NL2012779B1 - Inrichting en werkwijze voor het scheiden van de kern en de schil van een vrucht. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET SCHEIDEN VAN DE KERN EN DE SCHIL VAN

EEN VRUCHT

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het van het vruchtvlees van een vrucht, in het bijzonder een ananas, scheiden van de kern en de schil.

Er zijn talloze toestellen bekend waarmee handmatig het vruchtvlees uit een vrucht kan worden verwijderd. Meer in het bijzonder is er een toestel bekend dat vanaf de bovenzijde in een ananas gedraaid kan worden. Het toestel wordt handmatig gedraaid en zorgt ervoor dat de kern uit de ananas wordt weggesneden. Tegelijkertijd wordt het vruchtvlees buiten de kern losgesneden van de binnenzijde van de schil en het vruchtvlees kan vervolgens naar boven toe uit de ananas getrokken worden. Dergelijke toestellen zijn derhalve handbediend, hetgeen ze minder geschikt maakt meerdere ananassen achter elkaar mee te verwerken. Verder is het omslachtig het losgesneden vruchtvlees uit de ananas te trekken en vervolgens van het toestel te verwijderen en/of komen de uitgesneden stukken ananas vaak niet als een nette stapel beschikbaar.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze voor het verwijderen van de kern en het vruchtvlees uit een vrucht, in het bijzonder uit een ananas, te verschaffen waarin ten minste een van de bovengenoemde bezwaren is ondervangen.

Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee vruchtvlees in beginsel automatisch, in hoofdzaak zonder handmatige bewerkingen, uit de vrucht te verwijderen is.

Het is een verder doel van de uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee het vruchtvlees op een vooraf bepaalde en goed reproduceerbare wijze ter beschikking wordt gesteld.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt ten minste één van de genoemde doelen bereikt in een inrichting van de in de aanhef beschreven soort, de inrichting omvattende een stationair frame waarop zijn aangebracht: - een aanvoereenheid voor het aan voeren van een vrucht naar een beginpositie; - een verwerkingseenheid voor het van het vruchtvlees verwijderen van de kern en de schil van de vrucht; - een afvoereenheid voor het afvoeren van het vruchtvlees vanaf een eindpositie; waarbij de verwerkingseenheid omvat: - een verplaatsingsmechanisme dat is ingericht om de vrucht met een in hoofdzaak lineaire beweging te verplaatsen vanaf de beginpositie via een aantal snij stations naar een eindpositie; - een eerste snijstation voor het verwijderen van respectievelijk het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht; - een tweede snij station voor het uit de vrucht verwijderen van de kern van de vrucht en het tegelijkertijd verwijderen van de schil; en - een derde snij station voor het in plakken snijden van de vrucht.

Doordat alle handelingen voor het verwerken van de vrucht in één of meer lineaire bewegingen kunnen worden uitgevoerd, kan een eenvoudige en betrouwbare constructie verkregen worden voor het geheel automatisch scheiden van het vruchtvlees van zowel de kern als de schil van de vrucht.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het (eerste) verplaatsingsmechanisme: - een meenemer op een steunwagen; - een liggende lineaire geleiding voor het in horizontale richting geleiden van de steunwagen en de daaraan bevestigde meenemer; - een aandrijfmotor voor het aandrijven van de steunwagen.

Met een enkele aandrijfmotor kan de steunwagen met de vrucht vanaf de beginpositie naar de eindpositie worden gebracht. Wanneer de vrucht is afgevoerd, kan met dezelfde aandrijfmotor de steunwagen weer naar de oorspronkelijke beginpositie worden teruggebracht. Tijdens het verplaatsen van de vrucht vanaf de begin- naar de eindpositie rust de vrucht op een stationair geleidingselement waarop de vrucht te geleiden is tijdens de verplaatsing door de meenemer.

Bij voorkeur omvat het eerste snij station een aantal stationaire messen. Als de vrucht door middel van het verplaatsingsmechanisme langs het eerste snij station wordt geleid, zorgen deze messen ervoor dat het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht worden afgesneden. De messen zijn op een relatief hoge positie en een relatief lage positie gepositioneerd en, bij voorkeur, zodanig, dat de tussenafstand tussen de hoge en lage positie groter is dan de hoogte van de meenemer opdat de meenemer de vrucht langs het eerste en tweede mes kan duwen voor het al duwende afsnijden van respectievelijk het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht. De vrucht zonder beide uiteinden wordt over het stationaire geleidingselement verder geleid tot deze de positie van het tweede snij station bereikt heeft.

Wanneer de vrucht (zonder bovenste en onderste uiteinde) de positie van het tweede snij station bereikt heeft, stopt de verplaatsing van de steunwagen van het verplaatsingsmechanisme en wordt de vrucht op zijn plaats gehouden. Het tweede snijstation is uitgevoerd om in één lineaire beweging, meer in het bijzonder een neerwaartse beweging, de kern uit de vrucht te verwijderen en de schil af te snijden. In een bepaalde uitvoeringsvorm is voorzien in een verder (tweede) verplaatsingsmechanisme, omvattende: - een snij orgaan op een steunwagen; - een opstaande lineaire geleiding voor het in opwaartse en neerwaartse richting geleiden van de steunwagen en het daaraan bevestigde snijorgaan, waarbij het snijorgaan is gevormd voor het uitsnijden van ten minste de kern en de schil van de vrucht; - een aandrijfmotor voor het aandrijven van de steunwagen.

Het verwijderen van de kern en de schil kan derhalve worden uitgevoerd met een eenvoudige, lineaire constructie. Slechts een enkele aandrijfmotor (bijvoorbeeld een elektromotor) is nodig om het snijorgaan te bedienen.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het systeem een uitdrukelement voor het onder veerwerking uit de vrucht drukken van de uitgesneden kern. Het uitdrukelement drukt bijvoorbeeld onder werking van de veer, in neerwaartse richting en duwt de uitgesneden kern via een in het geleidingselement voorziene opening naar beneden, zodat de kern af gevoerd kan worden. Van de vrucht is nu slechts nog het vruchtvlees over. Het vruchtvlees wordt vervolgens door het eerste verplaatsingsmechanisme weer in beweging gezet en in de richting van het derde snij station gestuurd.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting een derde snijstation omvattende een opvangkamer, waarbij de naar het tweede snijstation gerichte zijde een aantal spleten met daartussen gerangschikte evenwijdige messen omvat, waarbij de messen zijn uitgevoerd om bij het met de duweenheid daarlangs drukken van de vrucht het vruchtvlees in een aantal plakken te snijden en de plakken in de opvangkamer te schuiven. Deze opvangkamer heeft derhalve een duale functie. Enerzijds wordt het vruchtvlees in plakken gesneden door dit door de zijwand van de opvangkamer te drukken, anderzijds vormt de opvangkamer een houder waarin het gesneden vruchtvlees kan worden bewaard totdat het kan worden afgevoerd, bijvoorbeeld naar een klaarstaande beker of container.

Het afvoeren van het gesneden vruchtvlees vindt plaats door middel van het verplaatsen van een bodem vanuit een gesloten naar een geopende positie. De bodem van de opvangkamer kan bijvoorbeeld beweegbaar tussen een gesloten en een geopende stand zijn uitgevoerd om de vrucht in de opvangkamer te houden respectievelijk uit de opvangkamer te verwijderen. De bodem kan bijvoorbeeld roteerbaar aan het stationaire frame zijn bevestigd, zodat de bodem tussen de beide standen bewogen kunnen worden door rotatie daarvan. De bodem behoeft in de gesloten stand overigens niet de gehele onderzijde van de opvangkamer af te sluiten. Voldoende voor de gesloten stand is dat in de gesloten stand de vrucht de opvangkamer niet via de onderzijde kan verlaten. In bepaalde uitvoeringen omvat de bodem slechts een smalle strip die net voldoende groot is om te voorkomen dat de vrucht naar beneden valt.

In een uitvoeringsvorm wordt voorzien in een bedieningsmechanisme voor het openen en sluiten van de beweegbare bodem. Het bedieningsmechanisme is ingericht om bediend te worden door het daarlangs verplaatsen van de steunwagen van het verplaatsingsmechanisme. Als bijvoorbeeld de steunwagen vanaf de beginpositie naar de eindpositie wordt verplaatst, drukt de steunwagen op een gegeven moment tegen een hefboom waarmee de bodem wordt bewogen van de geopende stand naar de gesloten stand. Het vruchtvlees wordt de opvangkamer in geschoven. Zodra de steunwagen terug bewogen wordt, kan de hefboom vanzelf of onder invloed van een veer terugkeren in zijn oorspronkelijke stand, hetgeen tot gevolg heeft dat de bodem wordt geopend en het vruchtvlees onder invloed van de zwaartekracht naar beneden gaat vallen. De hefboom kan talloze uitvoeringen hebben. In een bepaalde uitvoering omvat het bedieningsmechanisme een roteerbare hefboom. Deze hefboom is ingericht voor het roteren van de beweegbare bodem tussen de gesloten en geopende stand.

Het bedieningsmechanisme zorgt voor mechanische opening van de bodem (in de vorm van een beweegbare klep) en er zijn geen aanvullende technische maatregelen, zoals een sensor en/of aparte elektromotor, nodig om de bediening van de bodem tot stand te brengen.

In een uitvoering van de uitvinding is voorzien in één aandrijfmotor voor verplaatsing van de eerste steunwagen en een tweede aandrijfmotor voor verplaatsing van de tweede steunwagen. Er zijn dus slechts twee elektromotoren nodig om de verwerking van de vrucht te realiseren.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het van het vruchtvlees van een vrucht, in het bijzonder een ananas, scheiden van de kern en de schil, de werkwijze omvattende: - het aanvoeren van een vrucht naar een beginpositie; - het van het vruchtvlees verwijderen van de kern en de schil van de vrucht, het verwijderen omvattende: - het met een in hoofdzaak lineaire beweging verplaatsen van de vrucht vanaf de beginpositie langs een aantal snij stations naar een eindpositie, omvattende: -het verplaatsen van de vrucht langs de messen van een eerste snij station voor het afsnijden van respectievelijk het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht; - het bij een tweede snij station lossnijden van de kern van de vrucht en het tegelijkertijd lossnijden van de schil; en - het verplaatsen van het resterende vruchtvlees van de vrucht langs de messen van een derde snij station voor het in plakken snijden van het vruchtvlees. - het afvoeren van het vruchtvlees.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont een opengewerkt aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een gedetailleerd aanzicht van de twee verplaatsingsmechanismes uit de inrichting volgens figuur 1;

Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief van een snij-orgaan voor het snijden van de ananas;

Figuur 4 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een aantal onderdelen van de inrichting volgens figuur 1;

Figuur 5 toont een detailaanzicht van de snij-eenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 6 toont een aanzicht in perspectief volgens figuur 1, in een eerste stadium van het verwerkingsproces;

Figuur 7 een aanzicht in perspectief die een tweede stadium van het verwerkingsproces toont,

Figuur 8 een aanzicht in perspectief die een derde stadium van het verwerkingsproces toont;

Figuur 9 een aanzicht in perspectief die het derde stadium van het verwerkingsproces vanuit een andere gezichtshoek weergeeft;

Figuur 10 een aanzicht in perspectief die van een vierde stadium van het verwerkingsproces weergeeft; en

Figuur 11 een aanzicht in perspectief van een vijfde stadium van het verwerkingsproces.

Verwijzend naar figuur 1 wordt een inrichting 1 voor het verwerken van vruchten, zoals ananassen, weergegeven. De inrichting omvat een invoereenheid 2 voor het invoeren van de ananassen, een verwerkingseenheid 3 voor het verwerken van de ananassen en een afvoereenheid 4 voor het afvoeren van de gesneden ananassen. De inrichting 1 omvat een stationair frame 7 (slechts gedeeltelijk weergegeven) waaraan de invoereenheid 2, verwerkingseenheid 3 en afvoereenheid 4 zijn aangebracht. De invoereenheid 2 omvat een invoergeleiding 5, in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd door invoerrails waarlangs een ananas (A, figuur 4) kan worden aangevoerd. De ananas (A) kan door de gebruiker op de bovenzijde van de invoergeleiding 5 worden geplaatst (figuur 4) waarna de ananas via de geleiding 5 naar beneden kan glijden totdat deze in het onderste deel 19 van de invoergeleiding 5 terecht komt. Daar rust de ananas op een aan het frame aangebracht vast plateau 8. De ananas is in deze toestand gereed om verder verwerkt te worden.

De verwerkingseenheid 3 omvat onder meer een eerste verplaatsingsmechanisme 9 voor het in hoofdzaak in horizontale richting verplaatsen van de ananas langs een aantal verwerkingsstations en een tweede verplaatsingsmechanisme 30. Flet eerste verplaatsingsmechanisme 9 is in meer detail in figuur 2 weergegeven. Het verplaatsingsmechanisme omvat een lineaire geleiding omvattende een tweetal vast aan het frame 7 bevestigde steunen 10 en 11 waartussen een tweetal parallelle geleidingsstaven 12a,12b zijn aangebracht. Tussen beide geleidingsstaven 12a, 12b en evenwijdig daaraan is een bedieningsstaaf 14 aangebracht. De bedieningsstaaf 14 is roteerbaar in de steunen 10, 11 gelagerd en is aan haar buitenzijde voorzien van schroefdraad. De rotatie van deze bedieningsstaaf 14 leidt tot een horizontale verplaatsing (richting Pi) van een eerste steunwagen 17. Afhankelijk van de rotatierichting van de bedieningsstaaf 14 beweegt de steunwagen 17 zich vanaf de in figuur 1 getoonde uitgangsstand naar een in figuur 10 weergegeven eindstand of vanaf de eindstand terug naar de aanvangstand. De bedieningsstaaf 14 wordt in rotatie gebracht met behulp van een eerste elektrische aandrijfmotor 13 welke via een uitgaande as 14, een poelie 15 en een wiel 16 met de bedieningsstaaf 14 verbonden is. Het laten draaien van de eerste elektromotor 13 in een bepaalde rotatierichting zorgt voor een dienovereenkomstige verplaatsing van de steunwagen 17 langs de geleidingsstaven 12a,12b.

Op de steunwagen 17 is een meenemer 20 gemonteerd. De meenemer 20 is bestemd voor het vanaf de zijkant drukken tegen de ananas om deze mee te nemen en in de richting van de eindstand te verplaatsen. Hiertoe is de meenemer 20 aan de naar de ananas gerichte zijde voorzien van een aantal parallelle meeneemdelen 21. Deze meeneemdelen hebben aan de naar de ananas gerichte zijde een gekromde vorm teneinde de ananas op stabiele wijze te kunnen verplaatsen. Verder zijn tussen de meeneemdelen 21 uitsparingen 22 voorzien, de functie waarvan later uiteengezet zal worden.

Verwijzend naar in figuren 4 en 5 wordt een eerste snij station getoond. De figuren tonen een stationaire steun 6 die aan het eerder genoemde frame 7 is bevestigd. In de stationaire steun 6 is een snijmes 24 aangebracht. Dit snijmes 24 is horizontaal gericht en is uitgevoerd om de kop van de ananas af te snijden wanneer deze langs het snijmes geduwd wordt. Evenzo is aan het frame 7* meer in het bijzonder een eenvoudig uitneembaar onderdeel daarvan, een snijmes 25 aangebracht die is uitgevoerd om de onderzijde van de ananas af te snijden wanneer de ananas via het eerste verplaatsingsmechanisme 9 daarlangs geduwd wordt. Het afgesneden onderste deel van de ananas kan onder invloed van de zwaartekracht naar beneden toe vallen en op bekende wijze worden afgevoerd. Hierbij wordt het onderste uiteinde van de oorspronkelijke ananas via de bovenzijde van het snijmes 25 en verdere geleidingsoppervlak 26 (figuur 1) verder geleid. Aan de bovenzijde is voorzien in een wegwerpmechanisme waarmee het afgesneden bovenste uiteinde van de ananas kan worden weggeworpen. Dit wegwerpmechanisme omvat een tweetal geleidingsstaven 27 (waarvan slechts één in de figuren is weergegeven) die in de stationaire steun 6 geleidbaar zijn.

Aan het naar de ananas gerichte zijde zijn ze voorzien van een flens waarmee ze tegen de bovenzijde van de ananas kunnen drukken. Rondom de buitenzijde van de geleidingsstaaf 27 is een veer 28 aangebracht. Deze veer 28 heeft de neiging de staven 27 in de richting van de ananas te drukken. Aan het van de ananas af gerichte uiteinde van de staven 27 is een opstaand aanslagelement 28 voorzien. Wanneer nu de ananas langs de steun 6 wordt geleid, zal het bovenste uiteinde van de ananas tegen het aanslagelement 29 drukken. Dit aanslagelement zal voor zover het bovenste uiteinde van de ananas nog niet geheel los gesneden is, door de verplaatsing van de ananas worden meegenomen. Wanneer het bovenste uiteinde van de ananas echter geheel is afgesneden, zal het aanslagelement 29 onder invloed van de veren 28 rondom de staven 27 de neiging hebben om weer in zijn oorspronkelijke toestand terug te keren, waarbij het bovenste uiteinde van de ananas wordt weggeworpen. De weggeworpen ananas kan vervolgens op bekende wijze worden afgevoerd.

De ananas komt vervolgens terecht bij een tweede snijstation. Het eerder genoemde en in figuur 2 getoonde tweede verplaatsingsmechanisme 30 maakt onderdeel uit van het tweede snijstation. Het tweede verplaatsingsmechanisme heeft een soortgelijke constructie als het eerste verplaatsingsmechanisme. Het tweede verplaatsingsmechanisme omvat wederom een tweetal steunen 31, 32 waartussen een tweetal geleidingsstaven 33,34 is gerangschikt. Tussen de beide geleidingsstaven 33,34 en parallel daaraan is een bedieningsstaaf 35 aangebracht. De bedieningsstaaf 35 is roteerbaar in de steunen 31, 32 gelagerd en wordt aangedreven via een aandrijfmechanisme dat is opgebouwd uit een tweede elektrische aandrijfmotor 36, een uitgaande as 37 daarvan, een poelie 38 en een aandrijfwiel 39. Het buitenoppervlak van de bedieningsstaaf 35 is gevormd als uitwendig schroefdraad dat kan samenwerken met inwendig schroefdraad van een tweede steunwagen 40. De tweede steunwagen 40 omvat langgerekte openingen voor het geleiden van de steunwagen langs de geleidingsstaven 33,34. De verplaatsing in de opwaartse en neerwaartse richting (richting P2) vindt plaats door de elektromotor linksom of rechtsom te laten draaien. Via een niet weergegeven besturingseenheid die met de eerste en tweede elektromotoren 13, 36 verbonden is, kunnen de verplaatsingen van de steunwagens 17, 40 naar believen worden aangestuurd.

Aan de verplaatsbare steunwagen 40 is een snijorgaan 41 aangebracht. Dit snijorgaan 41 is ingericht om zowel de zij schil van de ananas af te snijden als de kern van de ananas te verwijderen. In figuur 3 is dit snijorgaan 41 in meer detail weergegeven. Het snijorgaan 41 omvat een viertal steundelen 42, 43, 47, 48 waarbij de steundelen 42, 43 in eikaars verlengde staan en via bevestigingsdelen 44, 45 aan de steunwagen 40 bevestigd kunnen worden, terwijl de steundelen 47, 48, die eveneens in eikaars verlengde staan maar zich loodrecht op de steundelen 42, 43 uitstrekken, niet direct aan de steunlagen zijn aangebracht. De steundelen 42, 43, 47, 48 zijn verder verbonden met een cilindrisch steundeel 46. Aan de binnenzijde van het cilindersteundeel 46 is een verder steundeel 51 aangebracht aan het uiteinde waarvan een cilindrisch kernverwijderingsorgaan 52 voorzien is. Het kernverwijderingsorgaan 52 omvat een cilindrisch deel (met een kleinere diameter dan de diameter van het steundeel 46). Het cilindrische kernverwijderingsorgaan 52, het cilindrische steundeel 46 alsmede de overige steundelen 42, 43, 47 en 48 zijn aan de naar de ananas gerichte zijde voorzien van snijmessen 54 waarmee de ananas gesneden kan worden.

Een verder detail van het tweede verplaatsingsmechanisme 30 met de steunwagen 40 is weergegeven in figuren 4 en 5. De figuren tonen de aan het frame 7 aangebrachte stationaire steun 6 waar met behulp van schroeven 22 een stationaire steun 70 aan is bevestigd. In de stationaire steun 70 is een opening voorzien in welke een pen 72 heen en weer (richting P3, figuur 5) kan bewegen. De pen heeft als functie de losgesneden kern van de ananas te verwijderen door met de onderzijde 73 van de pen tegen de bovenzijde van de kern te drukken. De pen wordt met behulp van een veer 71 die enerzijds aangrijpt op de stationaire steun en anderzijds op de flens 74 in neerwaartse richting gedrukt. Wanneer de steunwagen 40 zich in de bovenste stand bevindt en daarmee ook het snijorgaan 41, wordt de naar beneden toe neigende pen 72 door de bovenzijde van het snijorgaan 41 tegengehouden. Wanneer het snijorgaan 41 naar beneden toe wordt verplaatst door de tweede steunwagen naar beneden te verplaatsen, zal de pen onder invloed van de veer 71 mee naar beneden bewegen totdat het onderste uiteinde 73 van de pen tegen de bovenzijde van de ananas komt te liggen. Onder invloed van de naar beneden toe drukkende veerkracht van de veer 71 oefent de pen 72 een naar beneden gerichte kracht op de kern van de ananas uit. Wanneer de kern helemaal is losgesneden leidt deze kracht ertoe dat de losgesneden kern verder naar beneden toe wordt gedrukt. De kern wordt naar beneden toe weggeduwd en wordt via de in figuur 1 weergegeven doorgaande opening 23 in een steunvlak 24 waarop de ananas kan rusten, afgevoerd. Wanneer het snijorgaan 41 weer naar boven wordt verplaatst, duwt deze tegen de onderzijde van de flens 74 en wordt aldus de pen 72 naar boven toe naar in de in figuur 5 weergegeven uitgangsstand teruggebracht.

Verwijzend naar figuur 1 is aan de rechter zijde van de figuur een mogelijke uitvoering van het derde snij station weergegeven. Het derde snij station omvat een cilindrische opvangkamer 50 voor een gesneden ananas. De opvangkamer 50 omvat een cilindrische wand die aan de bovenen onderzijde open is en een holte 52 definieert waarin de gesneden ananas kan worden aangebracht. Aan de naar de ananas gerichte zijde van de opvangkamer 50 is de cilindrische wand van de opvangkamer voorzien van een aantal parallelle, horizontale spleten 51. Tussen de spleten zijn messen 43 voorzien waarmee de ananas in plakken gesneden kan worden. Aan de onderzijde van de opvangkamer 50 is een verplaatsbaar bodemdeel voorzien dat weggeschoven kan worden wanneer de opvangkamer 50 gevuld is met een gesneden ananas. Wanneer het bodemdeel weggeschoven is, kan de ananas naar beneden vallen in een opvangemmer 42 die is opgesteld op een opsteloppervlak van een opvangplateau 18.

De werking van de inrichting 1 is als volgt. Wanneer de gebruiker de ananas (A) in de invoergeleiding 5 van de invoereenheid 2 heeft aangebracht, valt de ananas naar beneden totdat deze op het plateau 8 rust. In deze toestand wordt het eerste verplaatsingsmechanisme 9 aangestuurd om de meenemer 20 vanaf de in figuur 1 weergegeven uitgangsstand in horizontale richting te verplaatsen. De gekromde zijden van de meenemer 20 duwen de ananas vervolgens uit het onderste deel 7 van de geleiding 5 zodat de ananas met kracht langs het bovenste mes 24 en het onderste mes 25 geduwd wordt (figuur 6). Zoals hierboven reeds beschreven is, zal bij het verder duwen van de ananas, het losgesneden bovenste uiteinde van de ananas onder invloed van de veren 28 met kracht naar achteren toe weggeschoten worden zodat het eenvoudig kan worden afgevoerd en niet in de baan van de ananas terecht komt.

In figuur 7 is de stand weergegeven waarin de ananas ontdaan is van het bovenste uiteinde en het onderste uiteinde. Het onderste uiteinde van de ananas (A1) komt bij het verder duwen van de meenemer 20 op een gegeven moment op het steunvlak 24 terecht. Hier stopt het eerste verplaatsingsmechanisme in de verplaatsing van de meenemer en wel zodanig dat de kern van de ananas zich exact boven de opening 23 in het steunvlak 24 bevindt. Boven het bovenoppervlak van de ananas (A1) bevindt zich het snij orgaan 41 alsmede de stationaire steun 70 waarin de heen en weer verplaatsbare pen 72 (figuur 5) is aangebracht. De verplaatsbare pen 72 is concentrisch met de kern van de ananas en met de daaronder voorziene opening 23 gerangschikt.

In de in figuur 7 weergegeven toestand wordt het tweede verplaatsingsmechanisme 30 ingeschakeld. Hierdoor gaat de steunwagen 40 naar beneden toe en neemt daarbij het snijorgaan 41 mee. Bij de neerwaartse verplaatsing van het snijorgaan 41 wordt door het onderdeel 52 de kern van de ananas losgesneden, en wordt met het cilindrische deel 46 de schil afgesneden en wordt met de snijvlakken van de steundelen 42, 43, 47, 48 de schil van de ananas in vieren gedeeld. Wanneer de steunwagen 40 met het snijorgaan 41 helemaal naar beneden toe is verplaatst, is op deze wijze de gehele schil van de ananas verwijderd en is bovendien de kern van de ananas losgesneden. Hierna wordt de steunwagen 40 met behulp van het tweede verplaatsingsmechanisme 30 weer naar boven toe tot in de uitgangsstand verplaatst, waarna het eerste verplaatsingsmechanisme 9 de meenemer 20 weer verder in de richting van de eindstand verplaatst.

Figuur 8 toont de ananas (An) wanneer deze door de meenemer 20 vanaf de in figuur 7 weergegeven stand verder verplaatst is. Duidelijk zichtbaar is dat de kern K (figuur 8) van de ananas verwijderd is. Dit verwijderen vindt op de eerder beschreven wijze plaats, namelijk door het onderste uiteinde 73 van de pen 72 onder invloed van de veer 71 naar beneden te laten drukken op het bovenste uiteinde van de kern. Wanneer de kern voldoende is losgesneden zal deze hierdoor met grote kracht in neerwaartse richting geduwd worden en via de opening 23 naar buiten geschoven kunnen worden.

Vanaf de in figuur 8 weergegeven stand verplaatst de meenemer 20 de ananas (An) verder (figuur 9) in de richting van de eerder genoemde opvangkamer 50. Wanneer de ananas (A11) de kamer 50 bereikt heeft, duwt de steun 20 de gesneden ananas (A11) door de openingen 51 . De tussen de opening voorziene messen van de opvangkamer 50 snijden de ananas in een aantal plakken zodat de ananas in een aantal ringvormige ananasdelen ter beschikking komt.

Tijdens het verplaatsen van de meenemer 20 in de richting van de eindstand, duwt een aan de meenemer 20 voorzien klepbedieningselement 55, meer in het bijzonder het uiteinde 56 daarvan, tegen een roteerbaar bedieningsorgaan 57. Dit roteerbare bedieningsorgaan is aangebracht aan het vaste frame 7 waarop de opvangkamer 50 rust en is voorzien van een lip 58 waarlangs het uiteinde 56 van het bedieningselement 55 kan schuiven. Dit schuiven veroorzaakt een rotatie van het roteerbare bedieningsorgaan 57, welke rotatie via een tandwieldeel 60 wordt overgedragen op een roteerbaar bodemdeel 62 (figuur 11). Het roteerbare bodemdeel 62 kan roteren om een rotatieas 75. Het verplaatsbare bodemdeel wordt met behulp van een veer 64, die enerzijds aan het verplaatsbare bodemdeel 62 zelf en anderzijds aan het frame 7 aangebracht is, aangetrokken. Wanneer de meenemer 20 naar de uitgangsstand wordt verplaatst en het uiteinde 56 van het bedieningselement 55 tegen de lip 58 van het roteerbare bedieningsorgaan 57 drukt, zal een rotatie (Rj) van het bedieningsorgaan 57 ervoor zorgen dat de verplaatsbare bodem 62 in een richting R2 geroteerd wordt. Deze rotatie rondom as 75 zorgt ervoor dat de onderzijde van de opvangkamer 50, dat wil zeggen het open uiteinde daarvan, gedeeltelijk wordt afgesloten opdat de gesneden ananas (An) niet naar beneden kan vallen. Wanneer nu echter de ananas (A11) in zijn eindstand (A111) (zoals is weergegeven in figuur 10) is aangebracht en derhalve gereed is om te worden afgevoerd, moet het verplaatsbare bodemdeel 62 de opening aan de onderzijde van de kamer weer vrijgeven om de ananas te kunnen afvoeren. Wanneer de meenemer 20 in tegenovergestelde richting wordt teruggetrokken tot in de oorspronkelijke uitgangsstand, zal onder invloed van de veer 64 de beweegbare bodem 62 weer terug roteren tot in een stand waarin de opening aan de onderzijde van de opvangkamer 50 geheel wordt vrijgegeven. Dit heeft tot gevolg dat de ananas (A1V) naar beneden valt (figuur 11) en in de eerder genoemde opvangemmer 42 terecht komt. De ananas is nu gereed om door de gebruiker te worden meegenomen. Wanneer de meenemer 20 weer in de uitgangspositie is teruggekeerd, kan een volgende ananas (A) verwerkt worden.

Een aantal van de elementen van het systeem is eenvoudig losmaakbaar aan het frame 7 gekoppeld of maakt als eenvoudig losmaakbaar element onderdeel uit van het vaste frame 7. Deze elementen kunnen gemakkelijke worden losgemaakt en uit het systeem (d.w.z. de machine) worden genomen, bijvoorbeeld om de elementen te reinigen, te repareren of te vervangen door nieuwe elementen. Met name die delen van het systeem die vaak gereinigd moeten worden, bijvoorbeeld de met de vrucht in aanraking komende delen zoals de messen, de meenemer, de opvangkamer en dergelijke, kunnen bijvoorbeeld met een enkele schuifbeweging losgenomen worden van de rest van de machine zodat deze delen goed en efficiënt gereinigd kunnen worden. De betreffende delen kunnen ook gemakkelijk weer aan het systeem gekoppeld worden, bijvoorbeeld met een enkele schuifbeweging, zodat het systeem weer gereed is voor gebruik.

De getoonde constructie is uitermate eenvoudig. Slechts door een tweetal lineaire verplaatsingsmechanismen, dat wil zeggen het eerste verplaatsingsmechanisme 9 en het tweede verplaatsingsmechanisme 30, die elk met een enkele elektromotor te bedienen zijn, kan de ananas geheel verwerkt worden en kunnen de afgesneden delen gemakkelijk worden af gevoerd. Door de eenvoudige constructie is de kans op storingen zeer klein en kunnen de verschillende onderdelen van de constructie goed gereinigd worden. Verder maakt de constructie slechts gebruikt van lineaire bewegingen en zijn complexere bewegingen zoals gekromde of samengestelde bewegingen niet nodig. Ook dit komt de betrouwbaarheid van de inrichting ten goede.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze veranderingen en modificaties denkbaar zijn.

Claims (15)

1. Inrichting voor het van het vruchtvlees van een vrucht, in het bijzonder een ananas, scheiden van de kern en de schil, de inrichting omvattende een stationair frame waarop zijn aangebracht: - een aanvoereenheid voor het aan voeren van een vrucht naar een beginpositie; - een verwerkingseenheid voor het van het vruchtvlees verwijderen van de kern en de schil van de vrucht; - een afvoereenheid voor het afvoeren van het vruchtvlees vanaf een eindpositie; waarbij de verwerkingseenheid omvat: - een verplaatsingsmechanisme dat is ingericht om de vrucht met een in hoofdzaak lineaire beweging te verplaatsen vanaf de beginpositie via een aantal snij stations naar een eindpositie; - een eerste snijstation voor het verwijderen van respectievelijk het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht; - een tweede snijstation voor het uit de vrucht verwijderen van de kern van de vrucht en het tegelijkertijd verwijderen van de schil; en - een derde snijstation voor het in plakken snijden van de vrucht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het verplaatsingsmechanisme omvat: - een meenemer op een steunwagen; - een liggende lineaire geleiding voor het in horizontale richting geleiden van de steunwagen en de daaraan bevestigde meenemer; - een aandrijfmotor voor het aandrijven van de steunwagen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, tevens omvattende een geleidingselement waarop de vrucht te geleiden is tijdens de verplaatsing door de meenemer.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste snijstation een aantal stationaire messen omvat voor het afsnijden van het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, het eerste snijstation omvattende: - een op een hoge positie geplaatst eerste mes; - een op een relatief lage positie geplaatst tweede mes.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede snij station voor het uit de vrucht verwijderen van de kern van de vrucht en het tegelijkertijd verwijderen van de schil omvat: - een verder verplaatsingsmechanisme, omvattende: - een snij orgaan op een steunwagen; - een opstaande lineaire geleiding voor het in opwaartse en neerwaartse richting geleiden van de steunwagen en het daaraan bevestigde snijorgaan, waarbij het snijorgaan is gevormd voor het uitsnijden van ten minste de kern en de schil van de vrucht; - een aandrijfmotor voor het aandrijven van de steunwagen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, verder omvattende een uitdrukelement voor het onder veerwerking uit de vrucht drukken van de uitgesneden kern.

8. Inrichting volgens conclusie 7, omvattende een tussen het uitdrukelement en het stationaire frame voorziene drukveer.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het derde snijstation omvat: - een opvangkamer, waarbij de naar het tweede snijstation gerichte zijde een aantal spleten met daartussen gerangschikte evenwijdige messen omvat, waarbij de messen zijn uitgevoerd om bij het met de duweenheid daarlangs drukken van de vrucht het vruchtvlees in een aantal plakken te snijden en de plakken in de opvangkamer te schuiven.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het derde snijstation een opvangkamer omvat voor het daarin opvangen van een vrucht, waarbij de bodem van de opvangkamer beweegbaar is tussen een gesloten en een geopende stand om de vrucht in de opvangkamer te houden respectievelijk uit de opvangkamer te verwijderen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, omvattende een bedieningsmechanisme voor het openen en sluiten van de beweegbare bodem, waarbij het bedieningsmechanisme is ingericht om bediend te worden door het daarlangs verplaatsen van de steunwagen van het verplaatsingsmechanisme.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het bedieningsmechanisme een roteerbare hefboom omvat die is ingericht voor het roteren van de beweegbare bodem tussen de gesloten en geopende stand.

13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij voorzien is in één aandrijfmotor voor verplaatsing van de eerste steunwagen en een tweede aandrijfmotor voor verplaatsing van de tweede steunwagen.

14. Werkwijze voor het van het vruchtvlees van een vrucht, in het bijzonder een ananas, scheiden van de kern en de schil, de werkwijze omvattende: - het aan voeren van een vrucht naar een beginpositie; - het van het vruchtvlees verwijderen van de kern en de schil van de vrucht, het verwijderen omvattende: - het met een in hoofdzaak lineaire beweging verplaatsen van de vrucht vanaf de beginpositie langs een aantal snijstations naar een eindpositie, omvattende: -het verplaatsen van de vrucht langs de messen van een eerste snij station voor het afsnijden van respectievelijk het bovenste en onderste uiteinde van de vrucht; - het bij een tweede snijstation lossnijden van de kern van de vrucht en het tegelijkertijd lossnijden van de schil; en - het verplaatsen van het resterende vruchtvlees van de vrucht langs de messen van een derde snijstation voor het in plakken snijden van het vruchtvlees. - het afvoeren van het vruchtvlees.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarin de inrichting volgens een van de conclusies 1-13 wordt toegepast.