NL2009742C2 - Signaleringsinrichting. - Google Patents

Signaleringsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2009742C2
NL2009742C2 NL2009742A NL2009742A NL2009742C2 NL 2009742 C2 NL2009742 C2 NL 2009742C2 NL 2009742 A NL2009742 A NL 2009742A NL 2009742 A NL2009742 A NL 2009742A NL 2009742 C2 NL2009742 C2 NL 2009742C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lens
signaling device
photoluminescent
light
plane
Prior art date
Application number
NL2009742A
Other languages
English (en)
Inventor
Robbert Sjoerd Dijkema
Original Assignee
Tauw B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tauw B V filed Critical Tauw B V
Priority to NL2009742A priority Critical patent/NL2009742C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050777 priority patent/WO2014070010A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2009742C2 publication Critical patent/NL2009742C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F9/00Arrangement of road signs or traffic signals; Arrangements for enforcing caution
    • E01F9/60Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs
    • E01F9/604Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs specially adapted for particular signalling purposes, e.g. for indicating curves, road works or pedestrian crossings
    • E01F9/615Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs specially adapted for particular signalling purposes, e.g. for indicating curves, road works or pedestrian crossings illuminated
    • E01F9/617Illuminated or wired-up posts, bollards, pillars or like upstanding bodies or structures for traffic guidance, warning or control
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F9/00Arrangement of road signs or traffic signals; Arrangements for enforcing caution
    • E01F9/60Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs
    • E01F9/604Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs specially adapted for particular signalling purposes, e.g. for indicating curves, road works or pedestrian crossings
    • E01F9/619Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs specially adapted for particular signalling purposes, e.g. for indicating curves, road works or pedestrian crossings with reflectors; with means for keeping reflectors clean

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Signs Or Road Markings (AREA)

Description

Korte aanduiding: Signaleringsinrichting
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een signaleringsinrichting voor plaatsing langs een rijbaan, welke signaleringsinrichting een houder omvat voor het invangen van door voorbij rijdende voertuigen uitgestraald licht naar een in de houder opgenomen fotoluminescent vlak dat een luminescent materiaal omvat, alsmede een lens voor het naar het fotoluminescent vlak richten van het ingevangen 10 licht.
Dergelijke signaleringsinrichtingen zijn algemeen bekend uit en worden toegepast om nog enige tijd nadat het luminescent materiaal in het fotoluminescent vlak door een lichtbron is aangestraald, licht te blijven geven. Dergelijke 15 signaleringsinrichting worden bijvoorbeeld toegepast langs een openbare weg, in het bijzonder langs een rijbaan van een openbare weg waar dergelijke signaleringsinrichtingen in een donkere omgeving nog enige tijd licht blijven uitstralen nadat deze zijn aangestraald door een lichtbron van een op de rijbaan passerend voertuig. Hiermee wordt voor de periode waarin het luminescent materiaal 20 nog licht blijft uitstralen, een actieve wegmarkering verschaft voor verdere voertuigen op de rijbaan.
De aanwezigheid van een lens in de houder van de signaleringsinrichting zorgt ervoor dat het aangestraalde licht in de houder op het luminescent materiaal 25 gericht wordt. In het bijzonder wordt een bundel licht zoals uitgestraald door koplampen van een passerend voertuig door een in de houder opgenomen lens naar het fotoluminescent materiaal in het fotoluminescent vlak geconvergeerd.
Dergelijke signaleringsinrichtingen hebben echter het nadeel dat het 30 fotoluminescent vlak voornamelijk effectief aangestraald wordt bij bepaalde invalshoeken. Wanneer een voertuig op een rijbaan in het verlengde van de inrichting licht op de inrichting laat stralen, wordt het licht door de lens zodanig op het fotoluminescent vlak gefocusseerd dat deze voldoende licht invangt om voor enige tijd na het aanstralen licht te blijven uitstralen. Aangezien de inrichting echter 2 vanuit verschillende posities van de voertuigen op de rijbaan met licht wordt aangestraald, vangt het fotoluminescent vlak slechts voor een deel van deze posities optimaal het licht in.
5 Een doel van de onderhavige uitvinding is daarom om een inrichting volgens de voorgenoemde inleiding te verschaffen, die het licht voor passerende voertuigen op de rijbaan op verbeterde wijze invangt. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt doordat het fotoluminescent vlak in een gekromd vlak opgenomen is. De voertuigen op de rijbaan zijn niet statisch, dit wil zeggen, ze bewegen zicht 10 voort over de rijbaan tot voorbij de signaleringsinrichting. Doordat de signaleringsinrichting wel statisch is, geeft dit bij de verschillende posities die de voertuigen daarbij innemen, een ander beeldpunt op het fotoluminescent vlak. Uit de stand van de techniek bekende signaleringsinrichting zijn voorzien van een recht fotoluminescent vlak. Echter door het vlak gekromd uit te voeren is het brandpunt 15 voor meerdere posities van de voortuigen op de rijbaan althans nagenoeg op het fotoluminescent vlak gelegen.
Aldus wordt het doel van de onderhavige uitvinding volgens een eerste aspect bereikt, door een signaleringsinrichting te verschaffen met een verbeterde wijze van 20 invangen van het ingestraalde licht. In het bijzonder wordt er bij meerdere posities van de lichtbron op de rijbaan licht op het luminescent materiaal ingevangen waardoor meer elektronen in het luminescent materiaal aangeslagen worden. Dit resulteert in meer terugvallende elektronen naar een lager energieniveau en aldus blijft de lichtintensiteit van het uitgestraalde licht van het luminescent materiaal 25 voldoende ter signalering voor volgende voertuigen op de rijbaan.
In een verdere uitvoeringsvorm is de concave zijde of de convexe zijde van het fotoluminescent vlak naar de lens toe gericht en in een nog verdere uitvoeringsvorm omvat de lens een concave of een convexe lens.
30
In een verdere uitvoeringsvorm is het fotoluminescent vlak over de dwarsdoorsnede van de signaleringsinrichting gekromd. Doordat het luminescent materiaal omvattende fotoluminescent vlak gekromd is, zorgt het bij meerdere posities van de voertuigen op de rijbaan voor een verbeterede fotoluminescente 3 werking van het materiaal. Aangezien de koplampen van de passerende voertuigen in een verafgelegen positie van de inrichting nagenoeg dwars op het lensoppervlak licht instralen, is de werking van het luminescent materiaal voor deze positie efficiënt te noemen. Echter wanneer de voertuigen de inrichting naderen zal, doordat de 5 inrichting statisch is, het licht niet meer dwars op het lensoppervlak licht instralen. Derhalve valt het beeldpunt van het invallend licht voor deze posities niet meer op het brandpunt en dus op het luminescent vlak, ten gevolge waarvan de fotoluminescente werking van de inrichting afneemt. Wanneer het fotoluminescent vlak echter over de dwarsrichting van de inrichting gekromd is, heeft dit als voordeel 10 dat het brandpunt van het door de koplampen uitgestraalde licht voor meerdere posities van de passerende voertuigen op of althans nagenoeg op het fotoluminescent vlak gelegen zijn, hetgeen resulteert in een verbeterde werking over de verschillende posities van de voertuigen op de rijbaan.
15 In een volgende uitvoeringsvorm is het fotoluminescent vlak zodanig gekromd dat het beeldpunt van door een voertuig uitgestraald licht door de lens voor de gehele periode van het passeren van het voertuig althans nagenoeg op het fotoluminescent vlak gelegen is.
20 De verschillende posities die een passerend voertuig op de rijbaan inneemt vormen een continue overgang van een op enige afstand van de inrichting gelegen positie tot een positie voorbij de inrichting. Over de gehele periode van deze overgang zal het beeldpunt van het instralend licht vanuit de lichtbron door de lens op een andere positie in de inrichting vallen. Doordat het vlak met luminescent 25 materiaal van de inrichting zodanig gekromd is, dat het beeldpunt van het licht van het passerend voertuig voor althans nagenoeg alle posities op de rijbaan op (of nagenoeg op) het fotoluminescent vlak gelegen is, zal het voor meerdere zo niet alle posities van het voertuig een verbeterede werking van het vlak verschaffen. Hetgeen in een verbeterde werking van de inrichting resulteert voor meerdere dan wel alle 30 posities van het passerende voertuig op de rijbaan.
In een andere uitvoeringsvorm is het brandpunt kort achter het fotoluminescent vlak gelegen, en in een nog andere uitvoeringsvorm is het brandpunt kort voor het fotoluminescent vlak gelegen. Anders gezegd is in een 4 dergelijke uitvoering de afstand van het centrum van de lens tot de verschillende posities op het fotoluminescent vlak nagenoeg 1 keer, 1 keer of iets meer dan 1 keer de brandpuntsafstand. Wanneer het brandpunt voor dan wel achter het fotoluminescent vlak gelegen is, is het oppervlak waarop de elektronen in het 5 luminescent materiaal aangeslagen worden groter dan wanneer het brandpunt exact dan wel nagenoeg op het luminescent materiaal is gelegen. Dit heeft tot gevolg dat een groter oppervlak geactiveerd wordt, waarmee ook een groter oppervlak van het materiaal na zal lichten doordat er fotonen uitgestraald worden.
10 In een meer bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting zodanig gevormd dat de afstand van de lens tot het materiaal op 1,1 tot 2 keer de brandpuntsafstand gelegen, dan wel op 0,5 tot 1 keer de brandpuntsafstand. Meer in het bijzonder is dit tussen de 1,1 en 1,5 en 0,7 en 1.
15 De gebruikte lenzen kunnen lenzen zijn die aan één zijde concaaf of convex zijn of aan beide zijde concaaf of convex, derhalve biconvex, biconcaaf, planoconvex of planoconcaaf, ofwel concaafconvex.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het luminescent materiaal 20 fosforescerend materiaal of materiaal fluorescerend materiaal.
Het luminescent materiaal, in het bijzonder het fotoluminescent materiaal is een materiaal dat de eigenschap heeft om fotonen te absorberen. Als gevolg van het absorberen worden de fotonen opnieuw uitgestraald. Dit kan gezien worden als 25 een excitatie naar een hogere energietoestand waarbij de terugval naar een lager energieniveau gepaard gaat mat de emissie van fotonen. De periode van nalichten, c.q. het opnieuw uitstralen van de fotonen, kan naar gelang plaatsvinden en kan variëren van enkele nanoseconden tot enkele seconden, enkele minuten of nog langere periodes. In een bepaalde uitvoering van fotoluminescent materiaal wordt 30 een foton van een bepaalde golflengte geabsorbeerd in het materiaal en wordt een equivalent foton direct uitgestraald. Daarbij vindt geen significante overgang van interne energie plaats tussen de opname en het uitzenden.
5
Bij gebruik van specifiek luminescent materiaal waarbij wel voorafgaand aan het uitzenden interne energie transitie plaatsvindt, zoals fluorescent materiaal, kunnen fotonen geabsorbeerd worden die in verhouding een hoog energieniveau bezitten ten opzichte van de uitgezonden fotonen. Dergelijk fluorescent materiaal is 5 bijzonder geschikt voor gebruik in verkeersinrichtingen waarbij verkeersdeelnemers op een openbare weg geattendeerd worden op bepaalde informatie of waarbij door middel van reflectorpalen/bermpalen de weg aangeduid wordt. In dergelijk fluorescent materiaal worden kortgolvig blauw licht omgezet in kleuren met een langere golflengte waardoor ze onder bepaalde omstandigheden actief licht lijken uit 10 te stralen.
Een andere bijzondere vorm van luminescent materiaal is fosforescent materiaal. Nadat fosforescent materiaal belicht wordt blijft dit nog enige tijd nalichten, dit veelal ten gevolge van het langzaam terugvallen van door bestraling 15 met licht aangeslagen elektronen. Doordat het terugvallen van de elektronen naar de grondtoestand een verboden overgang omvat, is de periode waarin het materiaal na zal blijven lichten veelal langer dan bij gebruik van fluorescent materiaal.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder stelmiddelen welke 20 ingericht zijn voor het instellen van de afstand tussen het fotoluminescent vlak en de lens.
Met de stelmiddelen kan de afstand van het fotoluminescent vlak ten opzichte van de lens ingesteld worden. In sommige situaties kan het gewenst zijn om een 25 groter oppervlak van het fotoluminescent vlak aan te stralen dan in andere situaties. Soms is een langere na-licht tijd gewenst en in andere situaties is het gewenst om in een groter na-licht oppervlak te voorzien. Door de stelmiddelen kan de afstand tussen de lens en het fotoluminescent vlak ingesteld worden, respectievelijk door het fotoluminescent vlak verder van de lens te verwijderen, dat wil zeggen de positie van 30 het fotoluminescent vlak in de inrichting aan te passen, dan wel door de positie van de lens in de inrichting aan te passen. In een andere uitvoering kan een achterzijde van de houder van de inrichting door het fotoluminescent vlak gevormd worden, waarbij de afstand van de achterzijde in een verdere uitvoeringsvorm ten opzichte van de houder instelbaar is.
6
In een specifieke uitvoeringsvorm zijn de stelmiddelen in vaste standen instelbaar. Het in discrete standen in kunnen stellen van het fotoluminescent vlak heeft als voordeel dat een grote hoeveelheid inrichtingen op deze wijze eenvoudige 5 op elkaar af te stemmen zijn. Wanneer het voor een bepaalde rijbaan of voor een bepaald deel van een rijbaan gewenst is om het fotoluminescent vlak dichter bij de lens te plaatsen om daarmee op een korte brandpuntsafstand te liggen, kunnen eenvoudig alle betreffende inrichtingen in een bepaalde stand geplaats worden.
10 In een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat de houder één of meer naar een achterwand uitstrekkende zijwanden waarvan de binnenzijde bij voorkeur spiegelend is uitgevoerd. Spiegelende zijwanden zorgen dat licht dat door de kopkampen van passerende voertuigen op de rijbaan op de houder worden gestraald, en welk licht niet direct door de lens op het fotoluminescent vlak 15 wordt geconvergeerd, door de spiegelende zijwanden alsnog op het fotoluminescent vlak worden weerkaatst. Derhalve worden de elektronen van het luminescent materiaal door een grotere hoeveelheid fotonen van het invallend licht in de houder aangeslagen. In een andere uitvoering bestaat slecht één zijwand uit spiegelend materiaal of is deze bekleed met spiegelend materiaal. In deze uitvoering maakt de 20 andere zijwand deel uit van het gekromd fotoluminescent vlak. Derhalve wordt de inrichting volgens deze uitvoeringsvorm gevormd door een aan de voorzijde van de houder gepositioneerde lens, een tegenover de lens aan de achterzijde van de houder gepositioneerd fotoluminescent vlak, welk vlak zodanig gekromd is dat het vloeiend overloopt in één van de zijwanden en waarbij de tweede zijwand geen deel 25 uitmaakt van het fotoluminescent vlak maar bekleed is met, of gevormd is van spiegelend materiaal.
Een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een signaleringsinrichting voor plaatsing langs een rijbaan, omvattende een houder voor 30 het aan een voorzijde invangen van door voorbij rijdende voertuigen uitgestraald licht naar een in de houder opgenomen fotoluminescent vlak dat een luminescent materiaal omvat, alsmede een convergerende lens voor het convergeren van het ingevangen licht naar het fotoluminescent vlak, waarbij de lens een veelheid lenzen omvat.
7
Bij een uitvoeringsvorm van een signaleringsinrichting waarbij het in de houder vallend licht door één lens naar het fotoluminescent vlak wordt geconvergeerd, zal het terug gestraalde licht van het luminescent materiaal ook door 5 de ene lens weer als één bundel worden uitgestraald. Het kan in bijzondere gevallen echter gewenst zijn om een andere licht bundel te verschaffen. Bijvoorbeeld een lichtbundel die bestaat uit een veelheid parallelle lichtbundels. Wanneer volgens de tweede uitvoeringsvorm de lens een veelheid lenzen omvat, kunnen alle afzonderlijke lenzen parallel lopende lichtbundels uitstralen. Derhalve lijkt het voor 10 achteropkomende voertuigen op de rijbaan, waarvoor het licht uit de inrichting verschaft wordt, alsof de inrichting meerdere lichtbronnen omvat, hetgeen bij kan dragen aan de attenderende werking van de inrichting. Daartoe zijn in een specifiekere uitvoering de lenzen in één vlak opgenomen en in een nog verdere uitvoeringsvorm zijn de lenzen in een matrix in het vlak geordend.
15
De lenzen kunnen individueel werkende lenzen zijn welke in een lens-samenstel aan de voorzijde van het invallend licht in de houder zijn opgenomen, echter, dit kunnen ook lenzenelementen/facetten zijn die in één lens opgenomen zijn.
20
Indien de lenzen in een matrix in het vlak opgenomen zijn, kunnen deze in een bijzondere uitvoeringsvorm afwisselend werkzaam zijn en niet werkzaam zijn, dan wel op enige afstand van elkaar in het vlak zijn opgenomen. Bijvoorbeeld door per rij van de matrix afwisselend wel en geen lens deel op te nemen waardoor de 25 helft van het lens oppervlak lenselementen omvat en de andere helft geen lenselementen. Deze kunnen verder al dan niet per rij op afwisselende posities opgenomen zijn waardoor een lens-matrix verschaft wordt overeenkomstig de vakken van een schaakbord.
30 De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin: figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een inrichting volgens een aspect van de onderhavige uitvinding; en 8 figuur 2 de inrichting schematisch vanuit een ander aanzicht toont volgens een aspect van de onderhavige uitvinding.
Figuren 1 toont schematisch een langsdoorsnede-aanzicht van een 5 signaleringsinrichting volgens een eerste aspect van de uitvinding, voor plaatsing langs een rijbaan van een openbare weg, in het bijzonder toont figuur 1 een bermpaal voor wegaanduiding aan verkeersdeelnemers aan de openbare weg. In figuur 1 wordt een huis 1 getoond met een bovenste zijwanden 3 en een onderste zijwand 4. De zijwanden 3, 4 zijn voorzien van een spiegelend oppervlak voor het 10 reflecteren van invallend licht op de zijwand naar het luminescent materiaal op het fotoluminescent vlak 6. Dit vlak 6 is gekromd over de dwars-as van het huis 10, zoals beter zichtbaar in figuur 2 waarbij het vlak 6 in de richting van de rechterzijwand 11 van het huis 10 de voorzijde van het huis 10 alwaar de lens 7 geplaatst is meer nadert dan aan de linkerzijwand 9.
15
De binnenzijde van het huis 10 omvat nabij de achterwand 2 een fotoluminescent vlak 6. Op dit vlak is luminescent materiaal aanwezig, in het bijzonder is dit fosforescerend materiaal dat nalicht wanneer dit met licht uit een koplamp van een voertuig aangestraald wordt. Verschillende soorten fosforescerend 20 materiaal kunnen hiervoor gebruikt worden, naar gelang de gewenste eigenschappen van de inrichting. In het huis 10 is aan de voorzijde een bolle lens 7 aanwezig. Hierdoor wordt invallend licht geconvergeerd in de richting van de achterwand 2 op het fotoluminescent vlak 6. In andere uitvoeringen kan dit echter ook een holle, hol-vlakke, vlak-holle, bol-holle of hol-bolle lens zijn.
25
Figuur 1 toont de situatie waarbij een bundel licht 8, bijvoorbeeld afkomstig van koplampen van een auto op de rijbaan, in de richting van de pijlen Pi straalt. De bundel licht 8 valt op de lens 7 en wordt door deze lens geconvergeerd tot op het fotoluminescent vlak 6. Het fotoluminescent vlak 6 is in het verticale vlak dan ook op 30 een afstand van de lens gelegen die overeenkomt met de brandpuntsafstand. De elektronen in het fosforescerend materiaal worden door de fotonen van de geconvergeerde lichtbundel 8 aangeslagen. De elektronen kunnen echter ook door indirect licht worden aangeslagen dat vanuit een andere richting Pt via de spiegelende zijwanden 3, 4 op het vlak 6 valt.
9
Na belichting blijft het fosforescerend materiaal nalichten. Hiervan kunnen later passerende voertuigen op de rijbaan profiteren. Derhalve wordt een actieve signaleringsinrichting, c.q. weggeleiding verschaft welke elektrisch niet gevoed hoeft 5 te worden. Onder het nagloei effect van het fosforescerend materiaal wordt licht na het passeren van het voertuig en daarmee bij afwezigheid van het invallend licht, weer via de lens 7 uit de inrichting gestraald.
Figuren 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede-aanzicht van de in figuur 1 10 weergegeven signaleringsinrichting volgens een eerste aspect van de uitvinding. In figuur 2 wordt wederom het huis 10 getoond, maar nu met de linker- 9 en rechter- 11 zijwanden. In deze figuur is duidelijk weergegeven dan het fotoluminescent vlak 6 met het fosforescerend materiaal in een gekromd vlak opgenomen is. In deze uitvoering is het vlak zodanig gekromd dat de concave zijde van het vlak naar de 15 lens 7 toe is gericht. In een andere uitvoering kan het vlak 6 echter ook als een cilinder zijn uitgevoerd en derhalve over het gehele vlak convex zijn. In een dergelijke uitvoering is het vlak 6 in een grotere cilinder opgenomen die over het gehele oppervlak daarvan één of meerdere lenselementen 7 omvat. Zodoende kan vanuit alle kanten het licht in de inrichting gestraald worden en via de lens op het 20 fotoluminescent vlak 6 vallen.
In figuur 2 wordt met positie 16 een lichtbron (L) aangeduid, bijvoorbeeld een koplamp van een auto. Wanneer deze ver van de inrichting verwijderd is, zal het beeldpunt (B) 14 van deze lichtbron nagenoeg op het brandpunt (F) van de lens 25 gelegen zijn en derhalve op de brandpuntsafstand f vanaf de lens 7. Wanneer de auto zich echter over de rijbaan in de richting van de inrichting verplaatst, zal lichtbron L ook verplaatsen. Deze komt door de plaatsing van de inrichting naast de rijbaan, steeds verder verwijderd te liggen van punt 16. In een bepaalde positie van het voertuig op de rijbaan is de lichtbron L bijvoorbeeld in positie 17 gelegen. 30 Derhalve komt het invallend licht via bundel 8 in de inrichting samen in beeldpunt (B) 15. Wanneer het fotoluminescent vlak recht zou zijn uitgevoerd, is voor een dergelijke positie van de lichtbron/auto het materiaal niet meer op de brandpuntsafstand gelegen. Zodoende is er voor die posities van de auto geen optimale werking van het fotoluminescent materiaal.
10
Echter, in de uitvoering volgens de uitvinding en weergegeven in figuur 2, is het fotoluminescent vlak gekromd uitgevoerd, en wordt de concave kromming van het vlak gevormd door de continue lijn van beeldpunten van 14 naar 15 die door de 5 verplaatsing van de lichtbron van 16 naar 17 gevormd worden.
Verder worden in figuur 2 stelmiddelen 12 getoond waarmee de afstand van het fotoluminescent vlak 6 ten opzichte van de achterwand 2 ingesteld kan worden. Daarmee kan het vlak 6 op, voor of achter de brandpuntsafstand tot de lens 10 gepositioneerd worden. In het bijzonder zou dit in stappen van 1 cm ingesteld kunnen worden wanneer de brandpuntsafstand van de in het huis 10 opgenomen lens bijvoorbeeld 20 cm betreft. Relatief kan de fotoluminescent vlak met de stelmiddelen 12 op stappen van 0,1 tussen de 0,5 en 1,5 keer de brandpuntsafstand worden ingesteld.
15
De onderhavige uitvinding is in de bijgevoegde figuren en de bovenstaande beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld door middel van slechts één uitvoeringsvorm weergegeven en beschreven. Het moge echter duidelijk zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten 20 uitvoeringsvormen denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd in de hiernavolgende conclusies. Waar in de figuren sprake is van fosforescerend materiaal kan ook een ander fotoluminescent materiaal, zoals fluorescerend materiaal worden toegepast. De toepassing van het juiste fotoluminescent materiaal is afhankelijk van de gewenste 25 nagloeitijd voor een bepaalde toepassing en de kosten van het materiaal en kan door de vakman worden bepaald. Het huis van de inrichting is hier weergegeven in een bepaalde configuratie en geometrie. Het moge duidelijk zijn dat ook daarin door de vakman bekende en voor de hand liggende varianten in worden gekozen.
30 De inrichting is in de beschrijving steeds beschreven als weggeleiding van voertuigen op een rijbaan van een openbare weg. De inrichting kan echter ook voor andere toepassingen worden ingezet, bij voorkeur bij toepassingen waarbij de richting van invallend licht bekend is, maar ook waar dit niet bekend is in de variant van het cilindrisch fotoluminescent vlak en de daar voor gelegen cilindrische lens. Bij 11 de toepassing hoeft het niet te gaan om geleiding van zich verplaatsende voertuigen of personen maar de inrichting kan ook worden toegepast als herkenningspunt in een meer statische situatie.
5

Claims (15)

1. Signaleringsinrichting voor plaatsing langs een rijbaan, omvattende een houder voor het aan een invangen van door voorbij rijdende voertuigen 5 uitgestraald licht naar een in de houder opgenomen fotoluminescent vlak dat een luminescent materiaal omvat, alsmede een lens voor het naar het fotoluminescent vlak richten van het ingevangen licht, met het kenmerk dat het fotoluminescent vlak in een gekromd vlak is opgenomen.
2. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de concave zijde van het gekromd vlak naar de lens toe is gericht
3. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de convexe zijde van het gekromd vlak naar de lens toe is gericht. 15
4. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lens een concave lens omvat
5. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lens een 20 convexe lens omvat
6. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het fotoluminescent vlak over de dwarsdoorsnede van de signaleringsinrichting gekromd is. 25
7. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het fotoluminescent vlak zodanig gekromd is dat het beeldpunt van door een voertuig uitgestraald licht door de lens voor de gehele periode van het passeren van het voertuig althans nagenoeg op het fotoluminescent vlak gelegen is. 30
8. Signaleringsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het beeldpunt kort voor of kort achter het fotoluminescent vlak gelegen is.
9. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het luminescent materiaal fosforescerend materiaal omvat.
10. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande 5 conclusies, waarbij het luminescent materiaal fluorescerend materiaal omvat.
11. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende stelmiddelen welke ingericht zijn voor het instellen van de afstand tussen het fotoluminescent vlak en de lens. 10
12. Signaleringsinrichting volgens conclusie 11, waarbij de stelmiddelen in verschillende vaste standen instelbaar zijn.
13. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande 15 conclusies, waarbij de houder één of meer naar een achterwand uitstrekkende zijwanden omvat waarvan de binnenzijde spiegelend is uitgevoerd.
14. Signaleringsinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de lens een veelheid van lenzen omvat, welke in het bijzonder in 20 één vlak opgenomen zijn.
15. Signaleringsinrichting volgens conclusie 14, waarbij de veelheid van lenzen in een matrix in het vlak geordend zijn. 25
NL2009742A 2012-11-01 2012-11-01 Signaleringsinrichting. NL2009742C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009742A NL2009742C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Signaleringsinrichting.
PCT/NL2013/050777 WO2014070010A1 (en) 2012-11-01 2013-10-31 Signalling device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009742A NL2009742C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Signaleringsinrichting.
NL2009742 2012-11-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2009742C2 true NL2009742C2 (nl) 2014-05-06

Family

ID=49780286

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009742A NL2009742C2 (nl) 2012-11-01 2012-11-01 Signaleringsinrichting.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2009742C2 (nl)
WO (1) WO2014070010A1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH07331620A (ja) * 1994-06-03 1995-12-19 Yuugou Giken:Kk 道路用標識
KR200195882Y1 (ko) * 1999-01-28 2000-09-15 김석배 광전달을 이용한 자동차용 도로표시장치
JP2004144857A (ja) 2002-10-22 2004-05-20 To Company:Kk 再帰反射機能部材

Also Published As

Publication number Publication date
WO2014070010A1 (en) 2014-05-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TWI291568B (en) LED lighting device and headlamp system
US9202373B2 (en) Micro-diffractive surveillance illuminator
JP5989429B2 (ja) 照明装置および車両用前照灯
EP1780462B1 (fr) Procédé d'éclairage modulé d'une route et projecteur de véhicule mettant en oeuvre ce procédé
KR101220063B1 (ko) 차량의 지능형 헤드 램프 어셈블리
JP5889499B2 (ja) 車載用前照灯
DE102017105888A1 (de) Lichtmodul für einen Kraftfahrzeugscheinwerfer und Scheinwerfer mit einem solchen Lichtmodul
KR101592648B1 (ko) 헤드램프 장치
KR20110097872A (ko) 조명 장치 및 출력 조명을 생성하는 방법
EP3093557B1 (fr) Module d'éclairage bifonction code-route pour véhicule automobile
FI122000B (fi) Valaisinlaite ja järjestelmä liikenneväylän risteyskohdan turvallisuuden parantamiseksi
US8493238B2 (en) Device and method for detecting wheel axles
US10962190B2 (en) Lighting device and vehicular headlamp
KR20100091467A (ko) 엘이디를 사용한 도로용 조명장치
NL2009742C2 (nl) Signaleringsinrichting.
NL1029231C2 (nl) Verlichtingsinrichting en vaste-stof lichtbron.
KR20150048353A (ko) 차량용 조명장치
CN210128312U (zh) 车灯模组、车灯及车辆
KR101251441B1 (ko) 발광소자용 편심 집광렌즈 및 이를 이용한 조명 장치
KR102288402B1 (ko) 차량용 조명 장치
JP6366384B2 (ja) 道路照明灯具
KR102432616B1 (ko) 평판형 컷오프 렌즈가 구비된 도로 조명 장치
TWI591292B (zh) Linear light source
DE102017103402A1 (de) Beleuchtungseinrichtung zum Einbau in ein Kraftfahrzeug
CN115143421A (zh) 一种机动车前照灯

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181201