NL2009938C2 - Scheidingsinrichting. - Google Patents

Description

SCHEIDINGSINRICHTING ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

5 [0001] De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsinrichting. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het onttrekken van verontreinigingen uit een stroom droog massagoed, in het bijzonder een fijn korrelvormig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, graan, meel of bloem.

10

[0002] Droog massagoed zoals veevoer, meel, suiker, melkpoeder, wordt vanaf een productielocatie of centrale opslag per schip, spoor of tankwagen vervoerd naar afnemers, zoals veehouderijen, bakkerijen, et cetera. Het massagoed heeft doorgaans een maalbewerking ondergaan, waarbij metaaldeeltjes kunnen zijn losgekomen van het 15 maalgereedschap en zijn terechtgekomen in het massagoed. Tijdens transport in de productielocatie, van productiestations naar opslag bij de productielocatie en van opslag naar schip, spoor of tankwagen kunnen bij de in de transportleidingen opgenomen metalen onderdelen, zoals pijpen, vaten en afsluiters, als gevolg van bijvoorbeeld slijtage of breuk metaaldeeltjes loskomen die in het massagoed worden opgenomen.

20

[0003] Op de productielocatie wordt wel geprobeerd om op magnetische wijze metaaldeeltjes of metaalstof tijdig uit het massagoed te verwijderen. Voorts worden uit oogpunt van beperking van gezondheidsrisico's eindproducten, zoals broden, steekproefsgewijs gecontroleerd op aanwezigheid van metaaldeeltjes. Wordt in een 25 product een metaaldeeltje opgemerkt, dan moet de hele partij worden vernietigd, hetgeen een aanzienlijk verlies kan betekenen. Het komt echter toch ook nog regelmatig voor dat eindproducten metaaldeeltjes bevatten, die schadelijk kunnen zijn voor de (menselijke of dierlijke) consument.

30 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

[0004] Een doel van de uitvinding is een inrichting van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee op vergaande en/of zekere wijze kan worden voorkomen 2 dat metaaldeeltjes (waarbij inbegrepen metaalstof) aanwezig zijn in het door de afnemer te gebruiken droge massagoed.

[0005] Een doel van de uitvinding is een opstelling en/of werkwijze voor te stellen 5 waarmee op doelmatige en/ of eenvoudige wijze kan worden voorkomen dat metaaldeeltjes (waarbij inbegrepen metaalstof) aanwezig zijn in het door de afnemer te gebruiken droge massagoed.

[0006] Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, 10 vanuit één aspect, in een inrichting voor het onttrekken van verontreinigingen uit een stroom droog massagoed, in het bijzonder een fijn korrelvormig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, omvattend een leidingstuk dat voorzien is van een eerste, inlaatopening en een tweede, uitlaatopening voor het massagoed en een zich tussen beide openingen 15 uitstrekkende doorgang bepaalt, waarbij het leidingstuk aan de eerste en de tweede opening voorzien is van koppelmiddelen voor aansluiting op respectievelijk een eerste koppeling op een afgifteopening van een verplaatsbare voorraadhouder, zoals een tankwagen, en met een tweede koppeling op een opneemopening van een verdere voorraadhouder, zoals een toevoerslang voor een silo, waarbij het leidingstuk voorzien 20 is van althans één magnetisch element, dat reikt in de doorgang, bij voorkeur de doorgang althans nagenoeg oversteekt. 1

Het magnetisch element vormt een magnetisch invloedsoppervlak voor metaaldeeltjes in de stroom massagoed, die op het magnetisch oppervlak blijven 25 hechten en daardoor uit de stroom massagoed worden verwijderd, op een kenbare plaats. Met het leidingstuk volgens de uitvinding kunnen op eenvoudige en compacte wijze metaaldeeltjes die onverhoopt de productiestations, de leidingen en de voorraadhouders in de productielocatie hebben kunnen passeren en de metaaldeeltjes die nadien in het transportpad zijn opgenomen in het massagoed worden onderschept. 30 Het risico dat metaaldeeltjes aanwezig zullen zijn in het massagoed dat uiteindelijk de voorraadhouder bij de afnemer vult wordt daardoor aanzienlijk verkleind. Hierdoor wordt de waarschijnlijkheid dat metaaldeeltjes het productieproces bij de afnemer verstoren (beschadiging aan machines) of dat eindproducten moeten worden vernietigd, 3 verlaagd. Afhankelijk van de aard van het massagoed kan in sommige gevallen zelfs een eindcontrole achterwege blijven.

[0008] In een uitvoering heeft de doorgang een hartlijn die zich uitstrekt tussen de 5 middens van de eerste en de tweede opening en loodrecht staat op de beide openingen, waarbij het magnetisch element zich dwars op de hartlijn uitstrekt. Hierdoor is een in stromingsrichting korte constructie mogelijk.

[0009] In een uitvoering waarin een vergroting van de stromingsweerstand als gevolg 10 van de aanwezigheid van het magnetisch element beperkt gehouden kan worden is het magnetisch element langwerpig, in het bijzonder staafvormig. In het bijzonder kan het magnetisch element dan in dwarsdoorsnede een convex oppervlak bezitten, in het bijzonder een cirkelvormige dwarsdoorsnede bezitten.

15 [0010] Uit overwegingen van stromingstechnische aard en fysische transportverschijnselen kan het voorts de voorkeur hebben dat het magnetisch element in hoofdzaak verticaal reikt.

[0011] Indien de inrichting voorzien is van een aantal magnetische elementen die op 20 afstand van elkaar geplaatst zijn, beschouwd in stromingsrichting van het massagoed, kan de waarschijnlijkheid dat de deeltjes van het massagoed in de invloedssfeer van het magnetisch element geraken worden vergroot. In het bijzonder zijn de meerdere magnetische elementen in stromingsrichting uit lijn met elkaar geplaatst om de trefkans te verhogen. Het is ook mogelijk om een aantal magnetische elementen in een richting 25 dwars op de stromingsrichting van het massagoed op afstand van elkaar te plaatsen, bijvoorbeeld naast elkaar. In een doelmatige combinatie daarvan is de inrichting voorzien van drie magnetische elementen die een driehoeksopstelling innemen, bij voorkeur met één element bovenstrooms van de twee andere elementen.

30 [0012] In een uitvoering is de doorgang in het leidingstuk ter plaatse van het magnetisch element ten opzichte van de eerste en tweede openingen verruimd. Hierdoor kan een afweging worden gemaakt tussen enerzijds het bevorderen van de waarschijnlijkheid dat metaaldeeltjes de magneten treffen en anderzijds het bevorderen van doorstroming van het massagoed aangezien de een of meer magnetisch elementen 4 door hun opstelling op zich het voor doorstroming beschikbare oppervlak in doorsnede van het leidingstuk verkleinen, en een praktisch werkbare configuratie worden gevonden.

5 [0013] Ter bevordering van het onder scheppingsproces en voor controle daarvan kan het magnetisch element op verwijderbare wijze bevestigd zijn aan het leidingstuk. Door het uitnemen van het magnetisch element kan dit worden geïnspecteerd en zo nodig worden gereinigd dan wel worden vervangen. In een uitvoering zijn meerdere magnetische elementen bevestigd op een houder die losneembaar bevestigd is op een 10 derde opening van het leidingstuk, welke bij voorkeur een normaal heeft die dwars op de stromingsrichting, in het bijzonder de hartlijn van de doorgang, staat.

[0014] Het uitnemen van het magnetisch element of de magnetische elementen wordt vergemakkelijkt indien het magnetisch element een eerste eind heeft dat losneembaar te 15 bevestigen is aan het leidingstuk en een tegengesteld tweede eind heeft dat vrij is.

[0015] In een eenvoudige uitvoering is het magnetisch element vervaardigd van permanent magnetisch materiaal.

20 [0016] Teneinde te voorkomen dat grote, al dan niet metalen verontreinigingen in het af te geven massagoed de voorraadhouder bij de afnemer bereiken kan de inrichting voorzien zijn van een rooster- of gaasvormige zeef aan de tweede opening. Hiermee wordt tevens een eventueel van het magnetisch element afgebroken stuk tegengehouden. Indien de zeef op verwijderbare wijze bevestigd is aan de tweede 25 opening kan deze worden gereinigd, worden hersteld of worden vervangen, eventueel door een zeef met een andere zeefmaat, afgestemd op het af te leveren massagoed.

[0017] Voor afstemming op de praktijk, waarin de koppeling van de afgifteopening van de tankwagen en dergelijke en de koppeling van de opneemopening voor de slang naar 30 de voorraadhouder bij de afnemer op elkaar afgestemd, zijn heeft het de voorkeur dat de eerste en tweede openingen congruent aan elkaar.

[0018] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een in het bijzonder verplaatsbare, in het bijzonder van een tankwagen deel uitmakende 5 voorraadhouder voor droog massagoed, in het bijzonder een fijn korrelvormig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, met een afleveropening, en een inrichting volgens de uitvinding, waarbij het leidingstuk van de inrichting met de eerste opening bevestigd is op de 5 afgifteopening. In een uitvoering met voomoemde derde opening bevindt deze derde opening zich een de bovenzijde van de inrichting.

[0019] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vanuit een verplaatsbare voorraadhouder afleveren van een droog massagoed, in het 10 bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, op een verbruikslocatie, waarbij het massagoed elders in de voorraadhouder is geladen en de beladen voorraadhouder naar de verbruikslocatie wordt verplaatst, alwaar het massagoed vanuit de voorraadhouder via een afgiftedoorgang wordt afgegeven aan een daarmee losmaakbaar verbonden afvoerleiding, welke naar een silo voert, waarbij men 15 bij het afleveren het door de afgiftedoorgang stromende massagoed in de invloedssfeer laat komen van één of meer in de stroom massagoed reikende magnetische elementen en ongewenste metaaldeeltjes in het massagoed laat afzetten op de magnetische elementen.

20 [0020] In een uitvoering verwijdert men na een gekozen periode de magnetische elementen uit de afvoerdoorgang, verwijdert men de metaaldeeltjes van de magnetische elementen en herplaatst men de magnetische elementen in de afvoerdoorgang.

[0021] De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de 25 tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

30

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

[0022] De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: 6

Figuur 1 een isometrisch aanzicht op een voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 de inrichting van figuur 1 in uiteengenomen toestand;

Figuur 3 de inrichting van figuur 1, in opengewerkt aanzicht; 5 Figuur 4 de inrichting van figuur 1, volgens aanzicht IV in figuur 1; en

Figuur 5 een schematische weergave van een opstelling met de inrichting van figuur 1 tijdens aflevering van een droog massagoed.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

10

[0023] De inrichting 1 van figuur 1 heeft in het algemeen de vorm van een leidingstuk 2, dat een doorgang 18 bepaalt met hartlijn T. Het leidingstuk 2 in aan de onderzijde voorzien van een steun 5, waarop de inrichting 1 buiten gebruik op stabiele wijze kan steunen in een opslag. Bovendien kan de steun 5 als greep dienen bij het verplaatsen 15 van de inrichting.

[0024] Het leidingstuk 2 heeft een (eerste) inlaatopening 3 en een (tweede) uitlaatopening 4, die coaxiaal zijn met de hartlijn T en een gelijke grootte hebben. De inlaatopening 3 wordt omgeven door een standaard koppelring 6, opgeschroefd op 20 schroefdraad 15. De uitlaatopening 4 kan ook worden omgeven door een standaard koppelring 7, op te schroeven op schroefdraad 16. In dit voorbeeld is echter een tussenstuk 20 geplaatst tussen de koppelring 7 en de schroefdraad 15, zie figuur 2. Het tussenstuk 20 vormt een houder waarin de ring 21 voor een zeef 22 passend opgenomen kan worden. De zeef 22 kan vervangen worden door een zeef met een andere zeefmaat.

25 Het zal duidelijk zijn dat met passtukken en koppelstukken verschillende soorten en maten slang met de inlaatopening en de uitlaatopening van het leidingstuk kunnen worden verbonden. In verschillende landen worden immers uiteenlopende types slangen en koppelingen gebruikt.

30 [0025] Aan de bovenzijde is het leidingstuk 2 voorzien van een kraag 24 met een opening 14, waarop een deksel 8 te schroeven is. Voor het hanteren van het deksel 8 is dit voorzien van een greep 9. De opening 14 is bestemd voor een inzetstuk 10, dat een plaatvormige houder 11 omvat, welke passend kan steunen in de (derde) opening 14 en voorzien is van een greep 12. Aan de onderzijde van de plaat 11 zijn -in dit voorbeeld- 7 drie recht-cirkelcilindervormige staven 13 bevestigd, op losmaakbare wijze. De staven 13 zijn vervaardigd van magnetisch materiaal en vormen daardoor permanente magneten. De houder 11 kan voorzien zijn van een indicator voor het juist uitgericht plaatsen van de magneten 13, zodat deze niet met elkaar in lijn (parallel aan T) liggen, 5 zoals bijvoorbeeld te zien is in figuur 4.

[0026] De inrichting 1 kan losmaakbaar bevestigd worden op de afgifteopening van een tankwagen 100, zie figuur 5. De afgifteopening 101 is voorzien van een standaard koppelring 102 waarop de koppelring 6 past. Op de standaard koppelring 7 is een 10 standaard koppelring 103 van een slang 104 gekoppeld. De slang 104 leidt naar een opslag 105 van bijvoorbeeld een industriële bakkerij.

[0027] Bij het verladen van het meel in de tankwagen 100 naar de opslag 105 stroomt het meel in de richting S door het leidingstuk 2, van inlaatopening 3, door doorgang 18, 15 door uitlaatopening 4 en door slang 104. In de doorgang 2, zie ook figuur 4, komen de in het meel aanwezige metaaldeeltjes P in de invloedsfeer van de magneten 13 en zullen zich daarop afzetten, zie figuur 3. Hiermee wordt voorkomen dat de metaaldeeltjes P in de slang 104 en in de opslag 105 terechtkomen.

20 [0028] Door het bovengelegen deksel 8 te lossen kunnen met de greep 12 de drie magneten 13 eenvoudig worden verwijderd voor inspectie, reiniging of vervanging.

Eventuele grove deeltjes, van wat voor aard dan ook, worden tegengehouden door zeef 22. Dat geldt ook voor onverhoopt van de magneten losgeraakte stukjes.

Ter plaatse van de magneten 13 is door kraag 24 de doorgang 18 verwijd met 25 kamer 19. De verticaal neerwaarts reikende magneten 13 blijven met hun vrije ondereind 13a op afstand van de wand van het leidingstuk 2.

[0029] De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren en niet om de reikwijdte van de uitvinding 30 te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

35

Claims (24)

1. Inrichting voor het onttrekken van verontreinigingen uit een stroom droog massagoed, in het bijzonder een fijnkorrelig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voe-5 dingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, omvattend een leidingstuk dat voorzien is van een eerste, inlaatopening en een tweede, uitlaatopening voor het massagoed en een zich tussen beide openingen uitstrekkende doorgang bepaalt, waarbij het leidingstuk aan de eerste en de tweede opening gevormd is voor koppeling met een eerste koppeling op een afgifteopening van een verplaatsbare voorraad-10 houder, zoals een tankwagen, en met een tweede koppeling op een opneemopening van een verdere voorraadhouder, zoals een toevoerslang voor een silo, waarbij het leidingstuk voorzien is van althans één magnetisch element, dat reikt in de doorgang, bij voorkeur de doorgang althans nagenoeg oversteekt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de doorgang een hartlijn heeft die zich uit strekt tussen de middens van de eerste en de tweede opening en loodrecht staat op de beide openingen, waarbij het magnetisch element zich dwars op de hartlijn uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het magnetisch element langwerpig, in 20 het bijzonder staafvormig is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het magnetisch element in dwarsdoorsnede een convex oppervlak bezit, in het bijzonder een cirkelvormige dwarsdoorsnede bezit.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij het magnetisch element in hoofdzaak verticaal reikt.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een aantal magnetische elementen die op afstand van elkaar geplaatst zijn, beschouwd in stromingsrich- 30 ting van het massagoed. 1 Inrichting volgens conclusie 6, waarbij meerdere magnetische elementen in stro-mïngsrichting uit lijn met elkaar geplaatst zijn.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een aantal magnetische elementen die op afstand van elkaar geplaatst zijn, beschouwd in een richting dwars op de stromïngsrichting van het massagoed.

9. Inrichting volgens conclusie 6 of 7 en conclusie 8, omvattende drie magnetische ele menten die een driehoeksopstelling innemen, bij voorkeur met één element boven-strooms van de twee andere elementen.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de doorgang in het lei-10 dingstuk ter plaatse van het magnetisch element ten opzichte van de eerste en tweede openingen verruimd is.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het magnetisch element op verwijderbare wijze bevestigd is aan het leidingstuk. 15

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij meerdere magnetische elementen bevestigd zijn op een houder die losneembaar bevestigd is op een derde opening van het leidingstuk.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij het magnetisch element een eerste eind heeft dat losneembaar te bevestigen is aan het leidingstuk en een tegengesteld tweede eind heeft dat vrij is.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het magnetisch element 25 vervaardigd is van permanent magnetisch materiaal.

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een rooster- of gaasvormige zeef aan de tweede opening.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de zeef op verwijderbare wijze bevestigd is aan de tweede opening.

17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede openingen congruent aan elkaar zijn.

18. Samenstel van een voorraadhouder voor droog massagoed, in het bijzonder een fijn korrelvormig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, met een afgifteopening, en een inrichting 5 volgens één der conclusies 1-16, waarbij het leidingstuk van de inrichting met de eerste opening gekoppeld is met de eerste koppeling op de afgifteopening.

19. Samenstel volgens conclusie 18, waarbij de voorraadhouder verplaatsbaar is, in het bijzonder deel uitmaakt van een tankwagen.

20. Samenstel van een voorraadhouder voor droog massagoed, in het bijzonder een fijn korrelvormig of poedervormig massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, met een opneemopening, en een inrichting volgens één der conclusies 1-16, waarbij het leidingstuk van de inrichting met de 15 tweede opening gekoppeld is met de tweede koppeling op de opneemopening.

21. Samenstel volgens conclusie 18, 19 of 20 met een inrichting volgens conclusie 12, waarbij de derde opening zich een de bovenzijde van de inrichting bevindt.

22. Werkwijze voor het vanuit een tankwagen afleveren van een droog massagoed, in het bijzonder een voedingsmiddel, zoals veevoer, meel, suiker of melkpoeder, op een verbruikslocatie, waarbij het massagoed elders in de voorraadhouder is geladen en de beladen voorraadhouder naar de verbruikslocatie wordt verplaatst, alwaar het massagoed vanuit de voorraadhouder via een afgiftedoorgang wordt afgegeven aan een 25 daarmee losmaakbaar verbonden afvoerleiding, welke naar een silo voert, waarbij men bij het afleveren het door de afgiftedoorgang stromende massagoed in de invloedssfeer laat komen van één of meer in de stroom massagoed reikende magnetische elementen en ongewenste metaaldeeltjes in het massagoed laat afzetten op de magnetische elementen. 30

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij men na een gekozen periode de magnetische elementen uit de afvoerdoorgang verwijdert, de metaaldeeltjes verwijdert van de magnetische elementen en de magnetische elementen herplaatst in de afvoerdoorgang.

24. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

25. Werkwijze omvattende een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving om schreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. - o - o - o -