NL2007349C2 - Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan. - Google Patents

Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2007349C2
NL2007349C2 NL2007349A NL2007349A NL2007349C2 NL 2007349 C2 NL2007349 C2 NL 2007349C2 NL 2007349 A NL2007349 A NL 2007349A NL 2007349 A NL2007349 A NL 2007349A NL 2007349 C2 NL2007349 C2 NL 2007349C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mast
cabin
transport device
drive unit
roof part
Prior art date
Application number
NL2007349A
Other languages
English (en)
Inventor
Maurice Christiaan Nico Berend Hark
Original Assignee
Jong S Liften B V De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jong S Liften B V De filed Critical Jong S Liften B V De
Priority to NL2007349A priority Critical patent/NL2007349C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2007349C2 publication Critical patent/NL2007349C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66BELEVATORS; ESCALATORS OR MOVING WALKWAYS
    • B66B9/00Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures
    • B66B9/16Mobile or transportable lifts specially adapted to be shifted from one part of a building or other structure to another part or to another building or structure
    • B66B9/187Mobile or transportable lifts specially adapted to be shifted from one part of a building or other structure to another part or to another building or structure with a liftway specially adapted for temporary connection to a building or other structure

Description

Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan
De uitvinding heeft betrekking op een 5 transportinrichting en transportsysteem voor het in hoogterichting op en neer transporteren van materiaal- en/of personen.
Wanneer dergelijke transportinrichtingen, ook wel bekend als personenliften / bouwliften, geschikt dienen te 10 zijn voor grote hoogten en/of zware lasten, is het gebruikelijk de constructie symmetrisch uit te voeren. In een dergelijke symmetrische opbouw zijn de één of meer motoren die verantwoordelijk zijn voor de aandrijving langs de mast waarlangs de bouwlift verplaatsbaar is, doorgaans 15 aan de voorzijde van de mast aangebracht.
Bij het merendeel van de conventionele bouwliften bevindt de aandrijving zich boven op het dakdeel van de cabine, waardoor de ruimte binnen de cabine zoveel mogelijk vrijgehouden wordt voor het daarin kunnen transporteren van 20 materiaal- en/of personen. Wel worden dergelijke bouwliften doorgaans mechanisch gekoppeld aan de aandrijfeenheid, waarin de aandrijving is aangebracht. Uit veiligheidsoverwegingen is een cabine die op dergelijke wijze gekoppeld wordt aan een afzonderlijke aandrijfeenheid 25 van een noodremvoorziening voorzien, die enige ruimte binnen de cabine opeist. De mast waarover dergelijke bouwliften zich verplaatsen wordt met een hijskraan opgebouwd, en verankerd aan een gebouw.
Opgemerkt wordt dat met bouwlift volgens de 30 uitvinding nadrukkelijk ook voor personentransport geschikte bouwliften / personenliften worden bedoeld.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een transportinrichting te verschaffen, waarbij de genoemde 2 nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen. In het bijzonder is er behoefte aan een transportinrichting die het mogelijk maakt om zonder hijskraan een mast op- en af te bouwen, en daarbij bij voorkeur de ruimte en/of toegestane 5 last binnen de cabine zo groot mogelijk houdt.
Het genoemde doel is bereikt de transportinrichting voor het in hoogterichting op en neer transporteren van materiaal- en/of personen volgens de uitvinding, omvattende: 10 - een cabine met een vloerdeel en een dakdeel; en - een op een mast aangrijpbare aandrijfeenheid, waarbij de aandrijfeenheid verplaatsbaar is tussen een zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand, en een zich ten minste grotendeels 15 boven het dakdeel van de cabine bevindende bedrijfsstand.
Met 'ten minste grotendeels' wordt bedoeld dat de aandrijfeenheid geen noemenswaardige obstructie vormt. In de bouwstand betekent dit dat de aandrijfeenheid de toegang vanaf het dakdeel van de cabine tot de mast in hoofdzaak 20 onverhinderd laat.
In de bouwstand bevindt de aandrijfeenheid zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine, waardoor het dakdeel in hoofdzaak nabij de mast vrij is voor het vanaf het dakdeel van de cabine verrichten van 25 werkzaamheden aan de staande mast, zoals het daar op aanbrengen of daar vandaan wegnemen van modulaire mastdelen, teneinde de mast te verlengen, respectievelijk te verkorten.
Doordat de motoreenheid zich in de bedrijfsstand buiten de cabine bevindt, strekt de cabine zich tot nabij de 30 mast uit. Dit is voordelig, omdat de cabine met een eventuele daarin te transporteren last, een krachtmoment uitoefent op de mast. Hoe korter de arm van dit krachtmoment, hoe hoger de last bij hetzelfde toegestane 3 krachtmoment kan zijn. Het door de cabine op de mast uitgeoefende krachtmoment wordt hierdoor zo laag mogelijk gehouden, terwijl in de bouwstand toch nabij de mast op het dakdeel kan worden gestaan.
5 Bovendien is de bouwstand, waarbij de motoreenheid zich binnen de cabine bevindt, voordelig voor het bijvoorbeeld met een vrachtwagen transporteren van de transportinrichting.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de 10 aandrijfeenheid zich in de bouwstand in hoofdzaak geheel onder het dakdeel en binnen de cabine. Doordat de aandrijfeenheid zich in hoofdzaak binnen het door de cabine ingesloten volume bevindt, is de mast zoveel mogelijk ongehinderd toegankelijk voor personeel dat op het dakdeel 15 van de cabine staat.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de aandrijfeenheid zich in de bedrijfsstand in hoofdzaak geheel boven het dakdeel van de cabine. In deze stand bevindt de aandrijfeenheid zich in hoofdzaak buiten 20 het door de cabine ingesloten volume, waardoor de beschikbare ruimte voor het binnen de cabine transporteren van materiaal en/of personen maximaal is.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de aandrijfeenheid verplaatsbaar over een in 25 hoogterichting aan de cabine aangebrachte geleiding, waarvan het onderste uiteinde zich op enige afstand beneden het dakdeel van de cabine bevindt, en waarvan het bovenste uiteinde zich op enige afstand boven het dakdeel van de cabine bevindt. Deze enige afstand is bij voorkeur zodanig 30 groot dat de aandrijfeenheid zich in de bouwstand in hoofdzaak geheel binnen de cabine bevindt, en zich in de Bedrijfsstand in hoofdzaak geheel buiten de cabine bevindt.
4
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn vergrendelmiddelen voorzien waarmee de aandrijfeenheid in de bouwstand en/of de bedrijfsstand aan de cabine vergrendelbaar is. Deze vergrendeling kan tot stand worden 5 gebracht tussen de aandrijfeenheid en de cabine rechtstreeks, dan wel tussen de aandrijfeenheid en de geleiding die deel uitmaakt van de cabine.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de aandrijfeenheid afneembaar aan de geleiding bevestigd. 10 Hierdoor is de aandrijfeenheid weg te nemen voor onderhoud, vervanging of uitwisseling door een aandrijfeenheid met andere eigenschappen. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat een extra motor is gewenst om bij grotere hoogteverplaatsingen de transportsnelheid enigszins te 15 kunnen verhogen.
Hoewel het denkbaar is dat de aandrijfeenheid afkoppelbaar is, is de afneembaarheid bij voorkeur gerealiseerd doordat de aandrijfeenheid enkel in neerwaartse richting uit de geleiding uitschuifbaar is. Doordat de 20 aandrijfeenheid in deze voorkeursuitvoeringsvorm enkel vanaf de onderzijde in en uit de geleiding kan worden geschoven, wordt de veiligheid vergroot. Immers, wanneer tijdens bedrijf op enige hoogte de hoofdkoppeling tussen aandrijfeenheid en cabine mocht bezwijken, garandeert het 25 enkel via de onderzijde uit de geleiding kunnen uitschuiven dat de cabine als noodvoorziening te allen tijde via de geleiding met de aandrijfeenheid verbonden blijft.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de aandrijfeenheid een noodremvoorziening, en is de 30 aandrijfeenheid van een noodaanslag voorzien die bij falen van de vergrendelmiddelen te allen tijde een aangrijpend contact tussen cabine en aandrijfeenheid garandeert. Deze noodaanslag - welke de hoedanigheid van bovenstaande enkel 5 in neerwaartse richting bestaande uitschuifbaarheid kan hebben - heeft de technische consequentie dat de aandrijfeenheid enkel vanaf de onderzijde in de cabine kan worden geplaatst. Voordeel van deze mechanische 5 noodkoppeling is dat gegarandeerd is dat de cabine tijdens bedrijf te allen tijde aan de aandrijfeenheid gekoppeld blijft. Hierdoor is het mogelijk om de noodremvoorziening aan te brengen in de aandrijfeenheid, in plaats van in de cabine. Doordat de aandrijfeenheid zich tezamen met de 10 noodremvoorziening in de bedrijfsstand buiten het door de cabine ingesloten volume bevindt, wordt hiermee de tijdens normaal bedrijf binnen de cabine beschikbare ruimte voor het transporteren van materialen en/of personen gemaximaliseerd. De cabine hoeft door de garantie dat er te allen tijde een 15 verbinding blijft bestaan met de aandrijfeenheid waarin de noodremvoorziening zich bevindt, op zichzelf niet van een noodreminrichting meer te zijn voorzien, zoals wel het geval is bij conventionele bouwliften waarbij een cabine aan een vaste motoreenheid wordt gekoppeld.
20 De uitvinding heeft verder betrekking op een transportsysteem, omvattende: - een uit modulaire mastdelen samengestelde mast; en - een transportinrichting voor het in 25 hoogterichting transporteren van materiaal- en/of personen zoals in het voorgaande beschreven; - waarbij, wanneer de aandrijfeenheid zich in de zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand bevindt, het dakdeel in hoofdzaak nabij 30 de mast vrij is voor het vanaf het dakdeel van de cabine verrichten van werkzaamheden aan de staande mast. Deze werkzaamheden aan de staande mast bestaan in het bijzonder uit het daar op aanbrengen of daar vandaan wegnemen van 6 modulaire mastdelen, teneinde de mast te verlengen, respectievelijk te verkorten. Daarnaast is het dakdeel in hoofdzaak vrij voor het daarop transporteren van objecten en personen, in het bijzonder modulaire mastdelen.
5 De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het met een transportinrichting voor het in hoogterichting op en neer transporteren van materiaal- en/of personen zoals in het voorgaande beschreven, op hoogte uitvoeren van werkzaamheden aan de mast waarover de 10 transportinrichting verplaatsbaar is; - waarbij de aandrijfeenheid van de transportinrichting zich in een zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand bevindt of wordt gebracht, opdat het dakdeel in hoofdzaak nabij de 15 mast vrij is voor het vanaf het dakdeel van de cabine verrichten van werkzaamheden aan de staande mast; en - de werkwijze omvattende de stap van het verrichten van werkzaamheden aan de mast.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 20 werkwijze is de mast uit modulaire mastdelen opgebouwd, en omvatten deze werkzaamheden aan de mast het met verdere modulaire mastdelen verlengen daarvan, de werkwijze omvattende de stappen van: a) het op of nabij de grond positioneren van de 25 cabine en het aldaar op en/of in de cabine plaatsen van één of meer modulaire mastdelen; b) het langs een reeds staande mast tot nabij het bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de transportinrichting; 30 c) het vanaf het dakdeel boven op de reeds staande mast aanbrengen van een eerstvolgend modulair mastdeel; d) het na het aanbrengen van het eerstvolgende modulair mastdeel langs de verlengde mast tot nabij het 7 bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de transportinrichting; e) het desgewenst herhalen van stappen c) en d) tot de gewenste mastlengte is bereikt en/of er zich geen 5 verdere modulaire mastdelen op de transportinrichting bevinden; en f) het neerwaarts tot op of nabij de grond langs de mast verplaatsen van de transportinrichting.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat 10 de werkwijze, wanneer de gewenste mastlengte nog niet is bereikt, het herhalen van de stappen a) tot en met f).
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze, wanneer de gewenste mastlengte is bereikt, de stappen van: 15 - het door het dakdeel van de cabine heen verplaatsen van de aandrijfeenheid van de zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand, tot de zich ten minste grotendeels boven het dakdeel de cabine bevindende bedrijfsstand.
20 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze is de mast uit modulaire mastdelen opgebouwd, en omvatten deze werkzaamheden aan de mast het met verdere modulaire mastdelen verkorten daarvan, de werkwijze omvattende de stappen van: 25 g) het langs een reeds staande mast tot nabij het bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de transportinrichting, zodanig dat ten minste het bovenste modulair mastdeel vrij is; h) het vanaf het dakdeel van de staande mast 30 wegnemen van het bovenste modulair mastdeel; i) het na het wegnemen van het bovenste modulair mastdeel langs de verkorte mast zodanig neerwaarts 8 verplaatsen van de transportinrichting dat ten minste het eerstvolgende bovenste modulair mastdeel vrij is; j) het desgewenst herhalen van stappen h) en i) tot de gewenste mastlengte is bereikt en/of er op en/of in 5 de transportinrichting geen plaats is voor verdere modulaire mastdelen; en k) het op of nabij de grond positioneren van de transportinrichting, en het aldaar van de transportinrichting wegnemen van één of meer daarmee 10 neerwaarts getransporteerde modulaire mastdelen.
In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin tonen:
Figuur 1: een perspectivische weergave van een 15 transportinrichting, waarbij de aandrijfeenheid zich in de bedrijfsstand bevindt;
Figuur 2: een perspectivische weergave van de in figuur 1 getoonde transportinrichting, waarbij de aandrijfeenheid zich in de bouwstand bevindt; 20 Figuren 3 en 4: vooraanzichten van respectievelijk de in figuren 1 en 2 getoonde toestanden van de transportinrichting;
Figuur 5: een bovenaanzicht van de transportinrichting; 25 Figuur 6: een perspectivische weergave van de bovenzijde van de transportinrichting, waarbij de aandrijfeenheid zich in de bedrijfsstand bevindt;
Figuur 7; een verdere perspectivische weergave van de in figuur 6 getoonde toestand, gezien vanaf de 30 onderzijde; en
Figuur 8: een gedetailleerd achteraanzicht van de transportinrichting.
9
De in Figuur 1 getoonde transportinrichting 1 is een bouwlift voor het in hoofdrichting langs een gebouw 72 op en neer transporteren van materiaal en/of personen. De bouwlift 1 is opgebouwd uit een cabine 2 met een vloerdeel 5 4, een dakdeel 6, een naar de mast 54 toegekeerde achterwand 8, een voorwand 10, alsmede een eerste toegangszijde 12 en een tweede toegangszijde 14. Opgemerkt wordt dat in de figuur het vloerdeel 4 dicht is weergegeven, terwijl het dakdeel 6 omwille van de duidelijkheid in de tekening 10 doorzichtig is weergegeven. Bovenop het dakdeel 6 is een hekwerk 16 aangebracht om bij het transporteren van materialen en/of personen bovenop het dakdeel een veiligheidsvoorziening tegen vallen te verschaffen.
Teneinde de cabine 2 langs de mast 54 in 15 hoogterichting op en neer transporteerbaar te maken, is de bouwlift 1 voorzien van een aandrijfeenheid 24 die één of meer motoren 26 omvat. In de getoonde uitvoeringsvorm drijven de twee motoren 26 via een rondsel 28 dat aangrijpt op een op mast 54 aangebrachte tandheugel 62 de cabine 2 20 aan.
De aandrijfeenheid 24 omvat naast de motoren 26 een regeleenheid 30 die de aandrijving door de motoren 26 regelt. Verder is een noodremvoorziening 32 in de aandrijfeenheid 24 aangebracht, die er voor zorgt dat de 25 bouwlift in een noodgeval wordt afgeremd en met een gereduceerde en veilige snelheid de bodem zal bereiken.
Doordat de aandrijfeenheid 24 zich in de in Figuur 1 getoonde bedrijfsstand boven het dakdeel 6 van de cabine 2 bevindt, wordt de ruimte binnen de cabine 2 zoveel mogelijk 30 vrij gehouden voor het daarin kunnen transporteren van materiaal en/of personen. Door de aandrijfeenheid 24 nabij de mast 54 en in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van de mast 54 aan te brengen, wordt voorkomen dat de bouwlift 1 de 10 mast 54 teveel asymmetrisch belast, wat in het bijzonder gewenst is bij grote hoogtes en zware te transporteren lasten.
Teneinde vanaf het dakdeel 6 van de bouwlift 1 5 werkzaamheden aan de mast 54 uit te kunnen voeren, is volgens de uitvinding de aandrijfeenheid 24 verplaatsbaar tussen de in Figuur 1 getoonde bedrijfsstand en de in Figuur 2 getoonde bouwstand. Daartoe is de aandrijfeenheid 24 op een geleiding 36 aangebracht. Van deze geleiding 36 bevindt 10 het onderste uiteinde zich op enige afstand beneden het dakdeel 6 van de cabine 2 en het bovenste uiteinde bevindt zich op enige afstand boven het dakdeel 6 van de cabine 2.
Op deze wijze is de aandrijfeenheid 24 verplaatsbaar tussen een zich ten minste grotendeels onder het dakdeel 6 van de 15 cabine 2 bevindende bouwstand (Figuur 2) en een zich ten minste grotendeels boven het dakdeel 6 van de cabine 2 bevindende bedrijfsstand (Figuur 1).
Wanneer de bouwlift 1 deel uitmaakt van een transportsysteem waarbij de mast 54 uit modulaire mastdelen 20 56 is opgebouwd, is het met de bouwlift volgens de uitvinding mogelijk om de mast 54 met modulaire mastdelen 56 te verlengen of te verkorten, waardoor het overbodig is om daarvoor een hijskraan in te schakelen.
De modulaire mastdelen 56 omvatten een aantal 25 staanders (vier in de getoonde uitvoeringsvorm) en daartussen aangebrachte dwarsliggers 60. Een typische lengte van een modulair mastdeel is anderhalve meter, in welk geval in de getoonde uitvoeringsvorm circa acht modulaire mastdelen tegelijkertijd op het dakdeel 6 van de cabine 2 30 van de bouwlift 1 te transporteren zijn. Het is aldus mogelijk om de bouwlift stapsgewijs in bovenwaartse richting langs de mast 54 te verplaatsen en de mast 54 in acht stapjes van anderhalve meter met in totaal twaalf meter te 11 verlengen. Dit is een typische afstand waarop een nieuwe verankering 68 aan de wand 70 van het gebouw 72 wordt aangebracht (Figuur 3).
Om de mast 54 te gaan verlengen, wordt de cabine 2 5 van de bouwlift 1 nabij de grond gepositioneerd, en wordt een gewenst aantal modulaire mastdelen 56 op en/of in de cabine 2 geplaatst. Bij voorkeur worden deze mastdelen 56 op het dakdeel 6 geplaatst, opdat een werkman dan eenvoudig vanaf dit dakdeel 6 het modulaire mastdeel 56 kan pakken.
10 Nadat het gewenste aantal mastdelen 56 op en/of in de cabine 2 is geplaatst, wordt de bouwlift 1 langs de reeds staande mast 54 tot nabij het bovenste uiteinde daarvan verplaatst. Doordat de aandrijfeenheid 24 zich in de bouwstand bevindt, is de mast 54 gemakkelijk toegankelijk 15 vanaf het dakdeel 6, waarvandaan één of meer werkmannen een modulair mastdeel 56 bovenop de reeds staande mast 54 kunnen plaatsen, teneinde deze te verlengen.
Na het aanbrengen van een nieuw modulair mastdeel 56 op de reeds staande mast 54, wordt de cabine 2 van de 20 bouwlift 1 ongeveer met de lengte van een modulair mastdeel 56 (anderhalve meter in de beschreven uitvoeringsvorm) bovenwaarts verplaatst. Vervolgens kan een verder modulair mastdeel 56 op de mast 54 worden aangebracht. Dit proces wordt herhaald tot de gewenste mastlengte is bereikt, of tot 25 dat er zich geen modulaire mastdelen 56 meer op of in de cabine 2 van de bouwlift 1 bevinden. Desgewenst worden op de grond nieuwe modulaire mastdelen 56 opgehaald om de mast 54 nog verder te verlengen.
Opgemerkt wordt dat voor het verkorten van een 30 mast 54 de hierboven beschreven werkwijze-stappen in omgekeerde volgorde kunnen worden uitgevoerd.
In het in Figuur 3 getoonde vooraanzicht waarbij de aandrijfeenheid 24 zich in de in Figuur 1 getoonde 12 bedrijfstoestand bevindt, is de cabine 2 van de bouwlift 1 via een eerste toegangszijde 12 toegankelijk voor één of meer personen en/of materiaal. Nadat de bouwlift 1 naar een gewenste verdieping is verplaatst, kunnen de 5 getransporteerde materialen en/of personen via de tweede toegangszijde 14 het gebouw 72 betreden. De zijde 14 wordt daartoe nabij een opening 74 in de wand 70 van het gebouw 72 gepositioneerd. De aandrijfeenheid 24 wordt van elektriciteit voorzien via een elektriciteitskabel 60 die 10 zich bij het neerwaarts richting de grond bewegen van de bouwlift 1 oprolt in een vat 66.
In het in Figuur 4 getoonde vooraanzicht is de aandrijfeenheid 24 over de geleiding 36 van de in Figuren 1 en 3 getoonde bedrijfsstand neerwaarts naar de in Figuur 2 15 getoonde bouwstand verplaatst. Deze verplaatsing van de aandrijfeenheid 24 wordt bewerkstelligd door één of meer van de motoren 26 op een lage kruipsnelheid te laten lopen. Deze kruipsnelheid is vanwege veiligheidsoverwegingen aanzienlijk lager dan de tijdens bedrijf toegepaste operationele 20 snelheid voor het op en neer verplaatsen van de bouwlift 1. Een typische operationele snelheid bevindt zich in het bereik van 0,3 - 1,0 m/s. Opgemerkt wordt dat zich in Figuur 4 een modulair mastdeel 56 op het dakdeel 6 van de cabine 2 bevindt.
25 Wanneer de aandrijfeenheid 24 zich in de bouwstand bevindt, is het dakdeel 6 nagenoeg volledig vrij, in het bijzonder ook nabij de mast 54. Personeel dat bovenop het dakdeel 6 plaatsneemt, kan vanaf dit dakdeel 6 eenvoudig werkzaamheden aan de mast 54 uitvoeren, zoals bijvoorbeeld 30 het met behulp van modulaire mastdelen 56 verlengen of verkorten daarvan.
In het bovenaanzicht van Figuur 5 is een in het dakdeel 6 aangebrachte opening 18 getoond, waardoorheen de 13 aandrijfeenheid 24 over zijn geleiding 36 verplaatsbaar is. Desgewenst kan deze opening 18 in de Figuren 2 en 4 getoonde bouwstand worden afgedekt met een (niet getoonde) afdekplaat, opdat tezamen met deze afdekplaat een in 5 hoofdzaak aaneengesloten vlak wordt gevormd waarop werkmannen zich vrij kunnen bewegen en waarvandaan zij werkzaamheden aan de mast 54 kunnen uitvoeren. De opening 18 in het dakdeel 6 wordt tevens getoond in de perspectivische weergave van Figuur 6, waar de aandrijfeenheid 24 zich in de 10 bedrijfsstand bevindt.
In Figuur 7 wordt een verdere perspectivische weergave van de in Figuur 6 getoonde toestand vanaf de onderzijde weergegeven, waarbij de aandrijfeenheid 24, die de regeleenheid 30, aandrijfmotoren 26 en noodremvoorziening 15 32 omvat, verplaatsbaar over de geleiding 36 aan de cabine 2 is bevestigd. Een verplaatsbare steunbalk 44 fungeert als vergrendelmiddel 42. Tussen de steunbalk 44 en de cabine 2 is optioneel een krachtopnemer 38 aangebracht die bij het optillen van de cabine 2 van de bouwlift 1 wordt 20 samengedrukt en aldus kan worden gebruikt voor het meten van de totale last van cabine 2 en zich daarin bevindend materiaal en/of personen.
Wanneer de aandrijfeenheid 24 van de in Figuur 7 getoonde bedrijfsstand naar de bouwstand dient te worden 25 verplaatst, wordt de verplaatsbare steunbalk 44 weggenomen van de bovenste bevestigingspunten 46, waarna de aandrijfeenheid 24 door het op kruipsnelheid aandrijven van de één of meer motoren 26 over de tandheuvel 62 neerwaarts in de richting van de onderste bevestigingspunten 48 wordt 30 verplaatst.
Wanneer het aanslagorgaan 50 van de aandrijfeenheid 24 zich onder de onderste bevestigingspunten 48 bevindt, wordt de verplaatsbare steunbalk 44 daarboven 14 aan de onderste bevestigingspunten 48 bevestigd. Wanneer de aandrijfeenheid 24 vervolgens met behulp van de motoren 26 in bovenwaartse richting over de tandheuvel 62 wordt verplaatst, zal het aanslagorgaan 50 van de aandrijfeenheid 5 24, wederom optioneel via de krachtopnemer 38, tegen de steunbalk 44 aandrukken en zodoende de cabine 2 van de bouwlift 1 mee omhoog langs de mast 54 verplaatsen.
In het onwaarschijnlijke geval dat de verbinding tussen steunbalk 44 en aanslagorgaan 50 mocht falen, 10 bijvoorbeeld doordat de bevestiging niet is vastgemaakt aan de bevestigingspunten 46 of 48 of kapot gaat, zal de cabine 2 contact maken met de noodaanslag 34 van de aandrijfeenheid 24, zodat te allen tijde een mechanische verbinding tussen aandrijfeenheid 24 en cabine 2 blijft gegarandeerd. Hierdoor 15 is het mogelijk om de noodremvoorziening 32 in de aandrijfeenheid 24 aan te brengen, waardoor de noodremvoorziening 32 tezamen met de aandrijfeenheid 24 in de bedrijfsstand buiten de cabine 2 plaatsbaar is.
Verder is in Figuur 8 getoond hoe loopwielen 40 20 aangrijpen op de staanders van mast 54, teneinde de cabine 2 daarover verplaatsbaar te maken.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te 25 illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende 30 conclusies in de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (13)

1. Transportinrichting voor het in hoogterichting op en neer transporteren van materiaal- en/of personen, 5 omvattende: - een cabine met een vloerdeel en een dakdeel; en - een op een mast aangrijpbare aandrijfeenheid, waarbij de aandrijfeenheid verplaatsbaar is tussen een zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine 10 bevindende bouwstand, en een zich ten minste grotendeels boven het dakdeel van de cabine bevindende bedrijfsstand.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfeenheid zich in de bouwstand in hoofdzaak 15 geheel onder het dakdeel en binnen de cabine bevindt.
3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aandrijfeenheid zich in de bedrijfsstand in hoofdzaak geheel boven het dakdeel van de cabine bevindt. 20
4. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfeenheid verplaatsbaar is over een in hoogterichting aan de cabine aangebrachte geleiding waarvan het onderste uiteinde zich op 25 enige afstand beneden het dakdeel van de cabine bevindt, en waarvan het bovenste uiteinde zich op enige afstand boven het dakdeel van de cabine bevindt.
5. Transportinrichting volgens één van de 30 voorgaande conclusies, waarbij vergrendelmiddelen zijn voorzien waarmee de aandrijfeenheid in de bouwstand en/of de bedrijfsstand aan de cabine vergrendelbaar is.
6. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfeenheid afneembaar aan de geleiding is bevestigd.
7. Transportinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfeenheid een nood-remvoorziening omvat, en van een noodaanslag is voorzien die bij falen van de vergrendelmiddelen te allen tijde een aangrijpend contact tussen cabine en aandrijfeenheid 10 garandeert.
8. Transportsysteem, omvattende: - een uit modulaire mastdelen samengestelde mast; en 15. een transportinrichting voor het in hoogterichting transporteren van materiaal- en/of personen volgens één van de conclusies 1-7; - waarbij, wanneer de aandrijfeenheid zich in de zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine 20 bevindende bouwstand bevindt, het dakdeel in hoofdzaak nabij de mast vrij is voor het vanaf het dakdeel van de cabine verrichten van werkzaamheden aan de staande mast.
9. Werkwijze voor het met een transportinrichting 25 voor het in hoogterichting op en neer transporteren van materiaal- en/of personen volgens één van de conclusies 1-7, op hoogte uitvoeren van werkzaamheden aan de mast waarover de transportinrichting verplaatsbaar is; - waarbij de aandrijfeenheid van de 30 transportinrichting zich in een zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand bevindt of wordt gebracht, opdat het dakdeel in hoofdzaak nabij de mast vrij is voor het vanaf het dakdeel van de cabine verrichten van werkzaamheden aan de staande mast; en - de werkwijze omvattende de stap van het verrichten van werkzaamheden aan de mast. 5
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de mast uit modulaire mastdelen is opgebouwd, en de werkzaamheden aan de mast het met verdere modulaire mastdelen verlengen daarvan omvat, de werkwijze omvattende de stappen van: 10 a) het op of nabij de grond positioneren van de cabine en het aldaar op en/of in de cabine plaatsen van één of meer modulaire mastdelen; b) het langs een reeds staande mast tot nabij het bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de 15 transportinrichting; c) het vanaf het dakdeel boven op de reeds staande mast aanbrengen van een eerstvolgend modulair mastdeel; d) het na het aanbrengen van het eerstvolgende modulair mastdeel langs de verlengde mast tot nabij het 20 bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de transportinrichting; e) het desgewenst herhalen van stappen c) en d) tot de gewenste mastlengte is bereikt en/of er zich geen verdere modulaire mastdelen op de transportinrichting 25 bevinden; en f) het neerwaarts tot op of nabij de grond langs de mast verplaatsen van de transportinrichting.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, verder 30 omvattende, wanneer de gewenste mastlengte nog niet is bereikt, het herhalen van de stappen a) tot en met f).
12. Werkwijze volgens conclusie 10, verder omvattende, wanneer de gewenste mastlengte is bereikt, de stappen van: - het door het dakdeel van de cabine heen 5 verplaatsen van de aandrijfeenheid van de zich ten minste grotendeels onder het dakdeel van de cabine bevindende bouwstand, tot de zich ten minste grotendeels boven het dakdeel de cabine bevindende bedrijfsstand.
13. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de mast uit modulaire mastdelen is opgebouwd, en de werkzaamheden aan de mast het met verdere modulaire mastdelen verkorten daarvan omvat, de werkwijze omvattende de stappen van: g) het langs een reeds staande mast tot nabij het 15 bovenste uiteinde daarvan verplaatsen van de transportinrichting, zodanig dat ten minste het bovenste modulair mastdeel vrij is; h) het vanaf het dakdeel van de staande mast wegnemen van het bovenste modulair mastdeel; 20 i) het na het wegnemen van het bovenste modulair mastdeel langs de verkorte mast zodanig neerwaarts verplaatsen van de transportinrichting dat ten minste het eerstvolgende bovenste modulair mastdeel vrij is; j) het desgewenst herhalen van stappen h) en i) 25 tot de gewenste mastlengte is bereikt en/of er op en/of in de transportinrichting geen plaats is voor verdere modulaire mastdelen; en k) het op of nabij de grond positioneren van de transportinrichting, en het aldaar van de 30 transportinrichting wegnemen van één of meer daarmee neerwaarts getransporteerde modulaire mastdelen.
NL2007349A 2011-09-05 2011-09-05 Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan. NL2007349C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007349A NL2007349C2 (nl) 2011-09-05 2011-09-05 Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007349A NL2007349C2 (nl) 2011-09-05 2011-09-05 Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan.
NL2007349 2011-09-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007349C2 true NL2007349C2 (nl) 2013-03-07

Family

ID=44863192

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007349A NL2007349C2 (nl) 2011-09-05 2011-09-05 Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2007349C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3049945A1 (fr) * 2016-04-11 2017-10-13 Xlbv Ensemble elevateur comportant une unite motrice retractable

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1439275A (en) * 1972-06-06 1976-06-16 Linden Alimak Ab Overload protecttion devices for hoists
GB2130682A (en) * 1982-11-19 1984-06-06 Wickham & Co Limited D Improvements in gear mechanisms
JPH03284590A (ja) * 1990-03-30 1991-12-16 Takenaka Komuten Co Ltd 工事用の高速人荷兼用エレベータ
US20070271863A1 (en) * 2004-03-12 2007-11-29 Milkael Lindh Elevator system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1439275A (en) * 1972-06-06 1976-06-16 Linden Alimak Ab Overload protecttion devices for hoists
GB2130682A (en) * 1982-11-19 1984-06-06 Wickham & Co Limited D Improvements in gear mechanisms
JPH03284590A (ja) * 1990-03-30 1991-12-16 Takenaka Komuten Co Ltd 工事用の高速人荷兼用エレベータ
US20070271863A1 (en) * 2004-03-12 2007-11-29 Milkael Lindh Elevator system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3049945A1 (fr) * 2016-04-11 2017-10-13 Xlbv Ensemble elevateur comportant une unite motrice retractable

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102151293B1 (ko) 리프트의 설치 방법
EP2593391B1 (en) Lift unit for ascending and descending a scaffold
WO2011049815A1 (en) Self-erecting suspension platform system
CN113247725A (zh) 可移动机房、电梯装置和用于建造电梯的方法
US3445010A (en) Automatic warehousing system for bar storage
NL2007349C2 (nl) Transportinrichting en -systeem, alsmede werkwijze voor de toepassing daarvan.
WO2012006694A1 (en) Lift system for use in a scaffold
US20230356981A1 (en) Elevator system
JP2620123B2 (ja) 建築工事用仮設揚重装置
EP2679531A1 (en) Elevator with moveable rope suspension point
WO2003002447A1 (en) Lift especially for mounting on a substantially vertical building and security arrangement for said lift
EP3228581B1 (en) Improved basket for aerial platform of the like
JP2753203B2 (ja) 長尺材吊上げ装置
EP0331291B1 (en) Parking structure
EP4313841A1 (en) Installation for secure access to an upper part of a vehicle
NL1017257C2 (nl) Hijskraan.
BE1019305A5 (nl) Een lifteenheid voor een steiger, werkwijzen om met de lifteenheid te stijgen en af te dalen in een steiger, werkwijzen om een steiger op te bouwen, en werkwijzen om een steigen af the breken.
CN220565730U (zh) 一种导轨式卸料装置
CN218202073U (zh) 电梯钢构安装自动升降平台
CN214570405U (zh) 一种自爬式卸料装置
BE1019424A5 (nl) Liftsysteem voor een steiger.
JPS63315493A (ja) 建築用タワ−クレ−ン
RU79128U1 (ru) Многоярусная механизированная автостоянка
NL1007877C2 (nl) Veiligheidshekwerk voor een op hoogte te gebruiken werkplatform zoals bijvoorbeeld van een hoogwerker.
JP2675514B2 (ja) 建築資材の揚重方法および揚重装置