zonder hierbij geblokkeerd te worden door de zijden van het profiel, i.h.b. zijde 83. Bij voorkeur wordt het zwembad geplaatst bij een voorafbepaalde montagetemperatuur, en wordt de relatieve positie van modules en profielen zodanig gekozen, dat er binnen een bepaald temperatuursverschil (tolerantie op de montagetemperatuur) steeds een inhaken mogelijk is van de L-vormige structuur in het profiel 8, dit over de volledige lengte van de wand.

Figuren 8 en 9 illustreren een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een zwembad volgens de onderhavige uitvinding. Fig. 9 is een detailafbeelding van Fig. 8. Fig. 2(b) illustreert een voorkeursuitvoeringsvorm van een geassocieerde zwembadmodule 1.

Ook hier is de kunststof zijwand met de onderliggende gebouwstructuur G verbonden door middel van een glijdende inklemverbinding 11. Bij voorkeur vormt de kunststof zijwand een gesloten, gehele zijwand (101,102,103,104) van het zwembad. Deze zijwand is bij voorkeur opnieuw opgebouwd uit kunststof modules 1. De kunststof zijwand (101, 102, 103,104) is met de gebouwstructuur G verbonden door middel van een verbindingsmiddel dat een geringe verplaatsing van de basis van de zijwand toelaat in een vlak parallel aan de onderliggende gebouwstructuur G, de geringe verplaatsing een gevolg zijnde van een thermische uitzetting of inkrimping van de kunststof zijwand / module 1 en kunststof zwembadbodem, zonder substantiële spanning op te bouwen in de zijwand en het verbindingsmiddel 11.

De modules 1 zijn hier gelijkaardig aan de modules beschreven voor de eerste voorkeursuitvoeringsvorm, maar omvatten geen naar onder uitstekende deel van de binnenwand 2. Ze omvatten steeds een kunststof basisplaat 23 die vast verbonden is met de rest van de zijwand/module 1, bijvoorbeeld door middel van een las- of lijm-verbinding. De basisplaat omvat bij voorkeur hetzelfde kunststofmateriaal als het kunststof materiaal van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3 en/of versterkings- en/of verbindings-ribben. De basisplaat 23 is bijvoorbeeld onder rechte hoek geplaatst ten opzichte van de vlakken gedefinieerd door de hoofdoppervlakken van binnenwand 2 en buitenwand 3. In gebruik is de basisplaat 23 bijgevolg bij voorkeur horizontaal geplaatst wanneer de gebouwstructuur een horizontaal liggend bovenoppervlak omvat. In gebruik vormt de basisplaat 23 bij een contactvlak met de onderliggende gebouwstructuur G. De basisplaat 23 is bij voorkeur vast verbonden met de binnenwand 2 en de eventuele (bij modules met dubbele wand) buitenwand 3 van de zijwand/module 1. De onderkanten van de binnenwand 2 en/of buitenwand 3 en/of verticale ribben kunnen bijvoorbeeld vast verbonden zijn met de bovenkant van de basisplaat 23, bijvoorbeeld door middel van een las- of lijmverbinding. Verder is de basisplaat voorzien van sleufgaten 230, die een voorafbepaalde vormgeving en positie hebben om samen te werken met de verbindingspinnen die gebruikt worden om de modules 1 / zijwand met de gebouwconstructie G te verbinden. In voorkeursuitvoeringsvormen is de kunststof zijwand met de gebouwconstructie verbonden door middel van verbindingspinnen 9 (bijvoorbeeld bouten of gelijkaardige bevestigingsmiddelen), die doorheen de sleufgaten 230 aanwezig in de basis 23 van de zijwand/modules 1 zijn aangebracht, en waarbij de sleufgaten een voorafbepaalde vormgeving en richting hebben zodat ze bij een thermische uitzetting/inkrimping van de zijwand en bodem geklemd blijven door de verbindingspinnen zonder hierbij substantiële thermische spanning op te bouwen in de zijwand. Hierbij dienen de sleufgaten 230 bijgevolg op een voorafbepaalde positie, met voorafbepaalde vorm en oriëntatie ingericht te worden aan de basis van de module 1, bijvoorbeeld in de basisplaat 23. Naargelang de positie van een bepaalde module, zullen deze sleufgaten aangepast worden. Aangrenzende modules zullen bijvoorbeeld typisch een verschillende set sleufgaten omvatten. Bij voorkeur ligt de lengterichtig van een sleufgat 223 volgens de uitzetrichting van het zwembad in de positie van het sleufgat 223.

Bij voorkeur wordt het zwembad geplaatst bij een voorafbepaalde montagetemperatuur, en wordt de relatieve positie van sleufgaten en verbindingspinnen zodanig gekozen, dat er binnen een voorafbepaald temperatuursverschil steeds een mogelijkheid van het thermisch bewegen (het bewegen ten gevolge van thermische uitzetting/inkrimping) van de zijwand bestaat zonder dat de verbindingspinnen een blokkerende werking krijgen (bvb. zodanig dat binnen het voorafbepaald temperatuursverschil, de verbindingspinnen de longitudinale uiteinden van de sleufgaten niet bereiken), dit langsheen de volledige zijwand.

In alle bovenstaande uitvoeringsvormen omvat het zwembad bij voorkeur verder een zwèmbadbodem 7 die glijdend is ingericht ten opzichte van de onderliggende gebouwconstructie G en die een kunststof materiaal met gelijke thermische uitzettingscoëfficiënt (bvb. hetzelfde materiaal) omvat als het materiaal van de zijwanden. De kunststof zijwand is hierbij bij voorkeur waterdicht verbonden met de zwembadbodem, bijvoorbeeld door middel van een lijm- of lasverbinding.

In bepaalde uitvoeringsvormen, kan de kunststof bodem 7 uitgerust zijn met kanaalopeningen die ingericht zijn op watercirculatie te stimuleren, bijvoorbeeld voor de aanvoer van vers of gefilterd zwembadwater. Deze openingen kunnen verbonden zijn met kanalen die in de kunststof bodem zijn ingewerkt, of die onderaan de kunststof bodem zijn aangebracht. Indien deze kanalen zouden uitsteken naar onderen toe, of als deze kanalen extern aan de zwembadbodem zijn aangebracht, omvat de gebouwconstructie hiervoor bij voorkeur gepaste uitsparingen, waarin de kanalen kunnen geplaatst worden en kunnen bewegen. Zodoende worden ook de kanalen glijdend gemonteerd ten opzichte van de gebouwconstructie G.

Figuur 10 illustreert een uitvoeringsvorm van een afwerking aan de zwembadrand, aan de bovenkant van de zijwanden van het zwembad, die aangepast is aan het zwembad volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Aangezien een kunststof zwembad sterke dimensievariaties ondergaat in functie van typische voorkomende temperatuursverschillen (bijvoorbeeld verschillen groter dan 5, of groter dan 10, of groter dan 30 graden Celcius), worden de zijwanden/modules 1 en de bodem 7 van zwembaden volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding glijdend gemonteerd ten opzichte van de gebouwconstructie. De zijwanden worden bijgevolg ook bovenaan niet vast verbonden met de gebouwconstructie G. I.h.b. worden ze niet vast verbonden met het perron van het zwembad, het aangrenzende vloergedeelte 12 dat ongeveer ter hoogte van de zwembadrand het zwembad omringt. Het perron en de zwembadwand worden bij voorkeur dicht naast elkaar ingericht, bijvoorbeeld op een afstand kleiner dan 10 cm, of kleiner dan 5 cm van elkaar, zodat een spleet 13 met vrijwel constante breedte wordt gevormd, waarvan de breedte echter kan variëren bij variërende omgevingstemperaturen. Bij voorkeur is deze spleet 13 niet zichtbaar en wordt het wegvloeien van water langs deze spleet 13 voorkomen. Hiertoe kan de module 1/de zijwand / de zwembadrand bijvoorbeeld een kunststof randafwerking 15 omvatten die deze spleet 13 horizontaal afdekt. Onderaan deze kunststof randafwerking is bij voorkeur een elastische voeg 14 ingericht, die contact maakt met het bovenoppervlak van het perron 12. De elastische voeg 14 is hierbij ingericht en aangepast zodat het bij een thermisch bewegen (uitzetten/inkrimpen) van de zijwand van het zwembad in de breedte en in de hoogte, het contact tussen het bovenoppervlak van het perron 12 en de randafwerking 15 wordt bewaard door de elastische voeg. De elastische voeg 14 is bij voorkeur waterdicht. Bij voorkeur omvat het perron verder een afwaterend bovenoppervlak, met een helling die het water wegleidt van de zwembadkom.

Terwijl de beginselen van de uitvinding hierboven beschreven zijn in verband met specifieke uitvoeringsvormen, moet het duidelijk begrepen worden dat deze beschrijving slechts gemaakt is bij wijze van voorbeeld, en niet beperkend is voor het bereik van bescherming die bepaald is door de toegevoegde conclusies. Terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige maar geen andere eigenschappen begrepen in andere uitvoeringsvormen omvatten, zijn combinaties of eigenschappen van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om zich binnen het bereik van de uitvinding te bevinden, en verschillende uitvoeringsvormen te vormen, zoals begrepen zou worden door de vakman.

Claims (13)

1. CONCLUSIES

   1. Een zwembad omvattende een opstaande kunststof zijwand, waarbij de kunststof zijwand glijdend is ingericht ten opzichte van een onderliggende gebouwstructuur.
2. 2. Een zwembad volgens conclusie 1, waarbij de kunststof zijwand met de onderliggende gebouwstructuur is verbonden door middel van een glijdende inklemverbinding.
3. 3. Een zwembad volgens één der voorgaande conclusies, waarin de kunststof zijwand een gesloten, gehele zijwand van het zwembad vormt.
4. 4. Een zwembad volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kunststof zijwand met de gebouwstructuur is verbonden door middel van een verbindingsmiddel dat een geringe verplaatsing van de basis van de zijwand toelaat in een vlak parallel aan de onderliggende gebouwstructuur, de geringe verplaatsing een gevolg zijnde van een thermische uitzetting of inkrimping van de kunststof zijwand, zonder substantiële thermische spanning op te bouwen in de zijwand en het verbindingsmiddel.
5. 5. Een zwembad volgens conclusie 4, waarbij de kunststof zijwand met de gebouwstructuur is verbonden door middel van een verbindingsmiddel, waarbij het verbindingsmiddel een uitzetting van de zijwand toelaat in een richting parallel met de zijwand, zonder substantiële thermische spanning op te bouwen in de zijwand.
6. 6. Een zwembad volgens conclusie 5, waarin het verbindingsmiddel verder een verplaatsing van de zijwand toelaat in een richting loodrecht op de richting gedefinieerd door de zijwand, zonder substantiële thermische spanning op te bouwen in de zijwand.
7. 7. Een zwembad volgens conclusie 5 of 6, waarin het verbindingsmiddel een L-vormig deel omvat ingericht aan een onderste uiteinde van de zijwand, en een profiel dat ingericht is in de onderliggende gebouwstructuur en aangepast is om het L-vormig deel te ontvangen, hierbij een glijdende inklemverbinding vormend.
8. 8. Een zwembad volgens conclusie 5, waarbij de kunststof zijwand met de gebouwconstuctie is verbonden door middel van verbindingspinnen, die doorheen sleufgaten aanwezig in de basis van de zijwand zijn aangebracht, en waarbij de sleufgaten een voorafbepaalde vormgeving en richting hebben zodat ze bij een thermische uitzetting/inkrimping van de zijwand geklemd blijven door de verbindingspinnen zonder hierbij substantiële thermische spanning op te bouwen in de zijwand.
9. 9. Een zwembad volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een zwembadbodem die glijdend is ingericht ten opzichte van de onderliggende gebouwconstructie en een kunststof materiaal met gelijke thermische uitzettingscoëfficiënt omvat.
10. 10. Een zwembad volgens conclusie 9, waarbij de kunststof zijwand waterdicht is verbonden met de zwembadbodem.
11. 11. Een zwembad volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zijwand modulair opgebouwd kunststofmodules.
12. 12. Een zwembad volgens conclusie 11, waarin de kunststofmodules enkelwandig of of dubbelwandig zijn en met versterkingsribben zijn uitgerust.
13. 13. Een zwembad volgens een der voorgaande conclusies, waarin het kunststofmateriaal van de zijwand polypropyleen, polyethyleen, PVC, Acryl of acrylcomposieten omvat.