NL2011145C2 - Werktuig en werkvoertuig. - Google Patents

Description

Werktuig en werkvoertuig

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werktuig omvattende een aantal werkinrichtingen om daarmee in een werkstand werk te verrichten waarbij de werkinrichtingen een ingaande aandrijfas omvatten.

Een voorbeeld van een dergelijk werktuig is een maai-inrichting met een aantal maaimodules om daarmee een ondergrond, bijvoorbeeld een grasveld, te bewerken. Zo is een maai-inrichting bekend uit Nederlands octrooi nummer NL 2004859 van aanvraagster waarbij het werktuig een aantal cirkelmaaiers als werkinrichtingen omvat die ieder een ingaande aandrijfas omvatten die zijn gekoppeld met een aandrijfïnrichting die is voorzien bij een centraal deel van het werktuig. Tijdens bedrijf drijft de aandrijfinrichting de werkinrichtingen via de ingaande aandrijfassen aan om een ondergrond te kunnen bewerken.

Hoewel met het bekende werktuig uitstekend een ondergrond kan worden bewerkt, vormt de aandrijving van de verschillende werkinrichtingen een relatief gecompliceerd systeem met relatief veel onderdelen dat enerzijds de nodige ruimte in beslag neemt en anderzijds een relatief hoog kostenplaatje vormt.

Met de onderhavige uitvinding wordt aldus beoogd te voorzien in een werktuig dat in het bijzonder op dit gebied is vereenvoudigd.

Om het beoogde doel te bereiken is een werktuig van de in de aanhef vermelde soort volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat ten minste één werkinrichting van de werkinrichtingen een uitgaande as omvat die is gekoppeld met de ingaande aandrijfas van de werkinrichting en de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting.

Door koppeling van de uitgaande as van een werkinrichting met enerzijds de ingaande as van de werkinrichting en anderzijds de ingaande as van een opvolgende werkinrichting, wordt een enkele aslijn gevormd door meerdere van de werkinrichtingen heen waardoor de werkinrichtingen tegelijkertijd kunnen worden aangedreven. Hiervoor is niet langer nodig dat iedere werkinrichting afzonderlijk via separate aandrijflijnen dient te worden aangedreven. Dit maakt de aandrijving van de werkinrichtingen eenvoudiger, en resulteert bovendien in een gewichtsbesparing en lagere productiekosten van het werktuig doordat minder onderdelen vereist zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het werktuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de ingaande aandrijfas en uitgaande as van een werkinrichting deel uitmaken van een doorlopende as. Daarbij kunnen de ingaande en uitgaande as van de werkinrichting uit een stuk zijn vervaardigd en centraal door de werkinrichting worden gevoerd. Hierdoor bestaat het werktuig uit minder losse onderdelen, en wordt aldus een slijtageslag tussen dergelijke losse onderdelen in het werktuig voorkomen.

Echter in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het werktuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de uitgaande as scharnierend is gekoppeld aan de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting. Hierdoor bevindt zich een scharnierpunt tussen opeenvolgende werkinrichtingen die een onderling scharnieren van de werkinrichtingen mogelijk maakt. Aldus kunnen de werkinrichtingen hoewel ze een gemeenschappelijke aandrijflijn delen desalniettemin onafhankelijk ten opzichte van een ondergrond worden gepositioneerd, zodat voor eventuele ongelijkheden in de ondergrond per werkinrichting kan worden gecompenseerd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft het werktuig volgens de onderhavige uitvinding als kenmerk dat tussen de uitgaande as en de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting een kruiskoppeling is voorzien. Een dergelijke koppeling tussen de opeenvolgende werkinrichting biedt de vrijheid om de werkinrichtingen in alle richtingen ten opzichte van elkaar te verplaatsen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan heeft het werktuig volgens de onderhavige uitvinding als kenmerk dat tussen de uitgaande as en ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting een cardanas is voorzien die aan weerszijden door middel van een kruiskoppeling met de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting en uitgaande as is gekoppeld. De voorziening van een cardanas tussen de opeenvolgende werkinrichtingen is bij uitstek geschikt voor een grote mate van vrijheid van verplaatsen tussen opeenvolgende werkinrichting met behoud van een geschikte aandrijving door middel van een rotatie van de aandrijfassen.

In het bijzonder is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het werktuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de cardanas axiaal verstelbaar is. Een axiale verstelbaarheid van de cardanas maakt het mogelijk om een afstand tussen opeenvolgende werkinrichtingen in een lengterichting van de aandrijfassen althans nagenoeg constant te houden, zelfs wanneer de opeenvolgende werkinrichtingen onderling worden verplaatst in een richting dwars op de lengterichting van de aandrijfassen.

Een dergelijke axiale verstelling van de cardanas is op verschillende manieren te realiseren. Echter in een bijzonder uitvoeringsvorm is het werktuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de cardanas een spielichaam omvat dat axiaal gangbaar is door een spiebaan van de cardanas. Dit maakt de axiale verstelling van de cardanas traploos, zodat een afstand tussen opeenvolgende werkinrichtingen zelfs bij een onderlinge verplaatsing van de werkinrichtingen tijdens bedrijf van het werktuig gegarandeerd is.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het werktuig volgens de onderhavige uitvinding is gekenmerkt doordat een aantal van de werkinrichtingen op lijn liggen, en in het bijzonder dat de werkinrichtingen door middel van een draagarm met een centraal deel van het werktuig uitgaan.

Hoewel de hiervoor beschreven centrale gedeelde aandrijving voor allerlei typen werktuigen van voordeel is, is het werktuig volgens de onderhavige uitvinding in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm gekenmerkt doordat het werktuig een kooimaaier omvat waarbij de werkinrichtingen maaikooien zijn met een of meer om een horizontale as roterende snijorgaan zoals een snijblad of snijmes. Een rotatiebeweging van de ingaande as kan hierbij eenvoudig worden overgebracht op het snijorgaan aangezien de rotatiebeweging gelijk is aan de beweging van het snij orgaan om een horizontale as die vereist is om een gewas op de ondergrond zoals gras te kunnen snijden. Hiertoe zijn geen additionele middelen noodzakelijk. Indien gewenst kan de ingaande as echter onder tussenkomst van een overbrengingslichaam zoals bijvoorbeeld een tandwiel zijn gekoppeld aan het snijorgaan, wat in het bijzonder nuttig is als wordt uitgegaan van een samenstel van meerdere snijorganen, zoals een meervoud aan op regelmatige afstand van elkaar geplaatste snijmessen die gezamenlijk een cilindervormige rol aan snijmessen vormen.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkvoertuig omvattende een verrijdbaar gestel met een hoofdas en omvattende een werktuig volgens een of meer der voorgaande conclusies. Als werkvoertuig kan bijvoorbeeld worden uitgegaan van een grasmaaimachine waarbij het werktuig bestaat uit een stelsel van grasmaaimodules.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het werkvoertuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het werktuig een draagarm omvat die aan het gestel is voorzien en die stelbaar is tussen een laterale werkstand waarin de draagarm zich van de hoofdas lateraal van het gestel uitstrekt en een althans ten dele opgerichte transportstand, waarbij de draagarm een meervoud onderling schamierbare draagarmdelen omvat waaraan werkinrichtingen zijn voorzien.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is het werkvoertuig volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de werkinrichtingen aan de draagarm ieder een werkorgaan binnen een behuizing omvatten en dat de werktuigen een gemeenschappelijke aandrijflijn delen die vanaf een aandrij fmrichting door de behuizingen van de werkinrichtingen voert om de werkorganen aan te drijven.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een deelaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een werktuig volgens de uitvinding in een werkstand; en figuur 2 een detailaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuurl van een werktuig volgens de uitvinding.

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen, ter wille van de duidelijkheid, sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Zoals in figuur 1 en figuur 2 wordt getoond omvat het werktuig 1 een drietal aaneengekoppelde werkinrichtingen 2 A,2B,2C die in een werkstand werk aan een ondergrond kunnen verrichten. De werkinrichtingen samen vormen een lateraal uitstrekkende werkarm die bijvoorbeeld aan een werkvoertuig kan worden voorzien om met het werkvoertuig over een oppervlak van de ondergrond te worden verplaatst. Het werkvoertuig kan een zelfstandig verplaatsend voertuig zijn met een gestel met aangedreven verplaatsingsorganen zoals wielen, maar bijvoorbeeld ook een aanhanger zijn die door een apart voertuig zoals een tractor wordt aangedreven. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt voor de werkinrichtingen uitgegaan van een maaikooi die een cilindervormige snijrol omvat die ten opzichte van de ondergrond langs een longitudinale as roteerbaar is om met een aantal de snijrol vormende snijorganen een toplaag van een op de ondergrond aanwezige begroeiing, bijvoorbeeld gras, af te snijden.

De werkinrichtingen zijn onderling gekoppeld door middel van een centrale aandrijfas. De aandrijfas wordt daarbij gevormd door onderling gekoppelde ingaande en uitgaande assen van de werkinrichtingen. Zo omvat de werkinrichting 2B een uitgaande as 3B die is gekoppeld aan een ingaande as 4B van de werkinrichting 2B en aan een ingaande as 4C van opvolgende werkinrichting 2C. De ingaande as 4B van werkinrichting 2B is gekoppeld aan de uitgaande as 3A van werkinrichting 2A.

Door de onderlinge koppeling van de ingaande en uitgaande assen van de werkinrichtingen wordt een aandrijving vanaf een aandrijfinrichting zoals een daartoe bestemde motor (niet getoond) door een dichtstbijzijnde werkinrichting 2A overgebracht op de andere vanaf de aandrijfinrichting gezien daarachter geplaatste werkinrichtingen 2B,2C, zonder dat daarvoor een aparte aandrijflijn of aftakking per werkinrichting nodig is. De aandrijving van de werkinrichtingen in het werktuig wordt aldus op bijzonder eenvoudige wijze, met een beperkt aantal onderdelen, gerealiseerd.

De ingaande aandrijfas 4 en de uitgaande as 3 van de werkinrichtingen 2 zijn onderling gekoppeld door een asdeel 8 dat binnen de snijrol door de maaikooien loopt. De ingaande aandrijfas 4 en uitgaande as 3 maken zodoende deel uit van een uit een stuk bestaande doorlopende as, wat de duurzaamheid van de as ten goede komt. Een rotatie van de doorlopende as kan hierbij direct worden overgebracht op de snijrol om deze in werking te stellen.

Tussen de uitgaande as 3 van een werkinrichting en de ingaande aandrijfas 4 van een opvolgende werkinrichting is een cardanas 5 voorzien die aan weerszijden met de respectieve assen is gekoppeld door middel van een kruiskoppeling 7. Aldus kan een aandrijfrotatie van de ene as worden overgebracht op een opvolgende as terwijl een onderling scharnieren van de werkinrichtingen mogelijk blijft. Zodoende kunnen de werkinrichtingen tegelijkertijd worden aangedreven en ten opzichte van de ondergrond worden herpositioneerd, wat bij oneffenheden in de ondergrond wenselijk is. Om daarbij tegen te gaan dat opeenvolgende werkinrichtingen in de laterale richting ten opzichte van elkaar verplaatsen, waarbij een ondergrond niet gelijkmatig over een werkoppervlak wordt bewerkt, omvat de cardanas een spielichaam dat axiaal gangbaar is door een spiebaan van de cardanas. Hierdoor kan bij een onderling scharnieren van twee opeenvolgende werkinrichtingen door middel van de kruiskoppelingen een resulterende laterale verplaatsing worden opgevangen door een axiale verplaatsing van het spielichaam door de spiebaan.

Hoewel de uitvinding aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (13)

1. Werktuig omvattende een aantal werkinrichtingen om daarmee in een werkstand werk te verrichten waarbij de werkinrichtingen een ingaande aandrijfas omvatten, met het kenmerk dat ten minste één werkinrichting van de werkinrichtingen een uitgaande as omvat die is gekoppeld met de ingaande aandrijfas van de werkinrichting en de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting.

2. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ingaande aandrijfas en uitgaande as van een werkinrichting deel uitmaken van een doorlopende as.

3. Werktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de uitgaande as scharnierend is gekoppeld aan de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting.

4. Werktuig volgens conclusie 3, met het kenmerk dat tussen de uitgaande as en de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting een kruiskoppeling is voorzien.

5. Werktuig volgens conclusie 4, met het kenmerk dat tussen de uitgaande as en ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting een cardanas is voorzien die aan weerszijden door middel van een kruiskoppeling met de ingaande aandrijfas van een opvolgende werkinrichting en uitgaande as is gekoppeld.

6. Werktuig volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de cardanas axiaal verstelbaar is.

7. Werktuig volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de cardanas een spielichaam omvat dat axiaal gangbaar is door een spiebaan van de cardanas.

8. Werktuig volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een aantal van de werkinrichtingen op lijn liggen.

9. Werktuig volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de werkinrichtingen door middel van een draagarm met een centraal deel van het werktuig uitgaan.

10. Werktuig volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het werktuig een kooimaaier omvat waarbij de werkinrichtingen maaikooien zijn.

11. Werkvoertuig omvattende een verrijdbaar gestel met een hoofdas en omvattende een werktuig volgens een of meer der voorgaande conclusies.

12. Werkvoertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het werktuig een draagarm omvat die aan het gestel is voorzien en die stelbaar is tussen een laterale werkstand waarin de draagarm zich van de hoofdas lateraal van het gestel uitstrekt en een althans ten dele opgerichte transportstand, waarbij de draagarm een meervoud onderling schamierbare draagarmdelen omvat waaraan werkinrichtingen zijn voorzien.

13. Werkvoertuig volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de werkinrichtingen aan de draagarm ieder een werkorgaan binnen een behuizing omvatten en dat de werktuigen een gemeenschappelijke aandrijflijn delen die vanaf een aandrijfinrichting door de behuizingen van de werkinrichtingen voert om de werkorganen aan te drijven.