NL2008286C2 - Wandsamenstel voor een kunstwerk alsmede een dergelijk kunstwerk. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wandsamenstel voor een kunstwerk alsmede een dergelijk kunstwerk.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een wandsamenstel voor een kunstwerk, als ook op een kunstwerk voor toepassing bij wegen, vaarwegen en spoorwegen en dergelijke, opgebouwd uit één of meer wandsamenstellen volgens de uitvinding.

De toepassing van wandsamenstellen al dan niet samengevoegd tot 10 een kunstwerk bij wegen, vaarwegen en spoorwegen als geluiddempende constructie zijn in algemene zin en uitvoeringsvoorbeelden bekend.

Bestaande geluiddempende wandsamenstelconstructies hebben het nadeel dat zij naast een complexe constructie ook duur in aanleg en onderhoud zijn en voor het realiseren van een voldoende geluiddempende functionaliteit een 15 aanzienlijke diepte-afmeting dienen te bezitten.

De onderhavige uitvinding beoogt een wandsamenstel alsmede een kunstwerk volgens bovengenoemde aanhef te verschaffen die naast een meer eenvoudige constructie tevens een aanvullende geluiddempende functionaliteit bezit waardoor de constructie-afmetingen verder kunnen worden gereduceerd.

20 Overeenkomstig de uitvinding wordt het wandsamenstel hiertoe gekenmerkt, doordat het een opstaande constructie vormt met ten minste één aanzichtsvlak, waarbij tegen het aanzichtsvlak een drager voorzien van een groot aantal homogeen verdeelde uitstekende kunststofvezels is aangebracht. Het grote aantal uitstekende kunststofvezels vormt een aanvullende geluiddempende 25 functionaliteit. Hierdoor kan - met inachtneming van de wettelijke vereisten voor geluiddemping - de geluidswand met een geringere constructieafmeting worden geconstrueerd. Gebleken is dat door een geringere constructie-afmeting gecombineerd met een drager voorzien van een groot aantal uitstekende kunststofvezels eenzelfde geluiddempende functionaliteit kan worden gerealiseerd.

30 Bij een verdere uitvoeringsvorm is de opstaande constructie open uitgevoerd en gevuld met een geluiddempende massa. Dit kan een vezelmateriaal zijn zoals steenwol. Bij een andere uitvoeringsvorm is de opstaande constructie vervaardigd van een steenachtig materiaal, dat bijvoorbeeld een betonsoort kan zijn. Bij een andere uitvoeringsvorm is de opstaande constructie opgebouwd uit een 2 gaaspaneel, waartegen de akoestisch transparante drager voorzien van het grote aantal homogeen verdeelde uitstekende kunststofvezels is bevestigd en aanvullend van een geluiddempende massa is voorzien.

Bij een functionele uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het 5 wandsamenstel en in het bijzonder de opstaande constructie opgebouwd uit meerdere op enige afstand van elkaar geplaatste staanders, waartussen een of meer het aanzichtvlak vormende wanddelen opneembaar zijn. De wanddelen vormen een geluiddempende massa, welke de eerste geluiddempende functionaliteit aan de constructie verleend. Een dergelijke opbouwconstructie is eenvoudig en goedkoop te 10 realiseren en blijkt tevens goed als een geluiddempende constructie te functioneren. De staanders verschaffen een stevige stabiliteit voor het aldus gerealiseerde wandsamenstel waardoor deze goed bestand is tegen windinvloeden. Tevens kunnen bij een eventuele beschadiging (door vandalisme of door een verkeersongeval) enkel de beschadigde wanddelen en/of staanders eenvoudig worden 15 vervangen in plaats van de gehele wandsamenstel-constructie.

Een aanvullende functionaliteit van het wandsamenstel overeenkomstig de uitvinding is gelegen in het feit dat het wanddeel langs althans een deel van zijn omtreksrand is voorzien van spanmiddelen voor het opspannen van althans een deel van een omtreksrand van de drager. Daarbij omvatten de 20 spanmiddelen een eerste en een tweede profiel, waarbij het tweede profiel in het eerste profiel opneembaar is. Voor het aanspannen van de drager met de uitstekende kunststofvezels is het tweede profiel voorzien van uitsteeksels welke aangrijpen in de omtreksrand van de drager en zijn vastklemmiddelen voorzien voor het ten opzichte van elkaar vastklemmen van het eerste en tweede profiel.

25 Dit garandeert een goede opsluiting van de omtreksrand van de drager tussen de beide profielen, met name voor langere tijdsperioden. Bovendien voorkomt een dergelijke aangrijping een ter plaatse losraken c.q. beschadigen van de omtreksrand, daar deze thans over een grote omtrekslengte is vastgeklemd.

Het over het overgrote deel van zijn omtreksrand opspannen van de 30 drager in het wanddeel draagt enerzijds bij aan een verbeterd geluiddempend oppervlak en anderzijds zorgt het voor voldoende stabiliteit van de opspanning bij met name windbelastingen. Tevens kan zo de opspanning van de drager voor langere tijd gegarandeerd worden.

3

Bij een functionele uitvoeringsvorm bezitten de staanders een H-profiel hetgeen een eenvoudige opbouw en stabiele insluiting van de wanddelen mogelijk maakt. Voor een goede opsluiting van de wanddelen tussen twee naastgelegen H-profielstaanders bezit elk wanddeel een omtreksrand welke bij plaatsing om het H-5 profiel van de staander heen valt. Zodoende kan een functionele en esthetische aansluiting van twee aangrenzende wanddelen tegen elkaar worden gerealiseerd waarbij de staander volledig door de beide wanddelen wordt afgeschermd.

Bij een verdere functionele uitvoeringsvorm zijn de kunststofvezels door middel van een tuftbewerking in de drager aangebracht. Bij een andere 10 uitvoeringsvorm worden de kunststofvezels door een weeftechniek in de drager aangebracht, waardoor een poolvastheid kan worden verkregen die het eenvoudig uit de drager trekken van kunststofvezels bemoeilijkt.

Bij nog een andere uitvoeringsvorm is de drager een open weefsel dan wel een non-woven.

15 Ten aanzien van de kunststofvezels kan opgemerkt worden dat zij uitgevoerd kunnen worden als samengestelde kunststofvezels, zijnde een bundel van meerdere type kunststofvezels. Anderzijds kunnen bij een uitvoeringsvorm de kunststofvezels monofilament vezels zijn waarbij vorm, dikte, afmeting en materiaalkeuze bepalend zijn voor de aanvullende geluiddempende functionaliteit 20 van de kunststofvezels in het wandsamenstel.

Ter bevordering van de geluiddempende functionaliteit van de drager met het grote aantal kunststofvezels kunnen overeenkomstig de uitvinding de kunststofvezels uit verschillende typen kunststofvezels bestaan. Zodoende kunnen kunststofvezels met een verschillende functionaliteit, zoals bijvoorbeeld stijfheid dan 25 wel geluiddemping in de drager worden verwerkt.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuur 1a-1c een drietal uitvoeringsvoorbeelden van een wandsamenstel volgens de uitvinding.

30 Figuur 2a-2c detailuitvoeringen uit figuur 1;

Figuur 3a-3b detailuitvoeringen van wandsamenstellen overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 4a-4d detailuitvoeringen van de spanmiddelen toegepast in een wandsamenstel overeenkomstig de uitvinding; 4

Figuur 5 een drager met daarop aangebrachte kunststofvezels voor toepassing in een wandsamenstel overeenkomstig de uitvinding.

Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de verschillende figuren getoonde overeenkomende 5 onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.

In figuur 1a tot en met 1c worden een drietal niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden getoond van een wandsamenstel overeenkomstig de uitvinding.

De als geluidsscherm fungerende wandsamenstellen 10-10’-10” zijn 10 opgebouwd uit meerdere staanders 11 a-11 b welke op onderlinge afstand ten opzichte van elkaar in de ondergrond 1 zijn geplaatst. Zoals in figuur 2a getoond bezit elke staander een funderingsvoet 11a1-11b1 hetgeen een stabiele constructie van het wandsamenstel garandeert met name voor het opvangen van windbelastingen als gevolg van de weersomstandigheden dan wel het langsrijdende 15 verkeer. De staanders 11 a-11 b kunnen met hun funderingsvoeten 11a1-11b1 eenvoudig in de ondergrond 1 geplaatst worden waardoor geen complexe en tijdrovende heitechniek toegepast hoeft te worden. Elk wandsamenstel 10-10’-10” bezit een eerste aanzichtvlak 12a en een aan de tegenover gelegen zijde gelegen tweede aanzichtvlak 12b.

20 Tussen elke naastgelegen staanders 11 a-11b kan overeenkomstig de uitvinding ten minste één wandpaneel 20a-20b-20c-20d worden opgenomen voorzien van een geluiddempende massa, welke massa een primaire geluiddempende functionaliteit bezit.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1a is het wandsamenstel 10 25 voorzien van een viertal wandpanelen 20a-20d, terwijl in de uitvoeringsvormen van figuur 1b en 1c in het wandsamenstel 10’ resp. 10” twee boven elkaar geplaatste wandpanelen 20a-20b zijn aangebracht tussen de staanders 11 a-11b.

Beide naast elkaar opgestelde staanders 11 a-11b kunnen nabij hun bovenzijde onderling worden verbonden met een bovenlijst of bovendorpel 13 die 30 tevens de wandpanelen 20a-20b opsluit. Naast een esthetische afwerking wordt hierdoor ook een constructieve stabiliteit aan de gehele constructie gegeven. Bovendien dient de bovendorpel 13 voor een bescherming van de tussen de staanders 11 a-11b opgenomen wandpanelen 20-20a-20b tegen bijvoorbeeld weersinvloeden.

5

Elk wandpaneel 20a-20b bezit een primaire geluiddempende functionaliteit en kan bij een eerste uitvoeringsvorm vervaardigd zijn van een, als geluiddempende massa fungerend, steenachtig materiaal, zoals beton. Deze uitvoeringsvorm wordt in de figuur 2c geopenbaard, waarbij opgemerkt wordt dat hier 5 één wandpaneel 20 tussen de staanders 11 a-11 b is aangebracht.

Bij een andere uitvoeringsvorm kan het wandpaneel 20-20a-20d zijn uitgevoerd als een gaaspaneel waartussen een geluiddempende massa is opgenomen, zoals steenwol.

Teneinde een aanvullende geluiddempende functionaliteit te realiseren 10 is overeenkomstig de uitvinding het wandsamenstel voorzien van een drager waarop een groot aantal homogeen verdeelde uitstekende kunststofvezels zijn aangebracht. Een voorbeeld van een dergelijke drager wordt in detail getoond in figuur 5, waarbij de drager wordt aangeduid met referentiecijfer 30 waarop kunststofvezels 32 zijn aangebracht. De drager wordt tegen het aanzichtsvlak 12a (hier het wandpaneel 20-15 20a-20b) bevestigd met een verderop nog te bespreken bevestigingstechniek.

Ter illustratie is een dergelijke drager 30 met de kunststofvezels 32 gedeeltelijk weergegeven in de uitvoeringsvorm van figuur 2c als ook in de detailuitvoering van figuur 3a.

Het zal duidelijk zijn dat overeenkomstig de uitvinding het 20 wandsamenstel 10-10’-10” aan beide aanzichtsvlakken 12a-12b van een drager 30 met daarop aangebrachte uitstekende kunststofvezels 32 kan zijn voorzien.

De drager 30 is bij voorkeur akoestisch transparant en kan een open structuur bezitten en bijvoorbeeld zijn samengesteld uit een weefsel of non-woven. Bij de getoonde uitvoeringsvormen in figuur 5 is de drager 30 opgebouwd uit een 25 weefsel of raster van steundraden 31a-31b, waarop de kunststofvezels 32 zijn aangebracht.

Als bevestigingsmethodiek voor de kunststofvezels 32 op de drager 30 zijn verschillende mogelijkheden voorhanden. Bij een eerste toepassing kunnen de kunststofvezels 32 door middel van een tufttechniek in de drager 30 worden 30 aangebracht, terwijl bij een andere bevestigingstechniek de kunststofvezels door middel van weven in de drager 30 worden opgenomen.

Met name het in de drager 30 weven van de kunststofvezels 32 verschaft een verhoogde poolvastheid waardoor het risico op het onverhoopt uit de drager 30 losraken van de vezels 32 (door vandalisme, verkeersongevallen of door 6 weersinvloeden) aanzienlijk wordt ingeperkt.

Bij voorkeur kunnen de kunststofvezels van een polypropyleen of een polyethyleen zijn vervaardigd, echter ook andere kunststofmaterialen kunnen worden toegepast.

5 Bij de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm zijn de kunststofvezels 32 als één vezeltype, namelijk monofilamenten in de drager 30 bevestigd. Gebleken is dat de geluiddempende functionaliteit van de drager 30 met de daarop aangebrachte kunststofvezels 32 kan worden verbeterd door meerdere typen kunststofvezels in de drager 30 te verwerken. Gedacht moet worden aan monofilamentvezels 10 gecombineerd met zogenoemde tape- of bandvezels, die al dan niet dan niet gefibrilleerd zijn.

Dergelijke verschillende typen kunststofvezels kunnen afzonderlijk in de drager worden aangebracht doch ook gecombineerd worden als een samengestelde vezel die dan bijvoorbeeld kan zijn opgebouwd uit een bundel van 15 meerdere monofilamentvezels bijeengehouden door een of meer (gefibrilleerde) bandvezels.

Ook andere typen kunststofvezels kunnen in de drager 30 worden verwerkt, waaronder gekroesde vezels.

Op deze wijze kan een - afhankelijk van de pooldichtheid van de in de 20 drager aangebrachte kunststofvezels - open vezelstructuur worden gerealiseerd die naast de primaire geluiddempende functionaliteit van het wanddeel een aanvullende geluiddempende functionaliteit bezit. Met name het gebruik van een drager met daarop aangebracht verschillende typen kunststofvezels leidt ertoe dat toonhoogtes in het hoog- en middenfrekwentie gebied goed worden geabsorbeerd en verder niet 25 door transmissie naar het achterland worden doorgegeven.

Teneinde beschadigingen aan de drager en de kunststofvezels als gevolg van vandalisme of verkeersongevallen te voorkomen kunnen in de drager 30 zogenoemde versterkingsdraden 33 worden aangebracht die in het bijzonder glasvezels kunnen zijn. Glasvezels bieden een aanvullende versterking aan de 30 drager 30 en kunnen in het geval van een weefsel tijdens het weeffabricageproces van de drager 30 tussen de steundraden 31a-31b worden aangebracht. Dergelijke versterkingsglasvezels verschaffen een aanvullende functionaliteit ten aanzien van bijvoorbeeld vandalisme daar deze glasvezels 33 niet eenvoudig met behulp van een mes kunnen worden doorgesneden en voorkomen zo dat delen van de drager 30 met 7 kunststofvezels uit het wandsamenstel 10-10’-10” kunnen worden weggenomen.

Als aanvullende bescherming tegen vandalisme kunnen zoals getoond in figuur 1c en 2a opsluitprofielen 14 worden gebruikt welke over de drager 30 en de kunststofvezels 32 bevestigd worden en anderzijds in het wandsamenstel zijn 5 gemonteerd. Ook hiermee wordt het vandalen bemoeilijkt de drager 30 met de kunststofvezels 32 te beschadigen en te verwijderen.

In de figuren 3a-3b en 4 wordt een uitvoeringsvorm getoond van bevestigingsmiddelen voor het op het wandpaneel 20 bevestigen van de drager 30 met de kunststofvezels 32. In de figuren 3a-3b en 4 worden deze middelen met het 10 referentiecijfer 40-40’ aangeduid en dienen om althans een deel van een omtreksrand 30a klemmend op te spannen over het oppervlak van het wandpaneel 20-20a-20b-20c-20d.

Opgemerkt wordt dat met het referentiecijfer 22 een geluiddempende massa is aangeduid, dat bijvoorbeeld een steenwollaag kan zijn. De geluid-15 dempende massa of materiaallaag 22 is aan beide aanzichtsvlakken opgenomen tussen twee aanzichtpanelen 21a-21b. In de uitvoeringsvorm in figuur 3a is het wandpaneel 20 tussen de als een H-profiel uitgevoerde staander 11a opgenomen. In de uitvoeringsvorm in figuur 3b is het wandpaneel 20 om de flens 111a van de staander 11a aangebracht en sluit daarbij aan tegen het naastgelegen wandpaneel 20 20’.

Zodoende wordt de staander 11a volledig door de twee aangrenzende wandpanelen aan het zicht onttrokken hetgeen de esthetische uitstraling van het kunstwerk langs wegen, etc. verbetert.

De drager 30 wordt tegen het aanzichtspaneel 21a geplaatst en de 25 omtreksrand 30a wordt met behulp van de spanmiddelen 40 opgespannen zodat de drager 30 met de erop aangebrachte kunststofvezels 32 over het volledig oppervlak van het wandpaneel 20 strak is opgespannen. Dit laatste is wenselijk om een losraken van de drager 30 onder invloed van bijvoorbeeld windbelasting te voorkomen. Een aanvullende opsluiting van de drager 30 tegen het wandpaneel 20 30 wordt zoals hiervoor reeds toegelicht, bereikt door de opsluitprofielen 14.

De spanmiddelen 40-40’ zijn opgebouwd uit een tweetal profielen welke zich langs de omtreksrand van het wandpaneel 20 uitstrekken. Referentiecijfer 41 duidt een eerste spanprofiel aan terwijl referentiecijfer 42 een tweede spanprofiel aanduidt, dat opneembaar is in het eerste spanprofiel 41. Het tweede spanprofiel 42 8 is voorzien van uitsteeksels 43 welke aangrijpen in de omtreksrand 30a van de drager 30. In het voorkomende geval steken de uitsteeksels 43 door de drager 30, hetgeen de aangrijping van de spanmiddelen op de drager 30 aanzienlijk verbetert. Ook wordt een onverhoopt losraken als gevolg van vandalisme, verkeersongevallen 5 en/of windbelastingen zo goed mogelijk voorkomen.

Bij een andere uitvoeringsvorm is het eerste spanprofiel 41 voorzien van uitsteeksels 43.

Voor het opspannen van de drager 30 over het wandpaneel 20 dient het tweede spanprofiel 42 in het eerste spanprofiel 41 te worden opgenomen. 10 Hiertoe is zowel het eerste als het tweede spanprofiel voorzien van een felsrand 41b-42b, waarbij de felsrand 42b van het tweede spanprofiel opneembaar is in de felsrand 41b van het eerste spanprofiel 41. Voorts zijn de beide spanprofielen 41-42 voorzien van een omgebogen c.q. omgevormde eindrand 41a-42a welke (zie figuur 4a-4d) als aanvulling aangrijpen op de beide zijden van de drager 30 en zo voor een 15 aanvullende vastklemming zorgen.

Voor het opspannen van de drager 30 zijn zowel het eerste spanprofiel 41 als het tweede spanprofiel 42 voorzien van vastklemmiddelen mede opgebouwd uit in elkaar vallende uitstulpingen 41c-42c die elk zijn voorzien van een samenvallende boring voorzien van een inwendige schroefdraad, waardoor een 20 schroef 44 kan worden aangebracht. Hierdoor wordt een correcte en telkens reproduceerbare uitlijning c.q. uitrichting van de beide profielen gerealiseerd, hetgeen een langdurige en bedrijfszekere opspanning van de drager garandeert.

Tijdens het aanschroeven van de schroef 44 wordt het tweede spanprofiel 42 over de uitstulpingen aangedraaid tot het volledig aansluit in het 25 eerste spanprofiel 41. Tijdens het vastschroeven van de schroef 44 en het vastklemmen van het tweede spanprofiel 42 in het eerste spanprofiel 41 wordt de omtreksrand 30a van de drager 30 met behulp van de erop aangrijpende uitsteeksels 43 meegenomen en tussen de eindranden 41a-42a van de beide spanprofielen 41- 42 vastgeklemd. Dienovereenkomstig wordt de drager 30 strak opgespannen over 30 het oppervlak 21a van het wandpaneel 20.

Doordat soortgelijke spanprofielen langs elke omtrekszijde van het wandpaneel 20 kunnen zijn aangebracht kan op een eenvoudige en bedrijfszekere wijze de drager 30 alzijdig worden opgespannen en ingeklemd waarbij het risico op een onverhoopt losraken als gevolg van bijvoorbeeld windbelastingen zoveel 9 mogelijk wordt voorkomen. Als alternatieve uitvoeringsvorm is het voldoende om tenminste de drager 30 aan zijn twee tegenovergelegen zijden op te spannen, zodat het wandpaneel 20 slechts aan twee zijden is voorzien van de spanmiddelen 40-40’.

Ter bevordering van de verkeersveiligheid kan de drager 30 en/of de 5 erop aangebrachte kunststofvezels 32 zijn voorzien van een vlamwerend of vlamvertragend additief, hetgeen het risico op brand langs de snelweg of nabij tunnels aanzienlijk verminderd.

Evenzo kan de drager 30 en/of de erop aangebrachte kunststofvezels 32 zijn voorzien van een additief die het aanhechten van graffiti door vandalen 10 bemoeilijkt, zodat de aangebrachte graffiti eenvoudig kan worden verwijderd bijvoorbeeld met behulp van water onder hoge druk.

De drager 30 is bij voorkeur akoestisch transparant en is in de beschreven uitvoeringsvoorbeelden flexibel uitgevoerd als een al dan niet open weefsel of non-woven. Bij andere uitvoeringsvormen kan de drager 30 minder 15 flexibel zijn uitgevoerd of zelfs inherent stijf zijn, en bijvoorbeeld zijn vervaardigd als een kunststof of metalen plaat of van metaal gaas.

20

Claims (20)

1. Wandsamenstel omvattende een opstaande constructie met tenminste één aanzichtsvlak, waarbij tegen het aanzichtsvlak een drager voorzien van een 5 groot aantal homogeen verdeelde uitstekende kunststofvezels is aangebracht.

2. Wandsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de opstaande constructie open is uitgevoerd en is gevuld met een geluiddempende massa.

3. Wandsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de opstaande constructie is vervaardigd van een steenachtig bouwmateriaal, in het bijzonder beton.

4. Wandsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de opstaande constructie is opgebouwd uit een gaaspaneel.

5. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de opstaande constructie is opgebouwd uit meerdere op enige afstand van elkaar geplaatste staanders, waartussen één of meer het aanzichtsvlak vormende 15 wanddelen opneembaar zijn.

6. Wandsamenstel volgens conclusie 5, waarbij het wanddeel langs althans een deel zijn omtreksrand is voorzien van spanmiddelen voor het opspannen van althans een deel van een omtreksrand van de drager.

7. Wandsamenstel volgens conclusie 6, waarbij de spanmiddelen een 20 eerste profiel en een tweede, in het eerste profiel opneembaar profiel omvatten.

8. Wandsamenstel volgens conclusie 7, waarbij het tweede profiel is voorzien van uitsteeksels voor aangrijping in de omtreksrand van de drager.

9. Wandsamenstel volgens conclusie 6 of 7, waarbij de middelen zijn voorzien van vastklemmiddelen voor het ten opzichte van elkaar vastklemmen van 25 het eerste en tweede profiel.

10. Wandsamenstel volgens één of meer van de conclusies 5-9, waarbij de staander een H-profiel bezit.

11. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kunststofvezels door tuften in de drager zijn aangebracht.

12. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kunststofvezels doorweven in de drager zijn aangebracht.

13. Wandsamenstel volgens één of meer van de conclusies 1-12, waarbij de drager een open weefsel is.

14. Wandsamenstel volgens één of meer van de conclusies 1-12, waarbij de drager een non-woven is.

15. Wandsamenstel volgens één of meer van de conclusies 1-14, waarbij de drager is voorzien van één of meer versterkingsdraden.

16. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kunststofvezels samengestelde kunststofvezels zijn.

17. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kunststofvezels monofilament vezels zijn.

18. Wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de kunststofvezels uit verschillende typen kunststofvezels bestaan.

19. Wanddeel voor toepassing in een wandsamenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

20. Kunstwerk voor toepassing bij wegen, vaarwegen en spoorwegen en dergelijke, opgebouwd uit één of meer wandsamenstellen volgens één of meer van 15 de voorgaande conclusies.