NL2007817C2 - Inrichting en werkwijze voor het vouwen van kettingen van zakjes. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het vouwen van kettingen van zakjes

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het vouwen van een ketting van zakjes. Een dergelijke ketting van zakjes, bijvoorbeeld sachets, kan 5 in de voedingsindustrie gebruikt worden voor het verpakken van voedingsmiddelen. De ketting kan bijvoorbeeld 5 tot 25 sachets omvatten. De sachets kunnen rechthoekig van vorm zijn en respectievelijk met een boven- of onderzijde aan elkaar verbonden zijn door middel van een verzwakkingslijn in de verpakking. In gebruik vult de bekende vulmachine de achtereenvolgende sachets van de ketting met een afgemeten 10 hoeveelheid voedingsmiddelen, vervolgens vouwt een medewerker de ketting, tot een stapel waarbij de zakjes om de verzwakkingslijn worden gevouwen en de stapel op de respectievelijke boven- en onderzijde van de sachets komt te staan en bijvoorbeeld in een doos verpakt kan worden. Een dergelijke vouwoperatie is tijdrovend en kan de snelheid van de vulmachine beperken. Bovendien is het handmatig vouwen van de 15 achtereenvolgende kettingen tot stapels niet uniform, waardoor het verpakken van de stapels in dozen problemen kan geven.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting en werkwijze voor het vouwen van kettingen van zakjes die uniforme stapels op levert.

Dit doel wordt door een eerste aspect van de uitvinding bereikt door een inrichting voor 20 het vouwen van een ketting van een veelvoud van zakjes omvattende: een eerste transportband voor het transporten van de ketting van een eerste einde naar een tweede einde van de transportband, drukrollen die nabij het tweede einde boven de eerste transportband zijn aangebracht voor het geleiden van de ketting, een vormtafel opgesteld aan het tweede einde van de eerste transportband ingericht voor het 25 ontvangen van de geleide ketting en het vormen van een stapel door het vouwen van de geleide ketting, en een valluik aangebracht in de vormtafel voor het doorlaten van de stapel.

Het inzicht van de uitvinding is dat doordat de drukrollen de ketting met een constante snelheid naar de vormtafel geleiden de ketting in de vormtafel op een uniforme wijze 30 gevouwen wordt. Na het vouwen van de ketting kan het valluik geopend worden, waardoor de stapel door de vormtafel valt naar een volgende tweede transportband of direct in een doos valt.

In een uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een eerste beweegbaar 2 drukelement welke boven de vormtafel is geplaatst tegenover het tweede einde van de eerste transportband en ingericht voor het aandrukken van een eerste zakje van de ketting, en een eerste aandrijving gekoppeld met het eerste beweegbaar drukelement, welke eerste aandrijving is ingericht voor het bewegen van het eerste beweegbare 5 drukelement over de vormtafel in een eerste richting die overeenkomt met de bewegingsrichting van de ketting op de eerste transportband. Het eerste beweegbare drukelement is boven de vormtafel geplaatst, waarbij het eerste beweegbare drukelement het eerste zakje van de ketting kan ontvangen en een eerste kracht uitoefent op het eerste zakje, een op het eerste zakje volgende tweede zakje van de 10 ketting oefent een tweede kracht, die tegengesteld is aan de eerste kracht, uit op het eerste zakje en door de verzwakkingslijn kantelen de eerste en de tweede zakjes en worden de opeenvolgende zakjes gevouwen tot de stapel waarin de opeenvolgende zakjes afwisselend op de boven- en onderzijde staan.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het eerste beweegbare drukelement een eerste 15 plaat die vertikaal staat ten opzichte van de vormtafel.

In een verdere uitvoeringsvorm is de eerste aandrijving ingericht voor het instellen van een snelheid van het eerste beweegbare drukelement, welke snelheid kleiner is dan een snelheid van ketting op de eerste transportband voor het vouwen van de stapel.

Doordat de snelheid van het eerste beweegbare drukelement kleiner is dan de snelheid 20 van de ontvangen ketting op de vormtafel wordt de ketting tot een stapel gevouwen.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een tweede drukelement welk tweede drukelement is geplaatst tussen het eerste drukelement en het tweede einde van de eerste transportband, en een tweede aandrijving ingericht voor het bewegen van het tweede drukelement over de vormtafel naar het eerste element voor het aandrukken van 25 een eerste deel van het laatste zakje van de stapel. Nadat de ketting tot de stapel is gevouwen kan het tweede drukelement tegen het laatste zakje in de stapel geplaatst worden, waardoor de vorm van de stapel behouden blijft en door het te openen valluik kan vallen.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het tweede drukelement een tweede plaat, die 30 vertikaal staat ten opzichte van de vormtafel.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een derde beweegbaar drukelement, welk derde beweegbaar drukelement is geplaatst tussen het eerste beweegbaar drukelement en het tweede einde van de eerste transportband, en 3 een derde aandrijving ingericht voor het bewegen van het derde beweegbaar drukelement over de vormtafel naar het eerste beweegbare drukelement voor het aandrukken van een tweede deel van het laatste zakje van de stapel. Door het aandrukken op een eerste deel en een tweede deel van het laatste zakje van het pakket, 5 bijvoorbeeld de bovenzijde en de onderzijde van het rechtopstaand laatste zakje kan de stapel zijn vorm behouden.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het derde beweegbaar drukelement een roteerbare arm, die roteerbaar is om een as evenwijdig met een vlak van de eerste transportband en dwars staat op de bewegingsrichting van de ketting op transportband. 10 De roteerbare arm maakt het mogelijk om op een eenvoudige en compacte manier het tweede beweegbare drukelement en het derde beweegbare drukelement bij het tweede einde van de eerste transportband aan te brengen.

In een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting omvat de inrichting een sensor voor het respectievelijk detecteren van het begin en het einde van de ketting op de eerste 15 transportband. Door het detecteren van het begin en het einde van de ketting kunnen de bewegingen van het respectievelijke eerste, het tweede, eventueel, het derde beweegbare druklichaam gesynchroniseerd worden met de te vouwen ketting.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een aanstuurinrichting voor het open en sluiten van het valluik voor het doorlaten van de stapel.

20 In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een trechter die is aangebracht onder de vormtafel voor het geleiden van een door de vormtafel gevallen stapel naar een met de inrichting koppelbare tweede transportband. De trechter geleidt de vallende stapel naar de tweede transportband waarbij de stapel zijn gevouwen vorm nagenoeg behoudt. De trechter kan bestaan uit twee zijplaten die aan weerzijden van het te 25 openen gat dwars op de richting van de eerste transportband zijn opgesteld.

In een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting omvat de inrichting een besturingseenheid, die gekoppeld is met de eerste, de tweede aandrijving, de aanstuurinrichting van het valluik en de sensor, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het achtereenvolgens uitvoeren van: a) het detecteren van het begin van 30 de ketting, b) het bewegen van het eerste drukelement vanaf een eerste startpositie over een eerste vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het vouwen van de ketting, c) het detecteren van het einde van de ketting, d) het bewegen van het tweede drukelement vanaf een tweede startpositie over een tweede vooraf bepaalde afstand in 4 de eerste richting, waarbij in een eindpositie van het eerste en tweede drukelement de afstand tussen het eerste drukelement en het tweede drukelement overeenkomt met een dikte van de te vouwen stapel, e) het openen van het valluik, en het uit elkaar bewegen van het eerste en het tweede beweegbaar drukelement voor het door de vormtafel laten 5 vallen van de stapel. De besturingsinrichting synchroniseert alle bewegingen van het eerste en het tweede drukelement voor het vouwen van de stapel, het openen van het valluik en loslaten van de stapel, het sluiten van het valluik en het naar de respectievelijke eerste en tweede startpositie brengen van het eerste en het tweede beweegbare druklichaam.

10 Het bovenstaande doel wordt door een tweede aspect van de uitvinding bereikt door een werkwijze voor het vouwen van een ketting van zakjes omvattende: het ontvangen en geleiden van de ketting over een eerste transportband naar een vormtafel, het aandrukken van een begin van een stapel op de vormtafel voor het vouwen van de stapel uit de geleide ketting, het aandrukken van eind van de stapel op 15 de vormtafel, en het openen van de vormtafel voor het doorlaten van de stapel.

Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze verder omvat het detecteren van een begin van de ketting, het bewegen van een eerste drukelement vanaf een eerste startpositie over een eerste vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het vouwen van de ketting, het detecteren van een einde van de ketting, 20 het bewegen van een tweede drukelement vanaf een tweede startpositie over een tweede vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het aandrukken van het eind van de stapel, waarbij in een eindpositie van het eerste en tweede drukelement de afstand tussen het eerste drukelement en het tweede drukelement overeenkomt met een dikte van de te vouwen stapel, en het uit elkaar bewegen van het eerste en het tweede 25 beweegbaar drukelement voor het door de vormtafel laten vallen van de stapel.

Waar in dit document over “boven”, “onder”, “binnen” en “buiten” wordt gesproken, dient te worden begrepen dat wordt gerefereerd aan de oriëntatie tijdens gebruik, d.w.z. de oriëntatie die de inrichting heeft wanneer deze is gemonteerd in een fabriekshal.

Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van een aantal figuren worden toegelicht. Hierin toont: 30 5

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een inrichting voor het vouwen van sachets volgens een uitvoeringsvorm;

Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van een ketting van sachets;

Fig. 3 een schematisch zijaanzicht van een gevouwen stapel van sachets; 5 Fig. 4 een schematisch vooraanzicht van de inrichting van Fig. 1;

Fig. 5 een schematisch bovenaanzicht van de inrichting van Fig. 1; en

Fig. 6 een detail van de valtafel met beweegbare platen van de inrichting van Fig.1.

In de figuren komen identieke verwijzingscijfers overeen met identieke onderdelen.

10 De werking van de inrichting wordt toegelicht aan de hand van Fig. 1, Fig. 4, Fig. 5 en Fig. 6. Fig. 1 toont de inrichting 1, welke omvat een gestel 2, een eerste transportband 3 voor het transporteren van de ketting van een eerste einde 4 naar een tweede einde 5 van de transportband 3. De transportband 3 is gekoppeld met het gestel 2. De transportband 3 kan bijvoorbeeld horizontaal zijn opgesteld. Het eerste einde 4 van de 15 eerste transportband is opgesteld bij een uitloop van bijvoorbeeld een vulmachine. De ketting een vast aantal zakjes omvat, bijvoorbeeld 5, 10 of 25 zakjes of sachets, waarbij de zakjes bijvoorbeeld een vierkante of rechthoekige vorm hebben.

Fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht van een ketting 6 van zes sachets 60.De zakjes kunnen vervaardigd zijn van papier, karton of kunststof, bijvoorbeeld 20 polypropyleen. De zakjes kunnen voorzien zijn van een verzwakkingslijn of een perforatie in het materiaal van de zakjes aan een respectievelijk boven- en onderzijde van het zakje, de zakjes zijn dan via de verzwakkingslijn of perforatie met elkaar verbonden voor het vormen van de ketting.

Fig. 3 toont een tot een stapel gevouwen ketting 7 van zes sachets. Na het 25 vullen van de zakjes wordt de ketting 6 ontvangen aan het eerste einde 4 van de eerste transportband 3. De eerste transportband 3 is ingericht voor het transporteren van de ketting 6 van het eerste einde 4 naar het tweede einde 5. Eventueel kan de eerste transportband meerdere kettingen tegelijk transporteren, waarbij de kettingen een gelijke lengte hebben en parallel aan elkaar liggen op de eerste transportband met een 30 tussenruimte tussen de respectievelijke naast elkaar liggende kettingen 6 en gelijktijdig worden aangevoerd zodat een respectievelijk begin en eind van de kettingen op de eerste transportband ten opzichte van elkaar gelijk liggen. Het aantal kettingen dat parallel op de eerste transportband verwerkt kan worden is, bijvoorbeeld, twee. Maar 6 ook vijf of tien kettingen zijn mogelijk. De inrichting 1 omvat verder drukrollen 8, die nabij het tweede einde 5 van en boven de eerste transportband 3 in het gestel 2 zijn aangebracht en zijn ingericht voor het geleiden van de ketting 6, waarbij de drukrollen 8 de zakjes tegen de eerste transportband 3 drukken. De drukrollen 8 kunnen zijn 5 aangedreven door een aparte aandrijving waarbij de omtreksnelheid van de drukrollen 8 aan de kant van de zakjes overeenkomt met de snelheid van de eerste transportband 3. De inrichting kan voorzien zijn van meerdere drukrollen voor het verwerken van meerdere parallelle kettingen, waarbij tenminste een drukrol per ketting wordt gebruikt voor het parallel geleiden van de kettingen. In een uitvoeringsvorm drukken de 10 drukrollen 8de zijkanten van de zakjes van de ketting 60 tegen de transportband 3.

Aan het tweede einde 5 van de eerste transportband 3 is een vormtafel 9 aangebracht in het gestel 2 voor het ontvangen van de toegevoerde geleide ketting 6 en het vormen van een stapel door het vouwen van de geleide ketting. De vormtafel 9 kan horizontaal zijn opgesteld en is verder voorzien van een valluik 10 voor het doorlaten van de stapel. 15 Het valluik 10 kan twee luikdelen 11,12 omvatten die zich kunnen openen via scharnieren aan weerszijden om een gat te vormen waardoor het gevouwen pakket kan vallen. Verder omvat de inrichting een aanstuurinrichting 30,31 voor het open en sluiten van de luikdelen 11,12. Verder is de inrichting 1 voorzien is van een eerste beweegbaar drukelement, die een ten opzichte van het vlak van de vormtafel 9, een 20 verticale of rechtopstaande, eerste beweegbare plaat 13 omvat. Fig. 1 en 2 tonen de eerste beweegbare, plaat 13, welke boven de vormtafel 9 tegenover het tweede einde 5 van de eerste transportband 3 is aangebracht voor het aandrukken van een eerste zakje van de van de eerste transportband 3 komende ketting 6. Verder omvat de inrichting een eerste aandrijving 14, die is gekoppeld met de eerste beweegbare plaat 13. De 25 eerste aandrijving 14 is ingericht voor het bewegen van het eerste beweegbare plaat 13 van een eerste startpositie 15 naar een eerste eindpositie 16 over de vormtafel 9 in een eerste richting, die overeenkomt met de bewegingsrichting 17 van de ketting op de eerste transportband. De eerste startpositie 15 is bijvoorbeeld bij een naad tussen de eerste en tweede luikdelen 11,12. De eerste startpositie 15 kan ook liggen op een 30 positie tussen respectievelijk een scharnier van het eerste luikdeel 11 en het scharnier van het tweede luikdeel 12 met de vormtafel, welke positie afhangt van de buigzaamheid van de ketting. De eindpositie 16 is bij het scharnier van het tweede luikdeel 12 met de vormtafel 9. Verder kan de inrichting 1 een tweede beweegbaar 7 drukelement omvatten, welke een tweede, ten opzichte van de vormtafel, verticale of rechtopstaande, plaat 18 omvat. Fig. 1 toont de tweede beweegbare plaat 18, welke is geplaatst tussen het eerste beweegbare plaat 13 en het tweede einde 5 van de eerste transportband 3. Een tweede startpositie 40 van de tweede beweegbare plaat 18 is 5 hierbij zodanig gekozen, dat de ketting ongehinderd van de transportband 3 naar vormtafel 9 kan worden getransporteerd, bijvoorbeeld onder het tweede einde 5 van de eerste transportband 3. De inrichting omvat verder een tweede aandrijving 20, die is gekoppeld is met de tweede beweegbare plaat 18 en welke tweede aandrijving is ingericht voor het bewegen van de tweede beweegbare plaat 18 van de tweede 10 startpositie 40 naar een tweede eindpositie in een ten opzichte van de vormtafel 9 vertikaal vlak 42 voor het aandrukken van een eerste deel van laatste zakje van de stapel. Bijvoorbeeld het onderste deel van het laatste zakje, waardoor de vorm van de stapel behouden blijft en de stapel door het te openen valluik kan vallen.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een derde beweegbaar drukelement, dat 15 bijvoorbeeld een roteerbare arm 19 omvat. Fig. 1 toont de roteerbare arm 19, die roteerbaar is om een as 21 evenwijdig met een vlak van de eerste transportband 3 en dwars staat op de bewegingsrichting 17 van de ketting op transportband, tussen de eerste beweegbare plaat 9 en het tweede einde 5 van de eerste transportband, bijvoorbeeld boven de startpositie van de tweede beweegbare plaat 18. Verder omvat 20 de inrichting 1 een derde aandrijving 22, die is gekoppeld met de roteerbare as 21 en ingericht voor het roteren van de roteerbare arm 19 van derde startpositie 41 naar een derde eindpositie in het vertikaal vlak 42 voor het aandrukken van een tweede deel van het laatste zakje van de stapel 7, bijvoorbeeld het onderste deel van het laatste zakje, waardoor de vorm van de stapel beter behouden blijft en de stapel door het te openen 25 valluik kan vallen. De derde startpositie 41 van de roteerbare arm 19 is hierbij zodanig gekozen, dat de ketting ongehinderd van de eerste transportband naar de vormtafel 9 kan bewegen, bijvoorbeeld boven het tweede einde 5 van de eerste transportband, waarbij de ketting tussen de tweede beweegbare plaat 18 en de roteerbare arm 19 naar de vormtafel 9 kan bewegen.

30 De inrichting kan verder nog een trechter 24 kan omvatten, die is aangebracht onder het valluik 11,12 in de vormtafel 9 en voorzien is van twee geleiders of platen 25,26 voor het geleiden van een door de vormtafel gevallen stapel 7 naar een met de inrichting 1 koppelbare tweede transportband 45, waarbij de stapel 7 de gevouwen 8 vorm behoudt.

Fig. 4 toont een vooraanzicht van de inrichting 1 met de tweede koppelbare tweede transportband 45.De inrichting kan verder voorzien zijn van een sensor 23, bijvoorbeeld een optische sensor, die is ingericht voor het respectievelijk het opwekken 5 van een signaal dat het begin en het einde aangeeft van de bewegende ketting 6 op de eerste transportband 3. Indien er meerdere parallelle kettingen door de transportband 3 worden getransporteerd, kan de sensor 23 meerdere optische sensoren bevatten, die zodanig gepositioneerd zijn dat het respectievelijk begin en einde van de kettingen gedetecteerd kan worden.

10 Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting van

Fig. 1, waarin 5 parallelle kettingen 60,61,62,63,64 gevouwen kunnen worden. Verder toont Fig. 5 de aandrijtrollen 8 voor het aandrijven van de respectievelijke kettingen en een optische sensor 23.

Fig. 6 toont een detail van de vormtafel 9 met de eerste beginpositie 15 en de 15 eerste eindpositie 16 van de eerste beweegbare plaat 13, de tweede beginpositie 40 van de tweede beweegbare plaat 18, de derde beginpositie 41 van de roteerbare arm 19 en het verticale vlak 42 waarin zich de eindpositie van de tweede beweegbare plaat 19 en de eindpositie van de roteerbare arm 19 bevinden.

De inrichting 1 is verder voorzien van een besturingseenheid 27, bijvoorbeeld, een voor 20 een vakman bekende, Programmable Logic Controller (PCL). De PLC is elektrisch verbonden met eerste aandrijving 14, de tweede aandrijving 20, de derde aandrijving 22, de aanstuurinrichting 30,31 van het valluik 11,12 en de optische sensor 23.

De PLC 27 kan verder ingericht zijn voor het achtereenvolgens: a) detecteren van het begin van de ketting 6 uit het signaal van de optische sensor 23, b) het bewegen van de 25 eerste beweegbare plaat 13 over de vormtafel 9 vanaf een eerste startpositie 15 naar een tweede eindpositie 16 over een eerste vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het vouwen van de ketting 60, waarbij de snelheid van de eerste beweegbare plaat 13 constant is en kleiner is dan een snelheid van ketting op de eerste transportband voor het vouwen van de stapel, c) het detecteren van een einde van de ketting uit een signaal 30 van de optische sensor 23, d) het bewegen van de tweede beweegbare plaat 18 vanaf een tweede startpositie 40 over een tweede vooraf bepaalde afstand naar de tweede eindpositie in het vertikaal vlak 42, e) het bewegen van de roteerbare arm 19 van de derde startpositie 41 naar de derde eindpositie in het vertikaal vlak 42, waarbij in de 9 eerste eindpositie 16 van de eerste beweegbare plaat 13, in de tweede eindpositie van de tweede beweegbare plaat 18 en in de derde eindpositie van de roteerbare arm 19, de respectievelijke afstanden L1,L2 tussen de eerste beweegbare plaat 13 en de tweede beweegbare plaat 18 en de eerste beweegbare plaat 13 en de einde van de roteerbare 5 arm 19 overeenkomen met een dikte van de te vouwen stapel, f) het openen van het valluik 10 en het uit elkaar bewegen van de eerste, beweegbare plaat 13, de tweede beweegbare plaat 18 en de roteerbare arm 19 voor het door de vormtafel 9 laten vallen van de stapel en g) het terugbrengen van de respectievelijke eerste beweegbare plaat 13, de tweede beweegbare plaat 18 en de roteerbare arm 19 naar respectievelijk de 10 eerste begin positie 15, de tweede positie 40 en derde beginpositie 41. De bewegingen van de tweede beweegbare plaat 18 en de roteerbare arm 19 van de, respectievelijke, tweede startpositie 40 en derde startpositie 41 kunnen synchroon verlopen, het kan ook zijn dat de genoemde beweging van de roteerbare arm 19 in de tijd gezien voor loopt op de beweging van de tweede rechtopstaande plaat 18.

15 In werking, voert de inrichting onder besturing van de PLC 27 de stappen a) tot en met g) uit en herhaalt deze stappen voor opeenvolgende kettingen, welke door de eerste transportband 3 naar de vormtafel 9 worden getransporteerd. Een tweede transportband 45, welke onder de trechter 24 en het valluik 10 kan zijn aangebracht voor het transporteren van de pakketten naar een volgende bestemming, bijvoorbeeld een 20 wikkelinrichting ( flow wrapping apparatus) of een verpakkingsinrichting ( case packing apparatus) voor respectievelijk het omwikkelen van de pakketen in folie of het inpakken van de gevouwen pakketten in dozen.

Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding zich niet beperkt tot hetgeen hier beschreven is, en dat meerdere equivalente uitvoeringsvormen van de uitvinding 25 mogelijk zijn.

Claims (14)

1. Inrichting (1) voor het vouwen van een ketting (6) van een veelvoud van zakj es 5 (60) omvattende: een eerste transportband (3) voor het transporteren van de ketting van een eerste einde (4) naar een tweede einde (5) van de transportband, drukrollen (8) die nabij het tweede einde (5) boven de eerste transportband zijn aangebracht voor het geleiden van de ketting, 10 een vormtafel (9) opgesteld aan het tweede einde van de eerste transportband voor het ontvangen van de geleide ketting en het vormen van een stapel door het vouwen van de geleide ketting, en een valluik (10) aangebracht in de vormtafel (9) voor het doorlaten van de stapel. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de inrichting voorzien is van een eerste beweegbaar drukelement (13), welke boven de vormtafel (9) tegenover het tweede einde (5) van de eerste transportband is geplaatst en ingericht voor het aandrukken van een eerste zakje van de ketting, en 20 een eerste aandrijving (14) gekoppeld met het eerste beweegbaar drukelement (13), welke eerste aandrijving is ingericht voor het bewegen van het eerste beweegbare drukelement (13 ) over de vormtafel (9) in een eerste richting die overeenkomt met de bewegingsrichting (17) van de ketting op de eerste transportband. 25

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het eerste beweegbare drukelement (13) een eerste plaat omvat, die verticaal staat ten opzichte van de vormtafel.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de eerste aandrijving (14) is 30 ingericht voor het instellen van een snelheid van het eerste beweegbare drukelement, welke snelheid kleiner is dan een snelheid van de ketting op de eerste transportband voor het vouwen van de stapel.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de inrichting een tweede beweegbaar drukelement (18) omvat, welk tweede beweegbaar drukelement is geplaatst tussen het eerste beweegbaar drukelement (13) en het tweede einde (5) van de eerste transportband, en 5 een tweede aandrijving (20) ingericht voor het bewegen van het tweede beweegbaar drukelement (18) over de vormtafel naar het eerste beweegbare drukelement (13) voor het aandrukken van een eerste deel van laatste zakje van de stapel.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het tweede drukelement (18) een tweede plaat omvat, die verticaal staat ten opzichte van de vormtafel.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij een derde beweegbaar drukelement (19) omvat welk derde beweegbaar drukelement is geplaatst tussen het eerste 15 beweegbaar drukelement (13) en het tweede einde (5) van de eerste transportband, en een derde aandrijving (22) ingericht voor het bewegen van het derde beweegbaar drukelement (19) over de vormtafel naar het eerste beweegbar drukelement (13) voor het aandrukken van een tweede deel van het laatste 20 zakje van de stapel.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het derde beweegbaar drukelement (19) een roteerbare arm omvat die roteerbaar is om een as (21) evenwijdig met een vlak van de eerste transportband en dwars staat op de bewegingsrichting van de 25 ketting op transportband.

9. Inrichting volgens één van de conclusie 1-8, waarbij de inrichting een sensor ( 23) omvat voor het respectievelijk detecteren van het begin en het einde van de ketting op de eerste transportband. 30

10. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, waarbij de inrichting een aanstuurinrichting (27) omvat voor het open en sluiten van het valluik (10) voor het doorlaten van de stapel.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een trechter (24) omvat, die is aangebracht onder de vormtafel (9) voor het geleiden 5 van een door de vormtafel gevallen stapel naar een met de inrichting koppelbare tweede transportband (45).

12. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de inrichting een besturingseenheid (27) omvat, die gekoppeld is met de eerste, de tweede aandrijving (14,20), de 10 aanstuurinrichting van het valluik (30,31) en de sensor (23), waarbij de besturingseenheid (27) is ingericht voor het uitvoeren van a) het detecteren van het begin van de ketting, b) het bewegen van het eerste beweegbare drukelement (13) vanaf een eerste startpositie (15) over een eerste vooraf bepaalde afstand naar een eerste 15 eindpositie (16), c) het detecteren van een einde van de ketting, d) het bewegen van het tweede beweegbare drukelement (18;19) vanaf een tweede startpositie (40;41) over een tweede vooraf bepaalde afstand in de eerste richting, 20 waarbij in een eindpositie (16,42) van het eerste en tweede beweegbare drukelement (18; 19) de afstand (L1;L2) tussen het eerste beweegbare drukelement (13) en het tweede beweegbare drukelement (18; 19) overeenkomt met een dikte van de te vouwen stapel, e) het openen van het valluik (10), en het uit elkaar bewegen van het eerste en 25 het tweede beweegbaar drukelement (13,18;13,19) voor het door de vormtafel (9) laten vallen van de stapel.

13. Werkwijze voor het vouwen van een ketting van zakjes omvattende: het ontvangen en geleiden van de ketting in een eerste richting over een eerste 30 transportband (3) naar een vormtafel (9), het aandrukken van een begin van een stapel op de vormtafel voor het vouwen van de stapel uit de geleide ketting, het aandrukken van een eind van de stapel op de vormtafel, en het openen van een valluik (10) in de vormtafel (9) voor het doorlaten van de stapel.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de werkwijze verder omvat 5 het detecteren van een begin van de ketting, het bewegen van een eerste drukelement vanaf een eerste startpositie over een eerste vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het vouwen van de ketting, het detecteren van een einde van de ketting, 10 het bewegen van een tweede drukelement vanaf een tweede startpositie over een tweede vooraf bepaalde afstand in de eerste richting voor het aandrukken van het eind van de stapel, waarbij in een eindpositie van het eerste en tweede drukelement de afstand tussen het eerste drukelement en het tweede drukelement overeenkomt met een 15 dikte van de te vouwen stapel, en het uit elkaar bewegen van het eerste en het tweede beweegbaar drukelement voor het door de vormtafel laten vallen van de stapel.