NL2009376C2 - Spanraam voor een opspanbare drager. - Google Patents

Description

Spanraam voor een opspanbare drager

De uitvinding betreft een spanraam voor een opspanbare drager, waarbij het spanraam ten minste drie langwerpige, zich volgens een rechte lijn tussen hoekposities 5 uitstrekkende spanraamlatten omvat, waarbij de spanraamlatten in de hoekposities worden gescheiden door vlakken die zich uitstrekken volgens de bissectrice van de hoek die wordt ingesloten tussen de hartlijn van elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten en het spanraam ten minste één, in een hoekpositie aangebrachte spie omvat, die is verbonden met beide elkaar in de betreffende hoekpositie treffende 10 spanraamlatten door middel van een door klemming tussen de spanraamlatten en de spie opgewekte wrijving, waarbij de tophoek van de spie naar het hoekpunt is gericht.

Spanramen voor het opspannen van een opspanbare drager zijn algemeen bekend. Standaard spanramen bevatten een uit spielatten of spanraamlatten bestaand spanraam 15 waarvan de schuine zijde van de spanraamlatten zijn voorzien van een verbindingselement en waarbij het verbindingselement dusdanig is ingericht zodat deze in een groef aangebracht in de schuine zijde van een aansluitende spanraamlat kan vallen. Een veel voorkomend verschijnsel bij het opspannen van een opspanbare drager, zoals schilderslinnen, op een spanraam is dat gedurende het drogen van de op de drager 20 aangebrachte materialen, bijvoorbeeld inkt en verf, of gedurende het verstrijken van de tijd de spanning in de drager verandert. Door middel van het plaatsen van spieën in de hoekpunten van het spanraam kunnen de spielatten in de hoekpunten ten opzichte van elkaar iets naar buiten verschoven worden om de drager weer op de gewenste spanning te brengen.

25

Een nadeel van deze standaard spanramen is dat de consument en de spanraammaker geen flexibiliteit hebben voor het op maat maken van spanramen. Immers, de afmetingen van standaard spanramen wordt bepaald tijdens de productie van de spanraamlatten zelf, niet tijdens het samenstellen van het spanraam. Een ander nadeel is 30 dat de spanraamlatten zoals deze gebruikt worden in de standaard spanramen een beperkte flexibiliteit hebben in de hoekpunten van het spanraam voor het na verloop van tijd weer op spanning brengen van de drager nadat deze op het spanraam is bevestigd.

2

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een spanraam van de bovengenoemde soort, waarbij de afmetingen van het spanraam kunnen worden bepaald door de spanraammaker en waarbij de spanraamlatten een grote flexibiliteit hebben voor het weer op spanning brengen van de op het spanraam gespannen drager.

5

De uitvinding verschaft daartoe een spanraam van het in aanhef genoemde type waarbij de spie een tophoek heeft die groter is dan de hoek die door de hartlijnen van de elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten wordt ingesloten.

10 Middels het gebruik van een dergelijke spie die door klemming tussen de spanraamlatten en de spie opgewekte wrijving verbonden is met beide elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten, ontstaat de mogelijkheid om de spanraamlatten op iedere gewenste afmeting aan te passen zonder dat hierbij problemen ontstaan bij het met elkaar verbinden van twee spanraamlatten. De spie van de 15 onderhavige uitvinding vervult hiermee de functie van verbindingselement. De spanramen van de onderhavige uitvinding kunnen op iedere gewenste afmeting worden aangepast door middel van het van profielmateriaal afzagen van de spanraamlatten. De mogelijkheden van de spanraammaker zijn derhalve in eerste instantie begrensd door de initiële lengte van de spanraamlatten.

20

Daarnaast ontstaat door het gebruik van een spie met een naar de hoekpunt gerichte tophoek waarvan de tophoek groter is dan de hoek van het hoekpunt dat wordt gevormd door de met elkaar in de hoekpositie treffende spanraamlatten, de mogelijkheid om de de hoek tussen de spanraamlatten te veranderen om de drager weer op de gewenste 25 spanning te brengen. De flexibiliteit van het spanraam wordt hiermede vergroot, daar immers de elkaar in een hoek treffende spanraamlatten niet direct met elkaar verbonden zijn, maar indirect middels de spie van de onderhavige uitvinding.

Het spanraam van de onderhavige uitvinding kan iedere gewenste structuur aannemen.

30 De structuur van het spanraam kan bijvoorbeeld worden gekozen uit een driehoek, een vierkant, een rechthoek, een vijfhoek, een zeshoek, enzovoorts. Echter naast spanramen met rechte zijden is het ook mogelijk om spanramen te vervaardigen waarvan de spanraamlatten in hoofdzaak geen rechte zijden bevatten. Volgens een voorkeursuitvoering heeft het spanraam van de onderhavige uitvinding een rechthoekige 3 structuur en wordt deze rechthoekige structuur gevormd door vier spanraamlatten en heeft ten minste één van de spieën een stompe hoek.

Bij voorkeur is in elk van de hoekposities van het spanraam een dergelijke spie 5 aangebracht. Dit biedt immers de mogelijkheid elk van de spanraamlatten ‘uit te spieën’. In veel gevallen zal de drager slechts in een enkele richting uitzetten, zodat slechts twee tegenoverliggende spanraamlatten behoeven te worden verplaatst. Ook dan is het gewenst dat in elk van de hoekposities een spie is aangebracht. Eveneens is het mogelijk een deel van de spieën te voorzien van een tophoek die overeenkomt met de 10 hoek tussen de spanraamlatten. Het is echter voorstelbaar dat in slechts een deel van het aantal hoekposities spieën volgens de uitvinding zijn aangebracht en dat in andere hoekposities, de spanraamlatten door een lijm verbinding met elkaar zijn verbonden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van spieën om de spanraamlatten te voorzien van voldoende hechtoppervlak voor de lijmverbinding.

15

De spie van de onderhavige uitvinding is verbonden met beide elkaar in de hoekpositie treffende spanraamlatten door middel van een door klemming tussen de spanraamlatten en de spie opgewekte wrijving, waarbij bij voorkeur het spanraam aan zijn binnenrand is voorzien van een binnengroef en de ten minste ene spie klemmend in de binnengroef 20 van de spanraamlatten past. Het is tevens mogelijk om de spie van groeven te voorzien en dat de spanraamlatten klemmend in de groeven van de spie passen.

Om een voldoende groot klemoppervlak te verkrijgen, heeft het de voorkeur dat de diepte van de binnengroef ten minste twee maal zo groot is als de breedte van de 25 binnengroef.

De spanraamlatten van de onderhavige uitvinding kunnen vervaardigd worden uit diverse materialen. Dergelijke materialen kunnen gekozen worden uit kunststoffen, metalen, zoals aluminium, houtproducten en combinaties daarvan. Bij voorkeur betreft 30 het hier spanraamlatten bestaande uit materialen die door de lijstenmaker op elke gewenste lengte kunnen worden afgekort. Bij meeste voorkeur zijn de spanraamlatten vervaardigd uit houtproducten, zoals triplex, multiplex of MDF. Deze materialen hebben voorts het voordeel dat zij een goede wrijvingskracht kunnen opwekken.

4

De spieën van de onderhavige uitvinding kunnen evenals de spanraamlatten uit diverse materialen vervaardigd worden. Dergelijke materialen kunnen gekozen worden uit kunststoffen, metalen, zoals aluminium, houtproducten en combinaties daarvan. Bij voorkeur zijn de spieën vervaardigd uit houtproducten zoals triplex, multiplex en MDF. 5 Ook hier hebben de houtproducten het voordeel van een lage prijs en een goede wrijving, hetgeen van belang is bij de klemming tussen de spieën en de spanraamlatten.

In een andere uitvoeringsvariant is het spanraam aan zijn buitenrand van een buitengroef voorzien en is ten minste één hoekstuk klemmend in de buitengroef van de 10 elkaar in een hoekpositie treffende spanraamlatten aangebracht. Het hoekstuk van de onderhavige uitvinding heeft bij voorkeur een hoek die nagenoeg gelijk is aan de hoek die de elkaar in een hoekpositie treffende spanraamlatten vormen. Bij meeste voorkeur is het hoekstuk hoofdzakelijk L-vormig. Een hoekstuk kan in combinatie met de spie van de onderhavige uitvinding gebruikt worden in eenzelfde hoekpositie, waardoor een 15 steviger constructie wordt verkregen. Het is ook mogelijk de elkaar in een hoekpositie treffende spanraamlatten te verbinden zonder daarbij gebruik te maken van de spie van de onderhavige uitvinding. Het heeft de voorkeur dat de diepte van de buitengroef ten minste twee maal zo groot is als de breedte van de buitengroef. Voorts is het aantrekkelijk dat het hoekstuk niet uitsteekt uit de groef; anders gesteld dat het hoekstuk 20 volledig in de groef is verzonken.

Voorts wordt opgemerkt dat deze maatregelen betreffende hoekstuk en de buitengroef, ook onafhankelijk van de spieconstructie volgens de uitvinding kunnen worden toegepast.

25

In een uitvoeringsvariant is ten minste één hoekpositie voorzien van een hoekstuk. Bij voorkeur is bij elk van de hoeken in de spanraamlatten een hoekstuk aangebracht.

De hoekstukken kunnen vervaardigd worden uit diverse materialen. Dergelijke 30 materialen kunnen gekozen worden uit kunststoffen, metalen, zoals aluminium, houtproducten dan wel houtachtig materiaal en combinaties daarvan. Bij voorkeur zijn de hoekstukken vervaardigd uit houtproducten zoals triplex, multiplex en MDF.

5

In een verdere uitvoeringsvariant is ten minste één van de spanraamlatten samengesteld uit ten minste twee spanraamlatsecties, zijn de spanraamlatsecties aansluitend op hun scheidingvlakken aan hun binnen- en buitenvlak van een groef voorzien en zijn de elkaar in een scheidingsvlak treffende spanraamlatsecties verbonden door twee 5 verlengelementen, die zich uitstrekken in de groeven in het binnenvlak, respectievelijk het buitenvlak en die door klemmen in de groeven zijn bevestigd. Hiermee wordt het voor de lijstenmaker mogelijk om reststukken spanraamprofiel te gebruiken, opdat minder afval ontstaat. Deze verlengelementen kunnen worden bij voorkeur vastgelijmd in de groeven opdat een permanente verbinding tussen de spanraamlatsecties ontstaat.

10

Het zal duidelijk zijn dat ook deze maatregelen betreffende het verlengen van de spanraamlatten, onafhankelijk van de spieconstructie of van de buitenhoekconstructie volgens de uitvinding kunnen worden toegepast.

15 De verlengelementen van de onderhavige uitvinding kunnen vervaardigd worden uit diverse materialen. Dergelijke materialen kunnen gekozen worden uit kunststoffen, metalen, zoals aluminium, houtproducten dan wel houtachtig materiaal en combinaties daarvan. Bij voorkeur zijn de verlengelementen vervaardigd uit houtproducten, zoals triplex, multiplex en MDF.

20

Volgens een verdere uitvoeringsvariant is het spanraam voorzien van een zich tussen twee onderling parallelle spanraamlatten uitstrekkend verstevigingselement dat zich dwars zijnde nagenoeg loodrecht op de parallelle spanraamlatten uitstrekt en dat door middel van met het verstevigingselement verbonden, zich tot in de binnengroef van de 25 parallelle spanraamelementen uitstrekkende en door klemmen in de groeven bevestigde koppelelementen is verbonden met de betreffende spanraamlatten. Middels dergelijke verstevigingselementen wordt voorkomen dat de spanraamelementen, met name bij grotere lengte, krom trekken of instabiel worden. Bij voorkeur komen de dikte en de breedte van het profiel van het verstevigingselement hoofdzakelijk overeen met de dikte 30 en de breedte van het profiel van de spanraamlatten, hetgeen de logistiek van de benodigde profielen vereenvoudigt.

[14] Bij voorkeur hebben de koppelelementen een tenminste een eerste deel dat zich uitstrekt in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten en tenminste een tweede 6 deel dat zich uitstrekt in een aan één van de zijden van het verstevigingselement aangebrachte groef. Hiermede wordt immers een goede verbinding tussen de spanraamlat en het verstevigingselement verkregen.

5 Volgens een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm hebben de koppelelementen een L-vormige configuratie, waarvan één poot zich uitstrekt in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten en waarvan de andere poot zich uitstrekt in een aan één van de zijden van het verstevigingselement aangebrachte groef. Deze uitvoeringsvorm heeft voorts het voordeel dat de configuratie ervan overeenkomt met die van de hoekstukken 10 die worden gebruikt voor versterking van de verbinding tussen elkaar in een hoek treffende spanraamlatten. Dit leidt tot een logistieke vereenvoudiging.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm hebben de koppelelementen een U-vormige configuratie, waarvan de twee poten zich uitstrekken in de aan weerszijden van 15 het verstevigingselement aangebrachte groef en waarvan het verbindingsstuk zich uitstrekt in de in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten.

De verstevigingselementen en koppelelementen van de onderhavige uitvinding kunnen vervaardigd worden uit diverse materialen. Dergelijke materialen kunnen gekozen 20 worden uit kunststoffen, metalen, zoals aluminium, houtproducten dan wel houtachtig materiaal en combinaties daarvan. Bij voorkeur zijn de verstevigingselementen en koppelelementen vervaardigd uit houtproducten, zoals triplex, multiplex en MDF.

25 Ook deze maatregelen betreffende de verstevigingselementen kunnen onafhankelijk van de andere maatregelen van de uitvinding worden toegepast.

In een uitvoeringsvariant zijn de spanraamlatten aan hun voorzijde voorzien van een aan hun buitenvlak grenzende, zich in hun lengterichting uitstrekkende verhoging. Bij 30 voorkeur heeft de verhoging een bolle configuratie. Een dergelijke verhoging voorkomt een storende baan die zou ontstaan ter breedte van de spanraamlatten tijdens het behandelen van de drager (bijvoorbeeld het beschilderen van schilderslinnen). Verder heeft het de voorkeur dat de spanraamlatten aan hun buitenzijde van voor naar achteren 7 zijn afgeschuind om het opspannen van de drager te vergemakkelijken en het scheuren van de opspanbare drager te voorkomen.

De onderhavige uitvinding verschaft voorts een verzameling onderdelen voor het 5 vervaardigen van een spanraam, waarbij de verzameling onderdelen wordt gekozen uit spanraamlatten, spieën, hoekstukken, verlengingselementen, verstevigingselementen, koppelelementen en combinaties ervan.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de 10 bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch bovenaanzicht van een spanraam volgens de uitvinding;

Figuur 2: een doorsnedeaanzicht van het in figuur 1 afgebeelde spanraam;

Figuur 3: een doorsnedeaanzicht van een eerste variant van het in figuur 2 afgebeelde spanraam; 15 Figuur 4: een schematisch perspectivisch aanzicht van het in figuren 1 en 2 afgebeelde spanraam;

Figuur 5: een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede variant van het in figuren 1, 2 en 4 afgebeelde spanraam;

Figuur 6: een schematisch perspectivisch detailaanzicht van een derde variant van 20 het in figuren 1, 2 en 4 afgebeelde spanraam;

Figuur 6A: een met figuur 6 overeenkomend detailaanzicht van een specifieke uitvoering van de in figuur afgebeelde variant; en

Figuur 7: een bovenaanzicht van een de in figuur 6 afgebeelde variant.

25 Zoals reeds in de aanhef is vermeld, betreft de onderhavige uitvinding een spanraam voor het opspannen van een drager, zoals een vel canvas, linnen of bedrukte kunststof. Een dergelijk spanram is, wanneer dit verstelbaar is, ook wel bekend als een spieraam.

In figuur 1 is een dergelijk, in zijn geheel met 1 aangeduid spanraam weergegeven. Het spanraam is samengesteld uit vier spanraamlatten 2, die elk onder verstek zijn 30 afgezaagd van een houten profiel. In plaats van hout kan een ander houtachtig materiaal, zoals mdf of multiplex worden gebruikt, maar het is eveneens mogelijk dat gebruik wordt gemaakt van kunststof of aluminium. Door het verstek vormen de vier spanraamlatten tezamen, wanneer zij elkaar op hun verstekvlakken raken, een rechthoekig spanraam, zoals dat gebruikelijk is. Andere vormen worden echter 8 geenszins uitgesloten. Volgens de uitvinding zijn de vier spanraamlatten 2 elk aan hun binnenvlak voorzien van een binnengroef 3, zoals duidelijk blijkt uit figuur 2. Voorts zijn de vier spanraamlatten 2 alle aan hun buitenvlak voorzien van een buitengroef 4.

5 Ter plaatse van de hoekposities, waar de spanraamlatten 2 elkaar raken, zijn in de binnengroef 3 van de spanraamlatten 2 hoofdzakelijk driehoekige spieën 5 geplaatst. Deze situatie is weergegeven in figuur 4. De dikte van deze spieën 5 is zodanig dat de spieën 5 in de binnengroeven 3 klemmen. De spieën hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek, waarvan de tophoek iets groter is dan 90°, namelijk ongeveer 10 98°. De twee andere hoeken van de driehoek hebben een grootte van ongeveer 41°.

Door deze stompe tophoek is het mogelijk de hoek tussen de met de betreffende spie 5 verbonden spanraamlatten 2 iets te verschuiven, terwijl zij toch met elkaar verbonden blijven. De spieën zijn bij voorkeur van een slagbestendig houtproduct zoals multiplex of MDF vervaardigd; immers de spieën worden veelal door hamerslagen op hun plaats 15 gebracht, zodat zij tegen de hamerslagen bestand moeten zijn.

Om de verbinding tussen de twee elkaar in de hoekpositie treffende spanraamlatten 2 verder te verstevigen zijn, wederom in de hoekpositie, in de buitengroeven 4 hoekstukken 6 geplaatst. Deze hoekstukken 6 zijn L-vormig, maar hun vorm kan 20 afwijken wanneer de hoeken tussen de spanraamlatten 2 afwijkt van 90°. Ook hier wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van slagbestendige houtachtige materialen. Ook in deze toepassing heeft een houtachtig materiaal verder het voordeel van een groter wrijvingscoëfficiënt met het houtachtige materiaal van de spanraamlatten 2.

25 In figuur 2 is een dwarsdoorsnede getoond van een dergelijk spanraamlat 2. Hierbij valt op dat aan het voorvlak, dat gekeerd is naar de op te spannen drager, in de nabijheid van het buitenvlak, de spanraamlast van een boiling 7 is voorzien. Deze boiling verschaft afstand tussen de drager zoals het schilderslinnen en het eigenlijke spanraam, waarmede wordt voorkomen dat de binnenranden van het spanraam in contact komen met de 30 drager, waardoor zij zichtbaar zouden worden.

Figuur 3 toont een variant van het in figuur 2 afgebeelde spanraamlat. Deze spanraamlat 12 heeft een grotere dikte, waardoor deze geschikt is voor grotere spanramen en grotere dragers. Omdat bij een dergelijke dik spanraam, wanneer dit niet recht op zijn 9 hoofdvlak wordt beschouwd, nogal op kan vallen, is bij dit spanraamlat 12 het buitenvlak naar binnen toe afgeschuind.

Bij het samenstellen van de spanramen worden de spanraamlatten van profielmateriaal 5 afgezaagd. Om eventuele reststukken van het profiel te kunnen gebruiken, kunnen de profiel stukken worden verlengd door toepassing van twee verlengelementen 8, die tot in de buitengroef en de binnengroef van de spanraamlatten kunnen worden aangebracht en die aldaar kunnen worden vastgelijmd, zoals is weergegeven in figuur 5. Bij de in figuur 5 weergegeven uitvoeringsvorm sterkt het scheidingsvlak tussen de beide 10 spanraamlatsecties zich dwars op de lengterichting van de spanraamlatsecties uit. De verbinding tussen beide spanraamlatsecties wordt echter steviger wanneer scheidingsvlak tussen beide secties zich schuin uitstrekt omdat daarmede het contactoppervlak wordt vergroot.

15 Buiten het toepassen van een dikkere en stevige spanraam, is het eveneens mogelijk het spanraam te verstevigen door gebruik te maken van een verstevigingselement 9, dat twee tegenover elkaar liggende spanraamlatten 2 met elkaar verbindt. In figuur 7 is een dergelijke configuratie weergegeven. Hierbij zijn voorts nog twee extra verstevigingselementen 19 weergegeven die zich elk uitstrekken tussen een 20 verstevigingselement 9 en een spanraamlat 2. De wijze waarop de verstevigingselementen 9 zijn verbonden met de spanraamlatten 2 is weergegeven in figuur 6. Op het kopse einde van een verstevigingselement 9 is een U-vormig koppelelement 10 aangebracht, waarvan de poten 10a zich uitstrekken tot in groeven 11 die in het verstevigingselement 9 zijn aangebracht. Het verbindingsstuk 10b van het 25 koppelelement 10 steekt uit vanuit het verstevigingselement 9 en, bij plaatsing van het verstevigingselement 9 in het spanraam, strekt het verbindingsstuk 10b zich uit in de binnengroef 3 van de betreffende spanraamlat 2. Het zal duidelijk zijn dat aan de andere zijde van het verstevigingselement 9 een soortgelijke constructie aanwezig is. Hierbij is het koppelelement 10 bij voorkeur door middel van lijm verbonden met het 30 verstevigingselement 9. Wanneer de op het betreffende spanraam 1 geplaatste drager later moet worden gespannen, is het noodzakelijk de koppelelementen 10 niet door lijm met de spanraamlatten 2 te verbinden.

10

Figuur 6A toont een situatie waarbij de U-vormige koppelelement 10 is vervangen door twee L-vormige koppelelementen 20. Deze uitvoeringsvorm maakt het - bij een betreffende dimensionering - mogelijk voor de koppelelementen 20 gebruik te maken van hoekstukken 9.

5

Uit figuur 7 blijkt voorts dat tussen het verstevigingselement 9 en de zich daaraan parallel uitstrekkende spanraamlatten 2 extra verstevigingselementen uitstrekken die eveneens door middel van koppelelementen zijn verbonden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de in de verstevigingselementen aanwezige groeven, waarvan de 10 afmetingen bij voorkeur overeenkomen met die van de groeven in de spanraamlatten. Deze maatregel biedt voorts de mogelijkheid voor de verstevigingselementen gebruik te maken van dezelfde profielen als voor de spanraamlatten, al zal, wanneer het profiel van een boiling 7 is voorzien, deze moeten worden verwijderd, voordat het profiel als verstevigingselement kan worden gebruikt.

15

Het zal duidelijk zijn dat talloze aanpassingen aan de hierboven beschreven uitvoeringsvormen kunnen uitgevoerd binnen het kader van de conclusies, en dat de maatregelen van verschillende uitvoeringsvormen onderling kunnen worden gecombineerd.

20

Claims (21)

1. Spanraam voor een opspanbare drager, waarbij het spanraam omvat: - ten minste drie langwerpige, zich volgens een rechte lijn tussen hoekposities 5 uitstrekkende spanraamlatten, waarbij de spanraamlatten in de hoekposities worden gescheiden door vlakken die zich uitstrekken volgens de bissectrice van de hoek die wordt ingesloten tussen de hartlijn van elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten; en - ten minste één, in een hoekpositie aangebrachte spie, die is verbonden met beide 10 elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten door middel van een door klemming tussen de spanraamlatten en de spie opgewekte wrijving, waarbij de tophoek van de spie naar het hoekpunt is gericht, met het kenmerk, dat de spie een tophoek heeft die groter is dan de hoek die door de hartlijnen van de elkaar in de betreffende hoekpositie treffende spanraamlatten wordt 15 ingesloten.

2. Spanraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spanraam een rechthoekige structuur heeft, dat het spanraam vier spanraamlatten omvat en dat ten minste één van de spieën een stompe tophoek heeft. 20

3. Spanraam volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in elk van de hoeken een spie is aangebracht.

4. Spanraam volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het spanraam aan 25 zijn binnenrand van een binnengroef is voorzien en dat de ten minste ene spie klemmend in de binnengroef van de spanraamlatten past.

5. Spanraam volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de diepte van de binnengroef ten minste twee maal zo groot is als de breedte van de binnengroef. 30

6. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanraamlatten van een houtproduct zijn vervaardigd.

7. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spieën van een houtproduct zijn vervaardigd.

8. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5 het spanraam aan zijn buitenrand van een buitengroef is voorzien en dat ten minste één hoekstuk klemmend in de buitengroef van de elkaar in een hoekpositie treffende spanraamlatten is aangebracht.

9. Spanraam volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij elk van de hoeken in 10 de spanraamlatten een hoekstuk is aangebracht.

10. Spanraam volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de hoekstukken van een houtachtig materiaal zijn vervaardigd.

11. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste één van de spanraamlatten is samengesteld uit ten minste twee spanraamlatsecties, dat de spanraamlatsecties aansluitend op hun scheidingvlakken aan hun binnen- en buitenvlak van een groef zijn voorzien en dat de elkaar in een scheidingsvlak treffende spanraamlatsecties zijn verbonden door twee 20 verlengelementen, die zich uitstrekken in de groeven in het binnenvlak, respectievelijk het buitenvlak en die door klemmen in de groeven zijn bevestigd.

12. Spanraam volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de verlengelementen van een houtachtig materiaal zijn vervaardigd. 25

13. Spanraam volgens één van de conclusies 2-12, met het kenmerk, dat het spanraam is voorzien van een zich tussen twee onderling parallelle spanraamlatten uitstrekkend verstevigingselement, dat zich dwars op de parallelle spanraamlatten uitstrekt en dat door middel van met het verstevigingselement verbonden, zich tot in de 30 binnengroef van de parallelle spanraamlatten uitstrekkende en door klemmen in de groeven bevestigde koppelelementen is verbonden.

14. Spanraam volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de koppelelementen een tenminste een eerste deel hebben dat zich uitstrekt in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten en tenminste een tweede deel hebben dat zich uitstrekt in een aan één van de zijden van het verstevigingselement aangebrachte groef.

15. Spanraam volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de koppel elementen een 5 L-vormige configuratie hebben, waarvan één poot zich uitstrekt in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten en waarvan de andere poot zich uitstrekt in een aan één van de zijden van het verstevigingselement aangebrachte groef.

16. Spanraam volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de koppel elementen een 10 U-vormige configuratie hebben, waarvan de twee poten zich uitstrekken in de aan weerszijden van het verstevigingselement aangebrachte groef en waarvan het verbindingsstuk zich uitstrekt in de in de binnengroef van de parallelle spanraamlatten.

17. Spanraam volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de dikte en de 15 breedte van het profiel van het verstevigingselement hoofdzakelijk overeenkomen met de dikte en de breedte van het profiel van de spanraamlatten.

18. Spanraam volgens één van de conclusies 13-17, met het kenmerk, dat het verstevigingselement en het koppelelement van houtachtig materiaal zijn vervaardigd. 20

19. Spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanraamlatten aan hun voorzijde van een aan hun buitenvlak grenzende, zich in hun lengterichting uitstrekkende verhoging zijn voorzien.

20. Spanraam volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de spanraamlatten aan hun buitenzijde van voor naar achteren zijn afgeschuind.

21. Verzameling onderdelen voor het vervaardigen van een spanraam volgens één van de voorafgaande conclusies. 30