NL2008657C2 - Excentrieksysteem en daarin toepasbaar spanorgaan. - Google Patents

Description

- 1 -

EXCENTRIEKSYSTEEM EN DAARIN TOEPASBAAR SPANORGAAN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een excentrieksysteem voor bijvoorbeeld windverband 5 constructies, ten behoeve van het uit onderling mechanisch verbonden profielen trekken van speling en/of vrije ruimte.

De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een spanorgaan dat vanwege diens excentrische uitvoering 10 geschikt is voor toepassing in dat systeem.

Een dergelijk excentriek is algemeen bekend. In bekende systemen worden veelal paren tegen elkaar in verstelbare excentrische spanorganen gebruikt om een groter 15 of preciezer verstelbereik te realiseren.

Nadeel van dergelijke bekende spanorganen is dat de systemen waarin deze worden toegepast aanzienlijke aanpassingen vergen in met name de mechanische constructie waarin de beide spanorganen worden aangebracht. Het 20 relatief grote aantal componenten vraagt bovendien meer vaardigheid bij het monteren en het achtereenvolgens afstellen en fixeren van het systeem waardoor diens componenten stevig aan elkaar worden bevestigd.

25 Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een eenvoudig systeem met bijbehorend spanorgaan dat ter plaatse minder aanpassing vergt en een eenvoudiger hanteren mogelijk maakt.

30 Daartoe heeft het systeem overeenkomstig de uitvinding de kenmerkende maatregelen dat het omvat: twee met elkaar te verbinden profielen die elk van een gat zijn voorzien, welke gaten bij het op elkaar brengen van de profielen overlappen, en een spanorgaan dat met een 35 insteldeel dat in het gat van het eerste profiel valt, - 2 - waarbij het spanorgaan een van schroefdraad voorzien gat heeft dat excentrisch door voornoemd insteldeel heen loopt, en dat een daarin vast te draaien schroefbout heeft die door het gat in het tweede profiel steekt en die het 5 insteldeel door verdraaien van de schroefbout spelingsvrij in het gat van het eerste profiel vastklemt en waarmee de profielen en het spanorgaan worden gefixeerd.

Voordeel van het systeem volgens de uitvinding is dat 10 het systeem als componenten slechts één spanorgaan en één schroefbout heeft. Bovendien is van voordeel dat met behulp van de ene schroefbout die in het schroefgat dat door het insteldeel van het spanorgaan is geschroefd het spanorgaan kan worden verdraaid, waardoor de speling tussen de 15 profielen kan worden weggenomen. Voornoemd spelingsvrij vastklemmen door het verdraaien van de schroefbout kan aanleiding geven tot gewenste trekkrachten, dan wel drukkrachten. Maar met behulp van dezelfde schroefbout worden tevens de profielen en het spanorgaan gefixeerd, 20 zonder dat hier extra componenten voor nodig zijn. Met andere woorden de in het schroefgat vastgedraaide schroefbout vervuld met voordeel meerdere functies, namelijk het spannen c.q. het drukken op of trekken aan de betreffende profielen, en het fixeren van de componenten 25 van het systeem. Met voordeel hoeven verder geen extra voorzieningen of extra gaten in de profielen te worden aangebracht, waardoor montage, af- maar ook of latere nastelling, en fixatie snel ter plaatse kunnen worden uitgevoerd.

30

Een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de schroefbout van een op diens schroefdraad vast te draaien moer is voorzien ten behoeve van het fixeren van de profielen en het spanorgaan. 35 Voordeel hiervan is dat een normaal gangbare moer al - 3 - voldoende is om de gewenste fixatie tot stand te brengen.

Een verdere uitvoeringsvorm van het systeem heeft overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het insteldeel 5 van het spanorgaan een buiten een koorde gelegen segment heeft dat is weggenomen waardoor ruimte ontstaat voor een wig die het terugdraaien van het insteldeel kan beletten.

Voordeel hiervan is dat door middel van deze eenvoudig samen met het spanorgaan te vervaardigen wig een 10 eventueel terugdraaien van het spanorgaan, nadat dat is verdraaid teneinde de speling uit de profielen te trekken of juist druk uit te oefenen, wordt voorkomen. Van verder voordeel is dat hiertoe geen extra componenten, dan wel aanpassingen aan spanorgaan en/of profielen noodzakelijk 15 zijn.

Een verfijnde uitvoeringsvorm daarvan heeft overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat de positie van de koorde zodanig scheef is dat de hoek tussen het 20 verlengde van de verbindingslijn van de middelpunten van het van schroefdraad voorziene gat en het insteldeel enerzijds, en de koorde anderzijds ongelijk is aan 90 graden.

De scheve positie van de betreffende door de koorde 25 begrensde ruimte voor de dan scheef staande wig voorkomt terugdraaien van het spanorgaan, ook bij eventuele wisselende of van richting wisselende belastingen op de profielen, nog beter.

30 Verder gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

35 Thans zal het systeem volgens de onderhavige - 4 - uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren waarin dezelfde elementen door middel van dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Daarbij toont: 5 Figuur 1 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het systeem volgens de uitvinding met een eerste uitvoeringsvorm van een spanorgaan volgens de uitvinding; tonen

Figuren 2A en 2B een tweede uitvoeringsvorm van een 10 spanorgaan volgens de uitvinding in respectievelijk aanzicht en perspectief; en tonen

Figuren 3A, 3B, 3C en 3D in diverse weergaves een derde uitvoeringsvorm van een spanorgaan volgens de uitvinding.

15

De figuur 1 toont een systeem 1 dat geschikt is om te worden toegepast in een stabiliteit- of windverband constructie, dan wel stelling-, platform-, frame- of wandconstructie die veelal is voorzien van liggers, 20 staanders en/of diagonaalelementen. In het geval van figuur 1 zijn platte uiteinden van twee met elkaar te verbinden profielen 2-1, en 2-2 van het systeem 1 als voorbeeld van voornoemde constructies weergegeven. De profielen, kortweg aangeduid met verwijzingscijfer 2, die elk van een 25 doorlopend gat 3-1, 3-2 zijn voorzien overlappen elkaar bij het op elkaar brengen van de beide profielen 2-1 en 2-2.

Het systeem 1 omvat verder een spanorgaan 4 met een insteldeel 4-1 dat in het gat 3-1 past. Het spanorgaan 4 heeft een doorlopend gat 5 dat van schroefdraad 6 is 30 voorzien. Het gat 5 loopt excentrisch door het insteldeel 4-1 heen. Een schroefbout 7 is in de schroefdraad 6 geschroefd. Door het verdraaien van de bout 7 verdraait het insteldeel 4-1 in het gat 3-1 en verandert de positie van in dit geval het profiel 2-1 ten opzichte van het profiel 35 2-2, waardoor druk- of trekkrachten worden uitgeoefend, en - 5 - eventuele speling tussen de beide profielen 2 verdwijnt. De bout 7 loopt ook door het niet noodzakelijkerwijze van schroefdraad voorziene gat 3-2 dat in het profiel 2-2 is aangebracht. Op het uitstekende deel van de bout 7 wordt in 5 het algemeen een moer 9 vastgeschroefd. De bout 7 wordt tevens gebruikt om daarmee de profielen 2 en het spanorgaan 4 te fixeren. Hiervoor zijn geen additioneel te nemen maatregelen nodig.

In de figuren 2A en 2B is een uitvoeringsvorm van het 10 spanorgaan 4 getoond waarbij het insteldeel 4-1 van het spanorgaan 4 een buiten een koorde K gelegen segment heeft. Dit segment is bij het vervaardigen verwijderd waardoor ruimte is ontstaan voor een wig die na het vastdraaien van het spanorgaan 4 met de bout 7, teneinde de speling eruit 15 te halen, het terugdraaien van het insteldeel 4-1 waardoor speling zou ontstaan, belet. Die wig zal in de praktijk dienovereenkomstig bij voorkeur segmentvormig zijn. Bijzonder aan deze getoonde uitvoering is verder dat de positie van de koorde K zodanig scheef is dat de in fig. 2A 20 aangegeven hoek tussen het verlengde van de verbindingslijn van de middelpunten van het van schroefdraad voorziene gat 5 en het insteldeel 4-1 enerzijds, en de koorde K anderzijds, ongelijk is aan 90 graden. Het gevolg van de 'scheefstand' van de koorde K is dat hierdoor het in de 25 praktijk terugdraaien van het spanorgaan 4 nog effectiever wordt tegengegaan. Gebleken is dat de op de wig en het insteldeel 4-1 uitgeoefende krachten de wig werking versterken.

In de weergaves van de derde uitvoering van het 30 spanorgaan 4 uit de figuren 3A, 3B, 3C en 3D is een wig 10 getoond. Deze wig is als het ware schuin van het insluitdeel 4-1 gezaagd, maar blijft na mogelijke automatische vervaardiging door middel van een CNC bank, nog juist aan een braam van het sluitdeel 4-1 hangen, zoals 35 fig. 3C toont. Bij toepassing van het spanorgaan 4 wordt de - 6 - wig 10 afgebroken, en via de positie van fig. 3D in een eindpositie gebracht die in de figuren 3A en 3B is getoond, waarbij een uitstekende braam 11 in een uitsnijding 12 van de wig 10 valt. In die eindpositie kan het spanorgaan 4 5 worden gemonteerd, versteld en gefixeerd, zoals reeds toegelicht in relatie tot de uitvoeringsvorm van figuur 1.

In verband met eenvoud van vervaardigen hebben de diverse gaten 3-1, 3-2, 5 een cirkelvormige doorsnede. In de gegeven drie uitvoeringsvormen heeft het spanorgaan 4 10 een concentrisch ten opzichte van het hier ook cirkelvormige insteldeel 4-1 liggend sluitdeel 4-2, waarvan de diameter groter is dan de diameter van het insteldeel 4-1. Hierdoor ontstaat na het vastdraaien van de moer 9 een solide fixatie en opsluiting van het systeem 1.

15 Om terugdraaien van het spanorgaan 4 te voorkomen is het mogelijk om in de hiervoor toegelichte uitvoeringsvormen één of meer van de onderling wrijvingscontact makende oppervlakken van het spanorgaan 4 en/of ten minste één van de beide profielen 2-1, 2-2 een 20 zodanige oppervlaktestructuur te geven dat extra wrijving ontstaat. Zowel het verstellen als het fixeren verlopen hierdoor wat gemakkelijker. Ook hiermee wordt ongewenste onderlinge verdraaiing c.q. terugdraaien van het spanorgaan 4 tegengegaan. Die oppervlaktestructuur kan een ruw gemaakt 25 oppervlak betreffen en/of bestaan uit nerven, kerven, kartels dan wel groeven. Die structuren kunnen evenwijdig aan elkaar staan of uit bijvoorbeeld twee rijen zijn samengesteld die onder zekere hoek ten opzichte van elkaar staan, zoals schematisch als arceringen in de figuren 3B, 30 3C en 3D is weergegeven.

Claims (12)

1. Systeem omvattende: - twee met elkaar te verbinden profielen die elk van 5 een gat zijn voorzien, welke gaten bij het op elkaar brengen van de profielen overlappen, en - een spanorgaan dat met een insteldeel dat in het gat van het eerste profiel valt, waarbij het spanorgaan een van schroefdraad voorzien gat 10 heeft dat excentrisch door voornoemd insteldeel heen loopt, en dat een daarin vast te draaien schroefbout heeft die door het gat in het tweede profiel steekt en die het insteldeel door verdraaien van de schroefbout spelingsvrij in het gat van het eerste profiel vastklemt en waarmee de 15 profielen en het spanorgaan worden gefixeerd.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de schroefbout van een op diens schroefdraad vast te draaien moer is voorzien ten behoeve van het fixeren van de 20 profielen en het spanorgaan.

3. Systeem volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat de betreffende gaten en/of het insteldeel cirkelvormig zijn. 25

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het spanorgaan een concentrisch ten opzichte van het insteldeel liggend sluitdeel heeft.

5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de diameter van het sluitdeel groter is dan de diameter van het insteldeel. 1 Systeem volgens één van de conclusies 3-5, met het 35 kenmerk dat het insteldeel van het spanorgaan een buiten - 8 - een koorde gelegen segment heeft dat is weggenomen waardoor ruimte ontstaat voor een wig die het terugdraaien van het insteldeel kan beletten.

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de positie van de koorde zodanig scheef is dat de hoek tussen het verlengde van de verbindingslijn van de middelpunten van het van schroefdraad voorziene gat en het insteldeel enerzijds, en de koorde anderzijds ongelijk is 10 aan 90 graden.

8. Systeem volgens conclusie één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat één of meer van de onderling wrijvingscontact makende oppervlakken van het spanorgaan 15 en/of ten minste één van de beide profielen een zodanige oppervlaktestructuur bezitten dat daarmee onderlinge verdraaiing c.q. terugdraaien van het spanorgaan wordt tegengegaan.

9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de oppervlaktestructuur ruw gemaakt is en/of nerven, kerven, kartels dan wel groeven bevat.

10. Stabiliteit- of windverband constructie, dan wel 25 stelling-, platform-, frame- of wandconstructie met liggers, staanders en/of diagonaalelementen, voorzien van een systeem volgens één van de conclusies 1-9. 1 35 Spanorgaan geschikt voor toepassing in het 30 systeem of de constructie volgens één van de conclusies 1-9 respectievelijk conclusie 10, omvattende een insteldeel met cirkelvormige omtrek, waardoorheen evenwijdig aan de lengteas en excentrisch, een van schroefdraad voorzien gat loopt. - 9 -

12. Spanorgaan volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het spanorgaan een concentrisch ten opzichte van diens insteldeel liggend sluitdeel heeft.

13. Spanorgaan volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de diameter van het sluitdeel groter is dan de diameter van het insteldeel.

14. Samenstel van een moer en een spanorgaan volgens 10 één van de conclusies 11-13, met het kenmerk dat het samenstel verder een in het gat vast te draaien schroefbout omvat.