NL2008422C2 - Samenstel en werkwijze. - Google Patents

Description

17743-Fe/Ub

Samenstel en werkwijze

Een samenstel omvattende een plant en/of een pot voor een plant, een of meer opstaande staken met een vrij staakeinde, en een of meer beschermkappen voor het afschermen van de staakeinden zijn bekend. De staken zijn doorgaans van bamboe en 5 worden met hun ondereinde in de potgrond geplaatst op te dienen voor het geleiden en/of beschermen van de plant tijdens groei, transport en/of verkoopuitstallingen. De beschermkappen zijn ter bescherming tegen verwondingen van (ogen van) consumenten en medewerkers, en zij zijn in diverse landen verplicht.

10 In de bekende samenstellen zijn de beschermkappen rubber of plastic doppen die op de staken worden gestoken. D Deze doppen zijn echter duur vanwege kosten voor materiaal en fabricage matrijzen en de handelingen voor het aanbrengen van de doppen op de staken. Daarnaast hebben de doppen de neiging de 15 staken topzwaar te maken en/of zichzelf los te werken van de staken, bijvoorbeeld door de verschillend thermisch uitzettingsgedrag van de doppen ten opzichte van de staken.

Om een of meer aspecten van de bovenstaande problematiek te verminderen worden hierbij een samenstel, een 20 werkwijze en een vel volgens de bijgaande conclusies verschaft.

In het samenstel omvat de beschermkap een buigzaam vel dat is bevestigd aan de een of meer staken en is gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de uitbreidingsrichtingen van de een of meer staken, zodanig dat het vel met de 25 binnenzijde van het gebogen deel is gerangschikt over het vrije staakeinde van de een of meer staken.

Het vel omgeeft aldus de vrije staakeinden en schermt deze af, zodat de kans op verwondingen door de staakeinden verkleind wordt. Zware beschermdoppen zijn hiermee overbodig.

30 De onderlinge bevestiging van de beschermkap en de staken verschaft de mogelijkheid de onderlinge posities van (de staakeinden van) de staken te definiëren in een bepaald patroon. Afzonderlijke middelen voor stellen en/of plaatsen van de staken worden daarmee overbodig.

2

Het samenstel volgens conclusie 2 vergemakkelijkt de bevestiging van het vel aan een staak, hierdoor kunnen de afdekking en bescherming van de bewuste staak verbeterd worden.

Het samenstel volgens conclusie 3 vergemakkelijkt het 5 verkrijgen van de gewenste vorm en rangschikking van het vel en de staken, alsmede de bevestiging van het gebogen vel aan een of meer staken.

Het samenstel volgens conclusie 4 vergemakkelijkt het verkrijgen van de gewenste vorm van het vel en de bevestiging 10 van het gebogen vel aan een enkele staak, waarbij afdekking en bescherming van staakeinden van verdere staakeinden mogelijk zijn.

Het samenstel volgens conclusie 5 vergemakkelijkt aanbrengen van het vel aan een of meer staken, en eventueel hun 15 onderlinge bevestiging.

Het samenstel volgens conclusie 6 vergemakkelijkt doorsteken van het vel met een staakeinde en daarmee vervaardiging van het samenstel.

Het samenstel volgens conclusie 7, verschaft een gat 20 dat voorafgaand aan het doorstoken worden nauwer is dan de doorstekende staak, zodat bij het doorsteken van het vel met de staak de rand van het gat automatisch een vervorming aanneemt die de functie van een weerhaak op de doorstekende staak kan uitoefenen. Hierdoor wordt een bijzonder betrouwbare bevestiging 25 van het vel op de doorstekende staak verkregen.

Het samenstel volgens conclusie 8 vereenvoudigt het verschaffen van een dubbelgekromde vorm in het vel. In een bijzondere uitvoering kan een bepaalde onderlinge positie van een aantal staakeinden worden gedefinieerd door een groep 30 voorgevormde delen, in het bijzonder openingen zoals gaten, en kunnen de posities van andere voorgevormde delen van het vel worden aangepast aan de aldus verkregen onderlinge posities. Hierdoor worden het verkrijgen van de gewenste gekromde vorm van het vel en afdekking en bescherming van verschillende 35 staakeinden en van een betrouwbare bevestiging vergemakkelijkt.

Het samenstel volgens conclusie 9 verbetert de onderlinge oriëntatie en/of bevestiging van het vel en de staak 3 of staken. Een onronde vorm, bijvoorbeeld een I-, X-, T- of U-vorm verhindert relatieve rotatie, een variabele afmeting in doorsnede, bijvoorbeeld geribbeld en/of voorzien van een inkeping, verhindert verschuiven langs een staak en een taps 5 toelopend staakeinde vergemakkelijkt doorsteken van het vel door de staak.

Het samenstel volgens conclusie 10 vergemakkelijkt bevestiging van het vel aan een of meer van de staken, zonder deze in langsrichting door het vel te moeten steken. De 10 uitsteeksels kunnen bijvoorbeeld pen- en/of of knopvormig zijn.

Het vel kan bedrukt zijn en informatie tonen.

Het samenstel volgens conclusie 11 verschaft vergrote ruimte voor het tonen van informatie. Bij integratie van de beschermkap en het etiket worden afzonderlijke objecten en 15 handelingen voor (aanbrengen van) beschermkap en etiket overbodig. Ook is de onderlinge positie van het etiket-deel en het gekromde deel van het vel welbepaald, waardoor de positie van het etiket ten opzichte van de plant en/of plantpot vastgelegd kan worden. Dit staat standaardisatie toe wat in een 20 verkoopuitstalling een aantrekkelijk en kooplustopwekkend beeld kan geven.

In een verder aspect wordt een werkwijze verschaft voor het afschermen van een vrij staakeinde van een of meer opstaande staken van een samenstel omvattende een plant en/of een pot voor 25 een plant, een of meer opstaande staken met een vrij staakeinde. De werkwijze omvat het verschaffen van een vel van een buigzaam materiaal; bevestigen van het vel aan de een of meer staken waarbij het vel is gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de uitbreidingsrichtingen van de een of meer staken 30 zodanig dat het vel met de binnenzijde van het gebogen deel is gerangschikt over het vrije staakeinde van de een of meer staken.

Aldus omgeeft het vel het vrije staakeinde van de een of meer staken en schermt dit / deze af zodat een beschermkap is 35 verschaft.

4

De werkwijze volgens conclusie 13 vereenvoudigt bevestiging van het vel en een of meer staken, en het definiëren van hun onderlinge posities.

De werkwijze volgens conclusie 14 verschaft op 5 eenvoudige en effectieve wijze een beschermkap over de staken, waarbij eventueel de onderlinge posities van (de staakeinden van) verschillende staken kunnen worden vastgelegd.

Verder wordt hierbij een buigzaam vel verschaft, in het bijzonder van stevig plasticfolie, voorzien van voorgevormde 10 delen, in het bijzonder markeringen en/of perforaties, voor het daardoor opnemen van een van de staken voor gebruik in het samenstel volgens een van de conclusies 1-11 en/of de werkwijze volgens een van de conclusies 12-13.

Met het vel kan eenvoudig het samenstel worden 15 verschaft en/of de werkwijze worden uitgevoerd.

Het vel volgens conclusie 16 maakt het verschaffen van een afzonderlijk etiket overbodig. Door de bedrukking geschikt te kiezen kan de eenheid van de beschermkap en het etiket worden benadrukt en/of kan een vergroot reclame of informatievlak 20 worden geboden.

Het voorgaande zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die enkele voorkeursuitvoeringen tonen bij wijze van illustratief voorbeeld.

Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een samenstel als 25 hierin verschaft;

Figs. 2-4 tonen stappen van een werkwijze voor afschermen van een vrij staakeinde van een opstaande plant geleidingsstaak, en het vervaardigen van een samenstel als in Fig. 1; 30 Fig. 5A toont een fragment in detail van een tussenstap van de vervaardiging van een samenstel volgens Figs. 1-4;

Figs. 5B-D tonen vormen van geschikte gaten;

Fig. 6 toont een verdere uitvoeringsvorm van een samenstel waarbij een beschermkap voor een aantal staken is 35 verschaft;

Fig. 7 toont een uitslag van het vel 111 van het samenstel van Fig. 6; 5

Fig. 8A toont een uitlag van een ander vel;

Fig. 8B toont een detail van een uitslag van een verder vel;

Figs. 9A-14B tonen een verscheidenheid aan andere 5 uitvoeringsvormen.

Ten aanzien van de figuren wordt opgemerkt dat deze schetsmatig zijn en mogelijk niet in realistische verhoudingen, en dat details die voor begrip van de hierbij verschafte leer kunnen zijn weggelaten. Verder zijn hoofdzakelijk gelijke 10 elementen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven, waar efficiënt verhoogd met 100, 200 etc. en/of nader onderscheiden met alfabetische toevoegingen.

Figs. 1-4 tonen een samenstel 1 omvattende een plantpot 5, een opstaande staak 7 voor het geleiden van de plant 3 die 15 met een vast staakeinde in de pot 5 steekt en aan de bovenzijde een vrij staakeinde 9 heeft, waarbij de staak 7 zich in hoofdzaak langs een richting A uitstrekt. Het samenstel 1 omvat verder een buigzaam vel 11 met een eerste zijde 11A en een tweede zijde 11B. Hier omvat het vel 11 een eerste deel in de 20 vorm van een langwerpige strook materiaal 13 die aan een einde is voorzien van een relatief breed tweede deel 15 via een optioneel relatief smal derde deel 17 dat een verbindingsstrook 17 tussen het eerste en tweede deel 13, 15 vormt. Het vel 11 is gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de 25 uitbreidingsrichting A van de staak 7 en het is met de binnenzijde van het gebogen deel 18 van de strook 13 gerangschikt over het vrije staakeinde 9 van de staak 7. Aldus is het staakeinde 9 aan drie zijden omgeven (bijvoorbeeld voorzijde, bovenzijde, achterzijde) en afgeschermd, zodat gevaar 30 voor verwondingen door de staak 7 is beperkt.

Figs. 2-4 tonen een werkwijze voor het vervaardigen van het samenstel 1 en meer in het algemeen het afschermen van vrije staakeinden 9 van een of meer opstaande staken 7. In de strook 13 zijn gaten 19A, 19B verschaft als voorgevormde delen voor het 35 bevestigen van (de strook 13 van) het vel 11 aan de staak 7, als volgt: uitgaande van de pot 5 met opstaande staak 7 (Fig. 2) wordt het vel 11 rond gebogen (Figs. 2, 3) zodat een deel 18 met 6 een gebogen vorm ontstaat met een binnenzijde 21. Het gebogen deel 18 is hier hoofdzakelijk buisvormig met een centrale asrichting C, en verder zo dat de gaten 19A, 19B hoofdzakelijk over elkaar vallen (Fig. 3). Het vel 11 wordt door de gaten 19A 5 en 19B op de staak 7 geprikt. Hierbij wordt het vel 11 tweemaal vanaf de buitenzijde 11A naar de binnenzijde 11B door de staak 7 doorstoken en wordt de staak 7 in de gaten 19A, 19B opgenomen (Figs. 3-4), zodat het resultaat van Figs. 1 en 4 wordt bereikt. Het is ook mogelijk het vel 11 eerst op de staak 7 te steken 10 door gat 19A, het vel 11 dan te buigen en het daarna voor de tweede keer op de staak 7 te prikken door gat 19B, zodat twee steekhandelingen worden verricht om de vorm van Figs. 1 en 4 te krijgen.

Fig. 5A toont het effect van een enigszins elastisch 15 vervormbaar vel 11 dat door de staak 7 is doorboord of waarbij het vel 11 een gat 19 had met een oorspronkelijke binnenmaat die kleiner was dan de buitenmaat van de staak 7. Namelijk, dan vervormt de rand van het gat 19 in het vel 11 om de staak 7 tot een trompetvorm 20 die op de staak kan klemmen en die als een 20 weerhaak kan aangrijpen op de staak 7, zodat verschuiven van het vel 11 in een richting tegen de aanbrengrichting in bemoeilijk of zelfs verhinderd wordt. Bij het samenstellen van een samenstel kunnen aldus de vervormbaarheid van velmateriaal en/of het staakmateriaal en de afmetingen van de staak en van een 25 eventueel gat in het vel geschikt gekozen worden om een gewenste aanbrengkracht en/of retentiekracht te verkrijgen. Ook kan een gat een onronde vorm hebben, bijvoorbeeld met naar binnen wijzende tanden (Fig. 5B) en/of driehoekig (Fig. 5C), rechthoekig (Fig. 5D) of meerhoekig, zodat een daarin opgenomen 30 staak voornamelijk door rechte zijden kan worden ingeklemd wat de staak kan inkepen veroorzaken voor een verhoogde klem- en/of retentiekracht.

Fig. 6 toont een uitvoeringsvorm van een samenstel 100 dat vier staken 107A-D omvat die in hoeken van een vierhoekige 35 plantpot 105 zijn gerangschikt en hoofdzakelijk omhoog staan, waarbij in dit geval de vrije staakeinden 109A-D onder een kleine hoek naar elkaar wijzen. Deze staken vormen een soort 7 beschermende kooiconstructie om de plant 103. Een strookvormig vel 111 is bevestigd op de staken 107A-D op vergelijkbare wijze als hiervoor beschreven voor Figs. 1-4, waarbij het vel 111 door twee staken 107C-D eenmaal vanaf de buitenzijde 111A is 5 doorstoken en door twee staken 107A-B tweemaal vanaf de buitenzijde 111A is doorstoken. Aldus is het vel 111 gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de langsrichting van de staken 107A-B waarbij de staakeinden 109A-D aan de binnenzijde 121 van het gebogen deel 118 van het vel 111 zijn gerangschikt 10 zodat een beschermkap voor (de vrije staakeinden 109 van) alle vier staken 107A-D verschaft. Een vrij einde 115 van het vel Fig. 7 toont een uitslag van het vel 111 van het samenstel van Fig. 6. Het vel 111 heeft twee groepen gaten 119A-D en respectievelijk 119E-F die in de buigrichting B zijn verdeeld op 15 een onderlinge afstand om het latere gebogen deel 118 te vormen. Andersoortige voorgevormde delen, zoals markeringen, insnijdingen (geheel of gedeeltelijk door het vel heen), verzwakkingen en/of sleuven vanaf de rand van het vel zijn ook mogelijk bij andere uitvoeringsvormen. Bij assembleren van het 20 samenstel worden de staken 107A-107D door overeenkomstige gaten 119A-D gestoken, zodat de onderlinge positie van de staakeinden 109A-D wordt gedefinieerd in richtingen hoofdzakelijk dwars op de langsrichtingen van de staken en zowel in de buigrichting B van het vel als dwars daarop. De beschermkap wordt verder 25 gevormd en bevestigd doordat de staakeinden 109A-B ook de gaten 119E-F doorsteken. Een deel 115 van het vel 111 is bedrukt als etiket 115 met informatie 116.

Fig. 8A toont een andere uitvoeringsvorm van een vel 211, waarbij ten opzichte van Fig. 7 een groot gat 225 is 30 aangebracht tussen de eerste groep gaten 219A-D, zodat daardoor een plantgeleidingsstaak kan worden opgenomen. Het etiketdeel 215 is verbreed ten opzichte van het buigdeel 218 voor het tonen van meer informatie 216. Verder heeft het vel 211 een inkeping 226 die zich uitstrekt van een rand van het vel 11 tot tussen de 35 gaten 219E-F welke dwars op de buigrichting B zijn verdeeld. Hierdoor is gemakkelijker om de positie van deze gaten 219E-F dwars op de buigrichting B van het vel 211 aan te passen, 8 bijvoorbeeld vanwege het taps naar elkaar toewijzen van de staakeinden 219A-B aan de binnenzijde van het vel in de configuratie van Fig. 6. Het is echter ook mogelijk, zoals getoond in Fig. 8B om een of meer sleufgaten 419E-F te 5 verschaffen zodat in ten minste een richting toleranties kunnen worden opgenomen, bijvoorbeeld dwars op de buigrichting; over elkaar vallende sleufgaten met onderling hoofdzakelijk loodrechte langsrichtingen bieden veel vrijheid voor opvangen van toleranties.

10 Figs. 9A- 14B tonen schetsmatig diverse uitvoeringsvormen (algemeen aangeduid met 300) met beschermkappen voor staken (algemeen aangeduid met 307) gevormd met gebogen vellen (algemeen aangeduid met 311) (planten en/of plantpotten worden niet getoond). Figs. 9A-C tonen in 15 perspectief- en zijaanzicht, respectievelijk, een beschermkap waarbij het vel 311 is gebogen aan de buitenzijde van de staken 307 is bevestigd, bijvoorbeeld gelast, gelijmd, geniet, en/of door middel van penvormige uitsteeksels 327 met een verdikte kop op de staken 307 die door het vel 311 steken (Fig. 9C).

20 Figs. 10A-B tonen in perspectiefaanzicht en zijaanzicht een uitvoeringsvorm waarbij het vel 311 door een aantal staken 307 (hier vier staken) vanaf de buitenzijde 311A eenmaal is doorstoken. Fig. 10C toont in zijaanzicht een variatie op Figs. 10A-B waarbij het vel 311 door de staken 307 aan een zijde van 25 het gebogen deel 318 tweemaal is doorstoken en aan de andere zijde slechts eenmaal. Tweemaal doorsteken biedt verder een vergrote retentiekracht. In Fig. 10C is de tweemaal doorstoken zijde andersom gebogen dan het deel dat over de staakeinden van de staken 307 is gerangschikt. Fig. 10D toont in zijaanzicht een 30 verdere variatie waarbij het vel 311 aan weerskanten van het gebogen deel tweemaal door de staken 307 is doorstoken en naar buiten is gebogen. Figs. 10C-D vergemakkelijken het verschaffen van een etiketdeel 315.

Figs. 11A-D tonen uitvoeringsvormen in zijaanzicht 35 waarbij het vel 311 drie of meer keren door een staak 307 wordt doorstoken, bijvoorbeeld voor het verschaffen van extra retentiekracht en/of meer etiketten.

9

Fig. 12 toont een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm vergelijkbaar met Fig. 6, maar waarbij het vel 311 tweemaal door de staken 307 wordt doorboord en hoofdzakelijk dwars op de langsrichting van de staken 307 verloopt, wat de relatieve 5 positiebepaling van de staken 307 kan verbeteren.

Figs. 13A-B tonen in perspectiefaanzicht en zijaanzicht een uitvoeringsvorm waarbij het vel 311 in een aantal vouwen is gebogen tot een hoofdzakelijk driehoekige vorm in dwarsdoorsnede.

10 Figs. 14A-B tonen een verdere uitvoeringsvorm waarbij het vel tot een hoofdzakelijk vierhoekige buisvorm is gevouwen.

Typisch geschikte materialen voor het verschafte samenstel omvatten voor de staken bamboe, bijvoorbeeld Tonkin en splitbamboe, metaal en kunststoffen zoals polymelkzuur 15 (polylactic acid PLA) polyetyleenterephtalaat (PET), polyvinylchloride (PVC) etc., met staakdiameters van 2 mm tot 12 mm of eventueel groter, en voor het vel zijn onder andere watervast gelamineerd papier en/of soepele kunststoffolies zoals polypropyleen (PP), van ca 0,1 mm tot ca 1 mm, e.g. ca 0,3-0,5 20 mm dik, dikte geschikt. In het bijzonder blijkt ca 0,4 mm dik PP folie erg geschikt voor het vormen van vervormende gatranden om klemmend aan te grijpen op splitbamboe staken.

Verdere uitvoeringsvormen dan de getoonde voorbeelden zijn mogelijk. Zo kunnen meer of minder staken zijn verschaft, kan in 25 plaats van een enkel vel een dubbel vel worden gebruikt, kan het vel een variabel vormgegeven rand hebben zoals golvend, gelobd of stervormig, en kunnen versierselen zijn aangebracht. Verder kan het vel zijn voorzien van delen op open zijden van de beschermkap af te sluiten of te bedekken, mogelijk met een 30 insteeklip of een andersoortige bevestiging. Ook kan een vel zijn samengesteld uit verschillende materialen, bijvoorbeeld een transparant materiaal en een ondoorzichtig materiaal. Verder kunnen delen en/of aspecten van verschillende uitvoeringsvormen geschikt worden gecombineerd binnen de beschermingsomvang van de 35 bijgaande conclusies.

Claims (16)

1. Een samenstel (1, 100, 200, 300, 400) omvattende een plant (3) en/of een pot (5) voor een plant, een of meer | opstaande staken (7, 107, 307) met een vrij staakeinde (9, 109), I en een beschermkap voor het afschermen van een of meer van de 5 staakeinden, waarbij de beschermkap een buigzaam vel (11, 111, 211, 311, 411) omvat dat is bevestigd aan de een of meer staken en is gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de uitbreidingsrichtingen van de een of meer staken zodanig dat het 10 vel met de binnenzijde (21) van het gebogen deel (18, 118, 218, 418) is gerangschikt over het vrije staakeinde van de een of meer staken.

2. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens 15 conclusie 1, waarbij de beschermkap, bij voorkeur het vel (11, 111, 211, 311, 411), ten minste eenmaal door ten minste een van de staken (7, 107, 307) doorstoken is, waarbij bij voorkeur het vel het vrije staakeinde (9, 109) van ten minste een staak die het vel doorsteekt omgeeft en afschermt. | 20

3. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens conclusie 2, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) een eerste zijde (11A, 11IA) heeft en waarbij het vel ten minste tweemaal vanaf de eerste zijde door een staak doorstoken is, en waarbij 25 bij voorkeur de eerste zijde een buitenzijde van het gebogen vel (18, 118, 218, 418) is.

4. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens conclusie 3, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) ten minste 30 tweemaal door dezelfde staak (7, 107, 307) vanaf de eerste zijde (11A, 111A) doorstoken is en waarbij bij voorkeur het vel met de binnenzijde van het gebogen deel (18, 118, 218, 418) is gerangschikt over het vrije staakeinde (9, 109) van de staak waardoor het vel tweemaal doorstoken is, en waarbij bij voorkeur 35 het vel door meer dan een staak vanaf de eerste zijde doorstoken is en de vrije staakeinden daarvan aan de binnenzijde van het gebogen deel van het vel zijn gerangschikt.

5. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens een 5 van de conclusies 2-4, waarbij de beschermkap, bij voorkeur het vel (11, 111, 211, 311, 411), is voorzien van voorgevormde delen (19A-D, 119A-F, 219A-F, 419A-F) voor het daardoor opnemen van een van de staken (7, 107, 207, 307, 407), en waarbij bij voorkeur de voorgevormde delen zijn gevormd om klemmend aan te 10 grijpen op de opgenomen staak.

6. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens conclusie 5, waarbij ten minste een van de voorgevormde delen (19A-D, 119A-F, 219A-F, 419A-F) een opening omvat met een 15 afmeting om op een door de opening gestoken staak (7, 107, 207, 307, 407) te klemmen, en waarbij bij voorkeur ten minste een voorgevormde deel een gat is met een binnenmaat kleiner dan een buitenmaat van de doorstekende staak.

7. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens conclusie 6, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) enigszins elastisch vervormbaar is.

8. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens een 25 van de conclusies 5-7, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) ten minste een eerste groep voorgevormde delen (19B, 119E-F, 219E-F, 419E-F) en een tweede groep voorgevormde delen (19A, 119A-D, 219A-D, 419A-D) voor het daardoor opnemen van een staak (7, 107, 307) omvat, aan weerszijden van het gebogen deel (18, 30 118, 218, 418), en waarbij de eerste groep voorgevormde delen twee voorgevormde delen omvat die hoofdzakelijk dwars naast elkaar zijn gerangschikt ten opzichte van de buigrichting (B) en | van elkaar gescheiden zijn door een inkeping (226) in het vel j die zich van een rand van het vel tot tussen deze voorgevormde 35 delen uitstrekt, en waarbij bij voorkeur de tweede groep voorgevormde delen een aantal voorgevormde delen omvat voor het definiëren van relatieve posities van staakeinden van verschillende staken.

9. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens een 5 van de voorgaande conclusies, waarbij een of meer staken een onronde vorm in doorsnede hebben en/of een of meer van de staken aan of nabij het vrije staakeinden zijn voorzien van een verlopende afmeting in doorsnede, in het bijzonder taps toelopend staakeinde. 10

10. Het samenstel (300) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een of meer van de staken (311) zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het daaraan bevestigen van het vel (311), in het bijzonder een klem en/of een 15 uitsteeksel (327) voor het daaroverheen steken van een in het vel aangebrachte opening waarbij bij voorkeur het uitsteeksel is voorzien van een verbreed vrij einde.

11. Het samenstel (1, 100, 200, 300, 400) volgens een 20 van de voorgaande conclusies, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) een vrij einde (15, 115) heeft dat zich buiten het gebogen deel uitstrekt als een etiket (15, 115) voor het dragen van informatie (116).

12. Een werkwijze voor het afschermen van een vrij staakeinde (9, 109) van een of meer opstaande staken (7, 107, 307) van een samenstel omvattende een plant (3) en/of een pot voor een plant (5), een of meer opstaande staken met een vrij staakeinde, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: 30 het verschaffen van een vel (11, 111, 211, 311, 411) van een buigzaam materiaal; bevestigen van het vel aan de een of meer staken waarbij het vel is gebogen in een richting hoofdzakelijk loodrecht op de uitbreidingsrichtingen van de een of meer staken 35 zodanig dat het vel met de binnenzijde (21, 121) van het gebogen deel (18, 118, 218, 418) is gerangschikt over het vrije staakeinde van de een of meer staken. |

13. De werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) ten minste eenmaal door ten minste een van de staken (7, 107, 307) doorstoken wordt, waarbij bij 5 voorkeur het vel ten minste tweemaal door ten minste een van de staken doorstoken wordt.

14. De werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het vel (11, 111, 211, 311, 411) een eerste zijde (11A, 111A) en een 10 tweede zijde (11B, 111B) heeft; waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: een eerste staak (7, 107, 307) vanaf de eerste zijde door het vel steken; het vel buigen over het vrije staakeinde van de eerste 15 staak hoofdzakelijk loodrecht op de uitbreidingsrichtingen van de staak; en nogmaals de eerste staak en/of een naast de eerste gerangschikte tweede staak van de een of meer opstaande staken vanaf de eerste zijde door het vel steken. 20

15. Een buigzaam vel (11, 111, 211, 311, 411), in het bijzonder stevig plasticfolie, voorzien van voorgevormde delen 19A-F), in het bijzonder markeringen en/of perforaties, voor het daardoor opnemen van een van de staken voor gebruik in het 25 samenstel volgens een van de conclusies 1-11 en/of de werkwijze volgens een van de conclusies 12-13.

16. Het buigzame vel (11, 111, 211, 311, 411) volgens conclusie 15, waarbij het vel een informatie-etiket (15, 115) 30 omvat, waarbij bij voorkeur het vel een eerste zijde (11A, 111A) en een tweede zijde (11B, 111B) heeft en de eerste en tweede zijde ten minste gedeeltelijk zijn voorzien van aansluitende en/of gelijke afbeeldingen.