NL2007847A

NL2007847A - Brandstofsysteem, in het bijzonder voor een voertuig.

Info

Publication number: NL2007847A
Application number: NL2007847A
Authority: NL
Inventors: Leonardus Petrus Maria Verhees; Franciscus Michel Elisabeth Govers
Original assignee: Vegotech B V
Priority date: 2010-11-24
Filing date: 2011-11-23
Publication date: 2012-05-29
Also published as: WO2012091552A1; NL2007847C2

Description

Brandstofsysteem, in het bijzonder voor een voertuig BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een brandstofsysteem, in het bijzonder voor een voertuig voorzien van een verbrandingsmotor, omvattende een hoofdgastank, alsmede een daarmee in verbinding staand aansluitstuk dat op de verbrandingsmotor kan worden aangesloten, en een reservegastank, die op de hoofdgastank en op het aansluitstuk is aangesloten, waarbij tussen de hoofdgastank en het aansluitstuk een eenrichtingsklep aanwezig is, die de gasstroom in de richting van de verbrandingsmotor naar de hoofdgastank blokkeert, en tussen de reservegastank en het aansluitstuk een afsluiter aanwezig is, die de verbinding tussen de reservetank en het aansluitstuk kan afsluiten of vrijgeven.

Stand van de techniek

Een dergelijk brandstofsysteem is bekend uit US 5 704 387 A en wordt onder andere toegepast op heftrucks. Heftrucks worden vaak in een hal gebruikt waardoor deze op gas rijden om minder vervuiling te veroorzaken. Indien de hoofdgastank bijna leeg is, dient deze gevuld te worden indien deze vast op de heftruck aanwezig is of dient deze vervangen te worden door een andere volle hoofdgastank indien de hoofdgastank losneembaar op de truck aanwezig is. Hierbij is of de hoofdgastank nog niet helemaal leeg of valt de heftruck stil op afstand van de plaats waar de hoofdgastank verwisseld of gevuld kan worden doordat de hoofdgastank leeg is.

Om de hoofdgastank altijd volledig te kunnen ledigen zonder dat de inrichting waarop het brandstofsysteem is aangesloten, bijvoorbeeld een heftruck, stilvalt, is het bekende systeem voorzien van een reservegastank, die op de hoofdgastank en op het aansluitstuk is aangesloten, waarbij tussen de hoofdgastank en het aansluitstuk een eerste afsluiter aanwezig is, die de gasstroom in ten minste één richting kan blokkeren, en tussen de reservegastank en het aansluitstuk een tweede afsluiter aanwezig is, die de verbinding tussen de reservetank en het aansluitstuk kan afsluiten of vrijgeven. Na plaatsing van een volle hoofdgastank wordt eerst de reservegastank vanuit deze hoofdgastank gevuld door de tweede afsluiter te openen, waarbij de eerste afsluiter de gasstroom uit de hoofdgastank toelaat. Nadat de reservetank is gevuld wordt de tweede afsluiter gesloten, waarna -bij toepassing van het brandstofsysteem in een voertuig- op de hoofdgastank gereden kan worden. Op het moment dat de hoofdgastank leeg is gereden, wordt de tweede afsluiter geopend en kan op de reservegastank gereden worden, waarbij de eerste afsluiter de gasstroom van de reservegastank naar de hoofdgastank blokkeert. In de reservegastank dient zich voldoende gas te bevinden om naar de plaats voor het verwisselen van de hoofdgastank te kunnen rijden. Zodoende kan altijd de hoofdgastank volledig leeg gereden worden en vervolgens kortstondig op de reservegastank verder gereden worden, waardoor al het gekochte gas gebruikt wordt en alleen volledig lege hoofdgastanks ingeleverd worden.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding het bekende brandstofsysteem te verbeteren. Hiertoe is het brandstofsysteem volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het brandstofsysteem voorts: een verdere afsluiter omvat, die aanwezig is tussen de hoofdtank en de reservetank en de verbinding tussen de hoofdgastank en de reservetank kan afsluiten of vrijgeven, en die is gevormd door een elektrische bediende klep, alsmede een peilventiel die het niveau van het gas in de reservetank regelt, en gelijktijdig met de verdere afsluiter dient te worden bediend.

Hierdoor kan de reservetank beter gevuld worden waardoor langer van de reservetank gebruik gemaakt kan worden.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de peilventiel eveneens is uitgevoerd als een elektrisch bediende klep en de verdere afsluiter en de peilventiel samen door middel van een schakelaar worden bediend.

Een verdere uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat op de peilventiel een buffer is aangesloten met een relatief grote ingangsopening en een relatief kleine uitgangsopening.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de buffer is voorzien van een eenrichtingsklep op de uitgang die uitkomt op de brandstoftoevoer vanaf de hoofdtank. Wanneer de hoofdtank leeg is, wordt ook de buffer geleegd. Bij iedere lege hoofdtank krijgt men dan ook een lege buffer.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de peilventiel een automatische peilventiel is via welke de hoofdgastank in verbinding gebracht kan worden met de verbrandingsmotor en de reservetank. Dit heeft als voordeel dat er een compleet gesloten circuit ontstaat zonder dat men gas afblaast naar de buitenlucht.

Bij voorkeur is voorts tussen de hoofdgastank en de reservegastank een verdere eenrichtingsklep aanwezig.

Het brandstofsysteem kan ook toegepast worden op een andere inrichting dan een voertuig, bijvoorbeeld een gaskooktoestel. Hierbij kan door op de reservegastank over te schakelen, verder gekookt worden nadat de hoofdgastank leeg is geraakt.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het brandstofsysteem volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding;

Figuur 3 de buffer van het in figuur 2 weergegeven brandstofsysteem;

Figuur 4 de in figuur 3 weergegeven buffer voorzien van een eenrichtingsklep op de uitgang.

Figuur 5 het in figuur 2 weergegeven brandstofsysteem waarin de buffer is vervangen door een automatische peilventiel via welke de brandstoftoevoer naar motor en reservetank plaatsvindt; en

Figuur 6 de in figuur 5 weergegeven automatische peilventiel.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van het brandstofsysteem volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Het brandstofsysteem bevindt zich hierbij in een voertuig dat is voorzien van een verbrandingsmotor 1 voor het aandrijven van wielen van het voertuig. Het brandstofsysteem heeft een hoofdgastank 3, die via een aansluitstuk 4 op de verbrandingsmotor 1 is aangesloten, alsmede een reservegastank 5, die op de hoofdgastank 3 en op de verbrandingsmotor 1 is aangesloten.

Tussen de hoofdgastank 3 en de verbrandingsmotor 1 is een eenrichtingsklep 7 aanwezig, die alleen gasstroom vanaf de hoofdgastank 3 naar de verbrandingsmotor 1 toelaat. Tussen de reservegastank 5 en de verbrandingsmotor 1 is een afsluiter 9 aanwezig, die is gevormd door een elektrisch bedienbare tweewegklep, die de verbinding tussen de reservetank en de verbrandingsmotor kan afsluiten of vrijgeven.

Tussen de hoofdgastank 3 en de reservegastank 5 is een verdere afsluiter 11 aanwezig die eveneens is gevormd door een elektrisch bedienbare tweewegklep.

De afsluiter 9 kan via een handmatig bedienbare schakelaar 13 worden aangesloten op een accu (aangegeven met - en +). Indien de schakelaar 13 wordt gesloten, wordt tevens een signaalbron 15 van stroom voorzien die is uitgevoerd als een waarschuwingslamp en/of een luidspreker.

Indien de hoofdgastank 3 leeg is gereden, dient de bestuurder van het voertuig de schakelaar 13 te sluiten, waarna de afsluiter 9 de verbinding tussen de reservegastank 5 en de verbrandingsmotor 1 opent. Gelijktijdig wordt er een signaal afgegeven die de bestuurder erop attendeert dat op de reservegastank wordt gereden en dat dus de hoofdgastank snel vervangen dient te worden.

Na vervanging van de hoofdgastank 3 dient eerst de reservetank weer gevuld te worden. Hiertoe dient deze eerst ontlucht te worden. Dit doet men door een op de reservetank 5 aanwezige peilventiel 12 tijdelijk te openen.

Tussen de hoofdgastank 3 en de reservetank 5 is voorts een verdere eenrichtingsklep 19 aanwezig, die alleen een gasstroom vanaf de hoofdgastank naar de reservegastank toelaat.

De verdere afsluiter 11 kan handbediend of elektrisch bediend worden en dient ervoor om overvulling van de reservetank 5 te voorkomen. Voor het vullen van de reservetank wordt de handbediende peilventiel 12 tegelijk geopend met verdere afsluiter 11 door schakelaar 20. Wanneer er vloeistof uit de peil ventiel 12 komt, wordt de peilventiel 12 en de verdere afsluiter 11 gesloten.

De handbediende peilventiel 12 in figuur 3 kan vervangen worden door een elektrisch bediende peilventiel 21, zie figuur 2, die samen met de eveneens elektrische uitgevoerde verdere afsluiter 11 bediend wordt door bijvoorbeeld schakelaar 20 (andere bronnen mogelijk). Eventueel kan op de elektrische peilventiel 21 een buffer 22 worden gemonteerd. Deze buffer 22 heeft een relatief grote ingangsopening en een relatief kleine uitgangsopening die kan leiden naar buitenlucht, luchtinlaat van motor of gasinlaat van motor, zie figuur 3.

De buffer 22 kan ook voorzien zijn van een eenrichtingsklep 24 op de uitgang die uitkomt op de brandstoftoevoer vanaf de hoofdtank, zie figuur 4. Wanneer de hoofdtank 3 leeg is, wordt ook de buffer 22 geleegd. Bij iedere lege hoofdtank krijgt men dan ook een lege buffer 22.

De toevoer van de brandstof naar de verbrandingsmotor 1 en reservetank 5 kan ook via een automatische ontluchter 23 geschieden, zie figuur 5. Dit heeft als voordeel dat er een compleet gesloten circuit ontstaat zonder dat men gas afblaast naar de buitenlucht.

In figuur 6 is deze ontluchter 23 in detail weergegeven. Wanneer men de reservetank 5 wil vullen, zal men de druk in de reservetank moeten reduceren (ontluchten). Wanneer kleppen 11 en 21 worden geopend, wordt de druk die vrijkomt uit de reservetank op gevangen in de automatische ontluchter. De druk in kamer 23.1 en kamer 23.2 wordt dan ongeveer gelijk. Door de hulp van de drukveer 23.4 in kamer 23.2 wordt de zuiger 23.3 verplaatst zodat de inlaat opening 23.5 nagenoeg gesloten wordt waardoor de druk in kamer 23.1 af gaat nemen. Wanneer de druk in kamer 23.1 afneemt, opent de tussen kamer 23.1 en 23.2 gemonteerde eenrichtingsklep 23.6 waardoor de druk in kamer 23.2 weer afneemt.

Wanneer de druk zover is afgenomen, kan de druk op de inlaat 23.7 de inlaat weer openen. Wanneer men schakelaar 20 vervangt door een signaal van de startmotor aansturing zal het systeem zich bij iedere startbeurt van de motor deels ontluchten.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan bij de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm de verbinding tussen de hoofdgastank en de reservegastank via de derde afsluiter 11 weggelaten worden. Voorts kan de derde afsluiter 11 ook vervangen worden door een handbediende kraan of een elektrische klep en kan de elektrisch bediende driewegklep 17 ook als handmatig bediende driewegklep uitgevoerd worden.

Claims

1. Brandstofsysteem, in het bijzonder voor een voertuig voorzien van een verbrandingsmotor (1), omvattende een hoofdgastank (3), alsmede een daarmee in verbinding staand aansluitstuk (4) dat op de verbrandingsmotor kan worden aangesloten, en een reservegastank (5), die op de hoofdgastank en op het aansluitstuk is aangesloten, waarbij tussen de hoofdgastank en het aansluitstuk een eenrichtingsklep (7) aanwezig is, die de gasstroom in de richting van de verbrandingsmotor naar de hoofdgastank blokkeert, en tussen de reservegastank en het aansluitstuk een afsluiter (9) aanwezig is, die de verbinding tussen de reservetank en het aansluitstuk kan afsluiten of vrijgeven, met het kenmerk, dat het brandstofsysteem voorts: een verdere afsluiter (11) omvat, die aanwezig is tussen de hoofdtank (3) en de reservetank (5) en de verbinding tussen de hoofdgastank en de reservetank kan afsluiten of vrijgeven, en die is gevormd door een elektrische bediende klep, alsmede een peil ventiel (12) die het niveau van het gas in de reservetank regelt, en gelijktijdig met de verdere afsluiter (11) dient te worden bediend.

2. Brandstofsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de peil ventiel (12) eveneens is uitgevoerd als een elektrisch bediende klep en de verdere afsluiter (11) en de peilventiel (12) samen door middel van een schakelaar (20) worden bediend.

3. Brandstofsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op de peilventiel (12) een buffer (22) is aangesloten met een relatief grote ingangsopening en een relatief kleine uitgangsopening.

4. Brandstofsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de buffer (22) is voorzien van een eenrichtingsklep (24) op de uitgang die uitkomt op de brandstoftoevoer vanaf de hoofdtank (3).

5. Brandstofsysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de peilventiel (12) een automatische peilventiel is via welke de hoofdgastank (3) in verbinding gebracht kan worden met de verbrandingsmotor (1) en de reservetank (5).

6. Brandstofsysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de hoofdgastank (3) en de reservegastank (5) een verdere eenrichtingsklep (19) aanwezig is.

7. Voertuig voorzien van een verbrandingsmotor, alsmede daarmee verbonden wielen die door de verbrandingsmotor kunnen worden aangedreven, welk voertuig voorts een brandstofsysteem volgens één der voorgaande conclusies omvat.