NL2010553C2 - Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad. - Google Patents

Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad. Download PDF

Info

Publication number
NL2010553C2
NL2010553C2 NL2010553A NL2010553A NL2010553C2 NL 2010553 C2 NL2010553 C2 NL 2010553C2 NL 2010553 A NL2010553 A NL 2010553A NL 2010553 A NL2010553 A NL 2010553A NL 2010553 C2 NL2010553 C2 NL 2010553C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blade
electrically conductive
lightning strike
shaped element
zones
Prior art date
Application number
NL2010553A
Other languages
English (en)
Inventor
Robertino Nicolaas Cornelis Kloots
Original Assignee
Composite Technology Ct B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Composite Technology Ct B V filed Critical Composite Technology Ct B V
Priority to NL2010553A priority Critical patent/NL2010553C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2010553C2 publication Critical patent/NL2010553C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F03MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS; WIND, SPRING, OR WEIGHT MOTORS; PRODUCING MECHANICAL POWER OR A REACTIVE PROPULSIVE THRUST, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F03DWIND MOTORS
    • F03D80/00Details, components or accessories not provided for in groups F03D1/00 - F03D17/00
    • F03D80/30Lightning protection
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/70Wind energy
    • Y02E10/72Wind turbines with rotation axis in wind direction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Sustainable Energy (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Elimination Of Static Electricity (AREA)

Description

BLAD VOOR EEN WINDMOLEN, WINDMOLEN OMVATTENDE EEN DERGLIJK BLAD, WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN BLAD VOOR EEN WINDMOLEN, EN WERKWIJZE VOOR HET REPAREREN VAN EEN MET EEN DERGELIJKE WERKWIJZE VERVAARDIGD BLAD
De uitvinding heeft betrekking op een blad voor een windmolen, omvattende: - een aantal blikseminslagzones, die verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan zijn opgesteld, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en - elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met een naaf van de windmolen voor het tijdens gebruik naar de naaf van de windmolen wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie.
Een dergelijk blad is op zichzelf bekend. Bij het bekende blad zijn de blikseminslagzones verbonden met de verbindingsmiddelen voor het naar de naaf en verder wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie. Een nadeel van het bekende blad is dat de verbindingen tussen de verbindingsmiddelen en de blikseminslagzones kwetsbaar zijn en daardoor eenvoudig kunnen breken. Daardoor kan het zijn, dat na een blikseminslag het gehele blad moet worden vervangen. Een ander nadeel van het bekende blad is dat het niet eenvoudig vervaardigd kan worden.
Het is een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen althans gedeeltelijk te ondervangen.
Hiertoe is een blad van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat telkens twee blikseminslagzones die in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad zijn opgesteld elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden, en dat telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen verbonden is.
De uitvinding biedt het voordeel, dat door het onderling verbinden van telkens twee op in hoofdzaak gelijke hoogte opgestelde blikseminslagzones en het telkens verbinden van slechts één van de twee verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen het aantal verbindingen tussen de verbindingsmiddelen en de blikseminslagzones wordt gereduceerd, waardoor er minder kwetsbare verbindingen zijn die kunnen breken. Daarnaast kan het blad eenvoudiger vervaardigd worden doordat telkens slechts één van de twee blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen verbonden hoeft te worden. Dit zal nader worden toegelicht aan de hand van de werkwijze volgens de uitvinding.
Praktisch omvat het elektrisch geleidend element een langwerpig, bijvoorbeeld penvormig element, dat zich tussen de weerszijden van het blad uitstrekt, waarbij elk van de twee eindzones van het langwerpige element één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones vormt.
Een voordeel van een dergelijk langwerpig element is dat de blikseminslagzones gevormd worden door de beide eindzones van het langwerpige element en daarmee direct onderling en/of stevig zijn verbonden.
Doordat een blad van een windmolen in gemonteerde toestand onder invloed van de wind beweegt, in het bijzonder buigt en/of strekt en/of tordeert, is bij voorkeur één eindzone van de twee eindzones van het langwerpige element flexibel, ofwel op een niet-starre wijze, met de respectieve zijde van het blad verbonden. Op deze wijze is het langwerpige element enigszins vrij beweegbaar ten opzichte van één zijde van de twee zijden van het blad, zodat het blad kan bewegen zonder dat de verbinding met het langwerpige element schade ondergaat door bijvoorbeeld scheuren of afbreken. De andere eindzone van het langwerpige element kan wel star met het blad verbonden zijn.
In een uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding omvat het elektrisch geleidend element een scherpe rand.
Een dergelijke rand biedt het voordeel, dat de bliksem aangetrokken wordt door het elektrisch geleidend element, zodat de bliksem met meer kans zal inslaan in de blikseminslagzone en niet in een ander deel van het blad.
Praktisch wordt de scherpe rand gevormd doordat het elektrisch geleidende element een meerhoekige vorm vertoont. Bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, is de meerhoekige vorm een zeshoek. Een dergelijke zeshoek kan tevens dienen ter aangrijping van een gereedschap voor het in de wiek aanbrengen van het element.
Aanvullend of alternatief vertoont het elektrisch geleidende element een uitsparing. Om de uitsparing strekt een rand zich uit welke de scherpe rand vormt. De uitsparing kan elke gewenste doorsnedevorm vertonen, zoals bijvoorbeeld rond of meerhoekig. In het bijzonder kan de uitsparing een zeshoekige doorsnedevorm vertonen, zodat de uitsparing geschikt is voor het opnemen van een gereedschap voor het in de wiek aanbrengen en/of verwijderen van het element.
In een andere uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding omvatten de verbindingsmiddelen een zich over de lengte van het blad uitstrekkende continu doorgaande elektrisch geleidende kabel.
Een voordeel van een continu doorgaande kabel die zich over de lengte van het blad uitstrekt is dat de verbindingsmiddelen geen kabeleinden omvatten die onderling verbonden zijn voor het vormen van zich over de lengte van het blad uitstrekkende verbindingsmiddelen. Bij het bekende blad is hier wel sprake van, waarbij de verbindingen tussen de kabeleinden een relatief grote kans tot breken hebben, en waardoor de verbinding tussen de blikseminslagzones en de naaf van de windmolen onderbroken kan worden.
De kabel kan bijvoorbeeld koper omvatten of van koper vervaardigd zijn.
Bij voorkeur is de kabel in een centrale locatie van het blad opgesteld.
Zoals hierboven is beschreven kan het blad bewegen onder invloed van de wind. In de centrale locatie van het blad zijn de vervormingen van het blad nagenoeg nul, waardoor een in de centrale locatie van het blad opgestelde kabel nagenoeg geen mechanische belastingen ondervindt en waardoor de kans op breken van de kabel althans verminderd wordt.
Praktisch omvat het blad volgens de uitvinding een aantal elektrisch geleidende verbindingselementen voor het elektrisch geleidend verbinden van de kabel met de ene blikseminslagzone.
De verbindingselementen omvatten bijvoorbeeld elk een doorgaand gat voor het klemvast ontvangen van de kabel en een opneemruimte voor het klemvast ontvangen van een met de ene blikseminslagzone verbonden verbindingskabel. De opneemruimte kan eventueel ook een doorgaand gat zijn.
Bij voorkeur vertoont het doorgaande gat aan zijn eindzones een verbreding en vertoont de opneemruimte aan zijn vrije eindzone een verbreding.
Dergelijke verbredingen bieden het voordeel, dat de kabel en de verbindingskabel nabij de eindzones van het doorgaande gat en de vrije eindzone van de opneemruimte enigszins beweegbaar is opgesteld in het vlak van de eindzones, waardoor de kans op breken van de kabel en de verbindingskabel gereduceerd is.
In nog weer een uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding omvat het blad een elektrisch geleidende tip aan een in gebruik van de naaf afgekeerde eindzone van het blad, welke tip een opneemruimte omvat voor het klemvast opnemen van de verbindingsmiddelen.
De tip vormt een blikseminslagzone aan de vrije eindzone van het blad en is door de in de opneemruimte klemvast opgenomen verbindingsmiddelen verbindbaar met de naaf van de windmolen.
Praktisch omvat de tip ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingsmiddelen.
De schroef of bout strekt zich hierbij loodrecht op de kabel uit en door het in de uitsparing schroeven van de schroef of bout worden de verbindingsmiddelen stevig in de opneemruimte geklemd. De naar de kabel gerichte eindzone van de schroef of bout vertoont bij voorkeur een afgeronde vorm, om beschadiging van de kabel te voorkomen. De schroef of bout vertoont bij voorkeur aan zijn van de kabel afgekeerde eindzone een zeshoekige uitsparing, ofwel een inwendige zeskant, voor het opnemen van een gereedschap voor het in of uit de uitsparing schroeven van de schroef of bout.
De vrije eindzone van de opneemruimte kan een verbreding vertonen. Een dergelijke verbreding biedt het bovenbeschreven voordeel, dat de verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld de kabel, in het vlak van de eindzone enigszins beweegbaar zijn.
In nog weer een andere uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding omvat het blad een elektrisch geleidend plaatvormig element, dat enerzijds verbonden is met de ene blikseminslagzone en anderzijds verbonden is met de verbindingsmiddelen.
Het plaatvormige element biedt het voordeel, dat daarmee eenvoudig een verbinding tussen de ene blikseminslagzone en de verbindingsmiddelen tot stand kan worden gebracht.
Het plaatvormige element omvat hiertoe bijvoorbeeld een opneemruimte voor het opnemen van een verbindingskabel, welke verbindingskabel anderzijds verbonden is met de verbindingsmiddelen. Praktisch omvat het plaatvormige element ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingskabel.
Bij voorkeur is de positie van het plaatvormige element waarneembaar vanaf een buitenoppervlak van het blad.
Het voordeel van een dergelijk waarneembaar plaatvormige element zal worden toegelicht aan de hand van de werkwijze volgens de uitvinding.
Bijvoorbeeld omvat het blad een nabij het buitenoppervlak van het blad opgesteld schuim, waarbij een deel van het schuim dat in register is met het plaatvormige element zich visueel onderscheidt van een ander deel van het schuim.
Doordat het schuim dat in register is met het plaatvormige element zich visueel onderscheidt van een ander deel van het schuim is het waarneembaar vanaf het buitenoppervlak van het blad. Het schuim kan bijvoorbeeld een andere kleur vertonen dan het andere deel van het schuim, of in een ander patroon of richting zijn opgesteld.
De uitvinding ziet voorts op een windmolen, omvattende een blad zoals hierboven beschreven, welk blad omvat: - een aantal blikseminslagzones, die verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan zijn opgesteld, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en - elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met de naaf van de windmolen voor het tijdens gebruik naar de naaf van de windmolen wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie, waarbij telkens twee blikseminslagzones die in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad zijn opgesteld elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden, en telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen verbonden is.
De voordelen van een windmolen met een dergelijke blad zijn hierboven beschreven.
De uitvinding ziet verder op een werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, omvattende de volgende, in een geschikte volgorde uit te voeren stappen: (a) het verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan aanbrengen van een aantal blikseminslagzones, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en (b) het verschaffen van elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met een naaf van de windmolen, waarbij stap (a) zodanig wordt uitgevoerd, dat telkens twee blikseminslagzones in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad worden opgesteld, en de werkwijze verder de stappen omvat: (c) het elektrisch geleidend met elkaar verbinden van de twee op in hoofdzaak dezelfde hoogte opgestelde blikseminslagzones, en (d) het verbinden van telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen.
Met de werkwijze volgens de uitvinding kan het blad volgens de uitvinding eenvoudig worden gemaakt.
Praktisch worden de stappen (a) en (c) in hoofdzaak tegelijk uitgevoerd door het aanbrengen van een langwerpig, bijvoorbeeld penvormig elektrisch geleidend element tussen de weerszijden van het blad, waarbij elk van de twee eindzones van het langwerpige element één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones vormt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omdat de werkwijze de volgende, in een geschikte volgorde uit te voeren stappen: (e) het verschaffen van een eerste zijde van het blad; (f) het op de eerste zijde aanbrengen van een elektrisch geleidend plaatvormig element; (g) het verbinden van het elektrisch geleidende plaatvormig element met de verbindingsmiddelen; (h) het verschaffen van een tweede zijde van het blad, en, (i) het zodanig onderling verbinden van de eerste zijde en de tweede zijde, dat het plaatvormige element en de verbindingsmiddelen zich tussen de twee zijden van het blad uitstrekken, waarbij stap (a) wordt uitgevoerd door het aanbrengen van een eerste eindzone van het langwerpige element in het plaatvormige element en de eerste zijde van het blad en het aanbrengen van de andere eindzone van het langwerpige element in de tweede zijde van het blad.
Deze werkwijze volgens de uitvinding biedt het voordeel, in het bijzonder wanneer stap (i) na de stappen (f) en (g) uitgevoerd wordt, dat de stappen (f) en (g) eenvoudig uitgevoerd kunnen worden, doordat de binnenruimte van het blad vrij toegankelijk is en een persoon daar gemakkelijk bij kan komen. Daardoor kan een goede en/of nette verbinding tussen het plaatvormige element en de verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld een kabel, tot stand worden gebracht. Pas daarna worden de twee zijden van het blad onderling verbonden, bijvoorbeeld door verlijming, en bij voorkeur pas daarna wordt het langwerpige element aangebracht. Doordat de ene eindzone van het langwerpige element in het plaatvormige element wordt aangebracht is na het aanbrengen daarvan automatisch de verbinding met de verbindingsmiddelen tot stand gekomen, doordat het plaatvormige element daar reeds mee verbonden is. De andere blikseminslagzone is eenvoudig gevormd door het zodanig aanbrengen van het langwerpige element, dat deze zich door de binnenruimte van het blad heen uitstrekt, zodanig, dat de andere eindzone van het langwerpige element zich tot aan of in de tweede zijde van het blad uitstrekt. Op deze wijze kunnen de blikseminslagzones aan weerszijden van het blad eenvoudig aangebracht worden, zelfs nadat de twee zijden van het blad reeds onderling verbonden zijn, doordat de interne verbindingen tussen het plaatvormige element en de verbindingsmiddelen in de nog gescheiden toestand van de twee zijden tot stand zijn gebracht.
Wanneer, zoals bij de bekende werkwijze, de twee blikseminslagzones allebei met de verbindingsmiddelen verbonden worden, is het moeilijk om beide verbindingen tot stand te brengen. De verbinding tussen de ene blikseminslagzone op de eerste zijde van het blad kan nog relatief eenvoudig tot stand worden gebracht, maar de verbinding tussen de andere blikseminslagzone met de tweede zijde van het blad niet, omdat de tweede zijde zich op afstand daarvan bevindt, of omdat na het aanbrengen van de tweede zijde op de eerste zijde de binnenruimte niet meer toegankelijk is voor het tot stand brengen van de verbinding. Eventueel kan een langere verbindingskabel met de andere blikseminslagzone worden verschaft om het probleem van de afstand met de tweede zijde te ondervangen, maar een dergelijke lange verbindingskabel zal bij het roteren van het blad in gemonteerde toestand bewegen en daarmee geluid maken en met relatief grote kans breken.
Praktisch vindt het aanbrengen van de eerste eindzone van het langwerpige element in het plaatvormige element en de eerste zijde van het blad plaats door het aanbrengen van een doorgaande opening in de eerste zijde en het plaatvormige element en het in de doorgaande opening aanbrengen van de eerste eindzone van het langwerpige element.
Het langwerpige element wordt hierbij bij voorkeur zodanig aangebracht, dat eerst de andere eindzone van het langwerpige element in de opening wordt aangebracht. Vervolgens wordt het langwerpige element via de opening door de binnenruimte van het blad heen gestoken, totdat de eerste eindzone van het langwerpige element in de opening opgesteld is en de andere eindzone tot aan de tweede zijde van het blad opgesteld is. De andere eindzone vertoont hierbij een kleinere doorsnede-afmeting dan de afmeting van de opening in de eerste zijde en het plaatvormige element, en kan eventueel een kleinere doorsnede-afmeting vertonen dan de eerste eindzone.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap: (j) het aanbrengen van schroefdraad over althans een deel van de doorgaande opening, waarbij het langwerpige element van met het schroefdraad samenwerkend schroefdraad is voorzien, en waarbij het langwerpige element door schroeven in de doorgaande opening wordt aangebracht.
In het bijzonder is alleen de eerste eindzone van het langwerpige element of een deel daarvan van schroefdraad voorzien, en is de eerste eindzone glad uitgevoerd zodat deze door de opening met schroefdraad heen kan worden gestoken in de richting van de tweede zijde van het blad.
In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap: (k) het aanbrengen van een opening in de tweede zijde van het blad voor het opnemen van de andere eindzone van het langwerpige element.
Het langwerpige element kan hierbij via de opening in de eerste zijde door de binnenruimte van het blad heen gestoken worden totdat de andere eindzone zich in de opening in de tweede zijde uitstrekt.
Bij voorkeur vertoont de opening in de tweede zijde van het blad een afmeting die groter is dan de doorsnede-afmeting van de andere eindzone van het langwerpige element. De ruimte tussen de opening en de andere eindzone kan worden afgedicht met een flexibel materiaal, bijvoorbeeld een kit of ander flexibel afdichtmateriaal, zodat de andere eindzone enigszins beweegbaar is ten opzichte van de tweede zijde van het blad en daardoor flexibel daarmee is verbonden. De voordelen van een dergelijke flexibele verbinding zijn hierboven beschreven aan de hand van het blad volgens de uitvinding.
Als na het aanbrengen van het langwerpige element de eindzones enigszins uitsteken aan een of beide zijden van het blad is het voordelig als de werkwijze de stap omvat: (l) het verwijderen van zich eventueel buiten de buitenoppervlakken van het blad uitstekende delen van het langwerpige element.
Voor het althans vloeistofdicht maken van het blad is het voordelig als de werkwijze de stap omvat: (m) het afdichten van een verbinding tussen de elektrische geleidende elementen en het blad.
Bijvoorbeeld kan het afdichten van de verbinding althans bij één van de elektrische geleidende elementen en het blad plaatsvinden met gebruik van een flexibel afdichtmateriaal, zodanig, dat althans één van de elektrisch geleidende elementen flexibel is verbonden met het blad.
Bij voorkeur kan stap (b) worden uitgevoerd door het over de lengte van de eerste zijde van het blad in een centraal deel daarvan opstellen van een continu doorgaande elektrisch geleidende kabel.
Wanneer het blad uit twee zijden is opgebouwd vindt het aanbrengen van de kabel bij voorkeur plaats voorafgaand aan het onderling verbinden van de twee zijden van het blad. Bijvoorbeeld wordt op de eerste zijde van het blad op een centrale locatie daarvan een zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de eerste zijde over de lengte daarvan uistrekkende afstandhouder aangebracht, welke afstandhouder zich na aanbrengen van de tweede zijde van het blad tussen de twee zijden uitstrekt en ze op afstand van elkaar houdt, waarbij de kabel met een centraal deel van de afstandhouder wordt verbonden. Op een dergelijke centrale locatie ondervindt de afstandhouder en daardoor de kabel nagenoeg geen krachten door bewegingen en/of vervormingen van het blad.
In nog weer een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze de stap, uit te voeren na stap (e) en voorafgaand aan stap (f): (n) het zodanig aanbrengen van een schuim op een binnenoppervlak van de eerste zijde van het blad, dat het schuim in een gebied waarop het plaatvormige element zal worden aangebracht zich visueel onderscheidt van een ander deel van het schuim, zodanig, dat vanaf het buitenoppervlak van de eerste zijde visueel zichtbaar is waar het doorgaande gat moet worden aangebracht.
Het schuim kan bijvoorbeeld een andere kleur vertonen dan het andere deel van het schuim of op een andere wijze of in een andere richting opgesteld zijn. Door het van buiten af visueel zichtbaar maken van het schuim waarop het plaatvormige element zal worden aangebracht is na het onderling verbinden van de twee zijden van het blad vanaf de buitenzijde van het blad zichtbaar waar het plaatvormige element zich bevindt. Daarmee is het eenvoudig zichtbaar waar de opening in de eerste zijde van het blad en het plaatvormige element en/of in de tweede zijde van het blad moet worden aangebracht voor het aanbrengen van het langwerpig element.
Na beschadiging van het blad door blikseminslag, in het bijzonder wanneer het langwerpige element is beschadigd, kan het blad eenvoudig gerepareerd worden door het uitvoeren van de stappen van een werkwijze voor het repareren van een blad volgens de uitvinding en/of een blad dat met de werkwijze volgens de uitvinding is vervaardigd. Deze werkwijze volgens de uitvinding omvat de stappen: (o) het verwijderen van het langwerpige element, en (p) het aanbrengen van een ander langwerpig element in de eerste zijde en tweede zijde van het blad.
De werkwijze voor het repareren kan eenvoudig worden uitgevoerd, bijvoorbeeld zonder dat het vereist is om het blad van de windmolen te verwijderen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een elektrisch geleidend penvormig element voor gebruik als een stel blikseminslagzones in een blad van een windmolen.
In een uitvoeringsvorm van het elektrisch geleidend penvormig element volgens de uitvinding vertonen de eindzones daarvan een scherpe rand.
De scherpe rand biedt de voordelen zoals hierboven beschreven. De scherpe rand kan gevormd zijn zoals hierboven beschreven.
De uitvinding heeft verder betrekking op een elektrisch geleidend verbindingselement voor het onderling elektrisch geleidend verbinden van twee kabels in een blad van een windmolen.
In een uitvoeringsvorm van het verbindingselement omvat deze een doorgaand gat voor het klemvast ontvangen van de ene kabel en een opneemruimte voor het klemvast ontvangen van de andere kabel.
In een uitvoeringsvorm van het verbindingselement vertoont het doorgaande gat aan zijn eindzones een verbreding en vertoont de opneemruimte aan zijn vrije eindzone een verbreding.
De opneemruimte kan tevens een doorgaand gat zijn. In dat geval kan het doorgaande gat aan beide eindzones een verbreding vertonen.
De uitvinding heeft ook betrekking op een elektrisch geleidend plaatvormig element voor het verbinden van een blikseminslagzone in een blad van een windmolen met elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzone met een naaf van de windmolen.
Het plaatvormige element kan een, eventueel van schroefdraad voorziene, opening vertonen. De opening dient voor het ontvangen van een bijvoorbeeld penvormig elektrisch geleidend element, dat de blikseminslagzone vormt.
Het plaatvormige element omvat bijvoorbeeld een opneemruimte voor het opnemen van een verbindingskabel. Praktisch omvat het plaatvormige element ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingskabel.
De uitvinding heeft verder betrekking op een blad voor een windmolen, omvattende: - een aan een eerste eindzone van het blad opgestelde elektrisch geleidende tip, en - met de tip verbonden elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de tip met een naaf van de windmolen voor het tijdens gebruik naar de naaf van de windmolen wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie, met het kenmerk, dat de elektrisch geleidende verbindingsmiddelen een zich over de lengte van het blad uitstrekkende continu doorgaande elektrisch geleidende kabel omvatten.
In een uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding is de kabel in een centrale locatie van het blad opgesteld is.
In een andere uitvoeringsvorm van het blad volgens de uitvinding omvat de tip een opneemruimte voor het klemvast opnemen van de verbindingsmiddelen.
Praktisch omvat de tip ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingsmiddelen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin: - figuur 1 een windmolen met drie bladen volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht toont; - figuur 2 een schematische langsdoorsnede van een blad uit figuur 1 toont; - figuur 3 een dwarsdoorsnede van het blad uit figuur 2 toont in het gebied van twee onderling verbonden blikseminslagzones; - figuur 4 een detailaanzicht van een plaatvormig element voor het verbinden van de twee blikseminslagzones met een continu doorgaande kabel naar de naaf van de windmolen toont; - de figuren 5A, 5B een detailaanzicht van een verbindingselement tussen een verbindingskabel van twee onderling verbonden blikseminslagzones met de continu doorgaande kabel toont, waarbij figuur 5A een perspectivisch aanzicht van het verbindingselement toont en figuur 5B een bovenaanzicht van een onderste deel van het verbindingselement; - figuur 6 een detailaanzicht van een verbinding tussen en een tip van het blad en de continu doorgaande kabel toont; - figuur 7 een eerste uitvoeringsvorm van een penvormig element volgens de uitvinding toont; - figuur 8 een tweede uitvoeringsvorm van een penvormig element volgens de uitvinding toont, en - de figuren 9A - 9L de stappen van een werkwijze voor vervaardigen van het blad volgens de uitvinding tonen.
Figuur 1 toont een windmolen 1 voor het genereren van elektrische energie uit windenergie. De windmolen 1 omvat drie bladen 2, die elk met een naaf 3 verbonden zijn.
Vanwege onder andere de hoogte van de windmolen 1 en zijn bladen 2 is de windmolen 1 vatbaar voor blikseminslag. Voor het opvangen en wegleiden van elektrische energie bij een blikseminslag vertoont elk blad 2 een aantal blikseminslagzones 4 die verspreid over de lengte van het blad 2 aan weerszijden daarvan zijn opgesteld, en een aan het vrije einde van het blad 2 opgestelde elektrisch geleidende tip 5.
Figuur 2 toont een schematische langsdoorsnede door één blad 2. Het blad 2 omvat een aantal, in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 twee, in hoofdzaak dwars op de langsrichting van het blad 2 opgestelde elektrisch geleidende penvormige elementen 6, die zich uitstrekken tussen de twee zijden van het blad 2, zie ook figuur 3, en waarvan de eindzones de blikseminslagzones 4 vormen. Doordat elk penvormig element 6 twee blikseminslagzones 2 vormt zijn deze elektrisch geleidend met elkaar verbonden, waardoor telkens twee blikseminslagzones 4, die in langsrichting van het blad 2 gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad zijn opgesteld, elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden. De hoogte is hierbij gedefinieerd als de afstand tussen een naar de naaf 3 gekeerd einde van het blad 2 en de blikseminslagzone 4.
Vanaf de tip 5 strekt een elektrisch geleidende, bijvoorbeeld koperen, continu doorgaande kabel 7 zich uit tot naar de naaf 3 van de windmolen 1, voor het tijdens gebruik naar de naaf 3 van de windmolen 1 wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie. De penvormige elementen 6 zijn via een verbindingskabel 8 en een verbindingselement 9, zie figuur 5, met de kabel 7 verbonden. Doordat het penvormig element 6 beide blikseminslagzones 4 vormt en daardoor onderling verbindt is slechts één verbindingskabel 8 per penvormig element 6 of per twee blikseminslagzones 4 nodig.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van het blad 2 uit figuur 2 ter hoogte van het penvormige element 6. In deze figuur 3 is zichtbaar, dat elk penvormig element 6 zich uitstrekt tussen een eerste zijde 10 en een tweede zijde 11 van het blad 2. De ene eindzone 13 van het penvormig element 6 is met een in de eerste zijde 10 van het blad 2 opgenomen elektrisch geleidend plaatvormig element 13 verbonden, welk plaatvormig element 13 op zijn beurt via de verbindingskabel 8 met de doorgaande kabel 7 is verbonden, zie de figuren 4 en 5. De andere eindzone 14 is met de tweede zijde 11 van het blad 2 verbonden. De twee eindzones 12, 14 van het penvormig element 6 vormen zoals hierboven beschreven de aan weerszijden van het blad 2 opgestelde blikseminslagzones 4. De ene eindzone 12 van het penvormig element 6 is voorzien van schroefdraad 15, welk schroefdraad 15 samenwerkt met schroefdraad 16 van een opening 17 in het plaatvormige element 13, zodat het penvormig element 6 in de opening 17 van het plaatvormige element 13 is vastgeschroefd, zoals aan de hand van de figuren 9A - 9L nader zal worden toegelicht. Kit 18, of eventueel een ander flexibel afdichtmiddel, is aangebracht tussen de eindzones 12, 14 van het penvormig element 6 en de twee zijden 10, 11 van het blad 2 voor het afdichten van een eventuele ruimte tussen de eindzones 12, 14 en de twee zijden 10, 11. In het bijzonder bij de tweede zijde 11 van het blad 2 is er enige ruimte tussen de andere eindzone 14 van het penvormig element 6 en de tweede zijde 11 van het blad 2 vrijgelaten, welke ruimte is opgevuld met de kit 18, voor het verschaffen van een flexibele verbinding tussen de andere eindzone 14 en de tweede zijde 11 van het blad 2. Deze flexibele verbinding staat enige beweging van de andere eindzone 14 van het penvormig element 6 ten opzichte van de tweede zijde 11 van het blad 2 toe, zodat het blad 2 in staat is om enigszins te bewegen en te torderen onder invloed van bijvoorbeeld de wind, zonder dat het penvormig element 6 schade oploopt.
Uit figuur 3 blijkt verder, dat de eerste zijde 10 van het blad 2 een huidplaat 20 omvat, waarbij aan de binnenzijde van de huidplaat 20 een schuim 19, 21 is aangebracht. Een eerste deel 19 van het schuim, dat in register met het plaatvormige element 13 is aangebracht, vertoont een andere kleur of ander patroon dan een ander deel 20 van het schuim. Op deze wijze is vanaf de buitenzijde van het blad 2 visueel waarneembaar waar het plaatvormige element 13 is aangebracht, zodat het penvormige element 6 eenvoudig daarmee kan worden verbonden.
Figuur 4 toont het elektrisch geleidende plaatvormige element 13 in perspectivisch aanzicht. Hieruit blijkt, dat het plaatvormige element 13 een in hoofdzaak vierkante vorm met afgeronde hoeken vertoont. Deze vorm is slechts ter voorbeeld, het plaatvormige element 13 kan elke gewenste vorm vertonen. Het plaatvormige element 13 omvat een uitsparing 22 voor het opnemen van een eerste eindzone van de verbindingskabel 8. Dwars op de uitsparing 22 zijn twee uitsparingen 23 opgesteld, waarin twee inbusschroeven 24 zijn aangebracht. De uitsparingen 23 zijn voorzien van schroefdraad, zodat de inbusschroeven 24 daarin vastgeschroefd kunnen worden en zo de verbindingskabel 8 vastklemmen in de uitsparing 22. De inbusschroeven 24 vertonen een inwendige zeskant voor het opnemen van een gereedschap voor het in of uit de uitsparingen 23 schroeven van de inbusschroeven 24. De naar de verbindingskabel 8 gekeerde eindzones van de inbusschroeven 24 vertonen een afgeronde vorm om beschadiging van de verbindingskabel 8 te voorkomen. Nabij zijn vrije einde vertoont de uitsparing 22 een verbreding, zodat de verbindingskabel 8 enigszins beweegbaar is opgesteld in het vrije einde van de uitsparing 22. Hierdoor is de kans op slijtage of breken van de verbindingskabel 8 althans gereduceerd.
De figuren 5A, 5B tonen een verbindingselement 9 voor het verbinden van de andere eindzone van de verbindingskabel 8 met de doorgaande kabel 7. Het verbindingselement 9 omvat een elektrisch geleidend blok 28, dat twee op elkaar aangebrachte blokdelen 29 omvat. Het blok 28 omvat twee doorgaande openingen 25, 26, die zich tussen beide blokdelen 29 uitstrekken. In de ene doorgaande opening 25 is de andere eindzone van de verbindingskabel 8 opgenomen en in de andere doorgaande opening 26 is de doorgaande kabel 7 opgenomen.
Met behulp van bouten 27 worden de twee blokdelen 29 van het blok 28 op elkaar vastgeschroefd, waarbij de kabels 7, 8 in de doorgaande openingen 25, 26 worden vastgeklemd. Het verbindingselement 9 omvat verder bevestigingsflenzen 30 met elk een opening 31 voor het ontvangen van bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een schroef of bout, voor het vast aan het blad 2 bevestigen van het verbindingselement 9. Bijvoorbeeld wordt het verbindingselement 9 aan een centraal in het blad 2 opgestelde afstandhouder, die de twee zijden 10, 11 van het blad 2 op een bepaalde afstand van elkaar houdt, bevestigd. Op een dergelijke centrale locatie ondervindt de afstandhouder en daardoor de kabel 7 nagenoeg geen krachten door bewegingen en/of vervormingen van het blad 2. Zoals blijkt uit figuur 5B vertonen de doorgaande openingen 25, 26 aan hun vrije eindzones een verbreding, zodat de kabels 7, 8 enigszins beweegbaar zijn in de vrije eindzones van de openingen 25, 25 en daardoor een verminderde kans op slijtage of breken vertonen. Zoals blijkt uit figuur 5A eindigt de kabel 8 net voorbij het verbindingselement 9, maar deze kan ook in de opening 25 eindigen. De doorgaande opening 25 kan in dat geval tevens een niet-doorgaande uitsparing zijn waarin de andere eindzone van de kabel 8 is opgenomen. In dat geval hoeft alleen de vrije eindzone van de uitsparing 25 een verbreding te vertonen.
Figuur 6 toont de tip 5 van het blad 2. De tip 5 vertoont een uitsparing 32 voor het opnemen van een eindzone van de doorgaande kabel 7. Dwars op de uitsparing 32 zijn twee uitsparingen 33 opgesteld, waarin twee inbusschroeven 34 met inwendige zeskant zijn aangebracht. De uitsparingen 33 zijn voorzien van schroefdraad, zodat de inbusschroeven 34 daarin vastgeschroefd kunnen worden en zo de kabel 7 vastklemmen in de uitsparing 32. De naar de kabel 7 gerichte eindzones van de inbusschroeven 34 vertonen een afgeronde vorm om beschadiging van de kabel 7 te voorkomen. Nabij zijn vrije einde vertoont de uitsparing 32 een verbreding, zodat de kabel 7 enigszins beweegbaar is opgesteld in het vrije einde van de uitsparing 32. Hierdoor is de kans op slijtage of zelfs breken van de kabel 7 althans gereduceerd.
De figuren 7 en 8 tonen twee uitvoeringsvormen van het penvormig element 6. De eindzones 12, 14 vertonen elk een scherpe rand 36. In de uitvoeringsvorm van figuur 7 is de scherpe rand 36 van de ene eindzone 12 gevormd door een zeshoekige eindzone 12, en is de scherpe rand 36 van de andere eindzone 14 gedefinieerd door een in de andere eindzone 14 aangebrachte uitsparing 35. De zeshoekige eindzone 12 is tevens geschikt voor aangrijping met een gereedschap voor het in de opening 17 van het plaatvormige element 13 schroeven van het penvormige element 6. In de uitvoeringsvorm van figuur 8 vertonen beide eindzones 12, 14 een uitsparing 35 voor het definiëren van de scherpe randen 36, waarbij de uitsparing in de ene eindzone 12 een zeshoekige doorsnedevorm vertoont voor het ontvangen van een gereedschap voor het kunnen vastschroeven van het penvormige element 6 in het plaatvormige element 13. Deze uitvoeringsvorm van het penvormige element 6 biedt het voordeel, dat het penvormige element 6 na bijvoorbeeld een blikseminslag eenvoudig uit de wiek kan worden verwijderd met behulp van een gereedschap. De twee uitvoeringsvormen van de penvormige elementen 6 uit de figuren 7 en 8 bezitten elk een andere lengte en kunnen eenvoudig worden toegepast bij een bepaalde afstand tussen de twee zijden 10, 11 van het blad 2. Ook kan er sprake van zijn, dat het penvormig element 6 uit figuur 7 in het blad 2 wordt aangebracht, waarbij daarna een uit het blad 2 stekend deel van het penvormig element 6 met de zeshoekige eindzone wordt afgeslepen.
De figuren 9A - 9L tonen de stappen van een werkwijze voor het vervaardigen van het blad 2 uit figuur 1 en 2. In een eerste stap wordt de eerste zijde 10 van het blad 2 verschaft. De eerste zijde 10 omvat een zich in hoofdzaak loodrecht daarvan uitstrekkende afstandhouder 50. Over de lengte van de eerste zijde 10 wordt de doorgaande kabel 7 aangebracht, welke enerzijds met de naaf 3 en anderzijds met de tip 5 wordt verbonden. De doorgaande kabel wordt op een aantal locaties vast verbonden met de afstandhouder 50, middels een aantal op de afstandhouder bevestigde verbindingselementen 9, zie ook de beschrijving bij figuur 5. De doorgaande kabel 7 wordt hierbij aangebracht in de doorgaande opening 26 van het blok 28. Op de huidplaat 20 van de eerste zijde 10 van het blad 2 wordt een eerste deel 19 van een schuim en een tweede deel 21 van een schuim aangebracht. In register met het eerste deel 19 van het schuim wordt het elektrisch geleidende plaatvormige element 13 aangebracht. Het schuim 19 kan hierbij het plaatvormige element 13 gedeeltelijk of volledig omgeven. Vervolgens wordt het elektrisch geleidende plaatvormig element 13 verbonden met de ene eindzone van de verbindingskabel 8, waarbij de verbindingskabel 8 in de uitsparing van het plaatvormige element 13 wordt vastgeschroefd, zoals aan de hand van figuur 4 is beschreven. De verbindingskabel 8 wordt anderzijds in de doorgaande opening 25 van het verbindingselement 9 opgenomen. Praktisch is voorafgaand aan het in de openingen 25, 26 opnemen van de kabels 7, 8 het ene blokdeel 29 nog niet op het andere blokdeel 29 aangebracht, zodat de kabels 7, 8 eenvoudig in de openingen 25, 26 kunnen worden aangebracht. Na het aanbrengen van de kabels 7, 8 in de openingen 25, 26 wordt het andere blokdeel 29 op het ene blokdeel aangebracht en daarop vastgeschroefd met behulp van bouten 27. De kabels 7, 8 worden zo klemvast in het verbindingselement 9 opgenomen, zodat de kabels 7, 8 elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden via het elektrisch geleidende verbindingselement 9. De hierboven beschreven werkwijzestappen kunnen elk eenvoudig worden uitgevoerd omdat de tweede zijde 11 van het blad 2 nog niet op de eerste zijde 10 is aangebracht en de binnenzijde van d wiek nog vrij toegankelijk is. De hierboven beschreven werkwijzestappen kunnen in elke geschikte volgorde uitgevoerd worden. Na het uitvoeren van de hierboven beschreven stappen wordt de tweede zijde 11 van het blad 2 verschaft, welke met de eerste zijde 10 wordt verbonden ter vorming van het blad 2. De afstandhouder strekt zich hierbij in hoofdzaak loodrecht tussen beide zijden 10, 11 uit.
In figuur 9C is de eerste zijde 10 van het vervaardigde blad 2 weergegeven. Daaruit blijkt, dat de locatie van het plaatvormige element 13 visueel waarneembaar is vanaf de buitenzijde van het blad 2 doordat het deel 19 van het schuim zich onderscheidt van het andere deel 21 van het schuim en dit deel 19 zichtbaar is door de huidplaat 20 van de eerste zijde 10. Op de huidplaat 20, in een centraal deel van het schuim 19, wordt in de stap volgens figuur 9D een locatie 39 gemarkeerd, welke locatie 39 aanduidt waar het penvormig element 6 zal worden aangebracht. De locatie 39 kan naar wens kan worden gekozen in het centrale deel van het schuim 19, welk centrale deel van het schuim 19 in register is met het plaatvormige element 13.
In figuur 9E wordt een stap getoond waarin door boren een doorgaande opening 40 in de eerste zijde 10, een doorgaande opening 17 in het plaatvormige element 13, en een doorgaande opening 41 in de tweede zijde 11 van het blad 2 wordt aangebracht. De in figuur 9D gemarkeerde locatie 39 vormt hierbij de locatie van het boren, waarbij het boren in hoofdzaak loodrecht op de eerste zijde 10 van het blad 2 wordt uitgevoerd. Doordat de tweede zijde 11 van het blad 2 zich niet parallel uitstrekt aan de eerste zijde 10, zal het boren niet-loodrecht ten opzichte van de tweede zijde 11 van het blad 2 plaatsvinden.
De doorgaande opening 40 in de eerste zijde 10 van het blad 2 wordt vervolgens enigszins uitgeslepen, zie figuur 9F. De ene eindzone 12 van het penvormige element 6 vertoont een verbreed deel, dat door het uitslijpen van de opening 40 daarin kan worden opgenomen. De opening 40 vertoont derhalve na het uitslijpen daarvan een grotere afmeting dan de opening 17 in het plaatvormige element 13 en de opening 41 in de tweede zijde 11.
Na het uitslijpen wordt in de opening 17 van het plaatvormige element 13 met bijvoorbeeld een draadtap schroefdraad 16 aangebracht, zie figuur 9G, op welk schroefdraad 16 in de stap volgens figuur 9H schroefdraadborgmiddel wordt aangebracht.
Vervolgens wordt in de stap volgens figuur 9H en 91 het penvormige element 6 aangebracht, zodanig, dat het penvormige element 6 zich tussen beide zijden 10, 11 van het blad 2 uitstrekt. Dit vindt plaats door het aanbrengen van de andere eindzone 14 in de opening 41 in de tweede zijde 11 van het blad 2, via respectievelijk de opening 40 in de eerste zijde 10 van het blad 2 en de opening 17 in het plaatvormige element 13, waarna de ene eindzone 12 zich in de openingen 40 en 17 uitstrekt. Het schroefdraad 15 van de ene eindzone 12 werkt hierbij samen met het schroefdraad 16 van de opening 17 van het plaatvormige element 13, zodat de ene eindzone 12 vastgeschroefd wordt in het plaatvormige element 13.
In de stap volgens figuur 9J worden zich buiten de eerste zijde 10 en zich buiten de tweede zijde 11 uitstekende delen 6A van het penvormige element 6 nagenoeg verwijderd door gebruik van een slijptol. Ter bescherming van de eerste zijde 10 en de tweede zijde 11 van het blad 2 worden daarop beschermplaten 42 met daarin aangebrachte openingen 43 waarin de uitstekende delen van het penvormige element 6 kunnen worden opgenomen aangebracht. De beschermplaten 42 zijn bijvoorbeeld van staal vervaardigd.
Vervolgens wordt de weggeslepen delen nagewerkt met behulp van een lamellenschijf, zodat de eindzones 12, 14 van het penvormige element 6 zich in het vlak van de eerste zijde 10, respectievelijke tweede zijde 11 uitstrekken, zie figuur 9K.
In de stap volgens figuur 9L wordt kit 18 aangebracht in de ruimtes tussen de eindzones 12, 14 en de eerste zijde 10, respectievelijk de tweede zijde 11. De kit 18 dicht de ruimtes tussen het penvormige element 6 en de twee zijden 10, 11 af. De kit 18 is een flexibele kit, zodat, in het bijzonder de andere eindzone 14, enigszins beweegbaar is ten opzichte van de tweede zijde 11.
In de figuren 9A - 9KL is slechts het vervaardigen van één stel blikseminslagzones 4 getoond. Duidelijk is, dat de overige blikseminslagzones 4 op gelijke wijze in het blad 2 aangebracht kunnen worden.
Voorts is duidelijk, dat door het verwijderen van uit de wiek stekende eindzones van het penvormige element 6 de scherpe randen daarvan tevens verwijderd kunnen worden. Dit kan eventueel ondervangen worden door het kiezen van een korter penvormig element 6, zodat de uitstekende eindzones niet of met een kortere lengte verwijderd hoeven te worden. De figuren tonen het gebruik van het penvormige element 6 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 7. Alternatief kan het penvormige element 6 uit figuur 8 gebruikt worden.
Na beschadiging van het penvormige element 6 na een blikseminslag kan deze eenvoudig vervangen worden door een nieuw penvormig element 6 en het herhalen van de stappen volgens de figuren 9H - 9L. Het beschadigde penvormige element 6 wordt dan eerst verwijderd door de ene eindzone 12 los te schroeven uit de opening 17 van het plaatvormige element 13. In het bijzonder bij het penvormig element uit figuur 8 kan dit eenvoudig plaatsvinden door gebruik van een gereedschap, dat in de zeskantige uitsparing 35 kan worden opgenomen. Eventueel wordt tevens de kit 18 verwijderd. Daarna kunnen de stappen volgens de figuren 9H - 9L opnieuw uitgevoerd worden met een nieuw penvormig element 6. Op deze wijze kan een beschadigd blad 2 eenvoudig herstelt worden, zonder dat het blad van de windmolen 1 verwijderd hoeft te worden.
Opgemerkt wordt, dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar zich tevens uitstrekt tot andere varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies. Zo is voor de vakman duidelijk, dat eventueel andere gereedschappen gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van de werkwijze volgens de uitvinding. Ook kunnen alle stappen in elke geschikte volgorde uitgevoerd worden.

Claims (39)

1. Blad voor een windmolen, omvattende: - een aantal blikseminslagzones, die verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan zijn opgesteld, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en - elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met een naaf van de windmolen voor het tijdens gebruik naar de naaf van de windmolen wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie, met het kenmerk, dat telkens twee blikseminslagzones die in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad zijn opgesteld elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden, en telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen verbonden is.
2. Blad volgens conclusie 1, waarbij het elektrisch geleidend element een langwerpig, bijvoorbeeld penvormig element omvat, dat zich tussen de weerszijden van het blad uitstrekt, waarbij elk van de twee eindzones van het langwerpige element één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones vormt.
3. Blad volgens een der conclusies 2, waarbij één eindzone van de twee eindzones van het langwerpige element flexibel met de respectieve zijde van het blad verbonden is.
4. Blad volgens een der conclusies 1-3, waarbij het elektrisch geleidend element een scherpe rand omvat.
5. Blad volgens conclusie 4, waarbij het elektrisch geleidende element een meerhoekige vorm vertoont.
6. Blad volgens conclusie 4 of 5, waarbij het elektrisch geleidende element een uitsparing vertoont.
7. Blad volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verbindingsmiddelen een zich over de lengte van het blad uitstrekkende continu doorgaande elektrisch geleidende kabel omvatten.
8. Blad volgens conclusie 7, waarbij de kabel in een centrale locatie van het blad opgesteld is.
9. Blad volgens conclusie 7 of 8, omvattende een aantal elektrisch geleidende verbindingselementen voor het elektrisch geleidend verbinden van de kabel met de ene blikseminslagzone.
10. Blad volgens conclusie 9, waarbij de verbindingselementen elk een doorgaand gat omvatten voor het klemvast ontvangen van de kabel en een opneemruimte voor het klemvast ontvangen van een met de ene blikseminslagzone verbonden verbindingskabel.
11. Blad volgens conclusie 10, waarbij het doorgaande gat aan zijn eindzones een verbreding vertoont en waarbij de opneemruimte aan zijn vrije eindzone een verbreding vertoont.
12. Blad volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een elektrisch geleidende tip aan een in gebruik van de naaf afgekeerde eindzone van het blad, welke tip een opneemruimte omvat voor het klemvast opnemen van de verbindingsmiddelen.
13. Blad volgens conclusie 12, waarbij de tip ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing omvat voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingsmiddelen.
14. Blad volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een elektrisch geleidend plaatvormig element, dat enerzijds verbonden is met de ene blikseminslagzone en anderzijds verbonden is met verbindingsmiddelen.
15. Blad volgens conclusie 14, omvattende een verbindingskabel, die enerzijds verbonden is met het plaatvormige element en anderszijds met de verbindingsmiddelen.
16. Blad volgens conclusie 14, waarbij het plaatvormige element een opneemruimte omvat voor het klemvast opnemen van de verbindingskabel.
17. Blad volgens een der conclusies 14 - 16, waarbij de positie van het plaatvormige element waarneembaar is vanaf een buitenoppervlak van het blad.
18. Blad volgens conclusie 17, omvattende een nabij het buitenoppervlak van het blad opgesteld schuim, waarbij een deel van het schuim dat in register is met het plaatvormige element zich visueel onderscheidt van een ander deel van het schuim.
19. Windmolen, omvattende een blad volgens een der conclusies 1 - 18, welk blad omvat: - een aantal blikseminslagzones, die verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan zijn opgesteld, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en - elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met de naaf van de windmolen voor het tijdens gebruik naar de naaf van de windmolen wegleiden van door een blikseminslag gegenereerde elektrische energie, met het kenmerk, dat telkens twee blikseminslagzones die in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad zijn opgesteld elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden, en telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen verbonden is.
20. Werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, omvattende de volgende, in een geschikte volgorde uit te voeren stappen: (a) het verspreid over de lengte van het blad aan weerszijden daarvan aanbrengen van een aantal blikseminslagzones, waarbij elke inslagzone een elektrisch geleidend element omvat, en (b) het verschaffen van elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzones met een naaf van de windmolen, met het kenmerk, dat stap (a) zodanig wordt uitgevoerd, dat telkens twee blikseminslagzones in langsrichting van het blad gezien op in hoofdzaak dezelfde hoogte aan weerszijden van het blad worden opgesteld, en de werkwijze verder de stappen omvat: (c) het elektrisch geleidend met elkaar verbinden van de twee op in hoofdzaak dezelfde hoogte opgestelde blikseminslagzones, en (d) het verbinden van telkens slechts één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones met de verbindingsmiddelen.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de stappen (a) en (c) in hoofdzaak tegelijk worden uitgevoerd door het aanbrengen van een langwerpig, bijvoorbeeld penvormig elektrisch geleidend element tussen de weerszijden van het blad, waarbij elk van de twee eindzones van het langwerpige element één van de twee met elkaar verbonden blikseminslagzones vormt.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, omvattende de in een geschikte volgorde uit te voeren stappen: (e) het verschaffen van een eerste zijde van het blad; (f) het op de eerste zijde aanbrengen van een elektrisch geleidend plaatvormig element; (g) het verbinden van het elektrisch geleidende plaatvormig element met de verbindingsmiddelen; (h) het verschaffen van een tweede zijde van het blad, en, (i) het zodanig onderling verbinden van de eerste zijde en de tweede zijde, dat het plaatvormige element en de verbindingsmiddelen zich tussen de twee zijden van het blad uitstrekken, waarbij stap (a) wordt uitgevoerd door het aanbrengen van een eerste eindzone van het langwerpige element in het plaatvormige element en de eerste zijde van het blad en het aanbrengen van de andere eindzone van het langwerpige element in de tweede zijde van het blad.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het aanbrengen van de eerste eindzone van het langwerpige element in het plaatvormige element en de eerste zijde van het blad plaatsvindt door het aanbrengen van een doorgaande opening in de eerste zijde en het plaatvormige element en het in de doorgaande opening aanbrengen van de eerste eindzone van het langwerpige element.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, omvattende de stap: (j) het aanbrengen van schroefdraad over althans een deel van de doorgaande opening, waarbij het langwerpige element van met het schroefdraad samenwerkend schroefdraad is voorzien, en waarbij het langwerpige element door schroeven in de doorgaande opening wordt aangebracht.
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, omvattende de stap: (k) het aanbrengen van een opening in de tweede zijde van het blad voor het opnemen van de andere eindzone van het langwerpige element.
26. Werkwijze volgens een der conclusies 22 - 25, omvattende de stap: (l) het verwijderen van zich eventueel buiten de buitenoppervlakken van het blad uitstekende delen van het langwerpige element.
27. Werkwijze volgens een der conclusies 20 - 26, omvattende de stap: (m) het afdichten van een verbinding tussen de elektrische geleidende elementen en het blad.
28. Werkwijze volgens een der conclusies 22 - 27, waarbij stap (b) wordt uitgevoerd door het over de lengte van de eerste zijde van het blad in een centraal deel daarvan opstellen van een continu doorgaande elektrisch geleidende kabel.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 22 - 27, omvattende de stap, uit te voeren na stap (e) en voorafgaand aan stap (f) : (n) het zodanig aanbrengen van een schuim op een binnenoppervlak van de eerste zijde van het blad, dat het schuim in een gebied waarop het plaatvormige element zal worden aangebracht zich visueel onderscheidt van een ander deel van het schuim, zodanig, dat vanaf het buitenoppervlak van de eerste zijde visueel zichtbaar is waar het doorgaande gat moet worden aangebracht.
30. Werkwijze voor het repareren van een blad volgens een der conclusies 2-18 en/of een door de werkwijze volgens een der conclusies 22 - 29 vervaardigd blad, omvattende de stappen: (o) het verwijderen van het langwerpige element, en (p) het aanbrengen van een ander langwerpig element in de eerste zijde en tweede zijde van het blad.
31. Elektrisch geleidend penvormig element voor gebruik als een stel blikseminslagzones in een blad van een windmolen.
32. Elektrisch geleidend penvormig element volgens conclusie 31, waarbij de eindzones van het penvormige element een scherpe rand vertonen.
33. Elektrisch geleidend verbindingselement voor het onderling elektrisch geleidend verbinden van twee kabels in een blad van een windmolen.
34. Elektrisch geleidend verbindingselement volgens conclusie 33, waarbij het verbindingselement een doorgaand gat omvat voor het klemvast ontvangen van de ene kabel en een opneemruimte voor het klemvast ontvangen van de andere kabel.
35. Elektrisch geleidend verbindingselement volgens conclusie 34, waarbij het doorgaande gat aan zijn eindzones een verbreding vertoont en waarbij de opneemruimte aan zijn vrije eindzone een verbreding vertoont.
36. Elektrisch geleidend plaatvormig element voor het verbinden van een blikseminslagzone in een blad van een windmolen met elektrisch geleidende verbindingsmiddelen voor het elektrisch geleidend verbinden van de blikseminslagzone met een naaf van de windmolen.
37. Plaatvormig element volgens conclusie 36, omvattende een, eventueel van schroefdraad voorziene, opening voor het opnemen van een elektrisch geleidend element.
38. Plaatvormig element volgens conclusie 36 of 37, omvattende een opneemruimte voor het opnemen van een verbindingskabel.
39. Plaatvormig element volgens conclusie 38, omvattende ten minste één zich in de opneemruimte uitmondende in hoofdzaak dwars op de opneemruimte uitstrekkende uitsparing voor het ontvangen van een schroef of bout voor het in de opneemruimte klemmen van de verbindingskabel.
NL2010553A 2013-04-02 2013-04-02 Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad. NL2010553C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010553A NL2010553C2 (nl) 2013-04-02 2013-04-02 Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2010553 2013-04-02
NL2010553A NL2010553C2 (nl) 2013-04-02 2013-04-02 Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2010553C2 true NL2010553C2 (nl) 2014-10-06

Family

ID=48577821

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2010553A NL2010553C2 (nl) 2013-04-02 2013-04-02 Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2010553C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2016074677A1 (en) * 2014-11-14 2016-05-19 Global Lightning Protection Services A/S A fully insulated tip unit for a lightning protection system for a wind turbine blade and a wind turbine blade comprising the same
EP3098437A1 (en) * 2015-05-26 2016-11-30 Gamesa Innovation & Technology, S.L. Lightning receptor for a wind turbine blade
EP3869035B1 (en) 2020-02-21 2022-11-30 Siemens Gamesa Renewable Energy Innovation & Technology, S.L. Blade for a rotor of a wind turbine and manufacturing method thereof

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1668246A2 (en) * 2003-09-29 2006-06-14 Vestas Wind System A/S Lightning protection system for wind turbine blade
DE102008007910A1 (de) * 2007-02-08 2008-08-14 General Electric Co. Rotorflügel mit Blitzschutzeinheit, Windkraftanlage, die dieselbe aufweist, und Verfahren zum Zusammenbau eines Rotorflügels
US20110142644A1 (en) * 2010-12-01 2011-06-16 General Electric Company Wind turbine rotor blades with enhanced lightning protection system
WO2011080177A1 (en) * 2009-12-28 2011-07-07 Vestas Wind Systems A/S Lightning protection of a wind turbine blade
US20110182731A1 (en) * 2009-12-24 2011-07-28 Mitsubishi Heavy Industries, Ltd. Wind turbine blade and wind turbine generator having the same

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1668246A2 (en) * 2003-09-29 2006-06-14 Vestas Wind System A/S Lightning protection system for wind turbine blade
DE102008007910A1 (de) * 2007-02-08 2008-08-14 General Electric Co. Rotorflügel mit Blitzschutzeinheit, Windkraftanlage, die dieselbe aufweist, und Verfahren zum Zusammenbau eines Rotorflügels
US20110182731A1 (en) * 2009-12-24 2011-07-28 Mitsubishi Heavy Industries, Ltd. Wind turbine blade and wind turbine generator having the same
WO2011080177A1 (en) * 2009-12-28 2011-07-07 Vestas Wind Systems A/S Lightning protection of a wind turbine blade
US20110142644A1 (en) * 2010-12-01 2011-06-16 General Electric Company Wind turbine rotor blades with enhanced lightning protection system

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2016074677A1 (en) * 2014-11-14 2016-05-19 Global Lightning Protection Services A/S A fully insulated tip unit for a lightning protection system for a wind turbine blade and a wind turbine blade comprising the same
US10612526B2 (en) 2014-11-14 2020-04-07 Polytech A/S Fully insulated tip unit for a lightning protection system for a wind turbine blade and a wind turbine blade comprising the same
EP3218596B1 (en) 2014-11-14 2022-10-26 Polytech A/S A fully insulated tip unit for a lightning protection system for a wind turbine blade and a wind turbine blade comprising the same
EP3098437A1 (en) * 2015-05-26 2016-11-30 Gamesa Innovation & Technology, S.L. Lightning receptor for a wind turbine blade
EP3869035B1 (en) 2020-02-21 2022-11-30 Siemens Gamesa Renewable Energy Innovation & Technology, S.L. Blade for a rotor of a wind turbine and manufacturing method thereof

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2010553C2 (nl) Blad voor een windmolen, windmolen omvattende een derglijk blad, werkwijze voor het vervaardigen van een blad voor een windmolen, en werkwijze voor het repareren van een met een dergelijke werkwijze vervaardigd blad.
AT503705B1 (de) Anordnung zur kühlung von smd-leistungsbauelementen auf einer leiterplatte
DE102013014274A1 (de) Mehrgelenkroboter mit einer Einrichtung zum Kühlen eines Motors
EP1346823A1 (de) Transparentes Element, insbesondere Verbundglaselement
CN103590989A (zh) 驱动装置以及其制造方法
DE102008052869A1 (de) Leuchte mit LED-Tragschiene
DE202009009583U1 (de) Unterflurfeuer
DE102010002834A1 (de) Verbindungsstein, Rahmen und Anordnung zum Befestigen von Photovoltaik-Modulen oder Kollektor-Modulen sowie Verfahren zum Befestigen von Rahmen
RU2015148789A (ru) Предотвращающее выскакивание устройство с верхним колесиком и двумя демпферами
EP2123976B1 (de) Einbauleuchte
EP2858194A3 (de) Elektronische Schaltungsanordnung
EP3234457B1 (de) Leuchtmittelträger für eine lichtbandleuchte
DE102011053899A1 (de) Querverbinder mit Markierung
DE102008003787A1 (de) Leiterplattenanordnung
EP2275736A2 (de) Leuchten-Moduleinheit
DE102014218876A1 (de) Vorrichtung mit mindestens zwei Akkumulatorzellen
WO2014027019A1 (de) Lichtsystem mit einer kühlvorrichtung und einem optischen körper
EP2748527B1 (de) Lichtquellenvorrichtung
EP2629005A1 (de) Kühlkörper für Einbauleuchte
DE202011004439U1 (de) Beleuchtungsvorrichtung
DE102009047520A1 (de) Leuchtvorrichtung und Verfahren zum Montieren einer Leuchtvorrichtung
CN105377004A (zh) 散热片
CH705088A1 (de) Kühlsystem für eine Leuchte.
EP2792943A1 (de) LED-Halter
DE202010005910U1 (de) Beleuchtungsvorrichtung, insbesondere zum Umrüsten bestehender Leuchten auf LED-Technik

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160501