NL2010989C2 - Zelfremmende aandrijving. - Google Patents

Zelfremmende aandrijving. Download PDF

Info

Publication number
NL2010989C2
NL2010989C2 NL2010989A NL2010989A NL2010989C2 NL 2010989 C2 NL2010989 C2 NL 2010989C2 NL 2010989 A NL2010989 A NL 2010989A NL 2010989 A NL2010989 A NL 2010989A NL 2010989 C2 NL2010989 C2 NL 2010989C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
self
gear
drive
output shaft
housing
Prior art date
Application number
NL2010989A
Other languages
English (en)
Inventor
requested removal Inventor
Original Assignee
Graaf Stamrecht B V V D
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Graaf Stamrecht B V V D filed Critical Graaf Stamrecht B V V D
Priority to NL2010989A priority Critical patent/NL2010989C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050592 priority patent/WO2014204295A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2010989C2 publication Critical patent/NL2010989C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H1/00Toothed gearings for conveying rotary motion
    • F16H1/28Toothed gearings for conveying rotary motion with gears having orbital motion
    • F16H1/32Toothed gearings for conveying rotary motion with gears having orbital motion in which the central axis of the gearing lies inside the periphery of an orbital gear
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H1/00Toothed gearings for conveying rotary motion
    • F16H1/28Toothed gearings for conveying rotary motion with gears having orbital motion
    • F16H1/32Toothed gearings for conveying rotary motion with gears having orbital motion in which the central axis of the gearing lies inside the periphery of an orbital gear
    • F16H2001/325Toothed gearings for conveying rotary motion with gears having orbital motion in which the central axis of the gearing lies inside the periphery of an orbital gear comprising a carrier with pins guiding at least one orbital gear with circular holes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Gear Transmission (AREA)

Description

PO 8 O/NLpd
Zelfremmende aandrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zelfremmende aandrijving volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke zelfremmende aandrijving is in de techniek bekend. Bijvoorbeeld wordt door de firma Sumitomo Heavy Industries Ltd. een zogenoemde Cyclo Drive op de markt gebracht, nader beschreven in het Amerikaanse octrooi US 7938748. Deze zelfremmende aandrijving omvat een behuizing met een ingaande aandrijfas, welke excentrisch binnen een centrale uitsparing van een (of twee) getande schijf is geplaatst. De getande schijf is binnen een set ge-leidingsorganen geplaatst die op regelmatige afstand in een cirkelvorm aan de behuizing zijn voorzien, zodanig dat de tanden van de schijf over de geleidingsorganen lopen bij het roteren van de schijf. Het aantal geleidingsorganen is ten minste één meer dan het aantal tanden. Bij rotatie van de schijf zal de schijf excentrisch binnen de geleidingsorganen bewegen; de tanden zullen afrollen over de geleidingsorganen. Een tweede schijf kan zijn voorzien die op overeenkomstige wijze als de eerste schijf is uitgevoerd en die eveneens door een excentrische aandrijfas wordt aangedreven .
Bij rotatie van de excentrische aandrijfas in de centrale uitsparing zal de schijf (of zullen de schijven; voor de eenvoud van de beschrijving zal hierna sprake zijn van een enkele schijf) een excentrische beweging ondergaan, ten gevolge waarvan de schijf afloopt over de geleidingsorganen. De tweede schijf kan 180° versprongen op de excentrische aandrijfas zijn gekoppeld, waardoor op elke radiale positie telkens een schijf relatief in een dal tegen een geleidingsorgaan afrolt en de tweede schijf relatief aan een top tegen een geleidingsorgaan afrolt.
De schijven kunnen onderling gekoppeld zijn middels rotatie-symmetrisch in de schijf voorziene openingen, waarbij de openingen van alle schijven ten minste gedeeltelijk met elkaar zijn uitgelijnd, zodanig dat assen in die openingen kunnen worden gevoegd, welke assen gezamenlijk met een uitgaande as zijn verbonden.
Bij een dergelijke aandrijving levert een rotatie van de aandrijfas een rotatie van de uitgaande as op. Hierbij wordt een vertraging verkregen. De vertraging is evenredig met het aantal tanden van de schijf. Een schijf met 11 tanden levert een vertraging van 1:11. Het aantal geleidingsorganen is hierbij 12.
Een dergelijke aandrijving heeft in tegengestelde richting een zelfremmend karakter. Hiermee wordt bedoeld dat een op de uitgaande as uitgeoefende rotationele kracht niet leidt tot rotatie van de ingaande as, eventuele speling van de tanden op de geleidingsorganen buiten beschouwing gelaten. Voor het tegengesteld bewegen van de aandrijving is een grotere kracht nodig dan bij het roteren van de aandrijfas teneinde de uitgaande as te doen roteren. Bij hijswerkzaamheden zoals bij roldeuren voor garages, rolgordijnen en dergelijke heeft dit tot gevolg dat een afzonderlijke rem minder sterk hoeft te zijn dan nodig zou zijn zonder zelfrem-mend karakter of zelfs volledig kan komen te vervallen. Meer in het algemeen geldt derhalve dat voor stijgend en dalend transport een zelfde aandrijving kan worden gekozen als voor horizontaal transport omdat een rem of terugloopblokkering kan komen te vervallen .
Het is gebleken dat een dergelijke zelfremmende aandrijving kan worden verbeterd.
De uitvinding heeft nu tot doel een aangepaste zelfremmende aandrijving van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.
In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een verbeterde zelfremmende aandrijving van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.
Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde zelfremmende aandrijving te verschaffen die een verbeterde loop heeft.
Tevens beoogt de uitvinding een zelfremmende aandrijving te verschaffen die een sterk verbeterd remmend vermogen heeft in de richting tegen de aandrijvingsrichting in.
Met name heeft de uitvinding tot doel een zelfremmende aandrijving te verschaffen die een gelijkmatiger vermogensafgifte levert .
Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoerings vorm een zelfremmende aandrijving die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze zelfremmende aandrijving heeft het voordeel dat zowel een gelijkmatiger vermogensafgifte wordt verkregen als een verbeterde zelfremmendheid. Deze synergetische combinatie van effecten is onverwacht.
Om een combinatie van uitstekende geleiding en hoge slijt-vastheid, alsmede een zeer goede zelfremmendheid te verkrijgen gaat de voorkeur uit naar een zelfremmende aandrijving waarbij de tandwielen zijn voorzien van vaste lagerbussen voor het daarin geleiden van de pennen. De lagerbussen zijn bij voorkeur vervaardigd van een metaal(legering) zoals brons of van een kunststof, zoals Eltimid® of dergelijke. Tevens heeft het hierbij de voorkeur dat de pennen niet roteerbaar zijn verbonden met een gezamenlijke uitgaande as. Door de assen niet te laten afrollen over het binnenop-pervlak van de lagerbussen, of over het binnenoppervlak van de uitsparingen in de tandwielen, wordt een uitstekende remwerking verkregen, terwijl de door de wrijving geleverde kracht eenvoudig kan worden overwonnen door een aandrijfmotor van de aandrijfas.
Het is gebleken dat een groter aantal tandwielen een verbeterde loop van de zelfremmende aandrijving verschaft. In het bijzonder is het gebleken dat het voordelig is wanneer de aandrijving ten minste n tandwielen omvat welke rotationeel ten opzichte van elkaar versprongen zijn, zodanig dat elk tandwiel "N" voor N=1 tot n, op een relatieve hoekpositie van (360*N/n)°, op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen. Het aantal n is bij voorkeur 3, 4, 5 of 6 of zelfs nog groter. Een groter aantal tandwielen zal een gelijkmatiger loop, dat wil zeggen vermogensafgif-te, geven. De wrijvingsweerstand zal hiermede echter niet worden verhoogd, aangezien de totale kracht over de omtrek van de aandrijving gelijk blijft en bij een groter aantal tandwielen per tandwiel derhalve een geringere kracht zal worden uitgeoefend.
Derhalve heeft het de voorkeur dat de zelfremmende aandrijving volgens de uitvinding ten minste drie tandwielen omvat welke rotationeel ten opzichte van elkaar versprongen zijn, zodanig dat: - een eerste tandwiel op een relatieve hoekpositie van 0° (wat overeenkomt met een hoekpositie van 360°) op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, - een tweede tandwiel op een relatieve hoekpositie van 120° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, en een derde tandwiel op een relatieve hoekpositie van 240° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen.
De voorkeur gaat in het bijzonder uit naar een zelfremmende aandrijving die ten minste vier tandwielen omvat, bij voorkeur vier (n=4) of zelfs vijf (n=5) of zes (n=6) tandwielen omvat.
Om een nauwkeurige uitlijning van de pennen in de uitsparingen van de tandwielen te verkrijgen, heeft het de voorkeur dat de uitgangsas coaxiaal met de aandrijfas is gelegen en de pennen star aan de uitgaande as zijn bevestigd. De starre bevestiging verzorgt een nauwkeurige geleiding van de pennen in de uitsparingen wat wrijvingsverliezen minimaliseert.
In het bijzonder heeft het de voorkeur dat de zelfremmende aandrijving volgens de uitvinding een cilindrische, kokervormige behuizing omvat met een longitudinale as, met een eindwand omvattende een coaxiale uitsparing voor de aandrijfas, waarbij de ge-leidingsorganen aan de eindwand zijn gekoppeld, en waarbij in uitsparingen van de tandwielen gepositioneerde pennen zijn gekoppeld aan de uitgangsas, zodanig dat [1] het roteren van de aandrijfas ten opzichte van de behuizing de uitgangsas doet roteren, en [2] het roteren van de aandrijfas ten opzichte van de uitgangsas de behuizing doet roteren. Met een dergelijke uitvoeringsvorm kan zowel de uitgangsas als de behuizing worden gebruikt als aftappunt van de rotatiebeweging die door de ingaande as wordt ingevoerd.
Om de uitgangsas als aftappunt te gebruiken, zal in de zelfremmende aandrijving volgens de uitvinding, de uitgangsas zijn gekoppeld met een te doen roteren voorwerp. De behuizing zal in dit geval vast zijn verbonden met een aardepunt.
Om de behuizing als aftappunt te gebruiken, zal in de zelfremmende aandrijving volgens de uitvinding, de behuizing zijn gekoppeld met een te doen roteren voorwerp. De hiervoor genoemde uitgangsas, die in dit geval derhalve niet dienst doet als aftappunt, zal dan vast kunnen zijn gekoppeld met een aardepunt.
De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:
Fig. 1 een doorsnede door een zelfremmende aandrijving vol- gens de onderhavige uitvinding,
Fig. 2 een detail uit Fig. 1,
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een zelfremmende aandrijving volgens de onderhavige uitvinding,
Fig. 4 een schematische doorsnede door een zelfremmende aandrijving volgens de onderhavige uitvinding,
Fig. 5 een vooraanzicht van een zelfremmende aandrijving,
Fig. 6 een zijaanzicht van de aandrijving volgens Fig. 5 met vier tandwielen,
Fig. 7 een vooraanzicht van de vier tandwielen in hun respectievelijke hoekpositie.
In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.
Fig. 1 toont een zelfremmende aandrijving 1, omvattende een behuizing 2 waarin een aantal tandwielen 3, 4, 5 zijn opgenomen. Tevens zijn een ingaande as 6 en een uitgaande as 7 voorzien. Onder verwijzing naar Fig. 5, 6 en 7 zal het werkingsprincipe van een zelfremmende aandrijving worden uitgelegd.
Fig. 5 toont een vooraanzicht van een behuizing 2 met daarin een tandwiel 3. Het tandwiel 3 omvat aan zijn buitenomtrek 8 een aantal tanden 9. De tanden 9 en dalen 10 zijn als de tanden van gebruikelijke tandwielen uitgevoerd, maar kunnen elke geschikte vorm hebben, bijvoorbeeld golfvormig of in hoofdzaak sinusoïdaal. De behuizing 2 omvat naar de buitenomtrek 8 van het tandwiel 3 toe gekeerde uitstulpingen 11 die als geleidingsorganen 11 voor de tanden 9 dienst doen. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de geleidingsorganen 11 een met de vorm van de tanden 9 en dalen 10 samenwerkende vorm, zodanig dat de behuizing feitelijk een inwendige vertanding omvat. De geleidingsorganen 11 zijn concentrisch rondom een centrale as 13 gepositioneerd. Het aantal geleidingsorganen 11 is in de getoonde uitvoeringsvorm één meer dan het aantal tanden 9. De diameter van het tandwiel 3 is zodanig dat het tandwiel 3 een excentrische roterende beweging binnen de behuizing 2 kan ondergaan, waarbij de buitenomtrek 8 van het tandwiel, in casu de tanden 9 en dalen 10, worden geleid langs de geleidingsorganen 11.
Fig. 6 toont een zijaanzicht waaruit blijkt dat vier tandwielen 31, 32, 33, 34 in de behuizing 2 zijn voorzien en die elk om de as 13 zijn gelegen.
Een rotatie van het tandwiel 3 binnen de behuizing 2 kan als volgt worden verkregen: het tandwiel 3 bezit een uitsparing 12 in het centrum van het tandwiel 3. In de uitsparing 12 is een as 14 geplaatst, waarvan de rotatieas gelijk ligt met de centrale as 13. De as 14 heeft een excenter 15 die met het buitenoppervlak tegen het binnenoppervlak van de uitsparing 12 ligt. Een rotationele beweging van de excenter 15 in de uitsparing 12 verzorgt een rotatie van het tandwiel 3 langs de geleidingsorganen 11. Per volledige rotatie (dat is over 360°) van de excenter 15 zal het tandwiel 3 de afstand van een tand 9 verplaatsen. Een tandwiel 3 met X tanden levert derhalve een vertraging van 1:X, wanneer het tandwiel 3 als uitgangsas 16 wordt toegepast en wanneer de uitgangsas op het tandwiel één tand minder heeft dan het aantal geleidingsorganen 11. Wanneer de uitgangsas twee tanden minder heeft dan het aantal geleidingsorganen 11 is de vertraging 2:X.
Aangezien het tandwiel 3 een excentrische beweging maakt rond de centrale as 13 kan het tandwiel 3 zelf niet als uitgaande as 7, dat is aftappunt 16, van de rotationele beweging van de zelfrem-mende aandrijving 1, dienen. Om die reden zijn uitsparingen 17 in het tandwiel 3 aangebracht waarin pennen 18 zijn opgenomen. De pennen 18 zijn verbonden met het aslichaam 7 dat gecentreerd is gelegen ten opzichte van de centrale as 13.
De diameter van de uitsparingen 17 is zodanig veel groter dan de diameter van de pennen 18 dat bij rotatie van het tandwiel 3 de uitgaande as 7 gecentreerd blijft ten opzichte van de centrale as 13 en de pennen 18 juist tegen het binnenoppervlak van de uitsparingen 17 liggen.
De diameter van de centrale uitsparing 12 in het tandwiel 3 is zodanig veel groter dan de diameter van de excenter 15 dat bij rotatie van de excenter 15 deze telkens tegen een deel van het binnenoppervlak van de centrale uitsparing 12 is gelegen en een deel van de tanden van het tandwiel 3 langs de geleidingsorganen 11 worden geleid.
De diameter van de in de behuizing gelegen vicieuze cirkel die wordt gedefinieerd door de toppen van de geleidingsorganen 11 is, bij sinusvormige tanden 9 en geleidingsorganen 11, in hoofdzaak gelijk aan de diameter van (de tanden van) het tandwiel 3 minus het verschil van de straal van de tanden 9 van het tandwiel 3 en de dalen 10 van het tandwiel 3. Hierdoor worden de tanden 9 van het tandwiel 3 bij rotatie van de aandrijfas 6 gelijkmatig langs de geleidingsorganen 11 geleid.
Wegens de excentrische beweging van het tandwiel 3 langs de geleidingsorganen 11 ligt slechts op een beperkte hoekpositie het tandwiel 3 aan tegen de geleidingsorganen 11. Hierdoor kan in principe een disbalans worden verkregen bij rotatie van het tandwiel 3 in de behuizing 2 van de zelfremmende aandrijving 1. Een verbetering wordt verkregen door toepassing van ten minste twee tandwielen 3, 4; in het bijzonder drie tandwielen 3, 4, 5. Deze uitvoeringsvorm is getoond in de figuren, in het bijzonder in Fig. 1, 3 en 4.
Hierna zal worden verwezen naar een aandrijving volgens de uitvinding met vier tandwielen 31, 32, 33, 34, zoals getoond in Fig. 6 en Fig. 7A, Fig. 7B, Fig. 7C en Fig. 7D.
Het tandwiel 31 in Fig. 7A is om een excenter geplaatst die in een eerste hoekpositie ten opzichte van de as 13 is gelegen.
Het tandwiel 32 in Fig. 7B is om een excenter geplaatst die in een tweede hoekpositie is gelegen terwijl tandwielen 33 en 34 om een excenter zijn geplaatst die in een derde respectievelijk vierde hoekpositie zijn gelegen. De hoekposities zijn evenredig over de omtrek van de rotatieas 13 verdeeld dat wil zeggen over telkens 90° verschoven in het geval van vier tandwielen. Dit verschaft een gelijkmatige belasting van de tanden 9 van de tandwielen 31, 32, 33, 34 op de geleidingsorganen 11 van de behuizing. De in deze uitvoeringsvorm getoonde vier pennen van de uitgaande as zijn ook telkens over 90° versprongen gepositioneerd om de rotatieas 13 in de uitsparingen van de tandwielen. Een groter aantal pennen levert hierdoor een gelijkmatiger belasting van de uitgaande as.
Fig. 1 toont in dwarsdoorsnede drie tandwielen 3, 4, 5. De excenter 15 op de aandrijfas 6 is voor elk tandwiel 3, 4, 5 telkens 120° versprongen op de ingaande as 6 gepositioneerd. Hierdoor wordt het effect verkregen dat de positie waar een tand van een tandwiel 3, 4, 5 tussen twee geleidingsorganen 11 is gepositioneerd, telkens over 120° versprongen is. Dit levert een gelijkmatiger loop en een gelijkmatiger zelfremmend karakter.
Fig. 2 geeft een detailaanzicht van Fig. 1, in het bijzonder van het zwartomrande gebied in Fig. 1. Getoond is een deel van het tandwiel 5 waarin een pakkingbus 19 is opgenomen. De pen 18 voor de uitgaande as 7 wordt geleid binnen de pakkingbus 19. De pakkingbus heeft een veelkantige buitenomtrek, bijvoorbeeld zeskan-tig, welke binnen een overeenkomstig gevormde uitsparing in het tandwiel 5 past. De uitsparing in het tandwiel kan eveneens zes-kantig zijn, waardoor rotatie van de pakkingbus 19 binnen het tandwiel 5 wordt voorkomen.
De pakkingbus 19 kan van een metaal(legering) zoals brons of van een kunststof, zoals Eltimid® of dergelijke zijn vervaardigd. Binnen de uitsparing in het tandwiel 5 is een voorziening aangebracht voor opname van een pakkingring 20 voor het gefixeerd houden van de pakkingbus 19 in de uitsparing. Deze kunnen bijvoorbeeld samenwerkende meerkantige vormen hebben, zoals hiervoor genoemd, of ze kunnen onderling worden verlijmd. Een dergelijk fixa-tietechniek is in de praktijk bekend.
In Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van een zelfremmende aandrijving 1 volgens de uitvinding getoond. Binnen de behuizing 2 zijn tandwielen 3, 4, 5 opgenomen welke rond een aandrijfas 6 zijn gepositioneerd. Een uitgangsas 7 tapt de rotationale beweging van de tandwielen 3, 4, 5 af middels in uitsparingen in de tandwielen 3, 4, 5 geplaatste pennen 18.
De excenters 15 op de aandrijfas 6 zijn bij voorkeur gelagerd gekoppeld met de tandwielen 3, 4, 5, in het bijzonder middels bus-lagers, waardoor een gelijkmatige aandrijving kan worden verkregen .
Fig. 4 toont ten slotte een zeer schematische weergave van een zelfremmende aandrijving volgens de uitvinding. De aandrijfas 6 drijft de tandwielen 3, 4, 5 aan. In dit geval kan het aslichaam 7 gefixeerd zijn, waardoor de behuizing 2 bij rotatie van de tandwielen 3, 4, 5 ten gevolge van een rotationele beweging van de aandrijfas 6, zal gaan roteren. De vertraging die de behuizing 2 hierbij vertoont is gelijk aan Y:Z, waarbij Y het verschil is tus- sen het aantal geleidingsorganen op de behuizing en het aantal tanden op de tandwielen, en waarbij Z het aantal tanden 11, dan wel geleidingsorganen 11, in de behuizing 2 is. Om een vertraging te krijgen dient het aantal tanden op de tandwielen geringer te zijn dan het aantal geleidingsorganen op de behuizing. Deze correlatie geldt zowel in het geval waarbij de behuizing 2 als uitgaande as wordt gebruikt als in het geval waarbij de as 7 als uitgaande as wordt gebruikt. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat een te roteren voorwerp bijvoorbeeld rechtstreeks aan de behuizing kan worden gemonteerd, bijvoorbeeld een rolgordijn of een roldeur. Het aslichaam 7 kan aan een frame (niet getoond) van een kozijn of dergelijke worden bevestigd, waardoor het doen roteren van de aandrijfas 6 de behuizing 2, en derhalve de roldeur of het rolgordijn, doet opwikkelen of afwikkelen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.
De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (9)

1. Zelfremmende aandrijving, omvattende een behuizing met daarin opgenomen een aandrijfas met een rotatieas en een excenter welke in een centrale uitsparing van een tandwiel is gepositioneerd voor het rotationeel aandrijven daarvan, welk tandwiel aan zijn buitenomtrek is geleid door met de behuizing verbonden geleidingsorga-nen, zodanig dat het verschil tussen aantal geleidingsorganen en aantal tanden van het tandwiel gelijk is aan ten minste één, met dien verstande dat de aandrijving ten minste twee tandwielen omvat welke elk door een eigen excenter op de aandrijfas worden aangedreven, waarbij de tandwielen elk radiaal rondom de centrale uitsparing een veelvoud aan uitsparingen omvatten waarbij uitsparingen van het veelvoud aan tandwielen ten minste gedeeltelijk uitgelijnd zijn gepositioneerd, en waarbij in ten minste twee van de ten minste gedeeltelijk uitgelijnde uitsparingen een pen van een uitgangsas excentrisch in de uitsparingen is opgenomen zodanig dat rotatie van de tandwielen rotatie van de uitgangsas verzorgt, met het kenmerk, dat de pennen van de uitgangsassen bij rotatie van de tandwielen tegen wanden van de tandwielen glijden.
2. Zelfremmende aandrijving volgens conclusie 1, waarbij de tandwielen zijn voorzien van vaste lagerbussen voor het daarin geleiden van de pennen.
3. Zelfremmende aandrijving volgens conclusie 1 of 2, waarbij deze ten minste n tandwielen omvat welke rotationeel ten opzichte van elkaar versprongen zijn, zodanig dat elk tandwiel "N" voor N=1 tot n, op een relatieve hoekpositie van (360*N/n)°, op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen.
4. Zelfremmende aandrijving volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij deze n tandwielen omvat, waarbij n is ten minste 3, welke rotationeel ten opzichte van elkaar versprongen zijn, zodanig dat: - een eerste tandwiel op een relatieve hoekpositie van 0° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, - een tweede tandwiel op een relatieve hoekpositie van 360/n° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, een derde tandwiel op een relatieve hoekpositie van 2*360/n° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, een eventuele vierde tandwiel op een relatieve hoekpositie van 3*360/n° op een top van een tand tegen een geleidingsorgaan is gelegen, et cetera.
5. Zelfremmende aandrijving volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze ten minste vier tandwielen omvat, bij voorkeur vier (n=4) of zelfs vijf (n=5) of zes (n=6) tandwielen omvat.
6. Zelfremmende aandrijving volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitgangsas coaxiaal met de aandrijfas is gelegen en de pennen star aan de uitgaande as zijn bevestigd.
7. Zelfremmende aandrijving volgens een der voorgaande conclusies, waarbij deze een cilindrische, kokervormige behuizing omvat met een longitudinale as, met een eindwand omvattende een coaxiale uitsparing voor de aandrijfas, waarbij de geleidingsorganen aan de eindwand zijn gekoppeld, en waarbij in uitsparingen van de tandwielen gepositioneerde pennen zijn gekoppeld aan de uitgangsas, zodanig dat [1] het roteren van de aandrijfas ten opzichte van de behuizing de uitgangsas doet roteren, en [2] het roteren van de aandrijfas ten opzichte van de uitgangsas de behuizing doet roteren .
8. Toepassing van een zelfremmende aandrijving volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de uitgangsas is gekoppeld met een te doen roteren voorwerp.
9. Toepassing van een zelfremmende aandrijving volgens een der conclusies 1-7, waarbij de behuizing is gekoppeld met een te doen roteren voorwerp.
NL2010989A 2013-06-17 2013-06-17 Zelfremmende aandrijving. NL2010989C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010989A NL2010989C2 (nl) 2013-06-17 2013-06-17 Zelfremmende aandrijving.
PCT/NL2013/050592 WO2014204295A1 (en) 2013-06-17 2013-08-10 Self-locking drive

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010989 2013-06-17
NL2010989A NL2010989C2 (nl) 2013-06-17 2013-06-17 Zelfremmende aandrijving.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010989C2 true NL2010989C2 (nl) 2014-12-18

Family

ID=49117924

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010989A NL2010989C2 (nl) 2013-06-17 2013-06-17 Zelfremmende aandrijving.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2010989C2 (nl)
WO (1) WO2014204295A1 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1641766A (en) * 1925-01-24 1927-09-06 Laukhuff Alfred Speed reducer
DE19618248C1 (de) * 1996-05-07 1997-10-16 Maul Hans Erich Trommelmotor
US20060040779A1 (en) * 2004-08-20 2006-02-23 Sumitomo Heavy Industries, Ltd. Planetary reduction mechanism, pin structure, and method for manufacturing pin
JP2007315581A (ja) * 2006-05-29 2007-12-06 Hideo Chishima 減速装置
JP2010065542A (ja) * 2008-09-08 2010-03-25 Nabtesco Corp 風車用駆動装置
US7938748B2 (en) * 2007-02-05 2011-05-10 Sumitomo Heavy Industries, Ltd. Power transmission device and method of producing the same
CN201934592U (zh) * 2011-02-22 2011-08-17 德州高科力液压有限公司 两端输出减速传动装置
JP2012223081A (ja) * 2011-04-14 2012-11-12 Jtekt Corp 電動アクチュエータ及び関節装置

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1641766A (en) * 1925-01-24 1927-09-06 Laukhuff Alfred Speed reducer
DE19618248C1 (de) * 1996-05-07 1997-10-16 Maul Hans Erich Trommelmotor
US20060040779A1 (en) * 2004-08-20 2006-02-23 Sumitomo Heavy Industries, Ltd. Planetary reduction mechanism, pin structure, and method for manufacturing pin
JP2007315581A (ja) * 2006-05-29 2007-12-06 Hideo Chishima 減速装置
US7938748B2 (en) * 2007-02-05 2011-05-10 Sumitomo Heavy Industries, Ltd. Power transmission device and method of producing the same
JP2010065542A (ja) * 2008-09-08 2010-03-25 Nabtesco Corp 風車用駆動装置
CN201934592U (zh) * 2011-02-22 2011-08-17 德州高科力液压有限公司 两端输出减速传动装置
JP2012223081A (ja) * 2011-04-14 2012-11-12 Jtekt Corp 電動アクチュエータ及び関節装置

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014204295A1 (en) 2014-12-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TWI434788B (zh) 無段變速箱
DE102012221362B4 (de) Reibantriebsvorrichtung und Traktionsrad
US10612621B2 (en) Damping device for window covering
DE102013019726B4 (de) Fahrzeug, insbesondere AGV oder FTS
TWI585001B (zh) 自行車變速器
US8387475B2 (en) Continuously variable transmission
DE102014223107A1 (de) Rad, Radvorrichtung und Inverspendel-artiges Fahrzeug
EP3545276A2 (de) Kraftübertragungselemente, drehmomentmessvorrichtung und freilaufanordnung
CN105339236B (zh) 电动转向组件
DE102012023551A1 (de) Stufenloses Tretlagergetriebe für Fahrräder, Pedelecs und E-Bikes mit optional integrierbarem Elektromotor
EP3230156B1 (de) Getriebe
DE102016118476A1 (de) Lenksystem
DE4025659A1 (de) Umlaufraedergetriebe mit einem raedersatz, insbesondere fuer vorrichtungen zum beschichten von substraten
DE102009012256A1 (de) Antriebsvorrichtung für ein Elektrofahrzeug
DE202018106716U1 (de) Laufrolle für einen Transportwagen und Transportwagen mit einer solchen Laufrolle
NL2010989C2 (nl) Zelfremmende aandrijving.
WO2019086064A1 (de) Antriebsstrang mit zwei separaten, mittels zwischengetriebe gekoppelten schaltbaren getrieben
BE1021865B1 (nl) Aandrijfsysteem
CN109282006B (zh) 同轴脉动式无级变速设备
DE102014117137A1 (de) Stufenloses Fahrradgetriebe
EP3704013A1 (de) Antriebsstrang mit zwei separaten, mittels zwischengetriebe gekoppelten schaltbaren getrieben
JP6512977B2 (ja) 駆動ローラユニット及びコンビネーションローラコンベア
DE102007042168B4 (de) Getriebestufe für einen Stellantrieb
US7694601B2 (en) Gear device and electric power steering apparatus
JP4672983B2 (ja) 減速機の出力部構造