NL2008947C2 - Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2008947C2
NL2008947C2 NL2008947A NL2008947A NL2008947C2 NL 2008947 C2 NL2008947 C2 NL 2008947C2 NL 2008947 A NL2008947 A NL 2008947A NL 2008947 A NL2008947 A NL 2008947A NL 2008947 C2 NL2008947 C2 NL 2008947C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
processing
axle body
processing member
members
processing members
Prior art date
Application number
NL2008947A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Hendricus Wilhelmus Herman Kort
Original Assignee
Imants Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Imants Holding B V filed Critical Imants Holding B V
Priority to NL2008947A priority Critical patent/NL2008947C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050398 priority patent/WO2013183996A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008947C2 publication Critical patent/NL2008947C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/02Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel
    • A01B33/021Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on horizontal shaft transverse to direction of travel with rigid tools
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B45/00Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds
    • A01B45/02Machines for treating meadows or lawns, e.g. for sports grounds for aerating
    • A01B45/026Scarifiers comprising a knife reel actively driven around a substantially horizontal shaft
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/412Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters
    • A01D34/42Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having rotating cutters having cutters rotating about a horizontal axis, e.g. cutting-cylinders
    • A01D34/52Cutting apparatus

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

Korte aanduiding : Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting.
5 Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van een grasmat, omvattende een verrijdbaar gestel, een om een horizontale as ten opzichte van het gestel roterend in een rotatierichting aandrijfbaar rotororgaan dat is voorzien van een buisvormig aslichaam, van bewerkingsorganen 10 aan de buitenzijde van het aslichaam, en van verbindingsmiddelen via welke de bewerkingsorganen zijn verbonden met het aslichaam, de inrichting verder omvattende hoogtemiddelen voor het op een instelbare hoogte kunnen positioneren van de hartlijn van het aslichaam waarbij de bewerkingsorganen ieder een snijrand bezitten die zich parallel aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekt.
15 Een dergelijke inrichting vindt onder andere toepassing bij restauratie dan wel renovatie/vervanging van een grasmat, met name van grasmatten voor sportdoeleinden of bij het oogsten van warmseizoengrassen of voor het verwijderen van vilt, mos, onkruid en/of eventuele andere ongewenste vegetaties. De specifieke bewerking die daarbij wordt uitgevoerd kan worden 20 aangeduid met de term vlakfrezen. Het streven is er daarbij veelal enerzijds op gericht om de kwaliteit van de nieuwe grasmat zo hoog mogelijk te laten zijn terwijl anderzijds de werkzaamheden zo min mogelijk tijd mogen vergen. De kwaliteit van een grasmat wordt mede bepaald door de vlakheid er van alsmede van de grassoorten die deel uitmaken van de grasmat.
25 Een inrichting volgens de aanhef wordt omschreven in het
Nederlands octrooi NL 1018565. Als bewerkingsorganen worden bij deze inrichting haakse gezette freesmessen toegepast die zijn voorzien aan verticaal georiënteerde stervormige steunplaten die concentrisch op regelmatige afstand van elkaar met een aslichaam zijn verbonden. Vanwege de haakse vorm van de freesmessen bezitten 30 deze niet alleen een axiaal georiënteerde snijrand maar ook een radiaal georiënteerde snijrand welke snijranden op elkaar aansluiten. Met name in het gebied waar beide snijranden op elkaar aansluiten slijt onder andere de radiaal georiënteerde snijrand aanzienlijk. Slijtage van de snijranden en dan met name van de radiaal georiënteerde snijrand heeft een negatief effect op de nauwkeurigheid 2 waarmee het frezen van de grasmat plaats kan vinden. Het stripvormige deel van de freesmessen dat op de axiaal georiënteerde snijrand aansluit is tangentieel georiënteerd en doorklieft vanwege die oriëntatie de grasmat. Met een dergelijk inrichting wordt de aarde waarin het gras is geworteld tot op zekere diepte 5 verwijderd, meer specifiek weg gefreesd of wordt het gras en eventuele mos- of viltlagen vanaf een zekere hoogte boven de aarde verwijderd. De toegepaste hoogte/diepte hangt onder andere samen met de vraag of er sprake is van renovatie of vervanging van de grasmat. Binnen het kader van het streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van de nieuwe grasmat is het altijd van belang dat de bewerking 10 van de grasmat door de bewerkingsorganen met een zo hoog mogelijk nauwkeurigheid plaats vindt. De uitvinding beoogt met name voor dit streven een verbetering te verschaffen. Hiertoe kenmerkt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zich doordat de verbindingsmiddelen voor ieder bewerkingsorgaan een, met het aslichaam verbonden, steunlichaam omvatten met een zich parallel aan de 15 hartlijn van het aslichaam uitstrekkend steunvlak waar tegen het bijbehorende bewerkingsorgaan met een aanligvlak daarvan aanligt. De uitvinding berust daarbij op het inventieve inzicht dat de wijze van ondersteuning van de bewerkingsorganen grote invloed kan hebben op de nauwkeurigheid waarmee de bewerking van de grasmat kan plaatsvinden. Dankzij de bovengenoemde kenmerkende maatregelen 20 van de uitvinding kan een uitermate stabiele ondersteuning en daarmee positionering van de bewerkingsorganen tijdens de werkzaamheid van de inrichting plaatsvinden, ondanks de aanzienlijke krachten die op het rotororgaan, meer specifiek de bewerkingsorganen en de verbindingsmiddelen daarvan werkzaam kunnen zijn. Dergelijke krachten zullen aanmerkelijk minder aanleiding vormen tot 25 het vervormen van de bewerkingsorganen en de verbindingsmiddelen in vergelijking met de vervorming van overeenkomstige onderdelen bij de inrichting volgens de stand van de techniek. De uitvinding verschaft tevens de mogelijkheid om gebruik te maken van bewerkingsorganen die anders zijn vormgegeven dan de bewerkingsorganen volgens de stand van de techniek. De mogelijkheden tot 30 vormgeving van de bewerkingsorganen is ruimer zodat deze gerichter op een specifieke toepassing kunnen worden gericht.
Bovengenoemde voordelige effecten van de onderhavige uitvinding zullen met name plaatsvinden indien het steunvlak zich over ten minste 50 %, bij verdere voorkeur over ten minste 80 %, van de werkbreedte van de snijrand van het 3 bijbehorend bewerkingsorgaan uitstrekt en/of indien het steunvlak zich tevens althans in hoofdzaak in radiale richting uitstrekt. Daarnaast biedt deze voorkeursuitvoeringsvorm daarbij het voordeel dat het steunlichaam aldus beter kan bijdragen aan het voortstuwen van los gefreest materiaal dat daardoor gemakkelijker 5 kan worden afgevoerd en minder de neiging zal hebben achter te blijven op de gefreesde ondergrond. Eventueel losgefreest gras of zaden daarvan zou in een later stadium aanleiding kunnen geven tot het opkomen van ongewenste grassoorten. Tijdens het frezen kan achterblijvend materiaal aanleiding geven tot een onregelmatige ondergrond met lichte hobbels die op hun beurt weer aanleiding 10 kunnen geven tot verticale verplaatsing van de bewerkingsinrichting op het moment dat die over dergelijke hobbels zou rijden. Bovendien bevordert de radiale oriëntatie van het steunvlak een zuigende werking van losgefreest materiaal.
Volgens een uitermate voordelige voorkeursuitvoeringsvorm is in het steunlichaam ten minste één doorgang voorzien waarvan één uiteinde uitmondt in 15 het steunvlak en waarbij de verbindingsmiddelen verder een schroeforgaan omvatten dat zich door de doorgang uitstrekt en via welke het bewerkingsorgaan met het steunlichaam is verbonden. Aldus kan enerzijds een constructief uitermate eenvoudige maar bovendien robuuste verbinding van de bewerkingsorganen met het steunlichaam plaatsvinden. Bovendien laat een dergelijke inrichting het ook toe dat 20 op eenvoudige wijze de bewerkingsorganen worden verwisseld, bijvoorbeeld vanwege slijtage of door bewerkingsorganen van een ander type.
Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de verdere voorkeur dat het steunlichaam althans in hoofdzaak stripvormig is en de dikte van de stripvorm in tangentiele richting is georiënteerd 25 Teneinde schoksgewijze belasting op de inrichting volgens de uitvinding zoveel mogelijk te beperken geniet het de voorkeur dat de bewerkingsorganen in ten minste één spiraalvormige rij zijn voorzien.
Om daarbij het risico van onbewerkte stroken te voorkomen geniet het de verdere voorkeur dat snijranden van naburige bewerkingsorganen binnen een 30 spiraalvormige rij elkaar aan uiteinden van de snijranden in axiale richting gezien overlappen.
Voor een stabiele bevestiging van het steunlichaam aan het aslichaam geniet het de voorkeur dat aan de van het bewerkingsorgaan afgekeerde 4 zijde van het steunlichaam ten minste één schetslichaam is voorzien tussen het steunlichaam en het aslichaam.
Genoemde stabiele bevestiging kan met name bereikt indien aan ieder van twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het steunlichaam een 5 schetslichaam is voorzien.
In het geval er sprake is van overlap van snijranden van naburige bewerkingsorganen overeenkomstig een voorgaand aan de orde gekomen voorkeursuitvoeringsvorm geniet het de verdere voorkeur dat de schetslichamen zijn voorzien in het gebied waarin de snijranden elkaar overlappen.
10 Bij toepassing van een spiraalvormige rij van bewerkingsorganen overeenkomstig een andere voorgaand aan de orde gekomen voorkeursuitvoeringsvorm is het voordelig indien schetslichamen aan naar elkaar toe gerichte uiteinden van naburige tot een rij behorende bewerkingsorganen in eikaars verlengde zijn gelegen, waarbij uit oogpunt van het streven naar constructieve 15 eenvoud bij verdere voorkeur de in eikaars verlengde gelegen schetslichamen één integraal onderdeel vormen. Aldus is het bij assemblage van het rotororgaan zeer makkelijk om naburige bewerkingsorganen op de juiste onderlinge steek te positioneren.
Teneinde een nauwkeurige positionering van het bewerkingsorgaan 20 ten opzichte van het aslichaam mogelijk te maken is het voordelig indien het schetslichaam een omtreksrand heeft op een deel waarvan het bijbehorend bewerkingsorgaan met een naar het aslichaam gerichte zijde aanligt.
Bij voorkeur omvatten de bewerkingsorganen ieder een dragerlichaam en ten minste één daarmee verbonden freesmes waarvan een rand 25 ten minste ten dele de bijbehorende snijrand vormt. Aldus is het mogelijk om het werkzame deel van het bewerkingsorgaan, zijnde het freesmes, van een ander materiaal te vervaardigen dan het resterend deel van het bewerkingsorgaan, zijnde het dragerlichaam. Hierdoor kunnen de materiaaleigenschappen van het freesmes beter worden afgestemd op de functionaliteit daarvan. Daardoor kan de inrichting 30 volgens de uitvinding met een hogere efficiency worden ingezet doordat minder slijtage op zal treden en er dus inherent minder sprake is van minder omsteltijd vanwege vervanging van bewerkingsorganen noodzakelijk vanwege slijtage.
5
Binnen bovengenoemd kader geniet het de voorkeur dat het freesmes van hardmetaal is, waarbij bij verdere voorkeur het freesmes middels solderen met het dragerlichaam is verbonden.
Teneinde een nauwkeurige positionering van de snijrand ten 5 opzichte van de hartlijn van het rotororgaan te kunnen bewerkstelligen geniet het de voorkeur dat het freesmes is voorzien in een uitsparing die in middels machinale bewerking in het dragerlichaam is aangebracht.
leder bewerkingsorgaan kan met name robuuste eigenschappen bezitten indien ieder bewerkingsorgaan althans in hoofdzaak blokvormig is, welke 10 blokvorm bijvoorbeeld het resultaat kan zijn van een langere strip die in kortere lengtes is verdeeld. De snijranden kunnen daarbij bijvoorbeeld stekend, neutraal of slepend zijn georiënteerd, afhankelijk van de toepassing. Het vlak dat door de lengte en breedte van de blokvorm wordt gedefinieerd is bij voorkeur radiaal, of althans in hoofdzaak radiaal georiënteerd, om dezelfde reden waarom het steunvlak bij 15 voorkeur radiaal georiënteerd is.
De diameter van het aslichaam is bij voorkeur groot ten opzichte van aslichamen deel uitmakend van een inrichting volgens de stand van de techniek. Daardoor blijft het moment dat werkzaam is op de verbindingsmiddelen tijdens werkzaamheid van de inrichting beperkt, waardoor ook de neiging tot vervorming van 20 de verbindingsmiddelen beperkt zal zijn. Meer specifiek geniet het daarbij de voorkeur dat de diameter van het aslichaam ten minste 250 mm, bij verdere voorkeur ten minste 300 mm, is. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat de werkzame diameter van de snijmessen gelijk, of althans in hoofdzaak gelijk blijft.
Binnen dit kader geniet het tevens de voorkeur dat de straal van het 25 aslichaam ten minste 60 %, bij verdere voorkeur ten minste 70 %, is van de afstand tussen de hartlijn van het aslichaam en een snijrand.
Een uitermate voordelige voorkeursuitvoeringsvorm wordt verkregen indien aan de buitenzijde van de baan die de snijranden beschrijven tijdens rotatie van het rotororgaan een afscherming is voorzien die ten minste deels boogvormig is 30 waarbij de afstand tussen de baan en het boogvormige deel van de afscherming maximaal 20 mm, bij verdere voorkeur maximaal 15 mm, is. Door de beperkte speling waarvan sprake is bij de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm tussen de snijranden en het boogvormige deel van de afscherming, met name in combinatie met de toepassing van zich parallel aan de hartlijn uitstrekkende steunvlakken voor 6 de bewerkingsorganen, wordt vanwege de rotatie van het rotororgaan een zuigende werking verkregen waarmee los gefreesd materiaal inclusief onwenselijke grassoorten of zaden daarvan die tijdens het bewerken van een grasmat loskomen omhoog wordt gezogen en verder kunnen worden afgevoerd zonder dat deze op de 5 bewerkte ondergrond achterblijven. Dergelijk materiaal kan de vlakheid van de bewerkte grasmat negatief beïnvloeden en meer specifiek kunnen de grassoorten of zaden wortel schieten en opnieuw gaan groeien hetgeen de kwaliteit van de nieuwe grasmat eveneens negatief beïnvloedt.
De onderhavige uitvinding omvat tevens een rotororgaan voor 10 toepassing bij een inrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven, het rotororgaan omvattende een buisvormig aslichaam, bewerkingsorganen aan de buitenzijde van het aslichaam, en verbindingsmiddelen via welke de bewerkingsorganen zijn verbonden met het aslichaam, waarbij de bewerkingsorganen ieder een snijrand met een werkbreedte bezitten die zich parallel 15 aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekt, waarbij kenmerkend voor de uitvinding de verbindingsmiddelen voor ieder bewerkingsorgaan een eerste, met het aslichaam verbonden, steunlichaam omvatten met een zich parallel aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekkend steunvlak waartegen het bijbehorende bewerkingsorgaan met een aanligvlak daarvan aanligt. De voordelen die aan de toepassing van een 20 dergelijk rotororgaan kunnen zijn verbonden zijn voorgaand reeds toegelicht aan de hand van de toelichting op de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. Het is denkbaar om bij bewerkingsinrichtingen volgens de stand van de techniek het rotororgaan daarvan te vervangen door een rotororgaan volgens de uitvinding.
De uitvinding verschaft tevens een bewerkingsorgaan voor 25 toepassing bij een inrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven, al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen daarvan.
De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het bewerken van een grasmat gekenmerkt door het toepassen van een inrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand toegelicht.
30 Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont in zijaanzicht een voorkeursuitvoeringsvorm van een bewerkingsinrichting volgens de uitvinding; 7
Figuur 2 toont in isometrisch aanzicht en in gedeeltelijke explosieweergave een deel van een rotororgaan deel uitmakend van de bewerkings-inrichting volgens figuur 1;
Figuren 3a t/m 3c tonen schematisch in zijaanzicht alternatieve uitvoeringsvormen 5 van bewerkingsorganen zoals die kunnen worden toegepast bij een bewerkingsinrichting volgens de uitvinding;
Figuren 4a en 4b tonen schematisch in vooraanzicht twee alternatieve uitvoeringsvormen van bewerkingsorganen zoals die kunnen worden toegepast bij een bewerkingsinrichting volgens de uitvinding.
10 Bewerkingsinrichting 1 omvat een gestel 2 dat aan de voorzijde 3 daarvan koppelbaar is met een niet nader getoond trekkend voertuig, zoals bijvoorbeeld een tractor. Alternatief zou het gestel ook deel kunnen uitmaken va neen zelfrijdend voertuig of aan de tegen over de voorzijde 3 gelegen achterzijde koppelbaar kunnen zijn met een duwend voertuig.
15 Bewerkingsinrichting 1 omvat verder aan twee tegenover elkaar gelegen uiteinden twee walsrollen 4 waarmee bewerkingsinrichting 1 verrijdbaar is in verplaatsingsrichting 5 bij trekkende werkzaamheid van voornoemd trekkend voertuig over een grasmat. Door bediening van verstelwiel 6 waaraan een schroef-verstelmechanisme is verbonden kan de hoogte van gestel 2 ten opzichte van 20 walsrollen 4. Gestel 2 kan aldus op een gewenste verticale positie ten opzichte van de ondergrond waarop walsrollen 4 rust, worden ingesteld.
Bewerkingsinrichting 1 omvat ook een rotororgaan 11 dat roteerbaar in rotatierichting 12 om een horizontale rotatie-as 13 die samenvalt met de hartlijn van rotororgaan 11 en zich horizontaal loodrecht op verplaatsingsrichting 5 uitstrekt, 25 verbonden is met het gestel 2. De rotatie van rotororgaan 11 kan worden bewerkstelligd met behulp van aandrijfmiddelen die hiertoe aanwezig kunnen zijn op het trekkend voertuig en via de zogenaamde power take-off (PTO) gekoppeld zijn met het rotororgaan 11. Alternatief is het in beginsel ook mogelijk dat de aandrijfmiddelen deel uitmaken van de bewerkingsinrichting 1 zelf.
30 Tijdens de werkzaamheid van bewerkingsinrichting 1 wordt deze in verplaatsingsrichting 5 verplaatst en roteert rotororgaan 11 in rotatierichting 12 waardoor het deel van een grasmat, bestaande uit gras en een laag aarde waar het gras in is geworteld, dat zich in de baan van het roterende rotororgaan 11 bevindt wordt los gefreesd en ten minste ten dele over circa een halve omwenteling van het 8 rotororgaan 11 mee wordt opgenomen en op de afvoerband 7 wordt gestort. Afvoerband 7 voert het los gefreesde materiaal toe aan een houder die parallel met bewerkingsinrichting 1 in verplaatsingsrichting 5 verplaatst.
Dit deel kan bestaan uit slechts gras, gras inclusief bijbehorende 5 groeipunten of gras inclusief bijbehorende groeipunten en een laag grond waarin het gras is geworteld.
Figuur 2 toont meer in detail een deel van het rotororgaan 11. Rotororgaan 11 omvat een buisvormig aslichaam 21 met gesloten uiteinden 22 waar concentrisch aspennen 23 voor lagerings- en koppeldoeleinden zijn voorzien. De 10 diameter van aslichaam 21 is circa 325 mm. Aan de omtrek van aslichaam 21 zijn drie spiraalvormige rijen van bewerkingsorganen 24 voorzien. leder bewerkingsorgaan 24 is met het aslichaam 21 verbonden via een stripvormig steunlichaam 25 waarvan de lengte evenwijdig verloopt aan de axiale richting, de breedte zich in radiale richting uitstrekt en de dikte in tangentiele richting is 15 georiënteerd. Aan de naar een bijbehorend bewerkingsorgaan 24 gekeerde zijde heeft het stripvormig steunlichaam 25 een radiaal georiënteerd steunvlak 26 dat aansluit op de omtrek van het buisvormige aslichaam 21. Het bijbehorende bewerkingsorgaan 24 is in de rotatierichting 12 gezien aan de voorzijde van het steunlichaam 25 voorzien en rust met een aanligvlak 27 (zie figuren 3a-3c) aan 20 tegen steunvlak 26 van steunlichaam 25. leder bewerkingsorgaan 24 omvat een stalen dragerlichaam 28 en een aantal naast elkaar gelegen hardmetalen freesmessen 29. In plaats van een aantal naast elkaar gelegen freesmessen 29 kan ook gebruik worden gemaakt van een enkel freesmes met een grotere lengte. Freesmessen 29 zijn middels solderen met dragerlichaam 28 verbonden en bepalen 25 tezamen een snijrand 30 met werkbreedte b van 10,6 cm. De werkbreedte is in zijn algemeenheid ten minste 4 cm. Snijrand 30 strekt zich parallel aan de hartlijn van rotororgaan 11 uit. Zoals ook zichtbaar is in de figuren 3a tm 3c is ten behoeve van het uitermate nauwkeurig kunnen positioneren van freesmessen 29 middels machinale bewerking een, in casu, rechthoekige uitsparing in ieder dragerlichaam 28 30 voorzien. Meer specifiek is de positionering van deze uitsparing ten opzichte van de onderrand 39 van dragerlichaam 28 zeer nauwkeurig.
In ieder van de steunlichamen 25 zijn twee boringen 31 voorzien en in ieder van de bewerkingsorganen 24, meer specifiek in ieder van de dragerlichamen 28 daarvan zijn op overeenkomstige posities twee boringen 32 met 9 inwendig schroefdraad voorzien. Met behulp van twee bouten 33 is ieder van de bewerkingsorganen 24 vast gebout tegen het steunlichaam 25.
In het onderhavige voorbeeld komt de werkbreedte b overeen met de lengte (afmeting in axiale richting) van het bijbehorende bewerkingsorgaan 24. De 5 lengte van steunlichaam 25 komt eveneens overeen met werkbreedte b in aanmerking nemende dat ieder steunlichaam 25 aan in axiale richting gezien tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan uitstekende delen 34 heeft die vallen binnen overeenkomstig gevormde uitsparingen die zijn voorzien in dwars op steunlichaam 25 georiënteerde schetsplaten 35. Schetsplaten 35 betreffen platen die 10 middels laser stralen hun vorm hebben gekregen. Aan de naar aslichaam 21 gekeerde zijde heeft iedere schetsplaat 35 een boogvormig deel waarvan de radius overeenkomt met de (nominale) radius van aslichaam 21. De schetsplaten 35 strekken zich met name uit aan de van bewerkingsorgaan 24 afgekeerde zijde van steunlichaam 25, oftewel aan de achterzijde van steunlichaam 25, ter ondersteuning 15 van steunlichaam 25 tijdens werkzaamheid van de bewerkingsinrichting 1.
Schetsplaten 35 bezitten tevens een zich aan de voorzijde van het bijbehorend steunlichaam 25 uitstrekkend oplegdeel 36 met aan de radiale buitenzijde een oplegrand 37 waarop bewerkingsorgaan 24 met onderrand 39 aanligt. Door de nauwkeurige positionering van freesmessen 29 en daarmee van de bijbehorende 20 snijrand 30 ten opzichte van onderrand 39 en door de nauwkeurige maatvoering van schetsplaten 35 vanwege het lasersnijden is de radiale maatvoering van snijranden 30 uitermate nauwkeurig hetgeen ook de nauwkeurigheid van de frezende bewerking die met behulp van de bewerkingsinrichting 1 wordt uitgevoerd uitermate nauwkeurig is. De schetsplaten 35 net als ons de steunlichamen 25 zijn vast gelast aan 25 aslichaam 21.
In vooraanzicht overlappen binnen een rij naburige bewerkingsorganen 24 elkaar aan de uiteinden daarvan over een lengte van ca 6 mm. In dit overlapgebied zijn tevens de schetsplaten 35 voorzien. De hart-op-hart afstand tussen naburige bewerkingsorganen is 100 mm. Schetsplaten 35 gelegen 30 aan naar elkaar toe gerichte zijden van naburige steunlichamen 25 van een rij, zijn in eikaars verlengde gelegen en kunnen zelfs, zoals in onderhavig voorbeeld, door een enkel integraal onderdeel worden gevormd.
Rotororgaan 11 strekt zich grotendeels uit binnen een behuizing 14 die een afscherming 15 omvat die deels boogvormig is. De radius van het 10 boogvormig deel van afscherming 15 is circa 280 mm. Meer specifiek strekt het boogvormige deel zich in figuur 1 uit van half acht tot twaalf uur. De afstand tussen de baan van de snijranden 30 en het boogvormig deel van afscherming 15 is circa 10 mm. Door deze geringe afstand alsmede vanwege de radiale oriëntatie van 5 bewerkingsorganen 24 en steunlichamen 25 treedt er een zuigend effect op tijdens rotatie van rotororgaan 11 in rotatierichting 12. Door dit zuigend effect wordt los materiaal meegezogen in de ruimte tussen aslichaam 21 en afscherming 15 en gestort op de afvoerband 7. Dergelijk los materiaal zal in de praktijk onder andere bestaan uit grassoorten of zaden daarvan. Indien dit materiaal op de bewerkte 10 ondergrond zou blijven liggen, zou dit na de bewerking door bewerkingsinrichting 1 aanleiding kunnen geven tot de groei van ongewenste grassoorten.
Vanwege de ondersteuning van ieder bewerkingsorgaan 24 over een belangrijk deel van de lengte daarvan, in casu zelfs over de volledige lengte daarvan, door het steunlichaam 25 en het robuuste karakter van bewerkingsorganen 15 24 zelf vanwege de blokvormige uitvoeringsvorm daarvan, zullen in bedrijf geen, of althans in verhoudingsgewijs verwaarloosbare mate, variaties optreden in de radiale positie van snijrand 30 waardoor met een grote mate van nauwkeurigheid materiaal van de grasmat kan worden weggenomen en een zeer vlakke ondergrond kan worden gecreëerd. Tevens biedt de uitvinding de mogelijkheid om eenvoudig van 20 type bewerkingsorgaan 24 te kunnen wisselen zodat dit type optimaal kan worden afgestemd op de gewenste bewerking. In de figuren 3a tot en met 4d zijn diverse varianten van bewerkingsorganen 24 voor het frezen van een grasmat weergegeven. In figuren 3a, 3b en 3c is er respectievelijk sprake van een stekende, neutrale en slepende oriëntatie van freesmessen 29, 29’, 29” waarbij tevens de vorm van de 25 dragerlichamen 28, 28’, 28” is aangepast aan de genoemde oriëntaties van de freesmessen. De figuren 4a en 4b tonen hoe in vooraanzicht de snijrand 30 ook verschillende vormen zou kunnen aannemen. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een rechte snijrand 30 of een kanteelvormige snijrand 30’. Bij de kanteelvormige snijrand 30’ volgens figuur 4b wordt opgemerkt dat de snijrand van een 30 bewerkingsorgaan in een naburige spiraalvormige rij die zich op dezelfde axiale positie bevindt gespiegeld kan zijn georiënteerd zodat bewerking toch over de volledige breedte van het betreffende bewerkingsorgaan 24 plaats kan vinden.
De bewerkingsinrichting volgens de uitvinding biedt tevens de mogelijkheid om bewerkingsorganen van het frezende type zoals voorgaand 11 besproken geheel of gedeeltelijk te vervangen door bewerkingsorganen van een ander type bijvoorbeeld van het verticuteer type. Dergelijke bewerkingsorganen kunnen na een dergelijke vervanging bijvoorbeeld worden gevormd door de bewerkingsorganen van een enkele spiraalvormige rij, van een aantal rijen of zelfs 5 van alle spiraalvormige rijen.
De uitvinding is niet beperkt tot de voorgaand nader in detail omschreven voorkeursuitvoeringsvorm maar wordt bepaald door de navolgende conclusies.
10

Claims (29)

1. Inrichting voor het bewerken van een grasmat, omvattende een aan een verrijdbaar gestel, een om een horizontale as ten opzichte van het gestel 5 roterend in een rotatierichting aandrijfbaar rotororgaan dat is voorzien van een buisvormig aslichaam, van bewerkingsorganen aan de buitenzijde van het aslichaam, en van verbindingsmiddelen via welke de bewerkingsorganen zijn verbonden met het aslichaam, de inrichting verder omvattende hoogtemiddelen voor het op een instelbare hoogte kunnen positioneren van de hartlijn van het aslichaam 10 waarbij de bewerkingsorganen ieder ten minste één snijrand met een werkbreedte bezitten die zich parallel aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekt, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen voor ieder bewerkingsorgaan een, met het aslichaam verbonden, steunlichaam omvatten met een zich parallel aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekkend steunvlak waar tegen het bijbehorende 15 bewerkingsorgaan met een aanligvlak daarvan aanligt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunvlak zich over ten minste 50 %, bij verdere voorkeur over ten minste 80 %, van de werkbreedte van de snijrand van het bijbehorend bewerkingsorgaan uitstrekt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 20 steunvlak zich tevens althans in hoofdzaak in radiale richting uitstrekt.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat in het steunlichaam ten minste één doorgang is voorzien waarvan één uiteinde uitmondt in het steunvlak en waarbij de verbindingsmiddelen verder een schroeforgaan omvatten dat zich door de doorgang uitstrekt en via welke het bewerkingsorgaan met het 25 steunlichaam is verbonden.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunlichaam althans in hoofdzaak stripvormig is en de dikte van de stripvorm in tangentiele richting is georiënteerd.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de bewerkingsorganen in ten minste één spiraalvormige rij zijn voorzien.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat snijranden van naburige bewerkingsorganen binnen een spiraalvormige rij elkaar aan uiteinden van de snijranden in axiale richting gezien overlappen.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de van het bewerkingsorgaan afgekeerde zijde van het steunlichaam ten minste één schetslichaam is voorzien tussen het steunlichaam en het aslichaam.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat aan ieder van twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het steunlichaam een schetslichaam is voorzien.
10. Inrichting volgens conclusie 7 en volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de schetslichamen zijn voorzien in het gebied waarin de snijranden 10 elkaar overlappen.
11. Inrichting volgens conclusie 6 of een daarvan afhankelijke conclusie en volgens conclusie 8 of een daarvan afhankelijke conclusie, met het kenmerk, dat schetslichamen aan naar elkaar toe gerichte uiteinden van naburige tot een rij behorende bewerkingsorganen in eikaars verlengde zijn gelegen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de in eikaars verlengde gelegen schetslichamen één integraal onderdeel vormen.
13. Inrichting volgens conclusie 8 of een daarvan afhankelijke conclusie, met het kenmerk, dat het schetslichaam een omtreksrand heeft op een deel waarvan het bijbehorend bewerkingsorgaan met een naar het aslichaam gerichte zijde aanligt. 20
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen ieder een dragerlichaam omvatten en ten minste één daarmee verbonden freesmes waarvan een rand ten minste ten dele de bijbehorende snijrand vormt.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het freesmes 25 van hardmetaal is.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het freesmes middels solderen met het dragerlichaam is verbonden.
17. Inrichting volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat het freesmes is voorzien in een uitsparing die in middels machinale bewerking in het 30 dragerlichaam is aangebracht.
18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder bewerkingsorgaan althans in hoofdzaak blokvormig is.
19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van het aslichaam ten minste 250 mm, bij verdere voorkeur ten minste 300 mm, is.
20. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de straal van het aslichaam ten minste 60 %, bij verdere voorkeur ten minste 70 %, is van de afstand tussen de hartlijn van het aslichaam en een snijrand.
21. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de buitenzijde van de baan die de snijranden beschrijven tijdens rotatie van het rotororgaan een afscherming is voorzien die ten minste deels 10 boogvormig is waarbij de afstand tussen de baan en het boogvormige deel van de afscherming maximaal 20 mm, bij verdere voorkeur maximaal 15 mm, is.
22. Rotororgaan voor toepassing bij een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, het rotororgaan omvattende een buisvormig aslichaam, bewerkingsorganen aan de buitenzijde van het aslichaam, en verbindingsmiddelen 15 via welke de bewerkingsorganen zijn verbonden met het aslichaam, waarbij de bewerkingsorganen ieder een snijrand met een werkbreedte bezitten die zich parallel aan de hartlijn van het aslichaam uitstrekt, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen voor ieder bewerkingsorgaan een eerste, met het aslichaam verbonden, steunlichaam omvatten met een zich parallel aan de hartlijn van het 20 aslichaam uitstrekkend steunvlak waar tegen het bijbehorende bewerkingsorgaan met een aanligvlak daarvan aanligt.
23. Bewerkingsorgaan voor toepassing bij een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 21.
24. Bewerkingsorgaan volgens conclusie 23 omvattende een 25 dragerlichaam en ten minste één daarmee verbonden freesmes waarvan een rand ten minste ten dele de bijbehorende snijrand vormt.
25. Bewerkingsorgaan volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het freesmes van hardmetaal is.
26. Bewerkingsorgaan volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat 30 het freesmes middels solderen met het dragerlichaam is verbonden.
27. Bewerkingsorgaan volgens conclusie 24, 25 of 26, met het kenmerk, dat het freesmes is voorzien in een uitsparing die in middels machinale bewerking in het dragerlichaam is aangebracht.
28. Bewerkingsorgaan volgens één van de conclusies 24 tot en met 27, met het kenmerk, dat deze althans in hoofdzaak blokvormig is.
29. Werkwijze voor het bewerken van een grasmat gekenmerkt door het toepassen van een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 21 voor het 5 verwijderen van ten minste een deel van de grasmat.
NL2008947A 2012-06-06 2012-06-06 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting. NL2008947C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008947A NL2008947C2 (nl) 2012-06-06 2012-06-06 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting.
PCT/NL2013/050398 WO2013183996A1 (en) 2012-06-06 2013-06-05 Device and method for cultivating turf

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008947A NL2008947C2 (nl) 2012-06-06 2012-06-06 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting.
NL2008947 2012-06-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008947C2 true NL2008947C2 (nl) 2013-12-09

Family

ID=48741451

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008947A NL2008947C2 (nl) 2012-06-06 2012-06-06 Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2008947C2 (nl)
WO (1) WO2013183996A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB201219124D0 (en) * 2012-10-24 2012-12-05 Richard Campey Ltd Turf treatment implement
DE102017114132A1 (de) 2017-06-26 2018-12-27 Wiedenmann Gmbh Bodenbearbeitungswerkzeugelement, Bodenbearbeitungswerkzeugscheibe, Satz von derartigen Elementen, Bodenbearbeitungsrotor und Bodenbearbeitungsgerät
GB2564096B (en) * 2017-06-28 2019-09-11 Richard Campey Ltd Apparatus, equipment and method for turf treatment

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19951086C1 (de) * 1999-10-23 2000-11-23 Bermatingen Maschf Schlagmesser
US20010052225A1 (en) * 2000-06-16 2001-12-20 Kuhn - Audureau S.A. Cutting machine with improved cutting mechanism
US20040163829A1 (en) * 2001-07-17 2004-08-26 Rodenburg Jacob Jacobus Method and device for harvesting grasses, such as in the form of "sprigs" and "plugs" for example

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19951086C1 (de) * 1999-10-23 2000-11-23 Bermatingen Maschf Schlagmesser
US20010052225A1 (en) * 2000-06-16 2001-12-20 Kuhn - Audureau S.A. Cutting machine with improved cutting mechanism
US20040163829A1 (en) * 2001-07-17 2004-08-26 Rodenburg Jacob Jacobus Method and device for harvesting grasses, such as in the form of "sprigs" and "plugs" for example

Also Published As

Publication number Publication date
WO2013183996A1 (en) 2013-12-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2606088C2 (ru) Лезвие-формирователь бермы, не создающее скопления почвы при ленточной обработке почвы, для сельскохозяйственного орудия по ленточной обработке почвы
NL2008947C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een grasmat alsmede rotororgaan en bewerkingsorgaan voor toepassing in een dergelijke inrichting.
RU93619U1 (ru) Почвообрабатывающий агрегат
US6832468B2 (en) Lawn striping method and apparatus
US7640995B2 (en) Seedbed conditioning vertical tillage apparatus
FR2991130A1 (fr) Machine agricole pour la culture en butte de plantes vivaces, notamment d'asperges
CA2668213C (en) Turf leveling device
NL7906694A (nl) Werkwijze voor het ploegen van een strook grond.
CN215011420U (zh) 一种丘陵山地机械化除灌旋耕工作头
EP3923695A1 (en) A haulm cutting apparatus
RU2370927C1 (ru) Борона тяжелая ротационная
NL9101552A (nl) Inrichting voor het maken van zaaivoren in een gazon.
RU2119734C1 (ru) Почвообрабатывающий комбинированный агрегат
NL8701344A (nl) Grondbewerkingsinrichting voorzien van een rol.
NL1018565C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een grasmat, zoals voor het verwijderen van gras, van de grasmat op zich dan wel van een dergelijk materiaal.
GB2481646A (en) Agricultural implement for filtering and grinding soil
RU57074U1 (ru) Диск вырезной сферический
RU2387114C2 (ru) Машина для щелевания междурядий многолетних насаждений при залужении
RU2123776C1 (ru) Комбинированный почвообрабатывающий агрегат
RU2564873C1 (ru) Орудие для поверхностной обработки почвы
RU2215388C1 (ru) Комбинированное почвообрабатывающее орудие
RU2248684C2 (ru) Комбинированная почвообрабатывающая машина
RU2231244C2 (ru) Сельскохозяйственный агрегат для скоростной поверхностной обработки почвы
RU28583U1 (ru) Почвообрабатывающее орудие
CN113141795A (zh) 一种丘陵山地机械化除灌旋耕工作头及其工作方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180701