NL2011429C2 - Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem. - Google Patents

Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2011429C2
NL2011429C2 NL2011429A NL2011429A NL2011429C2 NL 2011429 C2 NL2011429 C2 NL 2011429C2 NL 2011429 A NL2011429 A NL 2011429A NL 2011429 A NL2011429 A NL 2011429A NL 2011429 C2 NL2011429 C2 NL 2011429C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
thermally insulating
foundation system
insulating layer
substrate
Prior art date
Application number
NL2011429A
Other languages
English (en)
Inventor
Robertus Maria Claesen
Original Assignee
Idea B V C
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Idea B V C filed Critical Idea B V C
Priority to NL2011429A priority Critical patent/NL2011429C2/nl
Priority to EP14183307.9A priority patent/EP2851473A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2011429C2 publication Critical patent/NL2011429C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/01Flat foundations

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem
De uitvinding heeft betrekking op een funderingssysteem voor een gebouw, welk funderingssysteem is voorzien van op een ondergrond gelegen thermisch isolerende laag.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem.
Bij het bouwen van gebouwen is het algemeen bekend om op een ondergrond eerst een thermisch isolerende laag aan te brengen om vervolgens op de thermisch isolerende laag een vloer zoals een betonvloer of droogbouwvloer aan te brengen. Op de fundering en/of de vloer worden daarna muren geplaatst etc.. De grond van de ondergrond heeft gebruikelijk een temperatuur van bijvoorbeeld 10-15 graden Celsius. Door de thermisch isolerende laag wordt op effectieve wijze voorkomen dat de temperatuur in de boven de vloer aanwezige ruimte in het gebouw door de relatief koude ondergrond ongewenst en ongecontroleerd afkoelt.
Om de temperatuur in de ruimte te regelen kan in de winter gebruik worden gemaakt van verwarmingssystemen om de temperatuur van de lucht in de ruimte te verhogen terwijl 's zomers gebruik kan worden gemaakt van bijvoorbeeld airco's om de temperatuur van de lucht in de ruimte te verlagen. Voor het gecontroleerd verhogen of verlagen van de temperatuur in de ruimte is externe energie nodig.
De uitvinding beoogt een funderingssysteem te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze energie kan worden verkregen voor het veranderen van luchttemperatuur.
Dit doel wordt bij het funderingssysteem volgens de uitvinding bereikt doordat tussen de thermisch isolerende laag en de ondergrond zich nagenoeg evenwijdig aan de thermisch isolerende laag uitstrekkende luchtdoorvoerkanalen zijn gelegen, welke luchtdoorvoerkanalen aan een eerste zijde zijn aangesloten op ten minste een luchttoevoer kanaal en aan een van de eerste zijde af gekeerde tweede zijde zijn aangesloten op ten minste een luchtafvoerkanaal.
Gebruikelijk is een gebouw voorzien van een fundering die wanden ondersteunen. De thermisch isolerende laag is gelegen binnen de fundering die de wanden dragen. Het luchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal kunnen zowel in als buiten het gebouw zijn gelegen.
In de winter zal de buitentemperatuur meestal lager zijn de ondergrondtemperatuur. Door de buiten het gebouw aanwezige lucht via het luchttoevoerkanaal in de luchtdoorvoerkanalen te geleiden zal de lucht door het contact met de ondergrond worden opgewarmd, waardoor de lucht die het luchtafvoerkanaal verlaat een hogere temperatuur zal hebben dan de lucht die het luchttoevoerkanaal binnengaat. De voorverwarmde lucht kan direct in het gebouw worden geleid of kan met een verwarmingssysteem tot de gewenste temperatuur verder worden verwarmd. Doordat de lucht al is voorverwarmd is minder energie nodig voor het verwarmen van de buitenlucht naar de gewenste temperatuur.
In de zomer zal de buitentemperatuur meestal hoger zijn dan de ondergrondtemperatuur. Door de buiten het gebouw aanwezige lucht via het luchttoevoerkanaal in de luchtdoorvoerkanalen te geleiden zal de lucht door het contact met de ondergrond worden afgekoeld, waardoor de lucht die het luchtafvoerkanaal verlaat een lagere temperatuur zal hebben dan de lucht die het luchttoevoerkanaal binnengaat. De voorgekoelde lucht kan direct in het gebouw worden geleid of kan met een airco tot de gewenste temperatuur verder worden gekoeld. Doordat de lucht al is voorgekoeld is minder energie nodig voor het afkoelen van de buitenlucht naar de gewenste temperatuur. Het is ook mogelijk om in de ruimte in het gebouw aanwezige lucht direct via het luchttoevoerkanaal in de luchtdoorvoerkanalen te geleiden. Dit is bijvoorbeeld te regelen met behulp van driewegkleppen, waarmee kan worden bepaald of buitenlucht of lucht in het gebouw in de luchtdoorvoerkanalen wordt geleid.
Door de thermisch isolerende laag wordt directe beïnvloeding van de temperatuur in de boven de thermisch isolerende laag gelegen ruimte verhinderd.
Doordat de thermisch isolerende laag zich over het gehele bodemoppervlak van het gebouw kan uitstrekken, kan over een relatief groot oppervlak lucht worden voorverwarmd of worden voorgekoeld.
Doordat onder het gehele gebouw luchtdoorvoerkanalen kunnen worden voorzien, kan een relatief grote hoeveelheid lucht worden behandeld zonder dat hiervoor extra ruimte buiten het gebouw nodig is.
Doordat bovendien de luchtdoorvoerkanalen zich nagenoeg evenwijdig aan de thermisch isolerende laag uitstrekken behoeven aan de ondergrond nagenoeg geen extra voorbereidende werkzaamheden te worden verricht. Deze voorbereidende werkzaamheden zullen met name bestaan uit het tot de gewenste diepte afgraven van de ondergrond voor het plaatsen van het funderingssysteem. Deze diepte behoeft slechts enkele centimeters meer te zijn dan bij een funderingssysteem met een thermisch isolerende laag maar zonder luchtdoorvoerkanalen. De luchtdoorvoerkanalen hebben zelf nagenoeg geen thermisch isolerende waarde. De afmetingen van de thermisch isolerende laag en met name de dikte wordt zodanig berekend of experimenteel bepaald dat de thermisch isolerende laag de gewenste isolerende waarde (bijvoorbeeld RC-waarde) heeft. Het is mogelijk om op de luchtdoorvoerkanalen begrenzende thermisch isolerende laag een aanvullende thermisch isolerende laag te voorzien, waarbij de isolerende waarde wordt bepaald door beide op elkaar gelegen lagen. De gewenste isolerende waarde bepaalt de dikte van de totale laag en de diepte die moet worden afgegraven. De rondom de thermisch isolerende laag gelegen fundering voor het ondersteunen van de wanden kan op een andere diepte worden aangebracht, afhankelijk van draageigenschappen van de ondergrond.
Een uitvoeringsvorm van het funderingssysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de thermisch isolerende laag is voorzien van naar de ondergrond toegekeerde zijde open sleuven die samen met de ondergrond de luchtdoorvoerkanalen vormen.
Dergelijke sleuven zijn eenvoudig met elke gewenste afmeting in de thermisch isolerende laag aan te brengen. De sleuven kunnen machinaal in een fabriek worden aangebracht zodat ter plaatse van het te bouwen gebouw de sleuven reeds in de thermisch isolerende laag zijn voorzien. Het is ook mogelijk om in de ondergrond luchtdoorvoerkanalen vormende sleuven aan te brengen maar dit kan enkel ter plaatse worden gedaan en is sterk afhankelijk van onder meer de hardheid en stabiliteit van de ondergrond.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de luchtdoorvoerkanalen zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
Hierdoor kan een relatief groot aantal luchtdoorvoerkanalen over het oppervlak van de thermisch isolerende laag worden voorzien, waardoor een goede warmte-uitwisseling wordt verkregen.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het luchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal zich nagenoeg dwars op de luchtdoorvoerkanalen uitstrekken.
Hierdoor kan een compacte ligging van het luchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal ten opzichte van de luchtdoorvoerkanalen worden verkregen, waarbij alle luchtdoorvoerkanalen met de eerste zijde zijn aangesloten op het luchttoevoerkanaal en met de tweede zijde zijn aangesloten op het luchtafvoerkanaal.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de luchtdoorvoerkanalen op een onderlinge afstand van 5 tot 15 centimeter van elkaar zijn gelegen.
Bij een dergelijke onderlinge afstand wordt een goede warmte overdracht tussen de ondergrond en de in de luchtdoorvoerkanalen aanwezige lucht verkregen. De onderlinge afstand kan worden bepaald bijvoorbeeld afhankelijk van de hoeveelheid op te nemen of af te geven warmte, de gewenste hoeveelheid lucht door de luchtdoorvoerkanalen of de gewenste luchtweerstand.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het luchtdoorvoerkanaal een breedte en/of hoogte van 1 tot 10 centimeter heeft.
Bij een dergelijke breedte en hoogte van het luchtdoorvoerkanaal kan een goede luchtstroom worden gerealiseerd.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de thermisch isolerende laag geëxpandeerd polystyreen (EPS), polyurethaan (PUR) of polyisocyanuraat (PIR) omvat.
Dergelijke materialen hebben een hoge thermisch isolerende waarde, zijn luchtdicht waardoor de door de luchtdoorvoerkanalen heen stromende lucht niet in de thermisch isolerende laag zal doordringen en zijn bovendien eenvoudig te bewerken voor het daarin aanbrengen van de thermisch isolerende laag vormende sleuven.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de luchtdoorvoerkanalen onder het maaiveld zijn gelegen.
Hierdoor ligt ook de ondergrond onder het maaiveld, waarbij de ondergrond een relatief constante temperatuur heeft. Des te dieper de luchtdoorvoerkanalen ten opzichte van het maaiveld liggen, des te constanter de temperatuur van de daarbij gelegen ondergrond is.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat tussen de ondergrond en de thermisch isolerende laag een folie is gelegen.
De folie heeft bij voorkeur vochtwerende en schimmelwerende eigenschappen zodat de door de luchtdoorvoerkanalen heen stromende lucht door de ondergrond niet bevochtigd wordt en er geen schimmelvorming in de luchtdoorvoerkanalen kan ontstaan.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de folie polyetheen (PE) omvat, bij voorkeur voorzien van koper- of zinkbestandsdelen.
In praktijk zal het temperatuurverschil van de door de luchtdoorvoerkanalen heen stromende lucht aan het begin en einde van de luchtdoorvoerkanalen relatief beperkt zijn en slechts enkele graden, bijvoorbeeld 1-10 graden bedragen. De vochtneerslag ten gevolge van dit temperatuurverschil zal derhalve beperkt zijn. Tevens zal hierdoor de schimmelvorming beperkt zijn of nagenoeg niet optreden. De polyetheenfolie is relatief eenvoudig en goedkoop te vervaardigen en heeft schimmelwerende eigenschappen. Door de koper- of zinkbestandsdelen worden de schimmelwerende eigenschappen verder verbeterd.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderings systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het luchtaanvoerkanaal in verbinding staat met buiten het gebouw aanwezige buitenlucht.
Op deze wijze kan eenvoudig frisse lucht van buiten het gebouw worden voorverwarmd of voorgekoeld alvorens de frisse lucht het gebouw binnen wordt geleid.
Vaak is men verplicht om voor voldoende luchtverversing in een gebouw zorg te dragen, waarbij bijvoorbeeld 9 m3 per m2 per uur dient te worden ververst. Met het funderingssysteem volgens de uitvinding wordt dit op een eenvoudige wijze gecombineerd met het voorverwarmen of voorkoelen van de te verversen lucht.
Een andere uitvoeringsvorm van het funderingssysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het luchtafvoerkanaal is aangesloten op een luchtbehandelingsinstallatie, een warmtepomp of een ventilatiekanaal in het gebouw.
Met een dergelijke luchtbehandelingsinstallatie, warmtepomp of ventilatiekanaal kan de voorverwarmde of voorgekoelde lucht verder worden bewerkt. De voorverwarmde lucht kan bijvoorbeeld worden verdeeld door het gehele gebouw en langs radiators worden geleid voor verdere verwarming daarvan.
De voorverwarmde lucht kan bijvoorbeeld worden toegevoerd aan een luchtwarmtepomp. Door een constantere en hogere luchttemperatuur van de voorverwarmde lucht zal de luchtwarmtepomp een hoger rendement (COP) hebben. De luchtwarmtepomp kan tevens worden gebruikt voor het onttrekken van energie aan uit het gebouw af te voeren lucht. De voorverwarmde lucht wordt dan niet in het gebouw geleid maar rechtstreeks naar buiten en enkel gebruikt om het rendement van de luchtwarmtepomp te verhogen.
De voorgekoelde lucht kan bijvoorbeeld worden verdeeld door het gehele gebouw voor koeling van het gebouw.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin: figuren rA -ïC perspectivische onder- en bovenaanzichten en een dwarsdoorsnede van een thermisch isolerende laag volgens de uitvinding tonen; figuren 2A - 2E stapsgewijs het bouwen van een gebouw dat is voorzien van een funderingssysteem volgens de uitvinding toont; figuur 3A en 3B een dwarsdoorsnede en perspectivisch zijaanzicht van detail III van het in figuur 2E weergegeven funderingssysteem tonen; figuur 4A en 4B een dwarsdoorsnede en perspectivisch zijaanzicht van detail IV van het in figuur 2E weergegeven funderingssysteem tonen; figuur 5 het in figuur 2E weergegeven funderingssysteem toont met daardoorheen gaande luchtstromen; figuren 6A en 6B de werking van het funderingssysteem volgens de uitvinding in respectievelijk de winter en in de zomer tonen.
In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwij zingscij fer.
De figuren 1A-1C tonen een onderaanzicht, bovenaanzicht en dwarsdoorsnede van een thermisch isolerende laag 1 volgens de uitvinding. De thermisch isolerende laag 1 omvat een langwerpige bovenplaat 2 en een integraal daarmee verbonden langwerpige onderplaat 3. De bovenplaat 2 en de onderplaat 3 zijn in dwarsrichting versprongen ten opzichte van elkaar gelegen, waarbij een eerste langszijde 4 van de bovenplaat 2 zich uitstrekt voorbij een eerste langszijde 5 van de onderplaat 3. Op eenzelfde wijze strekt een tweede langszijde 6 van de onderplaat 3 zich uit voorbij een tweede langszijde 7 van de bovenplaat 2. De eerste langszijde 4 van de bovenplaat 2 is voorzien van een langgestrekte groef 8 en de eerste langszijde 5 van de onderplaat 3 is voorzien van een langgestrekte groef 9.
De tweede langszijde 7 van de bovenplaat 2 is voorzien van een langgestrekte ribbe 10 en de tweede langszijde 6 van de onderplaat 3 is voorzien van een langgestrekte ribbe 11. De ribben 10, 11 van een thermisch isolerende laag 1 zijn koppelbaar met de groeven 8, 9 van een daarnaast gelegen thermisch isolerende laag 1.
De bovenplaat 2 en de onderplaat 3 zijn in lengterichting versprongen ten opzichte van elkaar gelegen, waarbij een eerste dwars zij de 12 van de bovenplaat 2 zich uitstrekt voorbij een eerste dwars zij de 13 van de onderplaat 3. Op eenzelfde wijze strekt een tweede dwars zij de 14 van de onderplaat 3 zich uit voorbij een tweede dwars zij de 15 van de bovenplaat 2. Bij met elkaar gekoppelde thermisch isolerende lagen 1 is de eerste dwars zij de 12 van de bovenplaat 2 van de ene thermisch isolerende laag 1 tegen de tweede dwarszijde 14 van de onderplaat 3 van de daarop aansluitende thermisch isolerende laag 1 gelegen.
De onderplaat 3 van de thermisch isolerende laag 1 is voorzien van een aantal zich evenwijdig aan de langszijden 5, 6 uitstekkende rechthoekige sleuven 16 die zich uitstrekken over de volledige lengte van de dwarszijde 13 naar de dwarszijde 14. De sleuf 16 heeft een breedte B van 1 tot 10 centimeter, bijvoorbeeld 2 centimeter en een hoogte H van 1 tot 10 centimeter, bijvoorbeeld 5 centimeter. De sleuven 16 zijn op een onderlinge steekafstand S van 5 tot 15 centimeter, bijvoorbeeld 9 centimeter, van elkaar gelegen. De sleuven 16 zijn naar de onderzijde toe open. De dikte van de thermisch isolerende laag 1 is bijvoorbeeld minimaal tweemaal de hoogte van de sleuf 16 waardoor een stevige thermisch isolerende laag 1 is verkregen.
De thermisch isolerende laag 1 is bij voorkeur vervaardigd uit polystyreen (EPS), polyurethaan (PUR) of polyisocyanuraat (PIR).
De lengte en breedte van de thermisch isolerende laag 1 is bijvoorbeeld 80 en 60 centimeter waarbij door het koppelen van een aantal thermische isolerende lagen 1 een totale thermisch isolerende laag met de gewenste afmetingen kan worden verkregen.
De figuren 2A-2F tonen verschillende stappen van het bouwen van een gebouw dat is voorzien van de hierboven beschreven thermisch isolerende lagen 1 voor het vormen van een funderingssysteem volgens de uitvinding.
Op bekende wijze wordt een verdicht zandpakket 20 op het onderliggende aardoppervlak aangebracht, waarop een betonnen fundering 21 met de gewenste vorm van het te bouwen gebouw wordt aangebracht (zie figuur 2A). Het vervaardigen van een dergelijke fundering is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.
Op het zandpakket 20 in de fundering 21 worden vervolgens stroken folie 22 aangebracht, die elkaar dakpansgewijs overlappen, waarbij gezien in de door pijl Pi aangegeven richting de ene strook 22 op de daaropvolgende strook 22 is gelegen, zodat een luchtstroom in de door pijl Pi aangegeven richting over de stroken 22 heen de overlappende delen van de stroken 22 tegen elkaar aan drukt (figuur 2B).
De folie van de strook 22 is vochtwerend en schimmelwerend en bijvoorbeeld vervaardigd van polyetheen (PE) met koper- of zinkbestandsdelen.
In figuur 2C is de stap weergegeven waarbij op de stroken folie 22 de thermisch isolerende lagen 1 in halfsteensverband zijn gepositioneerd, waarbij de dwarszijden 12-15 zich evenwijdig aan de lengterichting van de stroken 22 uitstrekken. Tevens worden in deze stap luchttoevoerkanalen 23 en luchtafvoerkanalen 24 geplaatst. De ligging en werking daarvan zal aan de hand van de figuren 3A-4B nog nader worden toegelicht.
In figuur 2D is de stap weergegeven waarbij op de thermisch isolerende lagen 1 verdere thermisch isolerende lagen 25 worden aangebracht. De thermisch isolerende lagen 25 zijn nagenoeg identiek aan de thermisch isolerende lagen 1 maar zijn niet voorzien van sleuven 16 en hebben een gladde onderzijde. De thermisch isolerende lagen 25 zijn in halfsteensverband gepositioneerd, waarbij de langszij den van de thermisch isolerende lagen 25 zich dwars op de langszij den van de thermisch isolerende lagen 1 uitstrekken.
In figuur 2E is de stap weergegeven waarbij op de thermisch isolerende lagen 25 een betonnen laag 26, zoals een betonvloer of draagbouwvloer is aangebracht.
Het aanbrengen van de betonnen laag 26 is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.
In figuur 2F is de stap weergegeven waarbij op de fundering 21 en op betonnen laag 26 wanden 27 van het gebouw 28 worden geplaatst. De wanden 27 zijn voorzien van luchtdoorlaatopeningen 29. Het gebouw 28 is verder voorzien van een luchtbehandelinstallatie 30 die is aangesloten op het luchtafvoerkanaal 24.
De figuren 3A en 3B tonen een dwarsdoorsnede en perspectivisch zijaanzicht van detail III van het in figuur 2E weergegeven funderingssysteem. Op de fundering 21 is een binnenwand 31 en op afstand daarvan een buitenwand 32 geplaatst. Tussen de binnenwand 31 en de buitenwand 32 is een spouw 33 gelegen, waarin een thermisch isolerende laag 34 is aangebracht. De op de stroken folie 22 gelegen thermisch isolerende laag 1 is nabij de binnenwand 31 recht afgezaagd zodat de dwarszijden 14, 15 van bovenplaat 2 en de onderplaat 3 in eikaars verlengde zijn gelegen. De dwarszijden 14, 15 zijn op afstand van de binnenwand 31 gelegen, waarbij tussen dwarszijden 14, 15 en de binnenwand 31 een langwerpig luchttoevoerkanaal 35 is gevormd. Het luchttoevoerkanaal 35 wordt aan de onderzijde begrensd door de door het zandpakket 20 en de stroken folie 22 gevormde ondergrond en aan de bovenzijde begrensd door de thermisch isolerende laag 25 die zich tot aan de binnenwand 31 uitstrekt. Op het luchttoevoerkanaal 35 zijn de uit kunststoffen buizen vervaardigde luchttoevoerkanalen 23 aangesloten. Het luchttoevoerkanaal 23 strekt zich door de binnenwand 31, de spouw 33 en de buitenwand 32 uit tot buiten het gebouw 28, alwaar het is voorzien van een inlaatmondstuk 36.
De thermisch isolerende laag 1 ligt aan tegen de door het zandpakket 20 en de stroken folie 22 gevormde ondergrond. De sleuven 16 worden aan de open onderzijde door de stroken folie 22 afgesloten en vormen luchtdoorvoerkanalen die aan een eerste zijde zijn aangesloten op het luchttoevoer kaal 35.
De figuren 4A en 4B tonen een dwarsdoorsnede en perspectivisch zijaanzicht van detail IV van het in figuur 2E weergegeven funderings systeem. Op de fundering 21 is de binnenwand 31 en op afstand daarvan de buitenwand 32 geplaatst. Tussen de binnenwand 31 en de buitenwand 32 is de spouw 33 gelegen, waarin de thermisch isolerende laag 34 is aangebracht. Dwarszijden 12, 13 van de op de stroken folie 22 gelegen thermisch isolerende laag 1 zijn op afstand van de binnenwand 31 gelegen, waarbij tussen dwarszijden 12, 13 en de binnenwand 31 een langwerpig luchtafvoerkanaal 37 is gevormd. De dwarszijden 14, 15 zijn bijvoorbeeld op een afstand van 10 centimeter van de binnenwand 31 gelegen. Het luchtafvoerkanaal 37 wordt aan de onderzijde begrensd door de door het zandpakket 20 en de stroken folie 22 gevormde ondergrond en aan de bovenzijde begrensd door de thermisch isolerende laag 25 die zich tot aan de binnenwand 31 uitstrekt. Op het luchtafvoerkanaal 37 is het uit kunststoffen buizen vervaardigde luchttafvoerkanaal 24 aangesloten. Het luchttafvoerkanaal 24 strekt zich door de thermisch isolerende laag 25 en de betonnen vloer 26 uit tot in het gebouw 28, alwaar het is voorzien van een uitlaatmondstuk 38. In het gebouw 28 kan het luchttafvoerkanaal 24 zijn aangesloten op een luchtbehandelinstallatie 30 of kan direct in het gebouw 28 openen in een ventilatiekanaal in het gebouw 28. De luchtbehandelinstallatie 30 kan een luchtbehandelingsinstallatie of een warmtepomp zijn.
De luchtdoorvoerkanalen die door de sleuven 16 en de door het zandpakket 20 en de stroken folie 22 gevormde ondergrond worden begrensd zijn aan een tweede zijde aangesloten op het luchtafvoerkaal 37.
Zoals gebruikelijk bij een fundering 21 is het zandpakket 20 en ten minste een deel van de fundering onder het maaiveld 39 gelegen, waardoor ook de thermisch isolerende lagen 1 en door de sleuven 16 in de thermisch isolerende lagen 1 en de ondergrond gevormde luchtdoorvoerkanalen onder het maaiveld 39 zijn gelegen.
Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht op een deel van het gebouw 28 dat is voorzien van het funderingssysteem volgens de uitvinding. Lucht wordt met behulp van een ventilator (niet weergegeven) van buiten het gebouw 28 in de inlaatmondstukken 36 geleid of met behulp van een aanzuigpomp (niet weergegeven) in het gebouw uit de uitlaatmondstuk 38 gezogen, waardoor een luchtstroom in de door de pijlen P2, P3, P4 en P5 aangegeven richtingen door de luchttoevoerkanalen 23, het luchttoevoerkanaal 35, de door de sleuven 16 in de thermisch isolerende lagen 1 en de ondergrond gevormde luchtdoorvoerkanalen, het luchtafvoerkanaal 37 en de luchtafvoerkanalen 24 wordt veroorzaakt.
Figuur 6A toont de luchtstroom in de winter door de door de sleuven 16 in de thermisch isolerende lagen 1 en de ondergrond gevormde luchtdoorvoerkanalen waarbij de ingaande lucht in het luchttoevoerkanaal 35 (pijl P2) een temperatuur heeft van bijvoorbeeld o graden. De door het zandpakket 20 en de daaronder gelegen aarde heeft 's winters bijvoorbeeld een temperatuur van 10 graden. Tijden het door de luchtdoorvoerkanalen heen stromen van de lucht vindt er warmteoverdracht plaats van de ondergrond in de door de pijl Pó aangegeven richting aan de lucht in de luchtdoorvoerkanalen, waardoor de lucht wordt opgewarmd en in het luchtafvoerkanaal 37 (pijl P5) een temperatuur heeft van bijvoorbeeld 5 graden.
Figuur 6B toont de luchtstroom door de door de sleuven 16 in de thermisch isolerende lagen 1 en de ondergrond gevormde luchtdoorvoerkanalen in de zomer waarbij de ingaande lucht in het luchttoevoerkanaal 35 (pijl P2) een temperatuur heeft van bijvoorbeeld 25 graden. De door het zandpakket 20 en de daaronder gelegen aarde heeft 's zomers bijvoorbeeld een temperatuur van 15 graden. Tijdens het door de luchtdoorvoerkanalen heen stromen van de lucht vindt er warmteoverdracht plaats van de lucht in de luchtdoorvoerkanalen aan de ondergrond in de door de pijl P7 aangegeven richting, waardoor de lucht wordt afgekoeld en in het luchtafvoerkanaal 37 (pijl P5) een temperatuur heeft van bijvoorbeeld 20 graden.
De voorverwarmde of voorgekoelde lucht kan vervolgens met op zich bekende middelen op de gewenste temperatuur worden gebracht.
Het is ook mogelijk om de thermisch isolerende laag te vervaardigen uit steenwol of glasvezels, waarbij de van sleuven voorziene onderzijde, bijvoorbeeld door een folie luchtdicht is gemaakt, zodat door de sleuven stromende lucht niet in het steenwol of de glasvezels kan stromen.
Het is ook mogelijk om geen stroken folie 22 toe te passen indien geen risico op vocht of schimmelvorming aanwezig is of dat dit op een ander wijze wordt voorkomen.
De thermisch isolerende lagen 25 kunnen bij voldoende isolerende werking van de thermisch isolerende lagen 1 achterwege worden gelaten.
Het is ook mogelijk om een luchttoevoerkanaal in het gebouw aan te brengen, waardoor ’s zomers de relatief warme lucht in het gebouw rechtstreeks in de luchtdoorvoerkanalen tussen de thermisch isolerende laag en de ondergrond kan worden geleid om te worden afgekoeld.
Het is ook mogelijk dat de sleuven in plaats van een rechthoekige dwarsdoorsnede een andere zoals bijvoorbeeld een driehoekige of ronde dwarsdoorsnede hebben. Gebruikelijk wordt EPS met behulp van hete draden gesneden, waarbij het machinaal het eenvoudigst is om rechthoekige sleuven te snijden. De vorm van de sleuven is echter niet essentieel voor de functie van de sleuven. De dikte van de thermisch isolerende laag met sleuven wordt bij voorkeur zo gekozen dat de thermisch isolerende laag relatief stijf is zodat deze eenvoudig kan worden getransporteerd en geplaatst.
Het gebouw kan een woning, kantoor, winkel, flat zijn.
Het is mogelijk om het luchtaanvoerkanaal te voorzien van een filter of inrichting om de ingaande lucht bijvoorbeeld te ontsmetten met ozon, te parfumeren of te zuiveren.
Lijst met verwij zings cijfers 1 thermisch isolerende laag 2 bovenplaat 3 onderplaat 4 langszijde 5 langszijde 6 langszijde 7 langszijde 8 groef 9 groef 10 ribbe n ribbe 12 dwars zij de 13 dwars zij de 14 dwars zij de 15 dwars zij de 16 sleuf 20 zandpakket 21 fundering 22 strook folie 23 luchttoevoerkanaal 24 luchtafvoerkanaal 25 thermisch isolerende laag 26 betonnen laag 27 wand 28 gebouw 29 luchtdoorlaatopening 30 luchtbehandelinstallatie 31 binnenwand 32 buitenwand 33 spouw 34 thermisch isolerende laag 35 luchttoevoerkanaal 36 inlaatmondstuk 37 luchtafvoerkanaal 38 uitlaatmondstuk 39 maaiveld B breedte H hoogte P1-P7 pijl S steekafstand

Claims (13)

1. Funderingssysteem voor een gebouw (28), welk funderingssysteem is voorzien van een op een ondergrond gelegen thermisch isolerende laag (1), met het kenmerk, dat tussen de thermisch isolerende laag (1) en de ondergrond (28) zich nagenoeg evenwijdig aan de thermisch isolerende laag (1) uitstrekkende luchtdoorvoerkanalen zijn gelegen, welke luchtdoorvoerkanalen aan een eerste zijde zijn aangesloten op ten minste een luchttoevoerkaal (35) en aan een van de eerste zijde af gekeerde tweede zijde zijn aangesloten op ten minste een luchtafvoerkaal (37).
2. Funderingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de thermisch isolerende laag (1) is voorzien van naar de ondergrond toegekeerde zijde open sleuven (16) die samen met de ondergrond (20) de luchtdoorvoerkanalen vormen.
3. Funderingssysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de luchtdoorvoerkanalen zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
4. Funderingssysteem volgens een conclusie 2, met het kenmerk, dat het luchttoevoerkaal (35) en het luchtafvoerkaal (37) zich nagenoeg dwars op de luchtdoorvoerkanalen uitstrekken.
5. Funderingssysteem volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de luchtdoorvoerkanalen op een onderlinge afstand van 5 tot 15 centimeter van elkaar zijn gelegen.
6. Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het luchtdoorvoerkanaal een breedte en/of hoogte van 1 tot 10 centimeter heeft.
7- Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de thermisch isolerende laag (1) geëxpandeerd polystyreen (EPS), polyurethaan (PUR) of polyisocyanuraat (PIR) omvat.
8. Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtdoorvoerkanalen onder het maaiveld (39) zijn gelegen.
9. Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de ondergrond (20) en de thermisch isolerende laag (1) een folie (22) is gelegen.
10. Funderingssysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de folie (22) polyetheen (PE) omvat, bij voorkeur voorzien van koper of zinkbestandsdelen.
11. Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het luchtaanvoerkanaal in verbinding staat met buiten het gebouw aanwezige buitenlucht.
12. Funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het luchtafvoerkanaal is aangesloten op een luchtbehandelingsinstallatie, een warmtepomp of een ventilatiekanaal in het gebouw (28).
13. Thermisch isolerende laag (1) geschikt voor een funderingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de thermisch isolerende laag (1) is voorzien van naar een ondergrond toe te richten open sleuven (16) die samen met de ondergrond luchtdoorvoerkanalen vormen.
NL2011429A 2013-09-12 2013-09-12 Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem. NL2011429C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011429A NL2011429C2 (nl) 2013-09-12 2013-09-12 Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem.
EP14183307.9A EP2851473A1 (en) 2013-09-12 2014-09-03 A foundation system as well as a thermally insulating layer suitable for such a foundation system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011429A NL2011429C2 (nl) 2013-09-12 2013-09-12 Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem.
NL2011429 2013-09-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2011429C2 true NL2011429C2 (nl) 2015-03-16

Family

ID=49517594

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011429A NL2011429C2 (nl) 2013-09-12 2013-09-12 Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2851473A1 (nl)
NL (1) NL2011429C2 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004106641A1 (de) * 2003-05-30 2004-12-09 Schroeder Peter Wärmedämmendes schalungselement, insbesondere zur herstellung der schalung einer bodenplatte eines gebäudes und verfahren zur herstellung einer derartigen schalung

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2004106641A1 (de) * 2003-05-30 2004-12-09 Schroeder Peter Wärmedämmendes schalungselement, insbesondere zur herstellung der schalung einer bodenplatte eines gebäudes und verfahren zur herstellung einer derartigen schalung

Also Published As

Publication number Publication date
EP2851473A1 (en) 2015-03-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4646814A (en) System for tempering a room
US8991123B2 (en) Environmentally controlled storage facility for potatoes and other crops
US20120261091A1 (en) Low-energy building, especially self-sufficient zero-energy house
JP5043158B2 (ja) 空気熱源ヒートポンプ式空調装置
EA016637B1 (ru) Геотермальный кондиционер воздуха
US6676506B2 (en) Method and apparatus for ventilation of foundations
JP2009192185A (ja) 暖冷房換気装置
KR101350974B1 (ko) 실내 공기 순환 장치
NL2011429C2 (nl) Funderingssysteem alsmede thermisch isolerende laag geschikt voor een dergelijk funderingssysteem.
JP6850050B1 (ja) 対流による全館空調システム
JP5351210B2 (ja) 蓄熱空調システム
JP2021134529A (ja) 対流による断熱効果アップと全館空調システム
JP2015222154A (ja) 熱輻射ブロック及び熱輻射システム
JP7470940B2 (ja) 床下地セット及び輻射冷暖房システム
WO2012105134A1 (ja) 地中熱と太陽熱を利用した空調システム
WO2007053005A1 (en) System of floor tiles, and floor tiles as part of this system
JP5833064B2 (ja) 蓄熱空調システム
US20090139687A1 (en) Heat exchange system
EP2693128B1 (en) Heating and drying system for a building
RU2808884C1 (ru) Система отопления помещения
US20090084521A1 (en) Temperature and vapour pressure regulation device for a structure
US20230089163A1 (en) A device for heating a room using underfloor heating
CN103807902B (zh) 多孔土坯储热的超低温对流辐射供暖系统
JP6148473B2 (ja) 建物の太陽熱集熱装置
JP6361922B2 (ja) 床吹出し空調システム

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: R. CLAESEN HOLDING B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: C-IDEA B.V.

Effective date: 20170815

PD Change of ownership

Owner name: JOEP ROBBERT CLAESEN; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: R. CLAESEN HOLDING B.V.

Effective date: 20211214