NL2007616C2 - Werkwijze en samenstelling voor het kweken van een als één geheel verplaatsbaar haagdeel, verplaatsbaar haagdeel en haag. - Google Patents

Description

Werkwijze en samenstelling voor het kweken van een als één geheel verplaatsbaar haagdeel, verplaatsbaar haagdeel en haag 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en samenstelling voor het kweken van een als één geheel verplaatsbaar haagdeel. Tevens heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een als één geheel verplaatsbaar haagdeel en hiermee gevormde haag.

10 Een dergelijk systeem en werkwijze zijn bekend uit de

Europese octrooiaanvrage EP 00942534. Het bekende systeem omvat een lei-element in de vorm van een maasstructuur welke aan een onderzijde is voorzien van een bak. Deze bak is bekleed met een biologisch afbreekbaar materiaal. In de 15 beklede bak wordt een groeimedium geplaatst. Vervolgens worden in de bak een veelvoud aan planten gekweekt. Deze planten worden door het lei-element geleid tot de vorming van een haagdeel.

De bak bestaat uit een structuur met openingen waardoor 20 het groeimedium naar beneden kan vallen. Echter, dit wordt verhinderd door de biologisch afbreekbare bekleding. Hierbij wordt de biologisch afbreekbare bekleding zodanig gekozen dat de wortels van de plant door de bekleding kunnen groeien.

25 Bij het kweken van de planten wordt de bak niet in de grond of andersoortig groeimedium geplaatst. Hierdoor zullen de wortels van de planten niet tot buiten de bekleding groeien.

Na het kweken van de planten tot een hoogte welke 30 acceptabel is voor de klant kan het geheel van bak, lei-element en de planten die hierdoor geleid zijn als één geheel in een tweede groeimedium worden geplaatst. Hierna zullen de wortels tot buiten de bak groeien. De 2 afbraaksnelheid van de bekleding wordt zodanig gekozen dat de bekleding het door de maasstructuur vallen van het groeimedium verhindert gedurende de tijd dat de bak niet in het tweede groeimedium is geplaatst, maar voldoende snel 5 afbreekt na plaatsing van de bak in het tweede groeimedium.

Bovenstaand systeem biedt het voordeel voor de afnemer van het haagdeel dat op eenvoudige wijze een aaneengesloten haag gevormd kan worden door het plaatsen van een veelvoud aan haagdelen.

10 Echter, voor de kweker van de haagdelen kent bovenstaand systeem een belangrijk nadeel. Bij de bekende werkwijze worden de planten tot een bepaalde gewenste hoogte gekweekt direct startend vanuit de bak. Met andere woorden, het zaadje, de zaailing, halfwas, de ent, of de stek wordt 15 direct in de bak geplaatst. Bij het kweken van grote aantalen haagdelen vormt de combinatie van lei-element en bak een inefficiënt ruimtegebruik voor de kweker. De opbrengst in termen van plant per vierkante meter is aanzienlijk lager door de ruimte die de bak en het lei-20 element innemen. Een verder nadeel is dat het gebruik van de bak uitsluit dat het planten machinaal geschiedt met gangbare apparatuur zoals een oppotmachine. Teneinde het planten te automatiseren dient een kweker derhalve naast de aanschaf van bovenstaande bak met lei-element een separate 25 inrichting aan te schaffen voor het planten. Een complicerende factor hierbij is dat kwekers slechts een geringe periode per jaar beschikbaar hebben voor het planten, bijvoorbeeld 1 tot 2 maanden. Hierdoor is er een grote behoefte aan het snel kunnen planten van nieuwe zaden, 30 zaailingen, halfwassen, enten of stekken en dit allemaal bij een zo optimaal mogelijk gebruik van het beschikbare oppervlak en klimaat.

3

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor ten minste een deel van bovenstaande problemen.

Dit doel is bereikt door middel van een werkwijze zoals 5 gedefinieerd in conclusie 1, waarbij wordt opgemerkt dat onder de term plant in de context van de onderhavige uitvinding wordt verstaan onder andere planten, bomen, bloemen, heesters, klimplanten, haagplanten, coniferen en fruitgewassen. Tevens wordt opgemerkt dat de term haag moet 10 worden geïnterpreteerd als een dichte pakking van planten welke bij voorkeur onderling in een dwarsrichting met elkaar vervlochten en/of vergroeid zijn.

Volgens de uitvinding omvat de werkwijze het in een veelvoud aan afzonderlijke, bij voorkeur biologisch 15 afbreekbare, met een eerste groeimedium gevulde containers tot een vooraf bepaalde hoogte gedurende een eerste groeistap laten groeien van een veelvoud aan planten, bijvoorbeeld afkomstig van een zaad, zaailing, halfwas, ent of stek. Eveneens omvat de werkwijze volgens de uitvinding 20 het verschaffen van een lei-element en het gedurende een tweede groeistap tot een haagdeel laten groeien van de planten door middel van het langs het lei-element leiden van de planten, waarbij de planten zich vervlechten en/of vergroeien met het lei-element zodat de combinatie van het 25 veelvoud aan containers en de planten een als één geheel verplaatsbaar haagdeel vormt.

Volgens de uitvinding is dus sprake van twee groeistappen in tegenstelling tot de bekende werkwijze. Tijdens de eerste groeistap ligt de nadruk op het zo snel en 30 efficiënt mogelijk laten groeien van het zaadje, de zaailing, de halfwas, de stek, en/of de ent totdat deze een adequate hoogte heeft om geleid te worden door een lei-element. De eerste groeistap vindt bij voorkeur plaats in 4 een biologisch afbreekbare container, zoals een pot. Dit maakt het mogelijk het planten van het zaadje, de zaailing, de halfwas, de stek en/of de ent te automatiseren met reeds bekende en veelgebruikte apparatuur zoals een oppotmachine.

5 Het gebruik van dergelijke containers, in het bijzonder potten of potvormige containers, maakt het mogelijk de planten te kweken in een dichte onderlinge opstelling. Hierdoor is de te bereiken opbrengst per vierkante meter groter dan bij de eerdergenoemde bekende inrichting.

10 Bij de tweede groeistap wordt gebruik gemaakt van een lei-element voor het leiden van de planten. Het leiden kan hierbij actief zijn, doordat de kweker de planten koppelt aan het lei-element, bijvoorbeeld door vlechten, of passief doordat de planten zich in het lei-element vervlechten en/of 15 hiermee vergroeien.

In tegenstelling tot de eerdergenoemde bekende inrichting wordt bij voorkeur dus niet gebruik gemaakt van een enkele bak met een biologisch afbreekbare bekleding maar van een veelvoud aan biologisch afbreekbare potten. Tevens 20 wordt een onderscheid gemaakt tussen een initiële groeifase, de eerste groeistap, waarbij de plant een bepaalde hoogte dient te bereiken, en een tweede groeistap waarbij de planten geleid worden door het lei-element. Dit splitsen in twee groeistappen biedt de kweker de mogelijkheid dit op 25 verschillende plekken uit te voeren, in het bijzonder het uitvoeren van de eerste groeistap gescheiden van het lei-element. Een andere mogelijkheid welke de onderhavige uitvinding creëert is het door de kweker inkopen van planten die reeds de eerste groeistap ten minste ten dele ondergaan 30 hebben.

Het geniet de voorkeur indien de containers gedurende de eerste groeistap aan een buitenzijde niet tot nauwelijks 5 in contact komen met een groeimedium. Hierdoor wordt voorkomen dat de wortels tot buiten de container komen.

Het geniet eveneens de voorkeur indien de containers gedurende de tweede groeistap aan de buitenzijde niet tot 5 nauwelijks in contact komen met een groeimedium. Indien zowel gedurende de eerste als tweede groeistap de containers aan een buitenzijde niet in contact met een groeimedium ontstaat een veelvoud aan geleide planten in de vorm van een haagdeel waarvan de wortelgroei is beperkt tot de bij 10 voorkeur biologisch afbreekbare containers. Dit vergemakkelijkt het verplanten van het haagdeel bijvoorbeeld in de grond. Indien een biologisch afbreekbare container is gebruikt, zal deze, nadat het haagdeel is verplant, met de tijd afbreken. Het haagdeel kan hierdoor verder groeien en 15 zich goed hechten in bijvoorbeeld de grond. Indien de container niet uit biologisch afbreekbaar materiaal bestaat dient deze in de meeste gevallen verwijderd te worden voorafgaand aan het verplanten van het haagdeel. Voor het merendeel van de planten is dit door de wortelgroei moeilijk 20 en arbeidsintensief. Verder kunnen de reeds aanwezige wortels door het verwijderen van de containers beschadigd raken. Deze problemen zijn niet tot nauwelijks aanwezig indien biologisch afbreekbare containers worden gebruikt. Echter, de onderhavige uitvinding sluit niet uit dat voor 25 sommige planten, zoals een klimop, niet-biologisch afbreekbare containers worden gebruikt omdat bij deze planten het verwijderen geen tot weinig problemen veroorzaakt.

Het is voordelig indien het lei-element een 30 maasstructuur heeft welke zich althans in een gebruikstoestand bij voorkeur verticaal uitstrekt. Het moge duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot het zuiver verticaal laten groeien van planten. Het in 6 een bepaalde richting of richtingen gestuurd laten groeien van de plant valt eveneens binnen het kader van de onderhavige uitvinding.

Het gebruik van een maasstructuur is voordelig omdat 5 een dergelijke structuur een veelvoud aan openingen heeft welke toestaan dat de plant zich gemakkelijk in het lei-element vervlecht en/of hiermee vergroeit. Het vervlochten en/of vergroeid raken van de plant in het lei-element kan actief geschieden doordat de kweker, bijvoorbeeld bij de 10 overgang tussen de eerste groeistap en de tweede groeistap, de planten aan het lei-element koppelt bijvoorbeeld door middel van een bevestigingsmiddel zoals een plastic band.

Het is mogelijk het lei-element en het genoemde veelvoud aan containers onderling te positioneren voor het 15 mogelijk maken dat het genoemde veelvoud aan planten zich vervlecht en/of vergroeit met het lei-element. Een mogelijke opstelling hiervoor omvat een frame of een plafond waaraan het lei-element verticaal wordt opgehangen. Vervolgens worden de containers in een dichte nabijheid van het lei-20 element gebracht voor de tweede groeistap. Echter, de containers kunnen reeds in deze positie zijn gebracht tijdens of voor de eerste groeistap.

In bovenstaand voorbeeld hoeven de containers niet gekoppeld te zijn aan het lei-element. Echter, het is tevens 25 mogelijk om na de eerste groeistap het genoemde veelvoud aan afzonderlijke containers te koppelen aan het lei-element.

Dit is bijvoorbeeld mogelijk doordat het lei-element aan een onderzijde daarvan is voorzien van koppelmiddelen. Dit maakt het mogelijk elke container te koppelen met de 30 koppelmiddelen.

Zoals eerder vermeld biedt het gebruik van potten de mogelijkheid de eerste groeistap uit te voeren door middel 7 van het met een oppotmachine oppoten van het veelvoud aan planten in het genoemde veelvoud aan containers.

Na de tweede groeistap kan het geheel van lei-element, planten en containers in een tweede groeimedium geplant 5 worden, zoals aarde en/of potgrond, voor het laten doorgroeien van het haagdeel. Deze stap wordt veelal uitgevoerd bij een klant van de kweker van het haagdeel. Het is immers juist voor het verplanten efficiënt indien de wortelgroei zich niet tot nauwelijks buiten de container 10 heeft uitgebreid. Enerzijds voor het gemak van het verplanten anderzijds voor het voorkomen van schade aan de wortels.

Door een veelvoud aan haagdelen naast elkaar in het tweede groeimedium te planten kan een haag worden gevormd.

15 Hierdoor kan de klant bijvoorbeeld vrijwel direct van een afzetting van een tuin genieten.

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is het doel van de uitvinding eveneens bereikt met een samenstelling zoals gedefinieerd in conclusie 14. Deze 20 samenstelling omvat een lei-element welke aan een onderzijde daarvan is voorzien van koppelmiddelen alsook een veelvoud aan afzonderlijke, bij voorkeur biologisch afbreekbare, containers welke zijn gevuld met een eerste groeimedium en welke aan het lei-element zijn gekoppeld door middel van de 25 koppelmiddelen. De samenstelling omvat eveneens een in het veelvoud aan containers verschaft veelvoud aan planten, bijvoorbeeld afkomstig van een zaad, zaailing, halfwas, ent of stek.

Het lei-element is bij voorkeur in de vorm van een 30 maasstructuur, en omvat bijvoorbeeld een staalmat en/of betongaas.

Het is gemakkelijk indien een dergelijke staalmat en/of betongaas aan een onderzijde daarvan is voorzien van een 8 steun voor het op een ondergrond plaatsen en laten steunen van het lei-element. Op deze wijze is geen tot weinig externe ondersteuning nodig voor het lei-element.

De staalmat en/of het betongaas kan aan de onderzijde 5 zijn voorzien van een zich althans in gebruikstoestand in hoofdzaak eerste horizontaal uitstrekkend plateau, welk horizontaal plateau de koppelmiddelen omvat in de vorm van een veelvoud aan naast elkaar gelegen openingen, waarbij een afmeting van elk van het veelvoud aan openingen afgestemd is 10 op een doorsnede van de containers zodat het veelvoud aan containers plaatsbaar is in het veelvoud aan openingen, waarbij elke container steunt op een wand van de opening waarin de container is geplaatst. Een voorbeeld van een dergelijk systeem is een taps verlopende container welke met 15 de dikkere zijde, zoals de bovenkant, klemt tussen de wand(en) van de opening. Een andere mogelijkheid is dat de container is voorzien van een steunrand welke na plaatsing van de container in de opening rust op de wand(en) van de opening. Hierbij geniet het de voorkeur indien elke 20 container kan steunen op ten minste twee tegenover elkaar gelegen plaatsen op de wand of wanden van de opening waarin de container is geplaatst. Ondersteuning op twee plaatsen voorkomt of vermindert het omkantelen van de container.

De staalmat en/of het betongaas kan aan een onderzijde 25 daarvan verder een parallel aan het eerste plateau verlopend tweede plateau omvatten welke eveneens voorzien is van een veelvoud aan naast elkaar gelegen openingen, waarbij de openingen van het eerste en tweede plateau in verticale richting in lijn liggen. In dit geval kan de onderlinge 30 afstand tussen het eerste en tweede plateau zodanig zijn dat de container na plaatsing zowel door een opening van het eerste als van het tweede plateau steekt. Tevens kan de container door beide plateaus ondersteund worden.

9

In een andere uitvoeringsvorm omvat de staalmat en/of het betongaas aan een onderzijde daarvan verder een parallel aan het eerste plateau verlopend tweede plateau, waarbij in samengestelde toestand een in een opening van het eerste 5 plateau geplaatste container rust op een einde van het tweede plateau. Na plaatsing van de container, rust deze dus op een eind van het tweede plateau, welke op zijn beurt op een ondergrond rust. Hierbij zorgt het gewicht van het veelvoud aan containers dus voor stabiele plaatsing van het 10 lei-element.

Bovenstaand eerste en tweede plateau van de staalmat en/of het betongaas kunnen separaat vervaardigd zijn en aan het resterende deel van het lei-element zijn bevestigd door middel van bijvoorbeeld een lastechniek of het gebruik van 15 klemmen. Het geniet echter de voorkeur deze plateaus, en de koppelmiddelen in het algemeen, te vormen door middel van het buigen of vouwen van de staalmat en/of het betongaas.

Het moge de vakman duidelijk zijn dat het herhaaldelijk buigen of vouwen niet wordt uitgesloten om een bepaalde vorm 20 van de koppelmiddelen te verkrijgen.

Bij voorkeur omvat het lei-element een vlakvormig element langs welke de planten zich in een eerste richting laten leiden of geleid worden. Hierbij kunnen de koppelmiddelen symmetrisch uitgevoerd zijn ten opzichte van 25 het genoemde vlakvormig element, waardoor planten aan ten minste twee zijden van het lei-element kunnen groeien.

De biologisch afbreekbare container omvat bij voorkeur een container gekozen uit de groep bestaande uit aardappelzetmeel, plantaardige olie, kokos, koemest, vezels, 30 cellulose, rijstekaf, polymelkzuur, veen en kippenveren. Het eerste en/of tweede groeimedium omvat bij voorkeur een groeimedium gekozen uit de groep bestaande uit aarde, potgrond, steenwol, kokos en schors.

10

De uitvinding verschaft tevens een lei-element uitgevoerd zoals het hierboven beschreven lei-element.

Tevens verschaft de uitvinding een als één geheel verplaatsbaar haagdeel, omvattende de hierboven beschreven 5 samenstelling, waarbij de planten zijn vervlochten en/of vergroeid met het lei-element zodat de combinatie van het lei-element, het veelvoud aan containers en de planten een als één geheel verplaatsbaar haagdeel vormt. Tenslotte verschaft de uitvinding een haag omvattende een veelvoud aan 10 naast elkaar in een tweede groeimedium geplaatste eerdergenoemde haagdelen.

In het hiernavolgende zal de onderhavige uitvinding in meer detail worden besproken onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren waarbij identieke verwijzingscijfers 15 gebruikt worden voor het aanduiden van identieke of vergelijkbare onderdelen of componenten en waarbij:

Figuur 1 een vooraanzicht toont van een samenstelling volgens de uitvinding;

Figuur 2 een perspectivisch zijaanzicht toont van de 20 samenstelling uit figuur 1;

Figuren 3A-3E schematische zijaanzichten tonen van varianten op het lei-element uit figuur 1;

Figuur 4 een aanzicht toont voorafgaand aan de eerste groeistap; 25 Figuur 5 een aanzicht toont na de eerste groeistap;

Figuur 6 een aanzicht toont voorafgaand aan de tweede groeistap; en

Figuur 7 een aanzicht toont van de samenstelling na de tweede groeistap.

30 Een uitvoeringsvorm van de samenstelling 1 volgens de onderhavige uitvinding is getoond in figuren 1 en 2. Hierbij is een lei-element 2 zichtbaar in de vorm van een maasstructuur welke een veelvoud aan openingen omvat. Deze 11 openingen maken het mogelijk dat planten 3 zich vervlechten en/of vergroeien worden met lei-element 2. Planten 3 groeien hierbij vanuit een container in de vorm van een biologisch afbreekbare pot 4. Bamboestokken 6 zijn in lei-element 2 5 opgenomen voor verdere versteviging.

In het zijaanzicht in figuur 2 is zichtbaar hoe lei-element 2 aan de onderzijde is voorzien van een eerste horizonaal uitstrekkend plateau 7 dat een veelvoud aan openingen heeft. Plateau 7 gaat via een verticaal stuk 8 10 over in een tweede horizontaal uitstrekkend plateau 9. Zoals zichtbaar uit figuur 2 rusten containers 4 op een einde van plateau 9 dat zelf op ondergrond 5 rust.

Eveneens zichtbaar in figuur 2 is dat containers 4 aan een bovenzijde zijn voorzien van een steunrand 10, zie 15 bijvoorbeeld ook figuur 3E, met welke containers 4 rusten op de draadelementen rondom de openingen in eerste plateau 7. Bij voorkeur rusten containers 4 aan een voor- en achterzijde op de draadelementen aangezien het steunen aan de andere zijdes bemoeilijkt wordt door naastgelegen 20 containers 4.

Figuren 3A-3E geven alternatieven weer van lei-element 2, waarbij enkel een schematisch zijaanzicht is weergeven.

Zo is lei-element 2 uit figuur 3A enkel voorzien van een eerste plateau 7. Dit lei-element kan bijvoorbeeld aan een 25 plafond of frame worden opgehangen. De uitvoering in figuur 3B kan op een ondergrond geplaatst worden. Hierbij zal een tweede plateau 9 rusten op de ondergrond. Dit geldt eveneens voor de variant uit figuur 3C, welke overeenkomt met lei-element 2 uit figuren 1 en 2.

30 De uitvoeringsvorm uit figuur 3D toont een symmetrische opstelling. Hierbij zijn de koppelmiddelen, dat wil in dit geval zeggen de eerste plateaus 7, symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van het verticaal uitstrekkend middenstuk.

12

Hierdoor kan een haagdeel worden verkregen met een dubbele dikte en/of verhoogde dichtheid.

De uitvoeringsvorm uit figuur 3E laat een container 4 zien met een steunrand 10 waarmee container 4 in een opening 5 van eerste plateau 7 rust, zoals eerder is getoond in figuren 1 en 2.

Uit alle uitvoeringsvormen is duidelijk dat de vorm en/of afmeting van de container en de openingen in de maasstructuur op elkaar zijn aangepast.

10 Figuur 4 toont een aanzicht van de samenstelling voorafgaand aan de eerste groeistap. Hierbij zijn stekken 11 net in containers 4 geplaatst. Containers 4 zijn hierbij in een dichte pakking geplaatst zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van het beschikbare grondoppervlak. Hierbij 15 kan een op zichzelf bekende oppotmachine gebruikt zijn voor het planten van stekken 11 in containers 4.

Figuur 5 toont een aanzicht van de samenstelling na de eerste groeistap. Hierbij zijn de planten 3 enigszins gegroeid. In dit stadium worden de planten 3 in een lei-20 element 2 geplaatst en/of hieraan gekoppeld. Na plaatsing kunnen planten 3 zich vervlechten en/of vervlochten worden en/of vergroeien in de maasstructuur van lei-element 2. Dit leidt tot de situatie getoond in figuur 6. Vervolgens kan het haagdeel groeien tot een gewenste hoogte zoals getoond 25 in figuur 7.

Het haagdeel uit figuur 7 kan als één geheel worden getransporteerd en geplant worden in een tweede groeimedium zoals aarde. Het is belangrijk op te merken dat hierbij nauwelijks tot geen componenten van het haagdeel verwijderd 30 dienen te worden. Immers, de gebruikte containers 4 zijn biologisch afbreekbaar. Na plaatsing in de aarde zullen containers 4 met de tijd afbreken. Dit zorgt voor 13 verankering van het haagdeel in het groeimedium en bevordert de groei van haagdeel.

Het moge de vakman duidelijk zijn dat er verscheidene wijzigingen mogelijk zijn in de hierboven beschreven 5 uitvoeringsvormen zonder hierbij af te wijken van de beschermingsomvang welke wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

Claims (28)

1. Werkwijze voor het kweken van een als één geheel verplaatsbaar haagdeel, omvattende: 5 het in een veelvoud aan afzonderlijke, bij voorkeur biologisch afbreekbare, met een eerste groeimedium gevulde containers tot een vooraf bepaalde hoogte gedurende een eerste groeistap laten groeien van een veelvoud aan planten, bijvoorbeeld afkomstig van een zaad, zaailing, halfwas, ent 10 of stek; het verschaffen van een lei-element; het gedurende een tweede groeistap tot een haagdeel laten groeien van de planten door middel van het langs het lei-element leiden van de planten, waarbij de planten zich 15 vervlechten en/of vergroeien met het lei-element zodat de combinatie van het veelvoud aan containers en de planten een als één geheel verplaatsbaar haagdeel vormt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de eerste 20 groeistap gescheiden plaatsvindt van het lei-element.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de containers gedurende de eerste groeistap aan een buitenzijde niet tot nauwelijks in contact komen met een groeimedium. 25

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de containers gedurende de tweede groeistap aan de buitenzijde niet tot nauwelijks in contact komen met een groeimedium.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het lei-element een maasstructuur heeft welke zich althans in een gebruikstoestand bij voorkeur verticaal uitstrekt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, verder omvattende het aan de maasstructuur koppelen van het veelvoud aan planten, bijvoorbeeld door middel van vlechten, bij de 5 overgang tussen de eerste groeistap en de tweede groeistap.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende het onderling positioneren van het lei-element en het genoemde veelvoud aan containers voor 10 het mogelijk maken dat het genoemde veelvoud aan planten zich vervlecht en/of vergroeit met het lei-element.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het positioneren van het lei-element het verticaal ophangen van 15 het lei-element omvat.

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende het na de eerste groeistap koppelen van het genoemde veelvoud aan afzonderlijke 20 containers aan het lei-element.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het lei-element aan een onderzijde daarvan is voorzien van koppelmiddelen en waarbij het genoemde koppelen van het 25 veelvoud aan afzonderlijke containers aan het lei-element het koppelen van elk van het veelvoud aan containers met de koppelmiddelen omvat.

11. Werkwijze volgens een van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de eerste groeistap het door middel van een oppotmachine oppoten van een veelvoud aan planten in het genoemde veelvoud aan containers omvat.

12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende het na de tweede groeistap planten van het geheel van lei-element, planten en containers in een tweede groeimedium, zoals aarde en/of 5 potgrond, voor het laten doorgroeien van het haagdeel.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, omvattende het naast elkaar plaatsen van een veelvoud aan genoemde haagdelen in het tweede groeimedium voor het vormen van een 10 haag.

14. Samenstelling voor de vorming van een als één geheel verplaatsbaar haagdeel, omvattende: een lei-element welke aan een onderzijde daarvan is 15 voorzien van koppelmiddelen; een veelvoud aan afzonderlijke, bij voorkeur biologisch afbreekbare, containers welke zijn gevuld met een eerste groeimedium en welke aan het lei-element zijn gekoppeld door middel van de koppelmiddelen; 20 een in het veelvoud aan containers verschaft veelvoud aan planten, bijvoorbeeld afkomstig van een zaad, zaailing, halfwas, ent of stek.

15. Samenstelling volgens conclusie 14, waarbij het 25 lei-element in de vorm is van een maasstructuur.

16. Samenstelling volgens conclusie 15, waarbij het lei-element een staalmat en/of betongaas omvat.

17. Samenstelling volgens conclusie 16, waarbij de staalmat en/of het betongaas aan een onderzijde daarvan is voorzien van een steun voor het op een ondergrond plaatsen en laten steunen van het lei-element.

18. Samenstelling volgens conclusie 17, waarbij de staalmat en/of het betongaas aan de onderzijde is voorzien van een zich althans in gebruikstoestand in hoofdzaak eerste 5 horizontaal uitstrekkend plateau, welk horizontaal plateau de koppelmiddelen omvat in de vorm van een veelvoud aan naast elkaar gelegen openingen, waarbij een afmeting van elk van het veelvoud aan openingen afgestemd is op een doorsnede van de containers zodat het veelvoud aan containers 10 plaatsbaar is in het veelvoud aan openingen, waarbij elke container steunt op een wand van de opening waarin de container is geplaatst.

19. Samenstelling volgens conclusie 18, waarbij elke 15 container kan steunen op ten minste twee tegenover elkaar gelegen plaatsen op de wand of wanden van de opening waarin de container is geplaatst.

20. Samenstelling volgens conclusie 19, waarbij de 20 staalmat en/of het betongaas aan een onderzijde daarvan verder een parallel aan het eerste plateau verlopend tweede plateau omvat welke eveneens voorzien is van een veelvoud aan naast elkaar gelegen openingen, waarbij de openingen van het eerste en tweede plateau in verticale richting in lijn 25 liggen.

21. Samenstelling volgens conclusie 19, waarbij de staalmat en/of het betongaas aan een onderzijde daarvan verder een parallel aan het eerste plateau verlopend tweede 30 plateau omvat, waarbij in samengestelde toestand een in een opening van het eerste plateau geplaatste container rust op een einde van het tweede plateau.

22. Samenstelling volgens een van de conclusies 16-19, waarbij het eerste en/of tweede plateau is gevormd door het buigen of vouwen van de staalmat en/of het betongaas.

23. Samenstelling volgens een van de conclusies 14-22, waarbij het lei-element een vlakvormig element omvat langs welke de planten zich in een eerste richting laten leiden of geleid worden, waarbij de koppelmiddelen symmetrisch zijn uitgevoerd ten opzichte van het genoemde vlakvormig element, 10 waardoor planten aan ten minste twee zijden van het lei-element kunnen groeien.

24. Samenstelling volgens een van de conclusies 14-23, waarbij de biologisch afbreekbare container een container 15 omvat gekozen uit de groep bestaande uit aardappelzetmeel, plantaardige olie, kokos, koemest, vezels, cellulose, rijstekaf, polymelkzuur, veen en kippenveren.

25. Samenstelling volgens een van de conclusies 14-24, 20 waarbij het eerste en/of tweede groeimedium een groeimedium omvat gekozen uit de groep bestaande uit aarde, potgrond, steenwol, kokos en schors.

26. Lei-element uitgevoerd als het lei-element uit een 25 van de conclusies 14-25.

27. Als één geheel verplaatsbaar haagdeel, omvattende de samenstelling volgens een van de conclusies 14-25, waarbij de planten zijn vervlochten en/of vergroeid met het 30 lei-element zodat de combinatie van het lei-element, het veelvoud aan containers en de planten een als één geheel verplaatsbare haagdeel vormt.

28. Haag, omvattende een veelvoud aan naast elkaar in een tweede groeimedium geplaatste haagdelen zoals gedefinieerd in conclusie 27.