NL2010149C2 - Modificeren van een bestaande perronrand. - Google Patents

Description

De uitvinding heeft betrekking op het modificeren, bijvoorbeeld verhogen of verlagen van een bestaande perronrand.

Een perron omvat een naast de spoorbaan geplaatste keerwand voor het op zijn plaats houden van het zandbed waarop de betegeling van het loopvlak rust. De betegeling loopt tot aan de keerwand door zodat de bovenkant van de keerwand gelijk ligt met het bovenvlak van de betegeling en dus deel uitmaakt van het loopvlak. Aldus houdt de keerwand de betegeling tegen wegschuiven tegen.

Het is uit de praktijk bekend om van een bestaand perron de perronrand op te hogen door op de bestaande keerwand van het perron een betonnen sloof van 1 meter lengte te plaatsen. Het aan de keerwand grenzende bestaande loopvlak van het perron wordt opgehoogd door ophogen van het zandbed waarop de betegeling los ligt. Aansluitend aan de sloof ligt dan de hergebruikte betegeling, zodat betegeling en sloof een vlak en gesloten, veilig te betreden oppervlak vormen. De sloof heeft een naar onderen uitstekende haakrand die achter de naar het perron gekeerde zijde van de keerwand grijpt. Zodoende is er sprake van een vormsluitende overdracht van in het vlak van het loopvlak van het perron werkzame krachten die de sloof van de keerwand trachten te schuiven. Deze schuifkrachten stammen bijvoorbeeld van op het loopvlak van het perron uitgeoefende remkrachten van een over het loopvlak in de richting de perronrand rijdende ambulance. Deze schuifkrachten moeten van de sloof op de keerwand worden overgedragen. Deze vormsluitende krachtoverdracht is om veiligheidsredenen verplicht, teneinde te waarborgen dat het loopvlak niet over de keerwand heen van het perron kan worden geschoven.

Belangrijk nadeel van de sloof is zijn hoge gewicht waardoor bij de installatie altijd een bouwkraan nodig is.

Met de uitvinding wordt een alternatief voor de betonnen sloof beoogd teneinde het gebruik van een bouwkraan te vermijden, eventueel onder handhaving van hergebruik van de betegeling op een zandbed.

Daartoe wordt voorgesteld op de een zandbed voor de betegeling tegenhoudende keerwand een dunwandig plaatvormig profiel van metaal te plaatsen met langs zijn ene zijde een neerwaarts gerichte of zich uitstrekkende haakrand die achter de naar het perron gekeerde zijde van de keerwand grijpt en voorziet in de vormsluitende overdracht naar de keerwand van de in het vlak van het loopvlak werkzame schuifkrachten. Dit kan bijvoorbeeld een L- of Z-profiel zijn. Het loopvlak is zich over dit profiel uitstrekkend aangebracht en met dit profiel verankerd, ten minste voor de schuifkrachten die trachten het loopvlak over de keerwand heen van het perron te schuiven. De verankering tussen loopvlak en profiel is bij voorkeur eveneens via vormsluitende krachtoverdracht, bijvoorbeeld doordat het profiel, bijvoorbeeld uitgevoerd als Z-profiel, langs zijn tegenoverliggende andere zijde is uitgerust met een opwaarts gerichte of zich uitstrekkende haakrand die achter de betegeling grijpt.

Anders dan bij de sloof strekt het uit betegeling bestaande loopvlak zich, omdat aangebracht bovenop het zich bovenop de keerwand bevindende profiel, dus over de keerwand uit, bij voorkeur de keerwand geheel of in hoofdzaak geheel bedekkend met tussenkomst van het profiel. Anders gezegd, de betegeling van het loopvlak strekt zich uit over de keerwand en eindigt gelijk met of in hoofdzaak gelijk met de van het perron afgekeerde zijde van de keerwand. Het gewicht van de betegeling van het loopvlak rust op het lijf van het profiel en zodoende wordt het profiel op zijn plaats gehouden.

Betreffende het profiel is bij voorkeur één of meer van het volgende van toepassing: het lijf van het profiel, dus het bovenop de keerwand te plaatsen gedeelte van het profiel, is vlak; gebogen uit een vlakke plaat; ééndelig; van staal of aluminium; lengte minimaal 2 en/of maximaal 3 meter; voor de perronrand met een lengte van enkele tientallen of honderden meters is een groot aantal in het verlengde van elkaar geplaatste, vormgelijke profielen toegepast; ligt los bovenop de keerwand; is met kleefmiddel aan de keerwand gehecht; is uitgerust met stelmiddelen, bijvoorbeeld schroefbaar, bij voorkeur aan de naar beneden gerichte haakrand, voor het horizontaal stellen van het profiel ten opzichte van de keerwand.

Tussen het profiel en de betegeling kan zich een zandbed bevinden waarop de betegeling rust. Door een dikker of dunner of geen zandbed tussen het profiel en de betegeling is aanpassing van het niveau van de betegeling eenvoudig.

Het profiel rust bij voorkeur rechtstreeks op de bovenkant van de keerwand.

De uitvinding kan eveneens worden toegepast voor het verlagen van de perronrand. Daartoe wordt eerst een stuk van de bovenwand van de keerwand verwijderd om deze in te korten. Dan wordt het profiel op het resterende deel van de keerwand geplaatst met ook nu weer de instelling van de vormsluitende krachtoverdracht door haken van het profiel achter de keerwand. Bijkomend voordeel is dat het profiel de nu ingekorte bovenkant van de keerwand afdekt en beschermt.

De achter het tegelwerk hakende, omhoog staande haakrand van het profiel kan van bovenaf gezien zeer dun zijn en heeft zodoende geen nadelige invloed op het aanzien van de perronrand. Met ieder gewenste betegeling kan worden doorgetegeld tot deze haakrand, bijvoorbeeld komt de haakrand te grijpen achter witte tegels.

De voor het ophogen van de perronrand benodigde onderdelen zijn gekenmerkt door lage aanschafkosten en transportkosten. De verwerking van de onderdelen is gemakkelijk en snel zodat per buitendienststelling van het perron een groot aantal meter perronlengte kan worden gerealiseerd. Alleen het profiel is een speciaal product, de overige benodigde onderdelen (tegels, zand) zijn generiek verkrijgbaar. Alle onderdelen kunnen met de hand worden verwerkt omdat ieder onderdeel minder dan 25 kg. weegt.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht de modificatie ter plaatse uit te voeren door in het werk assembleren / opbouwen uit traditionele componenten (tegels, zand, metalen profielen) elk lichter dan 25 kg. Dit in tegenstelling tot het gebruik van een betonsloof hetgeen een zware component is waarin verschillende functies gecombineerd zijn.

Aan de hand van de bijgaande tekening wordt de uitvinding verder toegelicht.

Fig. 1 en 2 tonen aanzichten in perspectief.

Fig. 1 toont uit de stand van de techniek een opgehoogde perronrand waarbij bovenop de bestaande keerwand een betonnen sloof in stukken van 1 meter lengte is geplaatst terwijl het perron bijvoorbeeld 100 meter lang is. Getoond is een 1980 type keerwand. De hoogte van de verhoging is gelijk aan de dikte van de sloof. De sloof heeft aan de onderzijde een sprongvormige verdikking die aan de naar het perron gekeerde zijde achter de keerwand haakt en zo de vormsluitende krachtoverdracht waarborgt. De betegeling van het perron ligt op een zandbed en sluit op de zijkant van de sloof aan en het bovenvlak van de betegeling ligt gelijk met het bovenvlak van de sloof zodat de sloof een voortzetting van het loopvlak van het perron vormt. Zichtbaar is ook een deel van de spoorbaan langs het perron, voor civiel treinverkeer.

Fig. 2 toont een uitvoering van de uitvinding, toegepast op een perron met een keerwand van het oude type. Bovenop de keerwand is een Z-profiel los gelegd, waarbij het Z-profiel met zijn lijf direct op de keerwand ligt. Met zijn naar onderen wijzende flens haakt het Z-profiel achter de keerwand aan de naar het perron gekeerde zijde. De betegeling is opgehoogd door eerst de betegeling te verwijderen, zand toe te voegen en vervolgens de betegeling op het opgehoogde zandbed te leggen. De betegeling loopt over het Z-profiel door en eindigt tegen de naar boven wijzende flens van het Z-profiel, welke flens gelijk ligt met de van het perron afgekeerde rand van de keerwand. Zodoende wordt het Z-profiel door het daarop rustende gewicht van de betegeling op de keerwand gedrukt gehouden. De naar boven wijzende flens houdt de betegeling tegen. Via de naar beneden wijzende flens houdt de keerwand het profiel tegen. In de naar beneden wijzende flens steken met tussenruimte langs de lengte van het profiel stelhouten (aangeduid met de pijl en het cijfer 1) die met hun uiteinde tegen de zijkant van de keerwand steunen. Door uit- of inschroeven kan de horizontale positie van het profiel worden gesteld.

Ook alternatieven zijn denkbaar, bijvoorbeeld waarbij het profiel de keerwand voor slechts een gedeelte bedekt of waarbij het profiel vanaf de zijde van het perron voorbij de keerwand uitsteekt.

Claims (10)

1. Opgehoogd of verlaagd perron langs een spoorbaan met op de een zandbed van de betegeling tegenhoudende keerwand een dunwandig plaatvormig profiel van metaal geplaatst met langs zijn ene zijde een neerwaarts gerichte of zich uitstrekkende haakrand die achter de naar het perron gekeerde zijde van de keerwand grijpt en voorziet in de vormsluitende overdracht naar de keerwand van de in het vlak van het loopvlak werkzame schuifkrachten.

2. Perron volgens conclusie 1, waarbij het profiel een L-of Z-profiel is.

3. Perron volgens conclusie 1 of 2, waarbij het loopvlak, gevormd uit losliggende betegeling, zich over dit profiel uitstrekkend aangebracht is en met dit profiel verankerd is, ten minste voor de schuifkrachten die trachten het loopvlak over de keerwand heen van het perron te schuiven.

4. Perron volgens conclusie 3, de verankering tussen loopvlak en profiel is via vormsluitende krachtoverdracht.

5. Perron volgens conclusie 4, het profiel, bijvoorbeeld uitgevoerd als Z-profiel, is langs zijn tegenoverliggende andere zijde uitgerust met een opwaarts gerichte of zich uitstrekkende haakrand die achter de betegeling grijpt.

6. Perron volgens één van de voorgaande conclusies, het uit betegeling bestaande loopvlak strekt zich, omdat aangebracht bovenop het zich bovenop de keerwand bevindende profiel, over de keerwand uit, de keerwand geheel of in hoofdzaak geheel bedekkend met tussenkomst van het profiel, zodat de betegeling van het loopvlak zich uitstrekt over de keerwand en eindigt gelijk met de van het perron afgekeerde zijde van de keerwand en het gewicht van de betegeling van het loopvlak rust op het lijf van het profiel.

7. Perron volgens één van de voorgaande conclusies, het profiel is uitgerust met stelmiddelen, bijvoorbeeld schroefbaar.

8. Perron volgens conclusie 7, de stelmiddelen bevinden zich aan de naar beneden gerichte haakrand, voor het horizontaal stellen van het profiel ten opzichte van de keerwand.

9. Perron volgens één van de voorgaande conclusies, tussen het profiel en de betegeling bevindt zich een zandbed waarop de betegeling rust.

10. Perron volgens één van de voorgaande conclusies, het profiel rust rechtstreeks op de bovenkant van de keerwand.