NL2012395B1 - Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem. - Google Patents

Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2012395B1
NL2012395B1 NL2012395A NL2012395A NL2012395B1 NL 2012395 B1 NL2012395 B1 NL 2012395B1 NL 2012395 A NL2012395 A NL 2012395A NL 2012395 A NL2012395 A NL 2012395A NL 2012395 B1 NL2012395 B1 NL 2012395B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roll container
structural part
hinge element
hinge
groove
Prior art date
Application number
NL2012395A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2012395A (nl
Inventor
Jungschläger Nico
Original Assignee
Gertjan Leijdekkers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gertjan Leijdekkers filed Critical Gertjan Leijdekkers
Priority to NL2012395A priority Critical patent/NL2012395B1/nl
Publication of NL2012395A publication Critical patent/NL2012395A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012395B1 publication Critical patent/NL2012395B1/nl

Links

Landscapes

  • Rigid Containers With Two Or More Constituent Elements (AREA)

Description

Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem
De onderhavige uitvinding betreft een rolcontainer voorzien van een opklapsysteem. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een rolcontainer beter bekend als ‘Deense kar’.
De bekende Deense karren omvatten doorgaans een onderstel of bodemdeel dat een platte, rechthoekige vorm heeft. De hoeken van het onderstel zijn voorzien van verwijderbare staanders die zich tijdens gebruik vanaf die hoeken opwaarts uitstrekken. Deze staanders, bijvoorbeeld vier van deze staanders, hebben doorgaans een L-vormige dwarsdoorsnede, waarbij tijdens gebruik de concave zijde van de L-vorm in horizontale richting binnenwaarts is gericht. De staanders zijn doorgaans in langsrichting, i.e. tijdens gebruik verticale richting, voorzien van rijen gaten. Deze rijen gaten zijn ingericht voor het opnemen van een horizontaal tussenschot, bijvoorbeeld een plank, plaat, en dergelijke, die grofweg dezelfde vorm en afmetingen heeft als het onderstel. Het tussenschot is nabij de hoeken ervan voorzien van zijdelings uitstekende delen, zoals pennen, haken of nokken, die in de rijen gaten aangebracht kunnen worden en wel in die gaten die zich op de gewenste tussenschothoogte bevinden. De Deense kar kan zo uitgerust worden met een of meer horizontale tussenschotten, waarbij elk tussenschot op een daarvoor bestemde hoogte tussen de staanders geplaatst kan worden. Vanzelfsprekend kan het tussenschot gebruikt worden voor het daarop plaatsen van goederen voor vervoer, opslag of presentatie van die goederen.
Een nadeel van de bekende Deense kar is dat opslag of transport ervan, met name transport in een vrachtwagen, relatief veel ruimte in beslag neemt. Bij het transport van een Deense kar dienen de staanders bij voorkeur verwijderd te worden. Doorgaans is niet voorzien in een voor tijdens het transport geschikte opslaglocatie en worden deze staanders op relatief onhandige wijze horizontaal over de onderstellen van de betreffende Deense karren gelegd. Ook worden de staanders wel over de tussenschotten van Deense karren gelegd waarvan de staanders niet verwijderd zijn. Als gevolg van het voorgaande kunnen echter relatief weinig Deense karren aan boord van de genoemde vrachtwagen worden meegenomen dan wel anderszins opgeslagen worden.
Daar komt nog eens bij dat het geschikt maken van de Deense kar voor opslag of transport en met name het verwijderen van de staanders relatief veel tijd in beslag neemt en relatief omslachtig is, omdat de betreffende handelingen handmatig door een persoon uitgevoerd dienen te worden.
Een verder nadeel is dat de staanders tijdens transport kunnen gaan schuiven of anderszins bewegen als gevolg van de rijbewegingen van de vrachtwagen, waardoor de veiligheid in het geding komt. Dit geldt overigens eveneens tijdens opslag, waarbij een persoon zich aan een uitstekende of losliggende staander kan bezeren.
Het is daarom een doel van de uitvinding te voorzien in een rolcontainer, in het bijzonder een Deense kar, die tijdens opslag of transport ervan, met name in een vrachtwagen, relatief weinig ruimte in beslag neemt.
Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een rolcontainer, waarvan de opslag relatief minder tijd in beslag neemt en waarvan de opslag relatief minder omslachtig is.
Een weer verder doel van de uitvinding is te voorzien in een rolcontainer, die tijdens transport ervan, bijvoorbeeld aan boord van een vrachtwagen, een relatief verhoogde veiligheid biedt.
Hiertoe verschaft de uitvinding een rolcontainer voorzien van een opklap systeem, omvattend: een bodemdeel dat zich tijdens gebruik hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt, twee aan horizontaal tegenoverliggende zijden van het bodemdeel aangebrachte zijdelen die zich tijdens gebruik hoofdzakelijk verticaal, in opwaartse richting, vanaf het bodemdeel uitstrekken, waarbij elk van de zijdelen een onderste en een bovenste constructiedeel omvat, waarbij het bovenste constructiedeel middels een scharnier systeem schamierbaar is verbonden met het onderste constructiedeel, op zodanige wijze dat in een eerste gebruikstoestand het bovenste constructiedeel zich in dezelfde richting als het onderste constructiedeel uitstrekt, en in een tweede, opgeklapte toestand in de richting van het bodemdeel is geklapt.
Doordat de bovenste constructiedelen van de zijdelen in de richting van het bodemdeel opklapbaar zijn, neemt de rolcontainer nu tijdens opslag of transport in verticale richting aanzienlijk minder ruimte in beslag. Een dergelijke rolcontainer kan bovenop een onderliggende rolcontainer met een soortgelijk (opgeklapt) opklapsysteem worden gestapeld, waardoor aanzienlijk meer rolcontainers in een bepaalde ruimte, zoals het vrachtruim van een vrachtwagen, opgeslagen kunnen worden, tot wel 400
Deense karren met het opklapsysteem volgens de uitvinding, in plaats van 140 Deense karren in de huidige situatie, i e. met het huidige ontwerp.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het bovenste constructiedeel zich in de tweede, opgeklapte toestand hoofdzakelijk parallel aan het bodemdeel uitstrekt. Zo wordt in de opgeklapte toestand een compacte rolcontainer verkregen, waarbij het mogelijk is op het opgeklapte bovenste constructiedeel van de ene rolcontainer een bodemdeel van een andere rolcontainer te plaatsen. Zo kunnen diverse rolcontainers op elkaar worden geplaatst.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het onderste constructiedeel losneembaar met het bodemdeel is verbonden. Zo wordt mogelijk gemaakt dat het opklapsysteem, althans het onderste constructiedeel daarvan achteraf op een reeds in gebruik zijnd bodemdeel van bestaande rolcontainers, in het bijzonder Deense karren, wordt geplaatst (‘retrofitting’). Bij voorkeur is het onderste constructiedeel nabij de hoeken daarvan voorzien van neerwaartse uitsteeksels, bijvoorbeeld gelijkvormig aan de uiteinden van voomoemde staanders, om dergelijke losneembaarheid te bewerkstelligen.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het schamiersysteem een schamierelement omvat, dat tussen het bovenste constructiedeel en het onderste constructiedeel is aangebracht, waarbij de onderzijde van het schamierelement een schamieras omvat die zich hoofdzakelijk horizontaal door de onderzijde van het schamierelement en hoofdzakelijk horizontaal door de bovenzijde van het onderste constructiedeel uitstrekt. Op deze wijze wordt mechanisch betrouwbare schamierbaarheid van het bovenste constructiedeel ten opzichte van het onderste constructiedeel bereikt.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij ter vorming van de schamieras de onderzijde van het schamierelement zijdelingse uitsteeksels omvat bijvoorbeeld in de vorm van een in een doorlopend gat in het schamierelement opgenomen pen met uitstekende penuiteinden, die roteerbaar zijn aangebracht in uitsparingen die aan weerszijden van het schamierelement in het onderste constructiedeel zijn voorzien. Zo wordt schamierbaarheid bewerkstelligd, waarbij door het aanbrengen van de uitsteeksels aan de onderzijde wordt voorkomen dat bij het opklappen delen van het schamierelement buitenwaarts uitsteken. Uiteraard is het ook mogelijk de zijdelingse uitsteeksels in het onderste constructiedeel aan te brengen en de uitsparingen in het scharnierelement.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het scharnierelement zodanig in het onderste constructiedeel is aangebracht, dat de scharnieras op verticale afstand van een bovenrand van het onderste constructiedeel ligt. Eveneens wordt zo verder voorkomen dat het scharnierelement buitenwaarts uitsteekt.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het bovenste constructiedeel verschuifbaar met de bovenzijde van het scharnierelement is verbonden, zodat verschuiving van het bovenste constructiedeel in langsrichting van het scharnierelement over een eerste verschuifafstand mogelijk is. Op deze wijze wordt mogelijk gemaakt dat, voordat het bovenste constructiedeel in de richting van het bodemdeel wordt geklapt, het bovenste constructiedeel wordt opgetild.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij ter bewerkstelliging van verschuifbaarheid de bovenzijde van het scharnierelement is voorzien van zijdelingse uitsteeksels die verschuifbaar zijn aangebracht in geleidingsgroeven met een groeft engte (H22), welke geleidingsgroeven aan weerszijden van het scharnierelement in het bovenste constructiedeel zijn voorzien. Bij voorkeur zijn deze geleidingsgroeven uit de uiteinden ervan voorzien van stoppers om te voorkomen dat het scharnierelement uit de geleidingsgroeven wordt geschoven. Wederom is het mogelijk de geleidingsgroeven in het scharnierelement aan te brengen en de uitsteeksels in het bovenste constructiedeel.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het bovenste constructiedeel verticaal verschuifbaar, over een tweede verschuifafstand, met het onderste constructiedeel is verbonden, waarbij in een eerste verschuiftoestand het bovenste constructiedeel en het onderste constructiedeel een nagenoeg star geheel vormen, en waarbij in een tweede verschuiftoestand het bovenste constructiedeel van het onderste constructiedeel weg is bewogen en in de richting van het bodemdeel geklapt kan worden. Het bovenste constructiedeel kan zo gemakkelijk gebruikt worden ter vorming van starre zijdelen, waartussen bijvoorbeeld horizontonale tussenschotten aangebracht kunnen worden. Met een eenvoudige tilbeweging kan de starre verbinding verbroken worden om het bovenste constructiedeel in de richting van het bodemdeel te klappen om de tweede toestand te bereiken. Bij voorkeur gebeurt dit is samenhang met de verschuifbaarheid van het bovenste constructiedeel ten opzichte van het schamierelement.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij verschuifbaarheid wordt bewerkstelligd door, wanneer een dwarsdoorsnede in een vlak loodrecht op de zijdelen wordt beschouwd, een mes-en-groef-verbinding, waarbij het mes in verticale richting over de tweede verschuifafstand in en uit de groef kan schuiven, waarbij in de eerste verschuiftoestand het mes in de groef is opgenomen, en in de tweede verschuiftoestand uit de groef is losgekomen. Op voordelige wijze kan zo enerzijds een starre verbinding tussen het onderste constructiedeel en het bovenste constructiedeel worden gevormd in de eerste gebruikstoestand en kan door het mes uit de groef te bewegen, bijvoorbeeld door tillen, het bovenste constructiedeel opgeklapt worden. Bijvoorkeur wordt het mes aan het bovenste constructiedeel aangebracht, het is echter ook mogelijk om het mes aan het onderste constructiedeel aan te brengen.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het mes aan een onderrand van het bovenste constructiedeel is aangebracht en zich langs die onderrand uitstrekt, en de groef aan een bovenzijde van het onderste constructiedeel is voorzien, waarbij de groef zich langs die bovenzijde uitstrekt.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij de eerste verschuifafstand groter of gelijk is aan de tweede verschuifafstand. Zo wordt bereikt dat het bovenste constructiedeel over voldoende afstand ten opzichte van het schamierelement kan worden verschoven om het bovenste constructiedeel uit het onderste constmctiedeel te kunnen tillen.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij de verticale lengte van het mes (H14) kleiner is of gelijk is aan de eerste verschuifafstand. Eveneens wordt zo bereikt dat het bovenste constmctiedeel over voldoende afstand ten opzichte van het schamierelement kan worden verschoven om het mes uit de groef te kunnen tillen.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het bovenste constmctiedeel is voorzien van een gatenpatroon, waarvan de gaten zich in horizontale richting door het bovenste constmctiedeel uitstrekken, i.e. wanneer het bovenste constmctiedeel wordt beschouwd in de eerste gebmikstoestand. Op voordelige wijze kan zo een grote variëteit aan tussenschotten met geschikte aangrijpmiddelen voor aangrijping van de gaten op diverse posities tussen de zijdelen worden aangebracht.
Een uitvoeringsvorm betreft derhalve een rolcontainer, waarbij in de eerste gebruikstoestand tussen de bovenste constructiedelen die zich aan weerszijden van het bodemdeel bevinden een zich horizontaal uitstrekkend tussenschot is aangebracht, waarbij het tussenschot met aangrijpelementen aangrijpt op de gaten van het gatenpatroon.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij het bodemdeel en/of een of meer zijdelen uit kunststof zijn vervaardigd. Transport en opslag worden zo verder vergemakkelijkt, doordat de rolcontainer zo aanzienlijk lichter wordt. Eveneens bevordert kunststof de hygiëne ten opzichte van de huidige Deense karren, aangezien bij de Deense karren zoals nu in gebruik vuil en bacteriën zich gemakkelijk kunnen nestelen in de veelal houten bodemplaat.
Een uitvoeringsvorm betreft een rolcontainer, waarbij de verticale hoogte van de onderste constructiedelen ongelijk is. Zo wordt mogelijk gemaakt dat de bovenste constructiedelen, wanneer deze opgeklapt zijn, boven elkaar komen te liggen. Bij voorkeur betreft het hoogteverschil dan ook ongeveer de dikte van de betreffende bovenste constructiedelen.
De uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van figuren nader worden toegelicht. Daarbij tonen de figuren 1-3 diverse perspectivische aanzichten van een rolcontainer voorzien van een opklap systeem volgens de uitvinding en figuur 4 een aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van het schamierelement. Figuren 5-7 tonen aanzichten van een ander uitvoeringsvoorbeeld van de rolcontainer met een opklapsysteem volgens de uitvinding.
De figuren 1-3 tonen diverse perspectivische aanzichten van een rolcontainer 26 voorzien van een opklapsysteem 1. Figuur 4 toont een detailaanzicht van een schamierelement 6. De rolcontainer 26 kan worden voorzien van elk denkbaar onderstel (niet getoond) met zowel zwenkbare als niet-zwenkbare wielen. Bijvoorbeeld kan een remsysteem zoals beschreven in de internationale PCT-aanvraag PCT/NL2013/050682 van onderhavige aanvrager gebruikt worden. De inhoud van deze aanvrage wordt bij deze geacht in zijn geheel deel uit te maken van de onderhavige octrooiaanvraag. Het opklapsysteem 1 omvat een bodemdeel in de vorm van een bodemplaat 4 die zich tijdens gebruik hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt. De bodemplaat 4 heeft afmetingen B4 x L4 van respectievelijk bijvoorbeeld 0,5 - 1,0 m x 1,0-2,0 m.
Aan twee aan horizontaal tegenoverliggende zijden van de bodemplaat 4 zijn zijdelen of zijrekken, i.e. een linker rekdeel 2 en een linker opzetdeel 12 enerzijds en een rechter rekdeel 3 en een rechter opzetdeel 13 anderzijds, aangebracht. De zijdelen strekken zich tijdens gebruik hoofdzakelijk verticaal, in opwaartse richting, vanaf de bodemplaat 4 uit. Het linkerrekdeel 2 omvat een onderste rekdeel 2a met een bovenste rekdeel 2b, die middels een schamiersysteem volgens de uitvinding met elkaar verbonden kunnen zijn. De hoogte H2a van het onderste rekdeel 2a kan bijvoorbeeld 0,5 - 1,5 m bedragen. Hetzelfde geldt voor de hoogte H2b van het bovenste rekdeel 2b en de hoogte H3 van het rechter rekdeel 3.
Het bovenste constructiedeel wordt daarbij gevormd door het linker rekdeel 2(a) dan wel het rechter rekdeel 3. De rekdelen 2, 3 zijn middels een schamiersysteem schamierbaar verbonden met de opzetdelen 12, 13, op zodanige wijze dat in een eerste gebruikstoestand de rekdelen 2, 3 zich in dezelfde (opwaartse) richting als de opzetdelen 12, 13 uitstrekken, en in een tweede, opgeklapte toestand de rekdelen 2, 3 in de richting van de bodemplaat 4 zijn geklapt. Bij voorkeur strekt het rekdeel 2, 3 zich in de tweede, opgeklapte toestand hoofdzakelijk parallel aan de bodemplaat 4 uit.
De opzetdelen 12, 13 kunnen losneembaar met de bodemplaat 4 zijn verbonden. Bijvoorkeur kunnen de opzetdelen 12, 13 in de bodemplaten van reeds gebruikte rolcontainers, met name Deense karren, geplaatst worden. Het schamiersysteem omvat een scharnierelement in de vorm van een klapschuif 6, die tussen het rekdeel 2, 3 en de respectieve opzetdelen 12, 13 is aangebracht, waarbij de onderzijde van de klapschuif 6 in een schamierzone S een schamieras SI omvat (zie figuur 3) die zich hoofdzakelijk horizontaal door de onderzijde van de klapschuif 6 en hoofdzakelijk horizontaal door de bovenzijde van het betreffende opzetdeel 12, 13 uitstrekt. Bij voorkeur zijn meerdere, in horizontale rijen aangebrachte klapschuiven 6 voorzien, zoals 2-8, bij voorkeur 3-7, bij grotere voorkeur 5 klapschuiven.
Ter vorming van de schamieras SI omvat de onderzijde van de betreffende klapschuif 6 zijdelingse uitsteeksels in de vorm van een in een doorlopend gat 11 (zie figuur 4), dat in de klapschuif 6 is aangebracht, en een daarin opgenomen pen (niet getoond) met uitstekende penuiteinden. De uitsteeksels in de vorm van penuiteinden zijn roteerbaar aangebracht in uitsparingen (niet getoond) die aan weerszijden van de klapschuif 6 in het betreffende opzetdeel 12, 13 zijn voorzien. De afmetingen van de klapschuif 6 zoals getoond in figuur 4 kunnen bijvoorbeeld respectievelijk Bk x (L7 + L8) - 2 - 8 cm x (2 - 5 cm x 5 - 15 cm) bedragen, afhankelijk specifieke gebruikswensen.
De klapschuif 6 is zodanig in het betreffende opzetdeel 12, 13 aangebracht, dat de schamieras SI op verticale afstand HS1 van een bovenrand van het betreffende opzetdeel 12, 13 ligt. HS1 kan bijvoorbeeld 0,3 - 0,7, bij voorkeur circa 0,5 maal, de lengte (L7 + L8) van de klapschuif 6 bedragen. Het betreffende rekdeel 2, 3 is verschuifbaar met de bovenzijde van de betreffende klapschuif 6 verbonden, zodat verschuiving van het rekdeel 2, 3 in langsrichting van de klapschuif 6 over een eerste verschuifafstand mogelijk is.
Ter bewerkstelliging van verschuifbaarheid is de bovenzijde van de klapschuif 6 voorzien van zijdelingse uitsteeksels in de vorm van geleidingsnokken 9 die verschuifbaar zijn aangebracht in geleidingsgroeven 22 met een groeflengte H22. De geleidingsgroeven 22 zijn aan weerszijden van de klapschuif 6 in het betreffende rekdeel 2, 3 voorzien. Om te voorkomen dat de klapschuif 6 uit de groeven 22 loopt, is er bij voorkeur voorzien in de aanwezigheid van begrenzingslichamen aan de einden van de geleidingsgroeven 22, zoals stoppers (niet getoond).
Het betreffende rekdeel 2, 3 is verticaal verschuifbaar, over een tweede verschuifafstand, met het betreffende opzetdeel 12, 13 verbonden, waarbij in een eerste verschuiftoestand het rekdeel 2, 3 en het opzetdeel 12, 13 een nagenoeg star geheel vormen, en waarbij in een tweede verschuiftoestand het betreffende rekdeel 2, 3 van het respectieve opzetdeel 12, 13 weg is bewogen en in de richting van de bodemplaat 4 geklapt kan worden.
Verschuifbaarheid wordt daarbij in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bewerkstelligd door, wanneer een dwarsdoorsnede in een vlak loodrecht op de zijdelen wordt beschouwd, een mes-en-groef-verbinding, waarbij het mes 14, 15, 16 in verticale richting over de tweede verschuifafstand in en uit de groef 17, 18, 19 kan schuiven, waarbij in de eerste verschuiftoestand het betreffende mes 14, 15, 16 in de betreffende groef 17, 18, 19 is opgenomen, en in de tweede verschuiftoestand uit de groef 17, 18, 19 is losgekomen. Merk op dat de mes-en-groef-verbinding tussen het onderste rekdeel 2a en het bovenste rekdeel 2b in dit opzicht in een adem genoemd worden met de mes-en-groef-verbindingen tussen respectievelijk het rekdeel 2(a) en het opzetdeel 12 en het rekdeel 3 en het opzetdeel 13, daar de wijze van functioneren van de (schamier)verbinding tussen het onderste rekdeel 2a en het bovenste rekdeel 2b gelijk is.
Het mes 14, 15, 16 is aan een onderrand van het betreffende rekdeel 2, 3 aangebracht en strekt zich langs die onderrand uit. De betreffende groef 17, 18, 19 is aan een bovenzijde van het respectieve opzetdeel 12, 13 voorzien, waarbij de groef 17, 18, 19 zich langs die bovenzijde uitstrekt. De eerste verschuifafstand is bij voorkeur groter of gelijk aan de tweede verschuifafstand. Daarbij is de verticale lengte H14 van het mes 14, 15, 16 kleiner of gelijk aan de eerste verschuifafstand. H14 kan bijvoorbeeld 5-20 cm, zoals ongeveer 10 cm bedragen. Hetzelfde kan gelden voor de hoogtes Hl 5 en Hl6 van de messen 15 en 16.
Bij voorkeur zijn de betreffende rekdelen 2, 3 voorzien van een gatenpatroon 23, waarvan de gaten 24 zich in horizontale richting door het opzetdeel 12, 13 uitstrekken, i.e. wanneer het bovenste constructiedeel wordt beschouwd in de eerste gebruikstoestand. De gaten 22 hebben een diameter van bijvoorbeeld 2-8, zoals 6 cm. De gaten 22 hebben bij voorkeur een vierkante vorm met afgeronde hoeken.
In de eerste gebruikstoestand bevindt zich tussen de rekdelen 2, 3 die zich aan weerszijden van de bodemplaat 4 bevinden een zich horizontaal uitstrekkend tussenschot 5. Het tussenschot 5 grijpt met aangrijpelementen 25, zoals haken, bijvoorbeeld vier in de hoeken van het tussenschot 5 geplaatste haken, aan op de gaten 24 van het gatenpatroon.
Bij voorkeur zijn de bodemplaat 4 en/of een of meer zijdelen, zoals de rekdelen 2, 3 en/of de opzetdelen 12, 13, uit kunststof vervaardigd.
De verticale hoogte H12, H13 van de opzetdelen 12, 13 is bij voorkeur ongelijk, zoals getoond. Het rechter opzetdeel 13 heeft daarbij een grotere hoogte dan het linker opzetdeel 12. H12 kan bijvoorbeeld 10-15 cm bedragen, terwijl H12 15-20 cm kan bedragen. Een dergelijke hoogte
De klapschuif 6 zoals getoond in figuur 4 is onderverdeeld in twee scharnierbare delen 7, 8. De twee delen zijn schamierbaar verbonden middels een scharnier 10. Om de juiste wijze van functioneren van het opklapsysteem te bereiken dient het scharnier 10, wanneer de klapschuif 6 in het opklapsysteem is aangebracht, zich aan de buitenzijde van de rekdelen 2, 3 te bevinden. Het scharnier 10 bewerkstelligt dat een flexibeler opklap/uitklap-beweging mogelijk wordt gemaakt, met name bij terugplaatsing van de rekdelen 2, 3 in de opzetdelen 12, 13.
Figuren 5-7 tonen aanzichten van een andere uitvoeringsvorm van de rolcontainer 26 met een opklapsysteem 1 volgens de uitvinding.
Figuur 5 toont wederom een rechter rekdeel 3 met een rechter opzetdeel 13. Het rechter opzetdeel 13 en het rechter rekdeel 3 zijn nu echter middels een tweetal, relatief bredere, klapschuiven 6 met elkaar verbonden. De gaten 24 van het gatenpatroon 23 hebben nu een hoofdzakelijk vierkante vorm. De bovenzijde van het gat 24 heeft nu echter de vorm van een boog of halve cirkel. Het rechter opzetdeel 13 zoals getoond is nu aangebracht met aan de hoeken aangebrachte poten (niet getoond) in opnames 30 aan de hoeken van de bodemplaat 4, bijvoorbeeld de bodemplaat 4 van een reeds gebruikte rolcontainer, zoals een Deense kar.
Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van het rechter rekdeel 3 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 5. Aan de hoeken van het rechter rekdeel 3 zijn poten 27 aangebracht die in overeenkomstig gevormde opnames 29 van het rechter opzetdeel 13 (zie figuur 7) geschoven kunnen worden. Bij voorkeur hebben de poten 27, 28 en de overeenkomstige opnames 29, 30 een (horizontale) diameter geschikt voor gebruik met de huidige Deense karren (doorgaans met een binnendiameter van 36 mm en een buitendiameter van 40 mm), zodat uitwisselbaarheid en modulariteit worden bevorderd.
Figuur 7 toont een detailaanzicht van het rechter opzetdeel 13 met aan de hoeken opnames 29 voor de poten 27. Eveneens zijn aldaar de poten 28 ter opname in de opnames 30 van de bodemplaat 4 te zien. De pengaten 21 zijn eveneens zichtbaar. Hetzelfde geldt voor de groef 18.
Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is bedoeld om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die zich bevinden binnen de uitvindingsgedachte en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Lijst met verwijzingscijfers 1. Opklapsysteem 2. Linker rekdeel 2a. Onderste gedeelte linker rekdeel 2b. Bovenste gedeelte linker rekdeel 3. Rechter rekdeel 4. Bodemplaat 5. Tussenschot 6. Klapschuif 7. Bovenste scharnierdeel klapschuif 8. Onderste scharnierdeel klapschuif 9. Geleidingsnok klapschuif 10. Klapschuifschamier 11. Penhouder 12. Linker opzetdeel 13. Rechter opzetdeel 14. Mes (linksonder) 15. Mes (rechtsonder) 16. Mes (linksboven) 17. Groef (linksonder) 18. Groef (rechtsonder) 19. Groef (linksboven) 20. Klapschuifholte 21. Pengat 22. Geleidingsgroef 23. Gatenpatroon 24. Gat van gatenpatroon 25. Haakelement van tussenschot 26. Rolcontainer / Deense kar 27. Poot van rechter rekdeel 28. Poot van rechter opzetdeel 29. Opname in rechter opzetdeel voor poot van rechter rekdeel S = schamierzone SI = schamieras

Claims (17)

1. Rolcontainer (26) voorzien van een opklapsysteem (1), omvattend: een bodemdeel (4) dat zich tijdens gebruik hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt, twee aan horizontaal tegenoverliggende zijden van het bodemdeel aangebrachte zijdelen (2, 12; 3, 13) die zich tijdens gebruik hoofdzakelijk verticaal, in opwaartse richting, vanaf het bodemdeel (4) uitstrekken, waarbij elk van de zijdelen een onderste (12; 13) en een bovenste constructiedeel (2; 3) omvat, waarbij het bovenste construededeel middels een schamiersysteem (6) schamierbaar is verbonden met het onderste constructiedeel, op zodanige wijze dat in een eerste gebruikstoestand het bovenste constructiedeel zich in dezelfde richting als het onderste constructiedeel uitstrekt, en in een tweede, opgeklapte toestand in de richting van het bodemdeel is geklapt.
2. Rolcontainer (26) volgens conclusie 1, waarbij het bovenste constructiedeel zich in de tweede, opgeklapte toestand hoofdzakelijk parallel aan het bodemdeel uitstrekt.
3. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het onderste constructiedeel losneembaar met het bodemdeel is verbonden.
4. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het schamiersysteem een scharnierelement (6) omvat, dat tussen het bovenste constructiedeel en het onderste constructiedeel is aangebracht, waarbij de onderzijde van het scharnierelement een schamieras (SI) omvat die zich hoofdzakelijk horizontaal door de onderzijde van het scharnierelement en hoofdzakelijk horizontaal door de bovenzijde van het onderste constructiedeel uitstrekt.
5. Rolcontainer (26) volgens conclusie 4, waarbij ter vorming van de schamieras de onderzijde van het scharnierelement zijdelingse uitsteeksels omvat, bijvoorbeeld in de vorm van een in een doorlopend gat (11), dat in het scharnierelement is aangebracht, opgenomen pen met uitstekende penuiteinden, die roteerbaar zijn aangebracht in uitsparingen die aan weerszijden van het schamierelement in het onderste constructiedeel zijn voorzien.
6. Rolcontainer (26) volgens conclusie 4 of 5, waarbij het schamierelement zodanig in het onderste constructiedeel is aangebracht, dat de schamieras op verticale afstand (HS1) van een bovenrand van het onderste constructiedeel ligt.
7. Rolcontainer (26) volgens een van de conclusies 4-6, waarbij het bovenste constructiedeel verschuifbaar met de bovenzijde van het schamierelement is verbonden, zodat verschuiving van het bovenste constructiedeel in langsrichting van het schamierelement over een eerste verschuifafstand mogelijk is.
8. Rolcontainer (26) volgens conclusie 7, waarbij ter bewerkstelliging van verschuifbaarheid de bovenzijde van het schamierelement is voorzien van zijdelingse uitsteeksels (9) die verschuifbaar zijn aangebracht in geleidingsgroeven (22) met een groeflengte (H22), welke geleidingsgroeven aan weerszijden van het schamierelement in het bovenste constructiedeel zijn voorzien.
9. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bovenste constructiedeel verticaal verschuifbaar, over een tweede verschuifafstand, met het onderste constmctiedeel is verbonden, waarbij in een eerste verschuiftoestand het bovenste constmctiedeel en het onderste constmctiedeel een nagenoeg star geheel vormen, en waarbij in een tweede verschuiftoestand het bovenste constmctiedeel van het onderste constmctiedeel weg is bewogen en in de richting van het bodemdeel geklapt kan worden.
10. Rolcontainer (26) volgens conclusie 9, waarbij verschuifbaarheid wordt bewerkstelligd door, wanneer een dwarsdoorsnede in een vlak loodrecht op de zijdelen wordt beschouwd, een mes-en-groef-verbinding, waarbij het mes (14, 15, 16) in verticale richting over de tweede verschuifafstand in en uit de groef (17, 18, 19) kan schuiven, waarbij in de eerste verschuiftoestand het mes in de groef is opgenomen, en in de tweede verschuiftoestand uit de groef is losgekomen.
11. Rolcontainer (26) volgens conclusie 10, waarbij het mes aan een onderrand van het bovenste constructiedeel is aangebracht en zich langs die onderrand uitstrekt, en de groef aan een bovenzijde van het onderste constructiedeel is voorzien, waarbij de groef zich langs die bovenzijde uitstrekt.
12. Rolcontainer (26) volgens een van de conclusies 7-11, waarbij de eerste verschuifafstand groter of gelijk is aan de tweede verschuifafstand.
13. Rolcontainer (26) volgens een van de conclusies 10-12, waarbij de verticale lengte van het mes (H14) kleiner is of gelijk is aan de eerste verschuifafstand.
14. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bovenste constructiedeel is voorzien van een gatenpatroon (23), waarvan de gaten zich in horizontale richting door het bovenste constructiedeel uitstrekken, i.e. wanneer het bovenste constructiedeel wordt beschouwd in de eerste gebruikstoestand.
15. Rolcontainer (26) volgens conclusie 14, waarbij in de eerste gebruikstoestand tussen de bovenste construed edel en die zich aan weerszijden van het bodemdeel bevinden een zich horizontaal uitstrekkend tussenschot (5) is aangebracht, waarbij het tussenschot met aangrijpelementen (25) aangrijpt op de gaten van het gatenpatroon.
16. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bodemdeel en/of een of meer zijdelen uit kunststof zijn vervaardigd.
17. Rolcontainer (26) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verticale hoogte (H12; H13) van de onderste constructiedelen ongelijk is.
NL2012395A 2014-03-11 2014-03-11 Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem. NL2012395B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012395A NL2012395B1 (nl) 2014-03-11 2014-03-11 Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012395A NL2012395B1 (nl) 2014-03-11 2014-03-11 Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2012395A NL2012395A (nl) 2015-11-19
NL2012395B1 true NL2012395B1 (nl) 2015-11-26

Family

ID=56735822

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012395A NL2012395B1 (nl) 2014-03-11 2014-03-11 Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2012395B1 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL2012395A (nl) 2015-11-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10988308B2 (en) Crate with retractable wall
NL1028462C2 (nl) Wagen, werkwijze voor het vervaardigen van een wagen, alsmede transportmiddel.
RU2617218C2 (ru) Устройство для хранения множества предметов, таких как ящики
NL1008057C2 (nl) Transportsamenstel.
NL8003302A (nl) Transportbak.
KR20120104589A (ko) 후방장착형 자전거 짐받이
US20170361982A1 (en) A Storage and Display Device and System
NL2012395B1 (nl) Rolcontainer, zoals een Deense kar, voorzien van een opklapsysteem.
NL2010081C2 (nl) Verrijdbare transportwagen, in het bijzonder een cc-container, in het bijzonder voor het transport van planten en bloemen.
CA2973922A1 (en) Display container
NL1038178C2 (nl) Een kartonnen logistiek systeem met geintegreerd platform voor het transporteren en presenteren van producten.
US11634185B2 (en) Sport utility vehicle storage system
FI93622C (fi) Kokoontaittuva hylly
CZ2018220A3 (cs) Přepravní vozík
US20220055675A1 (en) System for transporting, transferring, and/or storing goods
NL1038223C2 (en) Trolley.
FI109114B (fi) Rullakko
NL1036350C2 (nl) Container ten behoeve van opslag van archief.
NL8201534A (nl) Samenklapbare transportkist.
NL2011517C2 (nl) Rolcontainer en werkwijze voor het transporteren en/of opslaan van een dergelijke rolcontainer.
BE1030517B1 (nl) Opvouwbare container met plank en werkwijze voor het vouwen van de opvouwbare container
NL1016331C1 (nl) Palletopzetstuk.
NL1016070C2 (nl) Werkwijze voor het transporteren en ten verkoop aanbieden van verpakkingen, in het bijzonder flessen, alsmede daarbij gebruikte rolcontainer en inrichting.
NL2000972C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor ondersteunen van producthouders, die zijn ingericht voor het houden van kleine dieren zoals pluimvee, eenden of konijnen en werkwijze voor het gebruik van een dergelijke inrichting.
NL1004308C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het behandelen van in een vliegtuig te gebruiken catering containers.

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: JAN KNIJNENBURG B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), OVERDRACHT; FORMER OWNER NAME: GERTJAN LEIJDEKKERS

Effective date: 20160812