NL1034769C2 - Spanraam voor in het bijzonder schildersdoek. - Google Patents

Description

Spanraam voor in het bijzonder schildersdoek.

De uitvinding betreft een spanraam voor schildersdoek, bevattende een aantal 5 raamdelen.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een raamdeel voor een spanraam voor schildersdoek.

10 De conventionele en nog algemeen gangbare werkwijzen om het slap hangen van schildersdoek te herstellen, maken gebruik van het zogenaamde spieraam, of meer algemeen, stelraam of spanraam, waarbij de vier houten, kunststoffen of metalen raamdelen aan de uiteinden zijn voorzien van hoekconstructies.

Dergelijke spanramen zijn onder bekend uit het Franse Octrooi nummer 15 439638 (Vidal) en het Europese Octrooi nummer 0102922 (Staro).

Het doek wordt opgespannen over het spanraam en meestal strakgetrokken en vervolgens op een of andere wijze vastgemaakt aan het spanraam.

Gewoonlijk gebeurt dit in houten raamdelen door middel van nieten.

20 De raamdelen dienen aan een aantal eisen te voldoen. Zij dienen sterk te zijn, en stijf in vorm te blijven om zonder vervorming in de zin van doorbuigen de kracht van het opgespannen doek op te vangen, verder dienen zij het doek niet te beschadigen. De raamdelen zijn bij voorkeur eenvoudig te vervaardigen.

Bij voorkeur wordt het doek om op eenvoudige en gecontroleerde wijze en reversibel 25 gespannen en op eenvoudige wijze vastgemaakt aan het raamdeel.

Het is een doel van de uitvinding een spanraam bevattende raamdelen te verschaffen die eenvoudig te vervaardigen zijn en een ruime mate van flexibiliteit in design en eigenschappen toelaten.

30

Hiertoe is het spanraam volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een raamdeel ten minste een eerste en een tweede deel uit geëxtrudeerd materiaal bevat, waarbij de materialen van de delen van elkaar verschillen, de delen in langsrichting in elkaar 1034769 2 vergrendeld zijn, het eerste deel zich aan een buitenrand van het spanraam uitstrekt en het tweede deel meer naar binnen gelegen is, waarbij het eerste deel van een zachter materiaal is dan het tweede deel.

5 Het is bekend om raamdelen uit een extrusieprofiel te vervaardigen.

Aan een raamdeel worden echter verschillende eisen gesteld. De raamdelen dienen enerzijds sterk te zijn om het spanraam stevigheid te verschaffen, maar zij dienen ook flexibel te zijn om spanningswisselingen van het doek op te vangen, het doek dat over de rand van het raamdeel gespannen wordt niet te beschadigen. Het doek wordt bij 10 voorkeur aan het raamdeel bevestigd.

Door het raamdeel in twee (of meer) delen van verschillend extrusiemateriaal uit te voeren die in de langsrichting van het raamdeel in elkaar vergrendeld zijn, kunnen de eigenschappen van de verschillende gedeelten van het raamdeel op gecontroleerde 15 wijze worden gekozen. Door een eerste, aan de buitenrand van het raamdeel gelegen deel uit een zachter materiaal te maken dan het tweede, binnenste deel kan het raamdeel als geheel zowel een sterk geraamte verschaffen, door de sterkte van het meer naar binnen gelegen, tweede deel, terwijl beschadigen aan het doek verminderen en spanningswisselingen beter opgevangen kunnen worden door de zachtheid en 20 flexibiliteit van het aan de rand gelegen tweede deel.

De delen kunnen apart geextrudeerd zijn en vervolgens in elkaar vergrendeld zijn of er kan gebruik gemaakt worden van co-extrusie.

25 De extrusieprofïelen kunnen verder verschillen in een fysische eigenschap zoals oppervlakteruwheid. Oppervlakteruwheid is bijvoorbeeld van belang bij het voorkomen van schade aan een doek (aan een rand waar het doek overheen getrokken wordt) of juist het goed vasthouden van een doek (op een positie waar het doek geklemd of geniet wordt).

30 Het hardere deel of extrusieprofiel doet dienst als geraamte voor het raamwerk dat het raamwerk haar stevigheid verschaft, terwijl het eerste deel of extrusiseprofiel of extrusieprofielen van zachter materiaal vervaardigd zijn. Deze zachtere extrusieprofïelen kunnen dienst doen voor het opvangen van spanning in het doek of 3 voor het bevestigen van het doek, bijvoorbeeld in een geprefereerde uitvoeringsvorm door nieten aan het raamwerk, daar waar het hardere materiaal van het harde extrusieprofiel een dergelijk functie niet zouden toelaten.

Bij voorkeur bevat het verdere zachter extrusieprofiel een rand waarlangs het doek is 5 geleid en bevat het verdere extrusieprofiel een flexibele buitenwand. Een flexibele buitenwand maakt een goede opvang van spanningen mogelijk.

De zachtheid van het materiaal van het eerste deel vermindert de kans op beschadigingen van het doek en tijdens het opspannen van het doek zal de flexibele wand onder enige spanning komen te staan en meeveren. Veranderingen in spanning 10 van het doek, hetzij een toename (strakker trekken), hetzij een afname (slap hangen) worden althans gedeeltelijk gecompenseerd door een elastische beweging van de flexibele wand naar binnen of buiten.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm bevat het raamdeel instelmiddelen voor het 15 bewegen van de flexibele wand in een richting dwars op een buitenrand van het spanraam voor het doen bewegen van de flexibele wand.

Door twee of meer delen te gebruiken kan op een en het zelfde hard raamdeel als geraamte, naar keuze een smal of breed flexibel deel worden geplaats waarmee de 20 dikte van het totale raam variabel is. Anderzijds kan bij grotere afmetingen voor een raamwerk het hard raamdeel als geraamte worden uitgewisseld voor een zwaarder profiel om daarmee grotere overspanningen te maken. Hier verder worden de delen ook wel als extrusieprofielen aangeduid omdat zij een profiel vertonen en geëxtrudeerd zijn.

25

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van tekeningen.

Hierin toont 30

Figuur 1 een voorbeeld van een raamdeel volgens de uitvinding bevattende twee extrusieprofielen die in elkaar vergrendelen; 4

Figuur 2 een detail van een spanraam volgens de uitvinding waarbij het doek in een van de extrusieprofielen is geniet;

Figuren 3 tot en met 8 details van een aantal uitvoeringsvormen van een raamdeel volgens de uitvinding tonende verschillende constructies waarbij de 5 extrusieprofielen in elkaar vergrendelen;

Figuren 9 tot en met 16 verschillende constructies tonen waarbij een harder extrusieprofieldeel een binnenzijde van het raamdeel vormt en een zachter extruseprofieldeel een buitenzijde,

Figuur 17 een perspectivische tekening van een uitsnede van opspanraam met 10 doek is; Figuur 18 een achteraanzicht van een opspanraam met doek is;

Figuren 19 tot en met 27 verdere voorbeelden in doorsnede van raamdelen volgens de uitvinding toont.

Figuren 28 en 29 illustreren het flexibele karakter van de flexibele wand.

Figuur 30 toont een verdere uitvoeringsvorm.

15 Figuren 31 en 32 tonen het effect van een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuren 33, 34 en 35 tonen verdere uitvoeringsvormen van een spanraam volgens de uitvinding.

20 De figuren zijn voorbeeldfiguren, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont schematisch twee extrusiemonden C en G waaruit twee 25 extrusieprofielen B en D geëxtrudeerd worden. Extrusieprofiel B vormt een eerste deel van een raamdeel, extrusieprofiel D een tweede, harder deel. In dit voorbeeld is extrusieprofiel D gemaakt uit een relatief hard extrusiemateriaal en extrusieprofiel B uit een relatief zacht extrusiemateriaal. Extrusiematerialen zijn onder meer kunststoffen en aluminium. Bij voorkeur is het extrusiemateriaal van het tweede deel 30 D, dat het geraamte of skelet van het spanraaam vormt, aluminium of een aluminiumlegering en bevat het extrusiemateriaal van het eerste deel B een kunststof als PVC. Extrusieprofiel D is in dit voorbeeld voorzien van een ruimte die een inwendige vorm heeft die min of meer correspondeert met een deel van de uitwendige 5 vorm van ten minste een deel van extrusieprofiel B. Het extrusieprofiel B wordt in deze ruimte gedrukt. In de tekeningen is dat schematisch aangegeven door een roller die een kracht KG uitoefent om extrusieprofiel B in extrusieprofiel D te drukken. In dit voorbeeld gebeurt dit kort nadat de beide extrusieprofielen geëxtrudeerd zijn 5 waarna vervolgens het samenstel op een juiste lengte afgezaagd wordt. Uiteraard kunnen ook eerst beide extrusieprofielen op de juiste lengte worden gemaakt waarna een extrusieprofiel B in een extrusieprofiel D gedrukt wordt. Het hardere extrusieprofiel D strekt zich althans gedeeltelijk aan een binnenrand uit het raamdeel uit, het zachtere extrusieprofiel B strekt zich aan een buitenrand van het raamdeel uit. 10 In dit voorbeeld worden de delen B en D apart geëxtrudeerd. Binnen het kader van de uitvinding kunnen de delen ook door middel van co-extrusie vervaardigd zijn.

Figuur 2 toont hoe een doek of canvas A om het samenstel van de extrusieprofielen B en D geplaatst is. Het doek wordt over de buitenrand en over het zachtere, flexibelere extrusieprofiel B gespannen. Gewoonlijk wordt het doek A 15 aangetrokkén. Het doek wordt vervolgens met nietjes E of andere vasthoudmiddelen zoals schroeven, spijkertjes, krammen of klemmetjes vastgezet. Het samenstel van extrusieprofielen met verschillende eigenschappen heeft het voordeel dat het harde extrusieprofiel D het spanraam stevigheid verschaft. Een hard materiaal laat echter niet of slechts met moeite toe dat hierin eenvoudig nietjes, schroeven, spijkertjes etc. 20 worden geslagen. In een zachter kunststof materiaal is dit wel mogelijk. Naast de genoemde voordelen heeft het gebruik van extrusieprofielen ook het voordeel, ten opzichte van het gebruik van bijvoorbeeld hout, spaanplaat en MDF (medium density fiber board) dat de extrusiematerialen, zoals typisch kunststof en aluminium, eenvoudig te verwerken zijn en niet of nauwelijks reageren op vocht waardoor een 25 stabiel raamdeel en spanraam ontstaat, dat niet gaat kromtrekken of uitzetten wanneer blootgesteld aan vocht.

In geprefereerde uitvoeringsvormen bevat een extrusieprofiel een indrukruimte voor een deel van ten minste een deel van het andere extrusieprofiel waarbij de ruimte 30 aan de binnenzijde bij voorkeur voorzien is van weerhaken voor het vasthouden van een ander profiel in de indrukruimte.

6

Figuren 3 tot en 8 tonen verschillende uitvoeringsvormen hiervan. Verschillende uitvoeringsvormen van weerhaken A zijn hierin getoond. De weerhaken houden het ingedrukte profiel vast.

Bij voorkeur het tweede deel, het extrusieprofiel gemaakt van een harder 5 materiaal, voorzien van de indrukruimte dan wel een opdruk rail.

De vorm van de indrukruimte of opdrukrail zelf kan ook dienst doen als weerhaak.

Figuren 9 tot en met 16 tonen verschillende verdere uitvoeringsvormen van 10 een raamdeel voor een spanraam volgens de uitvinding. In deze voorbeelden bevat het raamdeel een hard extrusieprofiel D dat een binnenzijde van het raamdeel vormt. Het hardere extrusieprofiel vormt het geraamte van het spanraam en verschaft door zijn stevigheid het spanraam zijn sterkte en gelijkvormigheid. In dat verband is ook op te merken de vorm van het harde extrusieprofiel.

15 In extrusieprofiel D is een zachter extrusieprofiel B bevestigd, in dit voorbeeld door middel van een klik- of schuifverbinding. Het doek A wordt om het zachtere extrusieprofiel B geslagen aangetrokken en vastgeniet met nietjes of andere vasthoudmidddelen E. Het zachter extrusieprofiel heeft, naast de functie voor het vastnieten van het doek ook nog een verdere functie. De flexibiliteit van het zachtere 20 materiaal verschaft de opstaande rand van extrusieprofiel B een verende werking geschikt voor het straktrekken van het doek. Het zachtere extrusieprofiel B bevat een flexibele wand die spanningswisselingen in het doek, die in de figuur schematisch zijn weergegeven door middel van dubbele pijl T, kan opvangen. De wand heeft een hoogte X die om een kantelpunt of kantellijn S kan kantelen.

25 In de uitvoeringsvormen van figuren 11,12,15 en 16 is hieraan nog een verder aspect toegevoegd. In deze uitvoeringsvormen is het spanraam voorzien van een stelspie F. Door de spie F te bewegen kan de flexibele wand van extrusieprofiel B naar buiten worden geduwd om hiermee het doek strak te trekken. Figuur 17 toont een spanraam volgens de uitvoering van figuur 13 in perspectief. Figuur 18 toont een 30 achteraanzicht van een spanraam volgens de uitvinding voorzien van nietjes E.

Figuur 19 toont een verder voorbeeld. In dit voorbeeld is de spie of wedge F voorzien van een schuin vlak I om een goede hefboom werking te verkrijgen om de rand van extrusieprofiel B te bewegen. De spie F en/of het extrusieprofiel D is tevens 7 voorzien van verruwingen of kartels J en W om de positie van de spie te vergrendelen of vast te houden. Het extrusieprofiel B is voorzien van een stop N om te grote inwaartse bewegingen van het doek te voorkomen. Het extrusieprofiel B is voorzien van een kanaal M.

5 Figuren 20 tot en met 27 tonen verschillende verdere uitvoeringsvormen van een raamdeel voor een spanraam volgens de uitvinding.

Figuur 24 toont een uitvoeringsvorm waarin drie extrusieprofielen gebruikt worden. Dit kan van voordeel zijn. Extrusieprofiel D is gemaakt van een hard materiaal, het bovenste extrusieprofïel_B van een stevig doch flexibel_materiaal, het 10 onderste extrusieprofiel van een materiaal dat bij uitstek geschikt is voor het gebruik van nietjes.

Figuren 28 en 29 illustreren het flexibele karakter van de flexibele wand. BI toont de wand van het zachtere extrusieprofiel onder lage doekspanning en B2, dat gestippeld is weergegeven de wand van het zachtere extrusieprofiel onder hoge 15 doekspanning. Het hardere extrusieprofiel D verandert niet of nauwelijks van vorm.

Figuur 30 toont een verdere uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm is het raamdeel voorzien van een instelmiddel, in dit geval een schroefdraad element K voorzien van een schroef L. Door de schroef L aan te draaien of los te draaien kan de flexibele buitenwand van extrusieprofiel B bewogen worden.

20 Figuren 31 en 32 tonen het effect van de flexibiliteit van extrusieprofielen B

en de sterkte van extrusieprofielen D. Figuur 31 geeft schematisch de beweging weer van conventionele spanramen. Deze bevatten een viertal redelijke starre raamdelen. Conventionele spanramen spannen het doek door de hoeken uiteen te drijven. Het gevolg is dat de redelijke starre raamdelen gaan kromtrekken over de lijn O. De 25 hoeken bewegen opzij, maar het de spanning op het doek houdt de afstand tussen twee overliggende zijden min of meer gelijk (of wordt zelfs iets verkleind). De raamdelen, die relatief lang zijn, zijn star in een richting dwars op de lat, want de dikte van de lat is nauwelijks te veranderen, maar kunnen relatief makkelijk worden kromgebogen.

Het gevolg is dat de zijden gaan kromtrekken. In de figuur 31 geeft P de 30 buitenvlakken van het spanraam, waarover het doek gespannen is, aan zonder spanning en P' de buitenvlakken onder spanning. De pijlen geven de beweging van de raamdelen en daarmee het doek weer. In figuur 13 bewegen de hoeken bewegen naar buiten en de raamdelen trekken krom over de lijn O. Het gevolg is een zeer 8 onevenwichtige verdeling van spanningen over het doek en een vervorming van het doek, hetgeen vooral bij grote doeken problemen stelt.

Figuur 32 toont eenzelfde situatie wanneer gebruikt wordt gemaakt van een flexibele buitenwand, een hard binnendeel D en een zachter buitendeel B. De dikte 5 van een raamdeel kan nu wel aangepast worden aan de spanning omdat de flexibele wand van zachter deel B kan bewegen, om schamierlijnen S, S', S", S'" etc terwijl het starre geraamte gevormd door de hardere binnendelen D zijn vorm kan behouden, met als gevolg dat uitwaartse bewegingen van het doeken wel goed verdeeld over de raamdelen mogelijk zijn. De raamdelen zelf trekken niet krom en de 10 spanningsverdeling over het doek is verbeterd. Mochten de raamdelen D wel kromtrekken dan kan de vervorming langs de doek omvang worden gecompenseerd door de naar binnen staande vlakken met spie of stelschroef naar buiten te werken en daarmee een strakke doeklijn te herstellen. Omdat de raamdelen zelf niet kromtrekken is ook een steviger skelet mogelijk. De uitvinding kan gebruikt worden voor alle 15 maten ook voor spanramen van relatief grote omvang, met een zijde van meer dan 1 meter.

Figuren 33 en 34 tonen verdere uitvoeringsvormen van een spanraam volgens de uitvinding. In deze figuren bevat extrusieprofiel B een onderdeel voorzien van gleuven Q. Dit onderdeel wordt in een opzetrail van extrusieprofiel D geschoven. De 20 licht klemmende werking van de vorm en het materiaal zorgt ervoor dat extrusieprofielen D en B in elkaar vergrendelen. Zij zijn wel los te nemen door een beweging waarbij extrusieprofiel B uit extrusieprofiel D los geschoven wordt. Een dergelijke onderlinge beweging is echter in een samengesteld spanraam niet mogelijk. Loskomen door spanning op het doek is daarmee niet mogelijk. U is de rand van de 25 wand waarover het doek gespannen wordt. R is de opzetrail van extrusieprofiel D, Z duidt schematisch de indrukrichting van spie F aan.

Figuur 35 toont een verdere uitvoeringsvorm van een spanraam volgens de uitvinding. Deze uitvoering lijkt op de uitvoering van figuur 19, met dit verschil dat extrusieprofiel B nu aan beide zijde van deel D uitsteekt.

Kort samengevat kan de uitvinding als volgt worden omschreven: 30 9

Een spanraam bevat raamdelen. De raamdelen bevatten twee geëxtrudeerde delen (B, D) waarbij een buitenste deel van een zachter materiaal gemaakt is van een binnenste deel. Het binnenste, harde deel (D) verschaft het spanraam stevigheid, terwijl het zachtere deel (B) flexibiliteit verschaft. Bij voorbeur bevat het zachtere deel een 5 flexibele wand die om een schamierlijn kan kantelen. Hierdoor worden variaties in spanning in het doek opgevangen terwijl toch een sterk spanraam verkregen wordt.

Bij voorkeur bevatten de raamdelen instelmiddelen (F, L).

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties 10 mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

In de sommige voorbeelden wordt een spie getoond om de spanning op het doek in te stellen. Het instelmiddel kan ook een stelschroef of ander middel zijn, zoals in figuur 30. Deze stelmiddelen kunnen handmatig ingesteld worden. De 15 stelmiddelen kunnen ook op elektronische wijze uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld als een piëzo-elektrisch element of een hydraulisch element, dat elektrisch aangestuurd wordt.

Bij voorkeur zijn de raamdelen in een stuk vervaardigd. Voor zeer grote spanramen kunnen de raamdelen echter ook uit meerdere lengtedelen vervaardigd zijn. Hiertoe kan een tussenstuk om twee raamdelen met elkaar te verbinden voorzien 20 zijn.

De uitvinding is ook belichaamd in een werkwijze waarbij de extrusieproflelen tot een raamdeel worden samengesteld.

1034769

Claims (14)

1. Spanraam voor schildersdoek, bevattende een aantal raamdelen, met het kenmerk dat een raamdeel ten minste een eerste (B) en een tweede deel (D) uit geëxtrudeerd materiaal bevat, waarbij de materialen van de delen van elkaar 5 verschillen, de delen in langsrichting in elkaar vergrendeld zijn, het eerste deel (B) zich aan een buitenrand van het spanraam uitstrekt en het tweede deel (D) meer naar binnen gelegen is, waarbij het eerste deel van een zachter materiaal is dan het tweede deel.

2. Spanraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de delen door co-extrusie 10 vervaardigd zijn.

3. Spanraam volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de delen apart geëxtrudeerd zijn.

4. Spanraam volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste deel (B) een rand waarlangs het doek (A) is geleid en een flexibele wand waarop 15 doek aanlegt bevat.

5 Spanraam volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het raamdeel instelmiddelen (F, L) voor het bewegen van de flexibele wand in een richting dwars op een buitenrand van het spanraam voor het doen bewegen van de flexibele wand.

6 Spanraam volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een deel 20 een indrukruimte of opzetrail voor een gedeelte van het andere deel bevat.

7 Spanraam volgens conclusie 6, waarbij de ruimte aan de binnenzijde voorzien is van weerhaken (W) voor het vasthouden in de indrukruimte.

8 Spanraam volgens conclusie 5 met het kenmerk dat het instelmiddel een spie (F) bevat.

25. Spanraam volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de spie voorzien is van kartels om de positie van de spie vast te zetten.

10 Spanraam volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het instelmiddel een stelschroef (L) bevat.

11 Spanraam volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de stelschroef verbonden is 30 met het tweede deel.

12 Spanraam volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat is het extrusiemateriaal van het tweede deel (D) aluminium of een aluminiumlegering is en bevat het extrusiemateriaal van het eerste deel (B) een kunststof. 1 0 3 A 7 6 9

13 Spanraam volgens een der voorgaande conclusie met het kenmerk dat een van de delen van PVC gemaakt is.

14 Raamdeel geschikt voor gebruik in een spanraam volgens een der voorgaande conclusies. 5 1034769