NL2009238C2 - Spansysteem met daarin toepasbare spanring. - Google Patents

Description

- 1 -

SPANSYSTEEM MET DAARIN TOEPASBARE SPANRING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spansysteem voor bijvoorbeeld windverband constructies, ten 5 behoeve van het opheffen van speling en/of vrije ruimte, tussen onderling mechanisch verbonden profielen.

De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een spanring die vanwege zijn excentrische uitvoering 10 geschikt is voor toepassing in het spansysteem.

Een dergelijk excentriek is algemeen bekend. In bekende systemen worden veelal paren tegen elkaar in verstelbare excentrische spanringen gebruikt om een groter 15 of preciezer verstelbereik te realiseren.

Nadeel van dergelijke bekende spanringen is dat de spansystemen waarin deze worden toegepast aanzienlijke aanpassingen vergen in met name de mechanische constructie waarin de beide spanringen worden aangebracht. Het relatief 20 grote aantal componenten vraagt bovendien meer vaardigheid bij het monteren en het achtereenvolgens afstellen en fixeren van het spansysteem, waarmee de profielen aan elkaar worden bevestigd.

25 Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een eenvoudig spansysteem met bijbehorend spanring dat ter plaatse minder aanpassing vergt en een eenvoudiger hanteren mogelijk maakt.

30 Daartoe heeft het systeem overeenkomstig de uitvinding de kenmerkende maatregelen dat het omvat: - op elkaar te klemmen profielen die elk zijn voorzien van overlappende gaten, en - een spanring die een cilindrisch deel heeft dat met 35 zijn buitenomtrek in het gat contact maakt met het eerste - 2 - profiel, en die een deel met vergrote buitenomtrek heeft, waarbij door de beide spanring delen een excentrische axiale boring loopt waarin ook een door het gat in het tweede profiel lopende bout kan worden gestoken wiens kop 5 c.q moer draaivast verzonken is in de boring.

Voordeel van het spansysteem volgens de uitvinding is dat het slechts één spanring en één bout nodig heeft. Bovendien is van voordeel dat met behulp van de ene bout 10 die draaivast in de boring van het spanring deel met vergrote buitenomtrek zit de spanring wordt verdraaid, waardoor de speling tussen de profielen wordt weggenomen. Voornoemd spelingsvrij maken door het verdraaien van de bout kan zowel gewenste trekkrachten als drukkrachten 15 teweeg brengen. Maar met behulp van dezelfde bout worden tevens de profielen en het spanorgaan op elkaar gefixeerd, zonder dat hier extra onderdelen voor nodig zijn. Met andere woorden de draaivast in de boring opgenomen bout vervuld met voordeel meerdere functies, namelijk het 20 spannen c.q. het drukken op of trekken aan de betreffende profielen, én het fixeren van de profielen. Met voordeel hoeven verder geen extra voorzieningen of extra gaten in de profielen te worden aangebracht, waardoor montage, af- maar ook of latere nastelling, en fixatie snel ter plaatse 25 kunnen worden uitgevoerd. Eventueel kan in plaats van een praktisch meestal de voorkeur hebbende bout met een daaraan vast zittende kop, ook een draadeind met een daarop te draaien in de boring verzonken moer kunnen worden gebruikt.

30 Verder gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

35 Thans zal het spansysteem volgens de onderhavige - 3 - uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren waarin dezelfde elementen door middel van dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Daarbij toont: 5 Fig. IA een vooraanzicht van het geassembleerde spansysteem volgens de uitvinding, en fig. 1B een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het spansysteem uit Fig.

IA langs de lijn A-A; en tonen

Figuren 2 en 3 respectievelijke perspectivische 10 weergaves van een voor- en achterzijde van het spansysteem volgens de uitvinding.

Figuur IA toont het vooraanzicht van een spansysteem 1 dat geschikt is om te worden toegepast in een 15 stabiliteit- of windverband constructie, dan wel stelling-, platform-, frame- of wandconstructie die veelal is voorzien van liggers, staanders en/of diagonaalelementen. In het geval van figuur 1B is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede langs A-A getoond van het aanzicht van fig. IA. Weergegeven 20 zijn hier twee met elkaar verbonden profielen 2-1, en 2-2 van het spansysteem 1 als voorbeeld van voornoemde constructies. De profielen 2-1, 2-2, hierna kortweg ook aangeduid met verwijzingscijfer 2, zijn elk van een doorlopend rond gat 3-1, 3-2 voorzien met verschillende 25 diameters. De gaten 3-1, 3-2 overlappen elkaar bij het op elkaar brengen van de beide profielen 2-1 en 2-2.

Het spansysteem 1 omvat verder een uit staal, bijvoorbeeld hardstaal vervaardigde spanring 4 met een cilindrisch deel 4-1 dat in het gat 3-1 van het eerste 30 profiel 2-1 past. Het spanorgaan 4 heeft een doorlopende boring 5 die excentrisch en in axiale richting door het deel 4-1 en door een aangrenzende uitspringende deel 4-2 met vergrote omtrek heen loopt. Het deel 4-2 rust in geassembleerde toestand van het systeem 1 tegen de 35 voorzijde van het profiel 2-1.

- 4 -

Een bout 6 is hier bij voorkeur vanuit de voorzijde door de in diameter verspringende boring 5 en door het gat 3-2 gestoken. Daardoor ligt diens boutkop 7 draaivast althans voor deel verzonken in de bredere boring 5 van het 5 uitspringende deel 4-2. In principe zou de bout 6 kunnen worden omgekeerd of kan deze zijn vervangen door een draadeind, waarvan dan de betreffende moer verzonken ligt in de bredere boring 5 van het uitspringende deel 4-2. Door het verdraaien van de verzonken moer of boutkop 7 verdraait 10 het spanorgaan 4 in het gat 3-1 en verschuiven de profielen 2 onderling waardoor druk- of trekkrachten worden opgewekt en speling eenvoudig uit de profielen constructie kan worden getrokken of gedrukt.

Op het uitstekende en van schroefdraad voorziene deel 15 van in dit geval de bout 6 wordt een moer 8 geschroefd, zodat het spansysteem 1 als geheel tevens onbeweeglijk in de betreffende draaipositie wordt gefixeerd. Hiervoor zijn met voordeel geen additionele maatregelen nodig.

De boutkop 7 met veelal meerhoekige doorsnede kan van 20 het inbus type zijn om daarin een sleutel te plaatsen, in welk geval de kop 7 niet uitsteekt. Als deze bijvoorbeeld een meerhoekige doorsnede heeft en geschikt is om daarop een sleutel te plaatsen, dan zal de kop 7 wel buiten de boring 5 van het tweede spanring deel 4-2 steken.

25 Het gat 3-2 in het tweede profiel 2-2 kan van een inwendige schroefdraad zijn voorzien die past bij de schroefdraad op de bout 6 of het eventuele draadeind, maar met voordeel is dat niet noodzakelijk.

Om terugdraaien van de spanring 4 te voorkomen is het 30 mogelijk om één of meer van de onderling wrijvingscontact makende oppervlakken van het spanorgaan 4 en/of ten minste één van de beide profielen 2-1, 2-2 een zodanige oppervlaktestructuur te geven dat extra wrijving ontstaat. Zowel het verstellen van de systeem componenten het fixeren 35 verlopen hierdoor wat gemakkelijker. Ook wordt hiermee - 5 - ongewenste onderlinge verdraaiing c.q. terugdraaien van het spanorgaan 4 tegengegaan. Die oppervlaktestructuur kan een ruw gemaakt oppervlak betreffen en/of bestaan uit nerven, kerven, kartels, ribbels dan wel groeven. Die structuren 9 5 die schematisch in fig. 1B op slechts één positie zijn getoond, kunnen evenwijdig aan elkaar staan of uit bijvoorbeeld rijen bestaan die onder zekere hoek ten opzichte van elkaar staan.

Claims (14)

1. Spansysteem omvattende: - op elkaar te klemmen profielen die elk zijn 5 voorzien van overlappende gaten, en - een spanring die een cilindrisch deel heeft dat met zijn buitenomtrek in het gat contact maakt met het eerste profiel, en die een deel met vergrote buitenomtrek heeft, waarbij door de beide spanring delen een excentrische 10 axiale boring loopt waarin een ook door het gat in het tweede profiel lopende bout kan worden gestoken wiens kop c.q. moer draaivast verzonken is in de boring.

2. Spansysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk 15 dat de boutkop/moer axiaal buiten de boring van het tweede deel steekt.

3. Spansysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de boutkop/moer en het gedeelte van de boring 20 waarin de boutkop/moer verzonken is meerhoekig, zoals bijvoorbeeld drie-, vier-, vijf- of zeshoekig is uitgevoerd.

4. Spansysteem volgens één van de conclusies 1-3, met 25 het kenmerk dat het spanring deel met vergrote buitenomtrek cirkelvormig is.

5. Spansysteem volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat op het schroefdraad gedeelte van de bout 30 die bij insteek door de boring uit het gat van het tweede profiel steekt een bijpassende moer kan worden vastgezet.

6. Spansysteem volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat het gat in het tweede profiel een inwendige 35 schroefdraad heeft die past bij schroefdraad op de bout. - 7 -

7. Spansysteem volgens conclusie één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat één of meer van de onderling contact makende oppervlakken van de spanring 5 en/of ten minste één van de beide profielen een zodanige oppervlaktestructuur bezitten dat daarmee onderlinge verdraaiing c.q. terugdraaien van de spanring wordt tegengegaan.

8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de oppervlakken ruw gemaakt zijn en/of nerven, kerven, kartels, ribbels dan wel groeven bevatten.

9. Stabiliteit- of windverband constructie, dan wel 15 stelling-, platform-, frame- of wandconstructie met liggers, staanders en/of diagonaalelementen, voorzien van een spansysteem volgens één van de conclusies 1-8.

10. Spanring geschikt voor toepassing in het 20 spansysteem of de constructie volgens één van de conclusies 1-8 respectievelijk conclusie 9, welke spanring een cilindrisch deel en een deel met vergrote buitenomtrek omvat, waarbij door de beide spanring delen een excentrische axiale boring loopt voor opname van een bout, 25 en het gedeelte van de boring dat grenst aan het tweede spanring deel is uitgevoerd met een zodanige inwendige vorm dat daarin de kop c.q. moer van de bout draaivast wordt opgenomen.

11. Spanring volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de inwendige met de kop complementair zijnde vorm meerhoekig, zoals bijvoorbeeld drie-, vier-, vijf- of zeshoekig is.

12. Spanring volgens conclusie 10 of 11, met het - 8 - kenmerk dat het gedeelte van de boring waarin de kop/moer verzonken ligt zich ter hoogte van het spanring deel met vergrote buitenomtrek bevindt.

13. Spanring volgens één van de conclusies 10-12, met het kenmerk dat het buitenoppervlak van het cilindrische deel en/of het deel met vergrote omtrek een ruwe oppervlaktestructuur bezit(ten) en/of nerven, kerven, kartels, ribbels dan wel groeven bevat(ten). 10

14. Spanring volgens één van de conclusies 10-13, met het kenmerk dat de spanring uit staal, in het bijzonder hardstaal, is vervaardigd.