NL2009973C2 - Stapelbaar krat. - Google Patents

Description

STAPELBAAR KRAT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stapelbaar krat uit kunststof omvattende een bodem en vier zijwanden, 5 waarbij het krat voorts verstevigde hoekprofielen omvat waarin twee aanliggende zijwanden samenkomen, waarbij een hoekprofiel op de zijwanden aangebrachte ribben omvat die een verstevigend raamwerk vormen, waarbij de verstevigde hoekprofielen zich uistrekken vanaf de onderzijde nabij 10 bodem tot aan een bovenrand van de zijwanden.

In bijvoorbeeld de bloem- en bollenkweek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van stapelbare kunststof kratten voor het opslaan of vervoeren van kweekmateriaal. Deze kratten zijn 15 doorgaans door spuitgieten vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld polypropeen of polyetheen. Om de kratten te kunnen stapelen is de bodem van een dergelijk krat doorgaans voorzien van een opstaande rand die kan worden opgenomen in de bovenzijde een onderliggend krat. De krachtgeleiding 20 vindt dan met name plaats door de op elkaar gestapelde hoekprofielen die zijn verstevigd met ribben. Deze ribben zijn aangebracht aan de buitenzijde van de zijwanden en staan onder een loodrechte hoek met de zijwanden. De in de bovenzijde van een onderliggend krat opgenomen rand voorziet 25 hierbij in een goede onderlinge horizontale fixatie.

Hoewel een goede krachtgeleiding via de hoekprofielen wordt bereikt in een stapel kratten, is het niet ongebruikelijk dat het onderste krat in een hoge stapel kratten beschadigd 30 raakt, waarbij met name de opstaande rand en het hoekprofiel in de buurt daarvan kwetsbaar zijn. Een oplossing voor dit probleem is het gebruik van meer kunststof, om zo de sterkte van het krat te verbeteren. Dit heeft echter als nadeel dat 2 het krat zwaarder wordt, terwijl ook de kostprijs hoger wordt.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding, naast 5 andere doelen, om te voorzien in een sterk en/of eenvoudig te vervaardigen krat waarbij bovenstaand probleem althans deels is opgelost.

Hiertoe heeft het krat van de in de aanhef vermelde soort 10 als bijzonderheid dat de hoekprofielen aan de onderzijde dubbelwandig zijn uitgevoerd en waarbij de ribben zich uitstrekken vanaf de dubbele wand tot aan de bovenranden van de zijwanden. De dubbele wand aan de onderzijde voorziet in extra stevigheid, zodat de kans op beschadigingen bij de 15 onderste kratten in een stapel wordt verkleind. De dubbele wand strekt zich bij voorkeur evenwijdig en op afstand van een zijwand van het krat uit. Alleen de onderzijde van het hoekprofiel omvat een dubbele wand. De rest van het hoekprofiel, dat wil zeggen het gedeelte boven de dubbele 20 wand, wordt gevormd door de ribben die een verstevigend raamwerk vormen.

Gebleken is dat het dubbelwandig uitvoeren van alleen de onderzijde van een hoekprofiel voldoende stevigheid oplevert 25 om beschadigingen aan de onderzijde van een krat te voorkomen, terwijl de productieproblemen bij het vervaardigen van een geheel dubbelwandig uitgevoerd hoekprofiel worden voorkomen. Met het gedeeltelijk dubbelwandig uitvoeren van een hoekprofiel is het bovendien 30 mogelijk om de wanden van het krat dunner uit te voeren, zodat minder materiaal benodigd is, terwijl alsnog een sterk krat wordt verkregen. Het is dan ook voordelig wanneer de bodem en/of de zijwanden zijn voorzien van doorgangen.

3

Gebleken is dat een gewichtsreductie van 20% kan worden bereikt ten opzichte van conventionele kratten, terwijl niet wordt ingeboet op stevigheid.

5 Voor de gewichtsbesparing en de eenvoudige productie is het voordelig wanneer alleen de onderzijde van een hoekprofiel dubbelwandig is uitgevoerd. De rest van de wanden van het krat, in ieder geval de overige delen van de hoekprofielen, kunnen dan bijvoorbeeld zijn voorzien van ribben.

10

Een bijzonder sterk krat wordt verkregen wanneer een hoekprofiel zich uitstrekt over een lengte van een eerste wand en een lengte van een tweede wand die samenkomt met die eerste wand. Een hoekprofiel omvat hierbij een eerste deel 15 dat is aangebracht op de eerste wand en een tweede deel dat is aangebracht op de tweede wand. Het eerste deel staat hierbij loodrecht op het tweede deel. De onderzijde van dit haakvormige hoekprofiel omvat de dubbele wand, waarbij de bovenzijde wordt gevormd door de ribben die dan zijn 20 aangebracht op beide wanden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de dubbele wand aangebracht op ten minste twee zich in de hoogterichting uitstrekkende eerste ribben, waarbij de 25 eerste ribben, de zijwand en de dubbele wand een kokerprofiel vormen. De dubbele wand wordt hierbij op afstand van de zijwand gehouden door de op die zijwand aangebrachte ribben. Aldus wordt een stijf samenstel verkregen. Voor het verder vergroten van de stijfheid is het 30 voordelig wanneer een hoekprofiel een veelheid aan eerste ribben omvat, waarbij de eerste ribben, de zijwand en de dubbele wand een veelheid aan kokerprofielen vormen. De tussenliggende ribben verdelen een enkel kokerprofiel in een 4 veelheid aan aanliggende kokerprofielen. De onderzijde van een hoekprofiel omvat hierbij een veelheid aan aanliggende kokerprofielen.

5 Voor een goede krachtgeleiding vanaf de onderzijde van een hoekprofiel tot aan de bovenzijde van het krat is het voordelig wanneer twee eerste ribben zich uitstrekken vanaf de onderzijde tot aan de bovenrand. Bij voorkeur strekken ten minste de ribben aan weerzijden van het hoekprofiel zich 10 uit tot aan de bovenrand. Deze ribben bevinden zich bij voorkeur op een afstand van de verbinding van twee wanden, zodat het hoekprofiel zich uitstrekt over de twee wanden zoals hierboven besproken. Het is hierbij in het bijzonder voordelig wanneer op een hoekpunt van het krat, dat wil 15 zeggen de lijn waarop twee wanden samenkomen, een rib is aangebracht die zich uitstrekt vanaf de bodem tot aan de bovenrand, waarop de dubbele wand bij voorkeur ook is aangebracht.

20 Het verstevigende raamwerk dat wordt gevormd door ribben dat zich uitstrekt tussen de dubbelwandige onderzijde van een hoekprofiel en de bovenrand omvat zoals gezegd bij voorkeur eerste ribben die zich uitstrekken in de hoogterichting van het krat, waarbij het de voorkeur heeft dat ten minste twee 25 van die ribben zich uitstrekken tussen de bodem en de bovenrand. De stijfheid van het raamwerk wordt verder vergroot wanneer een hoekprofiel voorts zich in de breedterichting tussen eerste ribben uitstrekkende tweede ribben omvat. Een bijzonder stijf samenstel wordt hierbij 30 verkregen wanneer een tweede rib zich bevindt aan de bovenkant van de dubbele wand en een kokerprofiel afsluit.

De onderzijde van een hoekprofiel is hierbij kokervormig 5 uitgevoerd, waarbij de bovenzijde van die koker is afgesloten door een tweede rib.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bodem 5 een opstaande rand die is ingericht om te worden opgenomen in de bovenzijde van een onderliggend krat waarbij een verticaal oppervlak van de rand aanligt tegen de zijwanden van het onderliggende krat. Het krat volgens de vinding is zoals beschreven stapelbaar, waarbij de bodem ten minste 10 gedeeltelijk nestbaar kan worden opgenomen in de bovenzijde van een onderliggend krat. De verticale wand van de rand sluit hierbij aan, en ligt aan tegen, de bovenkanten van de binnenwand van de zijwanden en deze zijn hiertoe bij voorkeur complementair gevormd. Dit voorziet in een goede 15 horizontale fixatie van twee gestapelde kratten.

De bodem omvat bij voorkeur voorts aanliggend aan de rand een horizontaal steunoppervlak dat is ingericht op te steunen op de bovenzijde van het onderliggende krat. Dit 20 oppervlak voorziet in de verticale krachtgeleiding. Het is echter een nadeel dat deze krachtgeleiding niet in één lijn is met de rand waarop het onderste krat in een stapel steunt op de ondergrond. Om de kans op falen van dit horizontale oppervlak en/of de rand te verkleinen, wordt het horizontale 25 oppervlak ten minste gedeeltelijk gevormd door de dubbele wand. Het oppervlak wordt dan in het bijzonder gevormd door een zijrand van de dubbele wand. Het is in het bijzonder voordelig wanneer de dubbele wand hierbij is aangebracht op de eerste ribben, waarbij ook de eerste ribben het 30 steunoppervlak vormen.

Een krat dat eenvoudig te vervaardigen is wordt verkregen wanneer de verticale wand wordt gevormd door de zijwanden.

6

Het horizontale steunoppervlak wordt hierbij bij voorkeur gevormd door de op de zijwanden aangebrachte eerste ribben en de op deze ribben aangebrachte dubbele wand.

5 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een hoekprofiel eerste zich in de hoogterichting van het krat uitstrekkende ribben, waarbij zich tussen de eerste ribben schuin verlopende derde ribben uitstrekken voor het vormen van het verstevigende raamwerk dat zich uitstrekt vanaf de 10 dubbele wand tot aan de bovenrand van de zijwand. De derde ribben verlopen diagonaal tussen de eerste ribben en voorzien in extra stevigheid aan het krat, zodat een verdere gewichtbesparing kan worden bereikt. Bij voorkeur strekken de derde ribben zich zigzagvormig uit tussen de eerste 15 ribben. De stevigheid van een hoekprofiel en daarmee het krat wordt verder vergroot indien de derde ribben kruislings zijn aangebracht tussen de eerste ribben.

In het bijzonder wanneer de onderzijde van het krat bij de 20 hoekprofielen dubbelwandig is uitgevoerd levert het raamwerk met diagonale ribben een zeer stevig krat op. Gebleken is dat een aldus gevormd krat kan worden vervaardigd kleinere wanddiktes, zodat een gewichtsbesparing van 20% kan worden bereikt.

25

Opgemerkt moet echter worden dat het ook denkbaar is een krat te vervaardigen dat niet dubbelwandig is uitgevoerd.

Een krat van de in de aanhef vermelde soort heeft dan hoekprofielen met verstevigende raamwerken met schuin 30 verlopende derde ribben, waarbij deze raamwerken bij voorkeur verlopen vanaf de bodem tot aan de bovenzijden.

7

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een hoekprofiel voorts zich in de breedterichting tussen eerste ribben uitstrekkende tweede ribben, waarbij de twee ribben verlopen door de verbindingspunten van een derde ribbe met 5 een eerste ribbe of een andere derde ribbe. De eerste en tweede ribben kunnen bijvoorbeeld rechthoekige vormen insluiten, waarbij de derde ribben verlopen tussen de hoekpunten van deze rechthoekige vormen. Ook door een kruispunt van derde ribben kan voor extra stevigheid een 10 tweede rib lopen.

De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren, die een voorkeursuitvoeringsvorm van het krat volgens de uitvinding 15 weergeven, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de uitvinding op enige manier in te perken, waarbij: - Figuur 1 het krat in zijaanzicht toont; 20 - Figuur 2 een hoekprofiel van het krat vanaf pijl II in figuur 1 in perspectief toont; - Figuur 3 de onderzijde van het hoekprofiel in detail in perspectief toont, en; 25 - Figuur 4 het hoekprofiel vanuit pijl IV uit figuur 2 toont.

In figuur 1 is een krat 1 getoond dat in dit voorbeeld door 30 spuitgieten is vervaardigd uit polypropeen. Het krat 1 is voorzien van een bodem 5 waarop lange wanden 2 en korte wanden 3 zijn aangebracht. De wanden 2 en 3 zijn zowel onderling star verbonden als ook star verbonden aan de bodem 5. In de wanden 2, 3 en de bodem 5 zijn doorgangen 8 aangebracht om gewicht te besparen. Ter versteviging zijn er staande ribben 61 en dwarse ribben 62 aangebracht op de wanden 2 en 3. De ribben zijn strookvormig en staan loodrecht op de vlakken van de wanden 2, 3.

5

De bodem 5 is voorzien van een opstaande rand 51 die bij het stapelen van het krat 1 op een onderliggend krat past in de bovenzijde van dat krat 1. De bovenzijde 41, zie figuur 4, is complementair gevormd aan deze rand 51. Het vlak 52 naast 10 de rand 41 rust daarbij op de bovenrand van een onderliggend krat.

Daar waar de wanden 2 en 3 samenkomen, schematisch aangegeven met de lijn A in figuur 2, is het krat 1 voorzien 15 van hoekprofielen 4. De hoekprofielen 4 verlopen van de bodem 5 tot aan de bovenranden 21 en 31 van de wanden 2, 3. Aan de onderzijde van een hoekprofiel 4 is het krat 1 dubbelwandig uitgevoerd, waarbij een wand 7 is aangebracht op staande ribben 61a van een hoekprofiel 4, zie ook figuur 20 3. De ene staande rib 61a is hierbij aangebracht op een lange wand 2, de andere rib 61 is hierbij aangebracht op een korte wand 3. Deze ribben 61a verlopen vanaf de bodem 5 tot aan de bovenranden 21 en 31 van de wanden 2 en 3. De dubbele wand 7 bevindt zich derhalve op een afstand van de zijwanden 25 2a en 3a in een hoekprofiel 4. In figuur 3 is de wand 7 onderbroken getekend, zodat in het bijzonder de achterliggende wand 3a van de korte wand 3 goed zichtbaar is.

30 Tussen de staande ribben 61a die de randen van het hoekprofiel 4 vormen is op de hoek van het krat een staande rib 61b aangebracht waaraan de wand 7 ook is aangebracht.

Ook deze rib 61b verloopt vanaf de bodem tot de bovenrand 9 van het krat 1. Tussen de ribben 61a en 61b zijn bovendien tussenribben 64 aangebracht. Tussen de ribben 61a, 61b en 64, de wand 7 en de wanden 2a, 2b zijn hiermee vier kokerprofielen gevormd. Aan de bovenzijde van de dubbele 5 wand 7 is een dwarse rib 62a aangebracht, die de kokerprofielen aan de bovenzijde afsluit.

De opstaande rand 51 is ook beter zichtbaar in figuur 3.

Deze rand 51 bevindt zich ongeveer in het vlak van de wanden 10 2 en 3 en wordt in de hoekprofielen 4 gevormd door het verlengde van achterwanden 2a en 3a. Het steunoppervlak 51 waarmee het krat 1 op de bovenrand van een onderliggend krat moet rusten wordt ter plaatse van een hoekprofiel 4 ondermeer gevormd door de zijrand 7c van de wand 7. Ook de 15 zijranden 61c van de staande ribben 61a, 61b vormen dat steunoppervlak. Tenslotte kan het krat 1 ook steunen op de zijranden 61c van de tussenribben 64.

Met verwijzing naar figuur 2, is alleen de onderzijde van 20 het krat 1 in een hoekprofiel 4 dubbelwandig uitgevoerd. De ribben 61a en 61b waarop de wand 7 is aangebracht lopen hierbij wel door tot aan de bovenzijde van het krat 1.

Tussen deze ribben 61a, 61b zijn dwarse ribben 62 aangebracht die voorzien in extra stevigheid. De onderste 25 dwarse rib 62a sluit zoals gezegd aan op de dubbele wand 7. Tussen de staande ribben 61a en 61b zijn bovendien schuine ribben 63 aangebracht, die kruislings verlopen tussen deze ribben. Op een plaats waar de schuine ribben 63 zijn verbonden aan de staande ribben 61a, 61b, zijn ook dwarse 30 ribben 62 aangebracht. Bovendien zijn andere dwarse ribben 62 zodanig aangebracht dat zij door de onderlinge snijpunten van de schuine ribben 63 lopen. Dit gevormde raamwerk levert een bijzonder stevig hoekprofiel 4 en daarmee krat 1 op.

10

Om de sterkte van het krat volgens de vinding te testen, zijn het krat volgens de vinding en een conventioneel krat onderworpen aan een druktest en zijn de resultaten 5 vergeleken.

Het conventionele krat betreft de leliebollenbak, type 7257/E, ook geleverd door Beekenkamp Verpakkingen. Dit krat is vervaardigd uit hogedichtheidpolyetheen (HDPE) en het 10 testexemplaar heeft een gewicht circa 1600 gram. De buitenafmetingen van dit krat zijn 600 mm x 400 mm x 242 mm. Dit krat is voorzien van hoekprofielen voorzien van ribben die zich uitsluitend in de hoogterichting en een richting dwars daarop uitstrekken.

15

Het krat volgens de vinding zoals getoond in de figuren heeft de dezelfde afmetingen en is vervaardigd uit polyetheen en heeft een gewicht van circa 1200 gram, een besparing van 25% ten opzichte van het conventionele krat.

20

Beide kratten zijn onderworpen aan een druktest (stuiktest) met oplopende kracht. De kratten zijn hierbij in de hoogterichting belast. De maximale kracht gemeten voor het conventionele krat is 16273 N met een maximale vervorming 25 van 16,4 mm. Ter vergelijking; een vergelijkbare vervorming van circa 15 mm werd gemeten bij het krat volgens de vinding bij een belasting van 19927 N. De maximaal gemeten belasting bedraagt 20404 N met een vervorming van 22 mm.

30 Hoewel het krat volgens de vinding 25% lichter is dan het conventionele krat, kan het krat volgens de vinding hogere krachten weerstaan.

11

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar strekt zich ook uit tot andere uitvoeringsvormen, die vallen binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies.

Claims (13)

1. Stapelbaar krat uit kunststof omvattende een bodem en vier zijwanden, waarbij het krat voorts verstevigde 5 hoekprofielen omvat waarin twee aanliggende zijwanden samenkomen, waarbij een hoekprofiel op de zijwanden aangebrachte ribben omvat die een verstevigend raamwerk vormen, waarbij de verstevigde hoekprofielen zich uistrekken vanaf de onderzijde nabij bodem tot aan een 10 bovenrand van de zijwanden, met het kenmerk dat de hoekprofielen aan de onderzijde dubbelwandig zijn uitgevoerd en waarbij de ribben zich uitstrekken vanaf de dubbele wand tot aan de bovenranden van de zijwanden.

2. Stapelbaar krat volgens conclusie 1, waarbij een hoekprofiel zich uitstrekt over een lengte van een eerste wand en een lengte van een tweede wand die samenkomt met die eerste wand.

3. Stapelbaar krat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de dubbele wand is aangebracht op ten minste twee zich in de hoogterichting uitstrekkende eerste ribben, waarbij de eerste ribben, de zijwand en de dubbele wand een kokerprofiel vormen. 25

4. Stapelbaar krat volgens conclusie 3, waarbij een hoekprofiel een veelheid aan eerste ribben omvat, waarbij de eerste ribben, de zijwand en de dubbele wand een veelheid aan kokerprofielen vormen. 30

5. Stapelbaar krat volgens conclusie 3 of 4, waarbij twee eerste ribben zich uitstrekken vanaf de onderzijde tot aan de bovenrand.

6. Stapelbaar krat volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij een hoekprofiel voorts zich in de breedterichting tussen eerste ribben uitstrekkende tweede ribben omvat, waarbij 5 een tweede rib zich bevindt aan de bovenkant van de dubbele wand en een kokerprofiel afsluit.

7. Stapelbaar krat volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, waarbij de bodem een opstaande rand omvat 10 die is ingericht om te worden opgenomen in de bovenzijde van een onderliggend krat waarbij een verticaal oppervlak van de rand aanligt tegen de zijwanden van het onderliggende krat, waarbij de bodem aanliggend aan de rand een horizontaal steunoppervlak omvat dat is 15 ingericht op te steunen op de bovenzijde van het onderliggende krat, waarbij het horizontale oppervlak ten minste gedeeltelijk wordt gevormd door de dubbele wand.

8. Stapelbaar krat volgens ten minste conclusie 3 en 7, waarbij het steunoppervlak wordt gevormd door de eerste ribben.

9. Stapelbaar krat volgens conclusie 7 of 8, waarbij de 25 verticale wand wordt gevormd door de zijwanden.

10. Stapelbaar krat volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, waarbij een hoekprofiel eerste zich in de hoogterichting van het krat uitstrekkende ribben omvat, 30 waarbij zich tussen de eerste ribben schuin verlopende derde ribben uitstrekken voor het vormen van het verstevigende raamwerk dat zich uitstrekt vanaf de dubbele wand tot aan de bovenrand van de zijwand.

11. Stapelbaar krat volgens conclusie 10, waarbij de derde ribben kruislings zijn aangebracht tussen de eerste ribben. 5

12. Stapelbaar krat volgens conclusie 10 of 11, waarbij een hoekprofiel voorts zich in de breedterichting tussen eerste ribben uitstrekkende tweede ribben omvat, waarbij de twee ribben verlopen door de verbindingspunten van 10 een derde ribbe met een eerste ribbe of een andere derde ribbe.

13. Stapelbaar krat volgens ten minste een van de voorgaande conclusies, waarbij de bodem en/of de zijwanden zijn 15 voorzien van doorgangen.