NL2007472C2 - Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van de kern en het vruchtvlees uit een vrucht. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERWIJDEREN VAN DE KERN EN HET VRUCHTVLEES UIT EEN VRUCHT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 inrichting voor het verwijderen van de kern en het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder uit een ananas, de inrichting omvattende een aanvoereenheid voor het aanvoeren van een vrucht, een klemeenheid voor het vastklemmen van de aangevoerde vrucht, een snij eenheid voor 10 het afsnijden van een uiteinde van de vastgeklemde vrucht, een via het afgesneden uiteinde in de vrucht aan te brengen verwijdereenheid voor het uit de vrucht verwijderen van de kern van de vrucht, waarbij de verwijdereenheid een roteerbaar aangedreven cilindrische kernboor omvat, alsmede 15 een afvoereenheid voor het afvoeren van het verwijderde vruchtvlees. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van vruchtvlees.

Er zijn talloze toestellen bekend waarmee handmatig het vruchtvlees uit een vrucht kan worden 20 verwijderd. Meer in het bijzonder is er een toestel bekend dat vanaf de bovenzijde in een ananas gedraaid kan worden. Het toestel wordt handmatig gedraaid en zorgt ervoor dat de kern uit de ananas wordt weggesneden. Tegelijkertijd wordt het vruchtvlees buiten de kern losgesneden van de 25 binnenzijde van de schil en het vruchtvlees kan vervolgens naar boven toe uit de ananas getrokken worden. Dergelijke toestellen zijn derhalve handbediend, hetgeen ze minder geschikt maakt meerdere ananassen achter elkaar mee te verwerken. Verder is het omslachtig het losgesneden 30 vruchtvlees uit de ananas te trekken en vervolgens van het toestel te verwijderen en/of komen de uitgesneden stukken ananas vaak niet als een nette stapel beschikbaar.

2

Uit het Amerikaanse octrooischrift US 4 373 432 Ais een machine voor het verwerken van ananassen bekend. De machine is opgebouwd uit een roteerbaar element waarop een zestal vaten is aangebracht voor het behandelen van de ananassen.

5 Het resultaat van de behandeling is een ananas waarvan de schil en de kern is verwijderd. De bekende machine levert echter ananassen die verder volledig intact zijn, zodat verdere behandelingsstappen nodig zijn om in plakken gesneden stukken ananas voor consumptie aan te kunnen 10 bieden.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze voor het verwijderen van de kern en het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder uit een ananas, te verschaffen waarin ten minste een van de bovengenoemde 15 bezwaren is ondervangen.

Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee vruchtvlees in beginsel automatisch, in hoofdzaak zonder handmatige bewerkingen, uit de vrucht te verwijderen is.

20 Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee het vruchtvlees op een voorafbepaalde en goed reproduceerbare wijze ter beschikking wordt gesteld.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige 25 uitvinding wordt ten minste één van de genoemde doelen bereikt in een inrichting van een in de aanhef beschreven soort, waarbij de kernboor is uitgevoerd voor het verschaffen van een in hoofdzaak schroeflijnvormig stuk vruchtvlees, dat de inrichting een vruchtvleessnijorgaan 30 omvat dat is ingericht voor het doorsnijden van het schroeflijnvormige stuk vruchtvlees en dat de verwijdereenheid is ingericht voor het uit de vrucht verwijderen van het doorgesneden vruchtvlees.

3

Hierdoor kan op snelle en effectieve wijze de ananas verwerkt worden tot een aantal plakken vruchtvlees.

Volgens uitvoeringen van de uitvinding is het mogelijk het vruchtvlees geheel automatisch uit de vrucht te 5 verwijderen. Door de vrucht eerst vast te klemmen en vervolgens daarin de verwijdereenheid aan te brengen, kan het vruchtvlees snel en trefzeker uit de vrucht verwijderd worden.

Volgens een uitvoering omvat de inrichting een 10 eerste aandrijving voor het verplaatsen van de verwijdereenheid en/of de klemeenheid. De eerste aandrijving kan bijvoorbeeld een elektromotor omvatten en is uitgevoerd om de verwijdereenheid in de vrucht aan te brengen of daaruit te verwijderen. De inrichting kan tevens een tweede 15 aandrijving omvatten voor het roteren van de verwij dereenheid.

Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de verwijdereenheid een roteerbaar aangedreven cilindrische kernboor. Met de kernboor kan een deel van de vrucht uit de 20 vrucht worden gesneden. In het geval van een ananas is het de kern die minder geschikt voor consumptie is en kan met de kernboor eenvoudig het centrale deel van de ananas verwijderd worden. De kernboor kan verder zodanig zijn uitgevoerd dat deze tegelijkertijd het vruchtvlees los kan 25 snijden. In een uitvoeringsvorm is de verwijdereenheid ingericht voor het in hoofdzaak schroeflijnvormig snijden van het vruchtvlees, bijvoorbeeld voor het verschaffen van in hoofdzaak schroeflijnvormige stukken vruchtvlees.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de kernboor: 30 - een langgerekte cilinder met een uiteinde dat van een snijrand is voorzien voor het uitsnijden van de kern van de vrucht; 4 - een nabij het genoemde uiteinde aan de cilinder gevormd snij element voor het uitsnijden van het vruchtvlees. Het snij element kan een zich in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de cilinder uitstrekkend en van een snijrand 5 voorzien eerste snij deel omvatten waarvan de vorm zodanig is gekozen dat bij onderlinge draaiing van de klemeenheid en kernboor een schroeflijnvormige beweging met voorbepaalde spoed wordt uitgevoerd. Het snij element kan tevens een aan het eerste snij element aangebracht en van een snijrand 10 voorzien tweede snij deel omvatten voor het van de schil lossnijden van het vruchtvlees. Wanneer bijvoorbeeld het tweede snij element aan de omtreksrand van het eerste snijdeel is gevormd en zich in hoofdzaak evenwijdig aan de cilinder van de kernboor uitstrekt, kan ervoor gezorgd 15 worden dat het vruchtvlees tijdens het draaien van de kernboor van de wand van de vrucht wordt losgesneden.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting een om de kernboor van de verwijdereenheid te positioneren buisvormig opvangelement, 20 In dit opvangelement kan het uitgesneden vruchtvlees worden opgevangen voor verdere verwerking daarvan. Om ervoor te zorgen dat het uit de vrucht gehaalde stuk vruchtvlees netjes opgestapeld opgevangen kan worden, is het buisvormige opvangelement bij voorkeur coaxiaal met de kernboor te 25 rangschikken.

Meer in het bijzonder kan het opvangelement op een lagere positie dan het snijelement zijn gepositioneerd (waarbij de vrucht zich tijdens het uitsnijden dus boven het opvangelement bevindt). Het vruchtvlees kan in een dergelijk 30 geval onder invloed van de zwaartekracht naar beneden vallen en zodoende in het opvangelement terecht komen. In andere uitvoeringen verplaatst de aandrijving de kernboor zelf naar beneden toe (en/of wordt de klemeenheid zelf naar boven toe 5 verplaatst). In geval van de een of meer eerder genoemde ringvormige plakken vruchtvlees kunnen deze via de langgerekte cilinder naar beneden glijden en komen deze aldus netjes opgelijnd in het opvangelement terecht. Dit is 5 met name het geval wanneer het zich rondom de cilindrische buis van de kernboor uitstrekkende vruchtvlees naar beneden valt aangezien de cilindrische buis het vruchtvlees naar beneden kan geleiden.

Zodra het vruchtvlees in het opvangelement terecht 10 is gekomen, wordt het opvangelement verplaatst vanaf de opvangpositie waarop het vruchtvlees is opgevangen en een afvoerpositie vanaf waar het vruchtvlees kan worden afgevoerd. Hiertoe is voorzien in verplaatsingsmiddelen die bijvoorbeeld zijn ingericht om het opvangelement in 15 zijwaartse richting te verplaatsen. In de afvoerpositie kan het opvangelement (dat in bepaalde uitvoeringen zowel aan de bovenzijde als onderzijde open is) door de verplaatsingsmiddelen boven een (schuif-) zijn geplaatst. Wegschuiven van het luik zorgt er dan voor dat het 20 vruchtvlees naar beneden valt en door de afvoereenheid verder afgevoerd kan worden.

In een verdere uitvoering is in de wand van het opvangelement een opening voorzien die is gevormd voor het bij de verplaatsing van het opvangelement laten passeren van 25 de kernboor. Deze opening maakt het mogelijk het (opstaande) buisvormige opvangelement vanaf de afvoerpositie in laterale richting te verschuiven totdat het opvangelement concentrisch met de kernboor is en vanaf de opvangpositie in laterale richting te verschuiven tot de afvoerpositie.

30 In de opvangpositie van de opvangeenheid kan verder het vruchtvlees nog doorgesneden worden. Wanneer er bijvoorbeeld door de verwijdereenheid een schroefdraadvormige strook vruchtvlees gemaakt is en deze strook in het 6 opvangelement gestapeld is, is het mogelijk de stapel vruchtvlees aan één zijde in hoogterichting door te snijden zodat een aantal boven op elkaar geplaatste, in hoofdzaak ringvormige plakken vruchtvlees ontstaat. Om dit mogelijk te 5 maken is in een verdere uitvoeringsvorm de inrichting voorzien van een vruchtvleessnijorgaan dat is ingericht voor het doorsnijden van de schroeflijnvormige stukken vruchtvlees. Het vruchtvleessnijorgaan kan een mes omvatten dat via de genoemde opening in het opvangelement in de 10 richting van de cilindrische buis van de kernboor verschuifbaar is. Daartoe is het mes bevestigd aan een verplaatsbaar aan het frame aangebrachte steun.

In een verdere voordelige uitvoering omvat het vruchtvleessnij orgaan: 15 - een eerste en een tweede mesdeel; - bedieningsmiddelen voor het tegen elkaar plaatsen van de mesdelen om samen een snij rand te vormen en het uit elkaar plaatsen van de mesdelen voor het openen van de ringvormige plakken vruchtvlees.

20 In de geopende stand van de mesdelen kunnen bij verplaatsing van het opvangelement vanaf de boorpositie naar de afvoerpositie de plakken vruchtvlees gemakkelijk van de kernboor af geschoven worden.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de 25 aanvoereenheid een carrousel omvat voor het achtereenvolgens aanvoeren van vruchten. Verder kan het samenstel van aanvoereenheid, klemeenheid, snij eenheid, verwijdereenheid en afvoereenheid zijn bevestigd aan een al dan niet verrijdbaar frame.

30 Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze voor het verwijderen van een kern en het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder een ananas, verschaft, de werkwijze omvattende: 7 - het aanvoeren van een vrucht; - het vastklemmen van de aangevoerde vrucht; - het afsnijden van een uiteinde van de vastgeklemde vrucht; 5 - het via het afgesneden uiteinde in de vrucht aanbrengen van een verwijdereenheid en het verschaffen van een in hoofdzaak schroeflijnvormig stuk vruchtvlees; - het doorsnijden van het schroeflijnvormige stuk vruchtvlees voor het verschaffen van een aantal in hoofdzaak 10 ringvormige plakken vruchtvlees; - het uit de vrucht verwijderen van de kern; - het uit de vrucht verwijderen van de ringvormige plakken vruchtvlees; - het afvoeren van het verwijderde vruchtvlees.

15 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bij gevoegde figuren, waarin tonen: 20 Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van het aanvoerdeel (I) van de in fig. 1 weergegeven inrichting; 25 Fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van het verwerkingsdeel (II) van de inrichting van fig. 1;

Fig. 4 een opengewerkt detailaanzicht van het verwerkingsdeel (II) van de inrichting volgens fig. 1; 30 Fig. 5 een detailaanzicht van de schuifbuis voor het verplaatsen van de uitgesneden plakken vruchtvlees naar de afvoerpositie; 8

Fig. 6a-6f schematische aanzichten die de respectievelijke stadia weergeven waarin de inrichting de kern en het vruchtvlees uit een aangevoerde ananas verwij dert; 5 Fig. 7 een detailaanzicht van een uitvoeringsvorm van het vruchtvleesverwijderorgaan; en

Figuren 8A en 8B detailaanzichten van het vruchtvleesverwijderorgaan van figuur 7, in respectievelijke standen.

10 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. De inrichting 1 omvat een frame 2 dat op rolwielen 3 is aangebracht zodat de inrichting over een ondergrond verrijdbaar is. De inrichting is grofweg opgebouwd uit drie gedeeltes (van boven naar 15 beneden): een aanvoerdeel (I), een verwerkingsdeel (II) en een afvoerdeel (III). In het aanvoerdeel (I) wordt een aantal vruchten, zoals ananassen, in de weergegeven uitvoeringsvormen een twaalftal ananassen, bewaard en achtereenvolgens aangevoerd in de richting van het 20 verwerkingsgedeelte. In het verwerkingsgedeelte vindt de verwijdering van de kern en het vruchtvlees uit de ananas plaats. De kern en de schil van de vruchtinrichting worden vervolgens naar het afvoergedeelte (III) geleid om als afval te worden afgevoerd. Het verwijderde vruchtvlees wordt in 25 het verwerkingsdeel (II) opgevangen in een opvangeenheid (zoals later uiteengezet zal worden) en kan handmatig of (in een niet weergegeven uitvoeringsvorm), via een transportband worden afgevoerd.

In fig. 2 is het aanvoergedeelte (I) in meer 30 detail weergegeven. De figuur toont een magazijn 10 voor vruchten (A) zoals ananassen, bestaande uit een carrousel 11 waarop een aantal (in de weergegeven uitvoeringsvorm een twaalftal) opvangmanden 12 geplaatst zijn, geschikt om 9 daarin de vrucht in een bepaalde oriëntatie, bijvoorbeeld rechtopstaand, vast te houden. De carrousel 11 wordt ondersteund op een aantal lagers 14 en kan via een opstaande rotatie-as 13 in rotatie worden gebracht (richting Ri, fig.

5 2). Aandrijving van de carrousel vindt plaats door middel van elektrische aandrijfmotor 16, die onder de carrousel is aangebracht.

Elk van de opvangmanden 12 is aan de onderzijde open. Een onder de carrousel aanwezige plaat 17 zorgt ervoor dat 10 de vruchten echter niet naar beneden vallen. In de plaat 17 is echter een opening aangebracht. Wanneer een opvangmand 12 deze opening passeert, valt de vrucht door de opening naar beneden en wordt via een geleidingskorf 20 verder geleid in de richting van het verwerkingsgedeelte (II).

15 Verwijzend naar figuren 2 en 4, sluit de geleidingskorf 20 aan op een verdere geleidingskorf 21. De korven 20 en 21 zijn bijvoorbeeld centrisch ten opzichte van elkaar gerangschikt. De vrucht valt verder naar beneden totdat het wordt tegengehouden door een aanslag 23 (fig. 5). 20 De vrucht valt verder naar beneden totdat het wordt tegengehouden door een aanslag 23. De vrucht bevindt zich nu in een zogenaamde klembek 25 (figuur 4). De klembek maakt deel uit van een klemeenheid waarmee de vrucht stevig ten opzichte van het frame 2 kan worden vastgeklemd.

25 De klembek 25 is opgebouwd uit een viertal klemdelen 26-29. Klemdelen 26 en 28 zijn bevestigd aan een verplaatsbare steun 30 terwijl klemdelen 27 en 29 zijn bevestigd aan een verplaatsbare steun 31. Steunen 30, 31 zijn respectievelijk verbonden met uitdrukcilinders 32 en 33 30 die ervoor zorgen dat de steunen 30, 31 naar elkaar toe of van elkaar af kunnen worden bewogen teneinde de ananas door middel van de klemdelen 26, 29 vast te kunnen klemmen.

10

Het geheel van geleidingskorf 21 en klemeenheid (opgebouwd uit ondermeer de klembek 25, steunen 30,31 en de cilinders 32, 33) is bevestigd op een verplaatsbare wagen 38. Wagen 38 is in dwarsrichting (richting P2, figuur 4) over een 5 tweetal parallelle rails 39 verschuifbaar. Meer in het bijzonder is de wagen (inclusief een daarin geplaatste vrucht, welke voor de eenvoud uit de tekening is weggelaten) vanaf de in figuren 4 en 6A weergegeven uitgangspositie te verplaatsen naar de in figuur 6B getoonde boorpositie zodat 10 de onderzijde van de vrucht langs een snijmes 40 wordt geleid. Het snijmes 40 snijdt hierbij het onderste uiteinde van de vrucht af. Dit onderste uiteinde valt dan onder invloed van de zwaartekracht naar beneden, bijvoorbeeld in afvalemmer 41.

15 Verwijzend naar figuur 5 is de eerder genoemde aanslag 23 bevestigd aan een drager 98 die heen (in richting P7) en weer te verschuiven is over een aan het frame voorziene ondersteuning 101. De verschuiving wordt aangedreven door een hydraulische of elektrische 20 uitschuifcilinder 99 die enerzijds aan de drager en anderzijds via een cilinderstang 100 aan de ondersteuning 101 verbonden is. Wanneer de klemeenheid de vrucht in de geleidingskorf 21 heeft vastgeklemd, kan de aanslag 23 weggeschoven worden (bijv. vanaf de in figuur 5 weergegeven 25 positie in richting P7 naar een eindpositie).

Wanneer de wagen 38 eenmaal vanaf de in figuren 4 en 6A weergegeven uitgangspositie verplaatst is naar de boorpositie (zoals is weergegeven in figuren 2 en 6B), is de vrucht (A) precies boven een verwijdereenheid 50 30 gepositioneerd. Verwijzend naar fig. 6C, is de verwijdereenheid 50 in de getoonde uitvoeringsvorm opgebouwd uit een roteerbaar aangedreven kernboor 51 die zodanig is uitgevoerd dat niet alleen de kern uit de ananas kan worden 11 verwijderd, maar ook de rest van het vruchtvlees in in hoofdzaak schroeflijnvormige stukken wordt gesneden en uit de ananas kan worden verwijderd. De kernboor 51 omvat een opstaande cilindrische buis 52 aan het bovenste uiteinde 5 waarvan een eindrand 53 is voorzien. De eindrand 53 fungeert als snijrand en kan hiertoe voorzien zijn van een aantal kartels. De cilindrische buis 52 kan middels (niet weergegeven) aandrijfmiddelen in de vorm van een elektrische aandrijfmotor geroteerd worden (fig. 6C, R3) . Bovendien kan 10 de cilindrische buis 52 door de aandrijfmiddelen in opwaartse en neerwaartse richting (fig. 6C, P3)verplaatst worden. De cilindrische buis 52 is hol en wanneer deze naar boven toe wordt geplaatst en tegelijkertijd geroteerd wordt, kan door middel van de kartelrand 53 een langgerekte 15 cilindrische uitsnede uit de ananas worden gemaakt. Op deze manier kan de kern van de ananas worden uitgesneden en via de onderzijde van de buis 52 worden afgevoerd (fig. 6E).

Nabij het bovenste uiteinde van de kernboor 51 is een verder snij element 55 voorzien waarmee het vruchtvlees 20 naast de kern kan worden afgesneden. Het snijelement 55 omvat een zich radiaal op de cilindrische buis 52 uitstrekkende en van ten minste een snijrand voorzien snijdeel 56. De vorm van dit snijdeel is zodanig uitgevoerd dat bij draaiing van de kernboor een schroeflijnvormige 25 beweging met een voorafbepaalde spoed wordt uitgevoerd.

Wanneer bijvoorbeeld de kernboor 51 in de richting R3 wordt gedraaid, zal als gevolg van de verdraaiing van de kernboor ondersteund door een opwaartse aandrijving van de cilindrische buis 52) de kernboor zich door het binnenste 30 van de ananas naar boven toe werken. Doordat het snijdeel 56 is uitgevoerd volgens een schroefvlak en een enkele gehele cirkel vormt, wordt het vruchtvlees schroeflijnvormig doorgesneden totdat de bovenzijde van de ananas bereikt is.

12

Doordat echter het snijdeel 56 aan een einde daarvan bovendien voorzien is van een opstaand tweede snijdeel 55, dat eveneens voorzien is van een snij rand, wordt niet alleen het vruchtvlees in het binnenste van de vrucht doorgesneden, 5 maar wordt het vruchtvlees ook losgesneden van de schil van de vrucht.

Nadat de kernboor 51 de vrucht van onder tot boven doorboord heeft, stopt deze met draaien. Onder invloed van de zwaartekracht en/of door het terugtrekken (naar beneden 10 toe verplaatsen in de getoonde uitvoeringsvorm) van de kernboor 51, wordt nu het schroeflijnvormige stuk vruchtvlees naar beneden toe verplaatst langs de cilindrische buis 52 en komt het vruchtvlees terecht in een buisvormig opneemelement 60.

15 Het opneemelement 60 is in laterale richting verplaatsbaar ten opzichte van de opstaande kernboor 51. De constructie waarmee het opneemelement 60 ondersteund wordt, is in meer detail in fig. 5 weergegeven. Fig. 5 toont een voordelige uitvoering van het buisvormige opneemelement 60. 20 Het opneemelement is bevestigd aan een steun 61. Deze steun 61 kan met behulp van geleidingselementen 62 in laterale richting over een rails 63 verplaatst worden. De verplaatsing wordt aangedreven door een uitschuifcilinder 64, een uiteinde 65 waarvan verbonden is met de steun 61.

25 Door bediening van de cilinder 64 is het opneemelement 60 in de richting (P4) en in tegengestelde richting verplaatsbaar.

In de wand van het opneemelement 60 is een langgerekte sleuf 67 (fig. 5) aangebracht. Deze sleuf 67 is net iets breder dan de breedte van de cilindrische buis 52 30 uitgevoerd, zodat het mogelijk is het opneemelement 60 te verplaatsen vanaf de boorpositie (zie fig. 6E) waarin het opneemelement 60 in hoofdzaak coaxiaal met de cilindrische buis 52 is aangebracht en de in figuren 5 en 6F getoonde 13 afvoerpositie waarin het opneemelement 60 boven een afvoereenheid is gepositioneerd. Het opneemelement 60 is met grote snelheid tussen beide posities verplaatsbaar om een uit de ananas verwijderde hoeveelheid vruchtvlees snel en 5 efficiënt vanaf de kernboor te verplaatsen naar de afvoereenheid.

In figuren 5, 6E, 7, 8A en 8B is voorts een vruchtvleessnijorgaan 70 weergegeven. Het vruchtvleessnijorgaan omvat een tweetal mesdelen 74 en 75 10 die samen als mes kunnen fungeren voor het snijden van vruchtvlees of als afstandhouder voor het creëren van een tussenafstand tussen doorgesneden uiteinden van het vruchtvlees. Het vruchtvleessnijorgaan omvat verder bedieningsmiddelen waarmee mesdelen zodanig te bedienen zijn 15 dat ze beide functies kunnen vervullen.

Het vruchtvleessnijorgaan 70 omvat een steun 71 die in laterale richting (P5/ fig. 5) verplaatsbaar is via een aan het gestel aangebrachte uitdruk-cilinderconstructie 73. De steun 71 is via as 92 roteerbaar verbonden met een 20 tweetal boven elkaar geplaatste linker wangen 93 en een tweetal boven elkaar geplaatste rechter wangen 94. Verder is voorzien in een tweetal mesdelen 74 en 75. Mesdeel 74 is bevestigd aan de wangen 93 terwijl mesdeel 75 is bevestigd aan wangen 94. De mesdelen 74, 75 kunnen tegen elkaar aan 25 geplaatst worden en vormen dan een snijrand 76 (figuur 6E). De mesdelen 74, 75 kunnen ook uit elkaar worden geplaatst zodat ze een wig kunnen vormen. Met andere woorden, in een stand waarin de mesdelen plat tegen elkaar aan zijn gebracht (messtand, zie figuur 8B), fungeren ze als snijmiddel voor 30 het snijden van het vruchtvlees. Wanneer de beide mesdelen ten opzichte van elkaar zijn verplaatst en er een tussenruimte tussen de mesdelen gevormd is, zoals is weergegeven in figuur 8A, vormen de beide mesdelen een wig 14 voor het uit elkaar drukken van stukken vruchtvlees (wigstand).

Om de mesdelen ten opzichte van elkaar te kunnen verplaatsen omvat het frame een tweetal onderste steundelen 5 90,91 en een tweetal bovenste steundelen 95,96. In de steundelen is een tweetal bovenste sleuven 78, 79 en een tweetal onderste sleuven 80 en 81 aangebracht. Langs deze sleuven zijn pinnen 82 en 83 te geleiden (in richtingen P6) . Pinnen 82 en 83 zijn bevestigd aan de eerder genoemde wangen 10 93,94. Door de pinnen langs de genoemde gleuven 78, 79, 80, 81 te verplaatsen, kan de onderlinge afstand van de mesdelen 74, 75 naar wens worden ingesteld tussen de snijstand en de wigstand. Meer in het bijzonder maken de mesdelen bij het snijden van het vruchtvlees een beweging in de richting van 15 de cilindrische buis 52 van de kernboor 51. Tegelijkertijd gaan de mesdelen als gevolg van de vorm van de sleuven 80,81 ook steeds verder van elkaar af staan zodat de uiteinden van het gesneden vruchtvlees uit elkaar worden geduwd.

In werking wordt een vrucht, bijvoorbeeld de ananas 20 (A), van bovenaf in de geleidingskorf 21 aangebracht (figuur 6A, richting P5) totdat deze wordt tegen gehouden door de aanslag. Vervolgens wordt de wagen 38 met de daarop aangebrachte geleidingskorf 21 over de rails 39 verplaatst (P2, zie fig. 4 en 6B) waardoor het onderste uiteinde van de 25 ananas langs de snij rand 80 van het mes 40 gedwongen zodat het onderste deel van de ananas van de rest wordt afgesneden. Dit onderste deel valt, zoals eerder is vermeld, naar beneden en komt terecht in de afvalemmer 41.

Zoals in fig. 6C is weergegeven, is direct onder 30 het opengesneden uiteinde van de ananas A de kernboor 51 gepositioneerd. Bij voorkeur is de kernboor 51 concentrisch met de ananas aangebracht, maar de kernboor kan ook op een andere positie zijn aangebracht. De kernboor 51, althans het 15 cilindrische deel 52 daarvan, wordt vervolgens in rotatie gebracht (R3) en naar boven toe (P3) verplaatst. Tijdens de verplaatsing snijdt het snijdeel 56 en het daaraan aangebrachte snijdeel 55 zich een weg door het binnenste van 5 de ananas (figuur 6D) en vormen aldus een in hoofdzaak schroefvormige plak vruchtvlees. De schil blijft daarbij op zijn plaats en de kern van de ananas wordt via het binnenste van de cilindrische buis 52 naar beneden toe afgevoerd (figuur 6E). Wanneer de kernboor 52 vervolgens naar beneden 10 toe (tegengesteld aan richting P3) wordt verplaatst, trekt de bovenzijde van de kernboor het vruchtvlees naar beneden (P8) zodat het langs de cilindrische buis 52 naar beneden glijdt, totdat het in het opneemelement 60 terecht komt. Wanneer het vruchtvlees eenmaal in het opneemelement 60 is aangebracht, 15 worden de mesdelen 74, 75 via de sleuf 67 in de wand van het opneemelement 60 geschoven en snijden de mesdelen de ringen vruchtvlees door.

Vervolgens worden de onderlinge afstand tussen de mesdelen vergroot zodat een wigvorm ontstaat en de ringen 20 vruchtvlees uit elkaar worden geduwd. In deze wigstand zijn de stukken vruchtvlees enigszins uit elkaar gedrukt. Wanneer nu het opvangelement 60 van de boortstand (zoals is weergegeven in fig. 6E) naar de in fig. 5 en 6F weergegeven afvoerpositie wordt verplaatst, kan het vruchtvlees daardoor 25 de kernboor gemakkelijk passeren en blijft het geheel van op elkaar gestapelde stukken vruchtvlees netjes opgelijnd in het opvangelement rusten.

Op de afvoerpositie aangekomen wordt een schuif 84 onder het opneemelement 60 opengeschoven (P10) zodat het 30 vruchtvlees naar beneden kan vallen, bijvoorbeeld in een in fig. 6f weergegeven emmer 85 of ander verpakkingsmateriaal. Deze emmer kan vervolgens handmatig worden verwijderd, terwijl het opneemelement 60 weer vanaf de afvoerpositie 16 naar de boorpositie wordt teruggebracht en het proces van snijden en afvoeren van een ananas herhaald wordt.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde 5 rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan talloze modificaties en aanpassingen denkbaar zijn.

Claims (15)

1. Inrichting voor het verwijderen van een kern en 5 het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder een ananas, de inrichting omvattende: - een aanvoereenheid voor het aanvoeren van een vrucht; - een klemeenheid voor het vastklemmen van de aangevoerde vrucht; 10. een snij eenheid voor het afsnijden van een uiteinde van de vastgeklemde vrucht; - een via het afgesneden uiteinde in de vrucht aan te brengen verwijdereenheid voor het uit de vrucht verwijderen van de kern van de vrucht, waarbij de verwijdereenheid een 15 roteerbaar aangedreven cilindrische kernboor omvat; - een afvoereenheid voor het afvoeren van het verwijderde vruchtvlees; met het kenmerk, dat de kernboor is uitgevoerd voor het verschaffen van een in hoofdzaak schroeflijnvormig stuk 20 vruchtvlees, dat de inrichting een vruchtvleessnijorgaan omvat dat is ingericht voor het doorsnijden van het schroeflijnvormige stuk vruchtvlees en dat de verwijdereenheid is ingericht voor het uit de vrucht verwijderen van het doorgesneden stuk vruchtvlees. 25

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een aandrijving voor het verplaatsen van de verwijdereenheid en/of de klemeenheid voor het in de vrucht aanbrengen of daaruit verwijderen van de verwijdereenheid. 30

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende een tweede aandrijving voor het roteren van de verwijdereenheid.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de kernboor omvat: - een langgerekte cilinder met een uiteinde dat van een snij rand is voorzien voor het uitsnijden van de kern van de 5 vrucht; - een nabij het genoemde uiteinde aan de cilinder gevormd snij element voor het uitsnij den van het vruchtvlees.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het 10 snij element omvat: - een zich in hoofdzaak radiaal ten opzichte van de cilinder uitstrekkend en van een snijrand voorzien eerste snijdeel waarvan de vorm zodanig is gekozen dat bij onderlinge draaiing van de klemeenheid en kernboor een 15 schroeflijnvormige beweging met voorbepaalde spoed wordt uitgevoerd; - een aan het eerste snij element aangebracht en van een snijrand voorzien tweede snijdeel voor het van de schil lossnijden van het vruchtvlees. 20

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een om de kernboor van de verwijdereenheid te positioneren buisvormig opvangelement voor het opvangen van het uitgesneden vruchtvlees, waarbij het opvangelement bij 25 voorkeur coaxiaal met de kernboor te rangschikken is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, omvattende verplaatsingsmiddelen voor het zijwaarts verplaatsen van het buisvormige opvangelement tussen een opvangpositie waar het 30 vruchtvlees kan worden opgevangen en een afvoerpositie waar het vruchtvlees kan worden afgevoerd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij in de wand van het opvangelement een opening is voorzien die is gevormd voor het bij de verplaatsing van het opvangelement laten passeren van de kernboor. 5

9. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het vruchtvleessnijorgaan een mes omvat dat via de genoemde opening in het opvangelement in de richting van de cilindrische buis van de kernboor verschuifbaar is 10 uitgevoerd.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het vruchtvleessnijorgaan omvat: - een eerste en een tweede mesdeel/ 15. bedieningsmiddelen voor het tegen elkaar plaatsen van de mesdelen om samen een snij rand te vormen en het uit elkaar plaatsen van de mesdelen voor het openen van de ringvormige plakken vruchtvlees.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aanvoereenheid een carrousel omvat voor het achtereenvolgens aanvoeren van vruchten.

12. Inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de inrichting is uitgevoerd voor het verwerken van meer dan 5 vruchten per minuut.

13. Werkwijze voor het verwijderen van een kern en het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder een ananas, de 30 werkwijze omvattende: - het aanvoeren van een vrucht; - het vastklemmen van de aangevoerde vrucht; - het afsnijden van een uiteinde van de vastgeklemde vrucht; - het via het afgesneden uiteinde in de vrucht aanbrengen van een verwijdereenheid en het verschaffen van 5 een in hoofdzaak schroeflijnvormig stuk vruchtvlees; - het doorsnijden van het schroeflijnvormige stuk vruchtvlees voor het verschaffen van een aantal in hoofdzaak ringvormige plakken vruchtvlees; - het uit de vrucht verwijderen van de kern; 10. het uit de vrucht verwijderen van de ringvormige plakken vruchtvlees; - het afvoeren van het verwijderde vruchtvlees.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende: 15. het van elkaar af duwen van de uiteinden van elk van de ringvormige plakken vruchtvlees.

15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de werkwijze wordt uitgevoerd door de inrichting 20 volgens een van de conclusies 1-12.