NL2007054C2 - HARVESTER. - Google Patents

HARVESTER. Download PDF

Info

Publication number
NL2007054C2
NL2007054C2 NL2007054A NL2007054A NL2007054C2 NL 2007054 C2 NL2007054 C2 NL 2007054C2 NL 2007054 A NL2007054 A NL 2007054A NL 2007054 A NL2007054 A NL 2007054A NL 2007054 C2 NL2007054 C2 NL 2007054C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
tooth
segments
rotor segments
harvesting machine
Prior art date
Application number
NL2007054A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Thomas Reiter
Original Assignee
Alois Pottinger Maschinenfabrik Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alois Pottinger Maschinenfabrik Gmbh filed Critical Alois Pottinger Maschinenfabrik Gmbh
Application granted granted Critical
Publication of NL2007054C2 publication Critical patent/NL2007054C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D89/00Pick-ups for loaders, chaff-cutters, balers, field-threshers, or the like, i.e. attachments for picking-up hay or the like field crops
    • A01D89/001Pick-up systems
    • A01D89/002Rotors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D84/00Haymakers not provided for in a single one of groups A01D76/00 - A01D82/00
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D87/00Loaders for hay or like field crops
    • A01D87/0015Arrangements for making a strand
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D87/00Loaders for hay or like field crops
    • A01D87/02Loaders for hay or like field crops with conveyor belts or conveyor chains, with or without pick-up means

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

- 1 -- 1 -

Oogstmachine.Harvesting machine.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een oogstmachine voor het bewerken van op de bodem liggend oogstgoed als gras, hooi, stro, bladeren of dergelijke, met een 5 opraapinrichting voor het van de bodem oprapen van het oogstgoed, waarbij de opraapinrichting een tandenrotor met rondlopend aandrijfbare opraaptanden omvat die zich in een liggende stand dwars op de rijrichting uitstrekt, alsook een op de tandenrotor volgende functionele component voor het overnemen en/of het verdere verwerken van het vergaarde oogstgoed.The present invention relates to a harvesting machine for processing harvested goods lying on the ground such as grass, hay, straw, leaves or the like, with a pick-up device for picking up the harvested goods from the ground, wherein the pick-up device is a tooth rotor with a rotatable drive comprises pick-up teeth extending transversely to the direction of travel in a lying position, as well as a functional component following the tooth rotor for taking over and / or further processing the harvested harvested material.

10 Dergelijke opraapinrichtingen worden gewoonlijk aangeduid als pickups en gebruikt bij verschillende oogstmachines, zoals bijvoorbeeld laadwagens, balenpersen of zogenaamde mergers om het op de bodem liggende oogstgoed op te rapen en door te geven aan een aansluitend aangebrachte functionele component. Bijvoorbeeld wordt bij een laadwagen of een pers het oogstgoed dat is opgeraapt door de tandenrotor doorgegeven aan 15 een in stroomafwaartse richting aangebrachte transportrotor door middel waarvan het oogstgoed, nadat dit eventueel door een snijmechanisme heen is geleid, wordt overgebracht naar de laadruimte van de laadwagen, resp. de persenkamer van de pers. Bij een merger wordt het door de tandenrotor opgeraapte oogstgoed eventueel via een tussengeschakelde tussentransporteur overgebracht op een dwarstransporteur, bijvoorbeeld in de vorm van een 20 transportband, om het opgeraapte oogstgoed neer te leggen in een zwad.Such pick-up devices are usually referred to as pickups and used in various harvesting machines, such as for instance loading wagons, balers or so-called marrows to pick up the harvesting material lying on the ground and pass it on to a subsequently applied functional component. For example, in a loading wagon or a press, the harvested material picked up by the tooth rotor is passed on to a transport rotor arranged downstream, by means of which the harvested material, after it has possibly been passed through a cutting mechanism, is transferred to the loading space of the loading wagon, resp. the press room of the press. In a merger, the harvested material picked up by the tooth rotor is possibly transferred via an intermediate intermediate conveyor to a cross conveyor, for example in the form of a conveyor belt, in order to place the harvested harvested material in a swath.

Dergelijke tandenrotoren kunnen hierbij eenvoudige tandenrollers zijn, waarbij de opraaptanden star naar buiten afstaand zijn aangebracht aan een trommellichaam dat rondloopt om een trommeldraaias. Als alternatief kunnen dergelijke tandenrotoren ook werken met bestuurde opraaptanden die niet star bevestigd zijn aan een trommellichaam, 25 maar op hun omloopbaan om de rotoras additioneel verzwenkt en/of naar binnen of naar buiten geschoven worden, bijvoorbeeld door een geleiding op een gebogen baan.Such tooth rotors can in this case be simple tooth rollers, wherein the pick-up teeth are rigidly disposed outwardly on a drum body that revolves around a drum pivot axis. Alternatively, such tooth rotors can also work with controlled pick-up teeth that are not rigidly attached to a drum body, but are additionally pivoted on their orbit around the rotor axis and / or pushed in or out, for example by a guide on a curved path.

Bij dergelijke pickups is het voor een uitstekend arbeidsresultaat noodzakelijk dat de tandenrotor in een exact gedefinieerde hoogte over de bodem wordt geleid. Enerzijds moeten de opraaptanden op een niet te grote afstand over de bodem strijken om geen oogstgoed op 30 de boden te laten liggen. Anderzijds moeten de opraaptanden echter ook niet te dicht over de bodem strijken om geen stenen of dergelijke op te nemen, of zelfs niet in de grond te blijven steken. Een dienovereenkomstig exacte hoogtegeleiding van de tandenrotor is bij een effen terrein zeer eenvoudig, maar deze wordt steeds moeilijker bij bodemcontouren en terreinvormen met oppervlakken die langsglooiingen of dwarsglooiingen bezitten, of kommen 35 en verschillend glooiende hellingcontouren.With such pickups it is necessary for an excellent working result that the tooth rotor is guided over the ground at a precisely defined height. On the one hand, the pick-up tines must spread over the soil at a not too great distance in order not to leave harvested goods on the bottom. On the other hand, however, the pick-up teeth must also not touch the soil too closely in order not to pick up stones or the like, or even to get stuck in the ground. Corresponding exact height guidance of the tooth rotor is very simple with a smooth terrain, but it becomes increasingly difficult with soil contours and terrain shapes with surfaces having longitudinal or transverse slopes, or bowls and differently inclined slope contours.

Op de gebruikelijke wijze worden pickups derhalve op de bodem afgesteund met tastwielen die op de gebruikelijke wijze rechts en links aan de kopse zijden van de tandenrotor zijn aangebracht. Als alternatief hiervoor kan de pickup ook zwevend over de -2- bodem geleid worden, waarbij hier reeds voorgesteld werd om te voorzien in een sensorische bodemaftasting, en de tandenrotor afhankelijk van het sensorsignaal in hoogte te verstellen door middel van een regelactuator, zoals bijvoorbeeld een hydraulische cilinder.Pickups are therefore supported on the bottom in the usual manner with feeler wheels which are arranged in the usual manner on the right and left sides of the tooth rotor. As an alternative to this, the pickup can also be guided floating over the -2-bottom, where it has already been proposed here to provide a sensory bottom scan, and to adjust the tooth rotor in height depending on the sensor signal by means of a control actuator, such as for example a control actuator. hydraulic cylinder.

Ondanks een dergelijke bodemaftasting is een bodemaanpassing van de pickup bij 5 een glooiend terrein in het bijzonder met een golvend oppervlak dat met zijn kammen, resp. dalen in rijrichting loopt, tot nu toe niet optimaal opgelost, omdat het ondanks overeenkomstige tastloopwerken nog steeds gebeurt dat er oogstgoed blijft liggen in kommen die in rijrichting lopen, resp. de opraaptanden bij in rijrichting lopende bodemkammen in de grond blijven steken.In spite of such a soil scanning, a soil adaptation of the pickup at a sloping terrain, in particular with a wavy surface, is associated with its ridges, resp. descending in the direction of travel, so far not optimally resolved, because despite corresponding probing movements, it still happens that crop remains in bowls running in the direction of travel, respectively. the pick-up teeth remain in the ground with soil combs running in the direction of travel.

10 Uit DE 10 2007 033 952 A1 is een oogstmachine bekend in de vorm van een pickup met een opneeminrichting voor het van de bodem oprapen van het oogstgoed die is onderverdeeld in verscheidene segmenten om bij grote werkbreedten nochtans de toelaatbare rijbreedte te kunnen aanhouden. Concreet gesproken kunnen buitenste pickup-eenheden ten opzichte van een gemiddelde pickup-eenheid om rechtop staande zwenkassen 15 naar voren geklapt worden, waardoor de breedte van het pickup-aggregaat sterk verminderd wordt. De bovengenoemde problemen van de aanpassing aan de bodem worden hierdoor echter niet opgelost.From DE 10 2007 033 952 A1 a harvesting machine is known in the form of a pickup with a pick-up device for picking up the harvested material from the ground which is subdivided into various segments in order to be able to maintain the permissible row width for large working widths. Concretely, outer pickup units can be folded forward relative to an average pickup unit about upright pivot shafts 15, whereby the width of the pickup unit is greatly reduced. However, this does not solve the aforementioned problems of adaptation to the soil.

Bij dergelijke pickup-aggregaten die onderverdeeld zijn in verscheidene eenheden beweegt de tandenroller zich steeds alleen samen met de daarop volgende functionele 20 component, d.w.z. wanneer er bijvoorbeeld een zijdelingse pickup-eenheid wordt verzwenkt, dan wordt gelijktijdig ook de daarop volgende transportband, resp. de daarop volgende tussentransportrotor mede verzwenkt. Voor de aanpassing aan de bodem betekent dit, voor zover tenminste gedurende het werkbedrijf instelbewegingen van de pickup-eenheden worden toegestaan, dat aanpasbewegingen zeer traag worden, omdat de te bewegen 25 massa's zeer hoog zijn. Ten tweede kunnen de genoemde pickup-eenheden, waarbij een gemeenschappelijke functionele component volgt na een tandenroller, wat betreft de breedte niet willekeurig verkleind worden, omdat enerzijds grote werkbreedten gewenst zijn en anderzijds de breedte van de daarop volgende functionele component voor een deel ook vooraf bepaald is door andere randvoorwaarden.With such pickup aggregates that are subdivided into several units, the tooth roller always moves only together with the subsequent functional component, that is to say when, for example, a lateral pickup unit is pivoted, the subsequent conveyor belt resp. the subsequent intermediate transport rotor also pivots. For the adaptation to the ground, this means that adjustment movements of the pickup units are permitted at least during operation, that adjustment movements become very slow, because the masses to be moved are very high. Secondly, the said pickup units, in which a common functional component follows after a tooth roller, cannot be arbitrarily reduced in terms of width, because on the one hand large working widths are desired and on the other hand the width of the subsequent functional component is also partly predetermined is due to other preconditions.

30 Hiervan uitgaande beoogt de onderhavige uitvinding een verbeterde oogstmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die nadelen van de stand van de techniek vermijdt en de stand van de techniek op een voordelige wijze verder ontwikkelt. In het bijzonder moet een verbeterde bodemaanpassing van de pickup bereikt worden die ook waarborgt dat bij een glooiend terrein met een in verschillende richtingen lopende glooiingen 35 en kammen het oogstgoed volledig wordt vergaard en gelijktijdig het opnemen van stenen en vuil of zelfs een in de bodem blijven steken van de opraaptanden wordt vermeden.Starting from this, the present invention aims to provide an improved harvesting machine of the type mentioned in the preamble which avoids disadvantages of the prior art and further develops the prior art in an advantageous manner. In particular, an improved soil adaptation of the pickup must be achieved which also ensures that in a sloping terrain with slopes 35 and combs running in different directions, the harvested material is fully collected and at the same time the pick up of stones and dirt or even a stay in the soil sticking the pick-up teeth is avoided.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een oogstmachine volgens conclusie 1. Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn onderwerp van de volgconclusies.According to the invention this object is achieved by a harvesting machine according to claim 1. Preferred embodiments of the invention are the subject of the subclaims.

-3--3-

Er wordt dus voorgesteld om de tandenrotor op zich verdraaibaar uit te voeren, resp. zodanig uit te voeren dat verschillende gedeelten van de tandenrotor ten opzichte van elkaar en ook ten opzichte van de daarop volgende gemeenschappelijke functionele component van het toestel verschillend uitgericht kunnen worden. Wanneer men de tandenrotor over zijn 5 gehele lengte bekijkt dan kan de rotoras als het ware krombuigen of knikken, zodat de tandenrotor zich beter kan aanpassen aan glooiende bodemcontouren. Volgens de uitvinding is de tandenrotor onderverdeeld in meerdere rotorsegmenten die ten opzichte van elkaar telkens knikbaarzijn opgehangen om een liggende, in rijrichting gerichte knikas en ten opzichte van de daarop volgende functionele component in verschillende knikstanden 10 gebracht kan worden. Door de onderverdeling van de tandenrotor in verschillende rotorsegmenten en de ophanging die verdraaiingen mogelijk maakt, kunnen verschillende rotorsegmenten ten opzichte van de daarop volgende transportband of tussenrotor op verschillende hoogtes geleid worden en/of verschillende hoekstanden ten opzichte van de horizontale innemen. Bijvoorbeeld kunnen rechts en links aan de buitenzijden aangebrachte 15 rotorsegmenten naar de buitenzijde toe aflopen, resp. naar beneden hangend worden uitgericht, terwijl een centraal, centrisch rotorsegment enigszins hoger geleid wordt bij het rijden over een heuvel die zich in langsrichting uitstrekt, zodat de gehele tandenrotor -grofweg en zeer overdreven gezegd - de contour van een omgekeerde U aanneemt.It is therefore proposed to make the tooth rotor rotatable per se, respectively. to be designed in such a way that different parts of the tooth rotor can be aligned differently with respect to each other and also with respect to the subsequent common functional component of the device. If one looks at the tooth rotor over its entire length, the rotor shaft can, as it were, bend or buckle, so that the tooth rotor can better adapt to rolling bottom contours. According to the invention, the tooth rotor is subdivided into a plurality of rotor segments which are each buckled relative to each other about a horizontal articulated axis directed in the direction of travel and which can be brought into different angular positions relative to the subsequent functional component. Due to the subdivision of the tooth rotor into different rotor segments and the suspension that allows rotation, different rotor segments can be guided at different heights with respect to the subsequent conveyor belt or intermediate rotor and / or assume different angular positions with respect to the horizontal. For example, rotor segments arranged on the right and left on the outside sides may run to the outside, respectively. are directed downwards, while a central, centric rotor segment is guided slightly higher when traveling over a hill that extends in the longitudinal direction, so that the entire tooth rotor - roughly and very exaggerated - assumes the contour of an inverted U.

Daarbij zijn niet alleen de tandenrotoren van verschillende pickup-eenheden die naast 20 elkaar zijn aangebracht door de verzwenkbaarheid van alle pickup-eenheden ten opzichte van elkaar beweegbaar uitgevoerd, maar elke, resp. ten minste één van de tandenrotoren van een pickup-eenheid is op zich verdraaibaar, resp. knikbaar uitgevoerd, zodat de rotorsegmenten van een tandenrotor zich ten opzichte van de ene gemeenschappelijk daarop volgende functionele component kunnen verdraaien, resp. qua uitrichting kunnen veranderen. 25 Een dergelijke verdraaibare uitvoeringsvorm van de tandenrotor is in het bijzonder van voordeel bij grote werkbreedten van de tandenrotor om een verbeterde aanpassing aan de bodem te bereiken.Thereby, not only are the tooth rotors of different pickup units arranged next to each other movable relative to each other due to the pivotability of all pickup units, but each and / or the like. at least one of the tooth rotors of a pickup unit is per se rotatable, resp. designed so that the rotor segments of a tooth rotor can rotate or rotate with respect to one functional component that follows in common. may change in orientation. Such a rotatable embodiment of the tooth rotor is particularly advantageous with large working widths of the tooth rotor in order to achieve an improved adaptation to the bottom.

Door de beweegbaarheid van de rotorsegmenten ten opzichte van de telkens daarop volgende functionele component wordt ook de massa gereduceerd die bij de aanpassing aan 30 de bodem bewogen moet worden, omdat bij de aanpassingsbewegingen van de segmenten van de tandenrotor de daarop volgende functionele component, bijv. de daarop volgende transportband, niet hoeft worden meebewogen. De rotorsegmenten kunnen ten opzichte van elkaar knikken en in overeenstemming met de bodemcontour op en neer worden bewogen, zonder dat dit de stand van de daarop volgende functionele component moet beïnvloeden.The movability of the rotor segments relative to the respective subsequent functional component also reduces the mass that must be moved during adaptation to the bottom, because during the adaptive movements of the segments of the tooth rotor the subsequent functional component, e.g. the subsequent conveyor belt, does not have to be moved. The rotor segments can buckle with respect to each other and can be moved up and down in accordance with the bottom contour, without this having to influence the position of the subsequent functional component.

35 Bovendien wordt de massa die bij aanpassingsbewegingen bewogen moet worden ook gereduceerd, doordat niet de gehele tandenroller als zodanig moet bewegen, maar slechts een of twee respectieve segmenten bewegen. Dit levert een voordeel op bij de aanpassing -4- aan de bodem, ook in vergelijking met als zodanig beweegbaar opgehangen tandenrotoren die op zich star zijn uitgevoerd.Moreover, the mass to be moved during adjustment movements is also reduced in that not the entire tooth roller must move as such, but only one or two respective segments move. This provides an advantage with the adaptation to the ground, also in comparison with tooth rotors suspended as such that are per se rigid.

In een verdere ontwikkeling van de uitvinding zijn de rotorsegmenten van de tandenrotor kettingvormig door middel van scharnieren met elkaar verbonden, zodat een 5 hoogtebeweging van een rotorsegment ook de hoogtestand van het aangrenzende rotorsegment beïnvloedt. De genoemde scharnieren laten daarbij ten minste knikbewegingen toe om een liggende, in rijrichting gerichte as tussen de aangrenzende rotorsegmenten, zodat de rotorsegmenten ten opzichte van elkaar in een verticaal vlak loodrecht op de rijrichting verdraaid kunnen worden. Op voordelige wijze kunnen echter de genoemde scharnieren ook 10 meerassig beweegbaar uitgevoerd zijn. In het bijzonder zijn cardanische scharnierpunten, resp. scharnierpunten in de vorm van een kogelscharnier tussen de rotorsegmenten aangebracht, zodat aangrenzende rotorsegmenten cardanisch met elkaar gekoppeld zijn. Hierdoor kan een optimale bodemaanpassing van de tandenrotor bereikt worden, omdat verdraaiingen in verschillende richtingen mogelijk gemaakt worden. Om een dergelijke 15 meerassige verdraaibaarheid mogelijk te maken, kunnen de verbindingssegmenten die tussen de aangrenzende rotorsegmenten zijn aangebracht in principe verschillend uitgevoerd zijn. Bijvoorbeeld kunnen elastische rubberelementen gebruikt worden of kogelscharnieren toegepast worden. Op voordelige wijze kunnen ook cardanscharnieren zijn aangebracht.In a further development of the invention, the rotor segments of the tooth rotor are chain-linked to each other by means of hinges, so that a height movement of a rotor segment also influences the height position of the adjacent rotor segment. The said hinges here allow at least kinking movements about a horizontal axis directed in the direction of travel between the adjacent rotor segments, so that the rotor segments can be rotated relative to each other in a vertical plane perpendicular to the direction of travel. However, the said hinges can also be designed to be multi-axis movable in an advantageous manner. Cardanic pivot points, resp. pivot points arranged in the form of a ball joint between the rotor segments, so that adjacent rotor segments are cardanically coupled to each other. An optimum bottom adjustment of the tooth rotor can hereby be achieved, because rotations in different directions are made possible. In order to make such a multi-axis rotatability possible, the connecting segments arranged between the adjacent rotor segments can in principle be of different design. For example, elastic rubber elements can be used or ball joints applied. Cardan joints can also be advantageously provided.

Om een eenvoudige aandrijving van de rotorsegmenten mogelijk te maken is er in een 20 verdere ontwikkeling van de uitvinding voorzien in een verbinding tussen de aangrenzende rotorsegmenten die een draaimoment overbrengt, welke verbinding bewerkstelligt dat de draai-, resp. omloopbeweging van de opraaptanden over de segmentgrenzen heen overgebracht kan worden. In het bijzonder kunnen de bovengenoemde cardanische scharnierpunten zodanig zijn uitgevoerd dat deze een draaimoment overbrengen, 25 bijvoorbeeld doordat cardanscharnieren als bij een aftak-, resp. scharnieras worden aangebracht tussen de rotorsegmenten. De verbinding tussen de rotorsegmenten die een draaimoment overbrengt, maakt het op een op zich gebruikelijke wijze mogelijk om de tandenrotor vanaf een kopse kant aan te drijven. Het op een kopse kant ingeleide draaimoment wordt dan kettingachtig over de rotorsegmenten heen tot aan het andere kopse 30 einde van de tandenrotor, resp. op het op de andere zijde aangebrachte, laatste rotorsegment overgebracht, zodat alle rotorsegmenten draaien met hetzelfde toerental, resp. omloopsnelheid.In order to enable a simple drive of the rotor segments, in a further development of the invention, a connection is provided between the adjacent rotor segments which transmits a torque, which connection causes the rotation and / or rotation of the rotor segments. circulation movement of the pick-up teeth can be transmitted across the segment boundaries. In particular, the above-mentioned cardanic pivot points can be designed in such a way that they transmit a torque, for example in that cardan hinges as in the case of a branch or resp. pivot axis are arranged between the rotor segments. The connection between the rotor segments which transmits a torque makes it possible to drive the tooth rotor from an end face in a manner which is usual per se. The torque introduced on an end face then becomes chain-like over the rotor segments up to the other end end of the tooth rotor, respectively. transferred to the last rotor segment mounted on the other side, so that all rotor segments rotate at the same speed, respectively. turnover rate.

Als alternatief zou het ook mogelijk kunnen zijn om de verschillende rotorsegmenten afzonderlijk of slechts groepsgewijs samengevat afzonderlijk aan te drijven en de 35 aandrijfbeweging op verschillende plaatsen in de rotorsegmenten naar binnen te leiden, bijvoorbeeld beide eindsegmenten aan te drijven vanaf tegenover elkaar gelegen kopse kanten van de tandenrotor, waardoor er eventueel een draaimoment overbrengende uitvoeringsvorm van de verbindingsscharnieren achterwege gelaten kan worden, waarbij er -5- echter ook desondanks voorzien kan zijn in een draaimoment overbrengende uitvoeringsvorm van de verbindingsscharnieren om de verschillende rotorsegmenten onderling te synchroniseren.Alternatively, it may also be possible to separately drive the different rotor segments separately or only in groups and to direct the drive movement in at different locations in the rotor segments, for example to drive both end segments from opposite ends of the rotor sides. tooth rotor, whereby optionally a torque-transmitting embodiment of the connecting hinges can be omitted, although a torque-transmitting embodiment of the connecting hinges can nevertheless also be provided for mutually synchronizing the different rotor segments.

Indien er voor afzonderlijke rotorsegmenten afzonderlijke aandrijvingen zijn 5 aangebracht, resp. wanneer aan een subgroep rotorsegmenten van een tandenroller een afzonderlijke aandrijving is toegevoegd, dan kan er in een voordelige verdere ontwikkeling van de uitvinding in voorzien zijn dat de toerentallen van verschillende rotorsegmenten ten opzichte van elkaar gevarieerd kunnen worden.If separate drives are provided for individual rotor segments, respectively. if a separate drive has been added to a subgroup of rotor segments of a tooth roller, then in an advantageous further development of the invention it can be provided that the speeds of different rotor segments can be varied relative to each other.

Bijvoorbeeld kan een in het midden liggend rotorsegment met een groter toerental 10 aangedreven worden dan de verder zijdelings aan de buitenzijde liggende rotorsegmenten, om het zwad dat in een middengebied doorgaans volumineuzer is, op te kunnen nemen.For example, a rotor segment located in the middle can be driven at a higher speed than the rotor segments lying further to the side on the outside, so as to be able to accommodate the swath which is generally more voluminous in a central region.

Om de verschillende rotorsegmenten op een juiste afstand over het onder deze rotorsegmenten liggende bodemgedeelte te leiden en een optimale aanpassing aan de bodem te bereiken, is er in een verdere ontwikkeling van de uitvinding een 15 hoogtegeleidingsinrichting voor de hoogtegeleiding van de tandenrotor aangebracht die ten minste tussen twee aangrenzende rotorsegmenten bodemaftastmiddelen voor het aftasten van het bodemprofiel en een dienovereenkomstige hoogtegeleiding van de rotorsegmenten omvat. In tegenstelling tot gebruikelijke tandenrotoren die alleen rechts en links aan de kopse kanten in hoogte zijn geleid, kan de bodemaftasting in een verdere ontwikkeling van de 20 uitvinding ook aangebracht zijn in een middengebied, waardoor er juist bij glooiingen in de bodem, waarvan de kammen, resp. de dalen bij benadering in rijrichting lopen een verbeterde bodemaanpassing bereikt worden. Wordt er bijvoorbeeld in een middengebied van de werkbreedte van de tandenrotor een verhoging van de bodemprofilering vastgesteld, maar in de zijdelingse randgebieden van de werkbreedte echter niet, dan kan de 25 hoogtegeleidingsinrichting een middelste rotorsegment hoger heffen dan de zijdelings aan de buitenzijde aangebrachte rotorsegmenten. Op een voordelige wijze vindt de hoogtegeleiding voor de verschillende rotorsegmenten dus onafhankelijk van elkaar en/of onderling verschillend plaats, telkens afhankelijk van het resultaat van de aan het respectieve rotorsegmenten aangebrachte bodemaftasting.In order to guide the various rotor segments at a correct distance over the bottom part lying below these rotor segments and to achieve an optimum adaptation to the bottom, in a further development of the invention a height-guiding device is provided for the height guidance of the tooth rotor which is at least between two adjacent rotor segments include bottom scanning means for scanning the bottom profile and a corresponding height guide of the rotor segments. In contrast to conventional tooth rotors which are guided in height only on the right and left sides at the end sides, in a further development of the invention the bottom scanning can also be arranged in a central region, so that, precisely at slopes in the bottom of which the ridges, resp. the valleys approaching in the direction of travel, an improved soil adaptation can be achieved. If, for example, an increase in the bottom profile is found in a central area of the working width of the tooth rotor, but not in the lateral edge areas of the working width, the height-guiding device can lift a middle rotor segment higher than the rotor segments arranged laterally on the outside. The height guide for the various rotor segments thus advantageously takes place independently of each other and / or mutually differently, depending in each case on the result of the bottom scanning arranged on the respective rotor segments.

30 De genoemde middelen voor het aftasten van de bodem kunnen in principe verschillende uitgevoerd zijn. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding omvatten de bodemaftastmiddelen die tussen aangrenzende rotorsegmenten zijn aangebracht een tastwiel en/of een tastglijder, door middel waarvan het bodemprofiel wordt afgetast en het overeenkomstige rotorsegment op de bodem wordt afgesteund. Als alternatief of additioneel 35 is het ook mogelijk om de bodemaftasting sensorisch en/of contactloos uit te voeren met een afstandsensor en de rotorsegmenten zwevend over de bodem te leiden, waarbij de hoogtegeleiding van de rotorsegmenten in het bijzonder door middel van een respectieve regelactuator verschillend gestuurd kan worden om bijvoorbeeld een scharnierpunt tussen -6- twee aangrenzende rotorsegmenten hoger te bewegen dan een ander scharnierpunt tussen twee andere aangrenzende rotorsegmenten.The said means for scanning the bottom can in principle be of different designs. In a further development of the invention, the bottom scanning means arranged between adjacent rotor segments comprise a touch wheel and / or a touch glider, by means of which the bottom profile is scanned and the corresponding rotor segment is supported on the bottom. Alternatively or additionally, it is also possible to carry out the soil scanning with a distance sensor in a sensory and / or non-contacting manner and to guide the rotor segments floating over the bottom, wherein the height guidance of the rotor segments is controlled differently, in particular by means of a respective control actuator. for example, to move a pivot point between two adjacent rotor segments higher than another pivot point between two other adjacent rotor segments.

Op voordelige wijze zijn de middelen voor het aftasten van de bodem toegevoegd aan een respectief scharnierpunt tussen twee aangrenzende rotorsegmenten en deze steunen dit 5 scharnierpunt af op de bodem. Hierbij moeten niet alle scharnierpunten tussen de rotorsegmenten gedwongenermate voorzien zijn van eigen bodemaftastmiddelen. Al naargelang het aantal en de lengte van de rotorsegmenten kan bijvoorbeeld ook alleen elk tweede of derde scharnierpunt voorzien zijn van een bodemaftastmiddel, in het bijzonder wanneer aan de rotorsegmenten een ontlastingsinrichting voor de gewichtsontlasting is 10 toegevoegd. Op een voordelige wijze is echter elk scharnierpunt tussen aangrenzende rotorsegmenten voorzien van een bodemaftastmiddel, bij voorkeur in de vorm van een tastwiel en/of een tastglijder om een optimale aanpassing aan de bodem te bereiken.Advantageously, the means for scanning the bottom are added to a respective pivot point between two adjacent rotor segments and they support this pivot point on the bottom. In this case, not all pivot points between the rotor segments must be provided with their own soil scanning means. Depending on the number and length of the rotor segments, for example, only every second or third pivot point can also be provided with a bottom sensing means, in particular when a weight relief device has been added to the rotor segments. However, in an advantageous manner, each pivot point between adjacent rotor segments is provided with a bottom sensing means, preferably in the form of a feeler wheel and / or a feeler glider to achieve optimum adaptation to the bottom.

Als alternatief of aanvullend aan de genoemde bodemaftasting, resp. -afsteuning in het gebied van de scharnierpunten tussen de rotorsegmenten kan er op een voordelige wijze 15 ook voorzien zijn in een bodemafsteuning van afzonderlijke of alle rotorsegmenten tussen de scharnierpunten. In het bijzonder kan een respectief rotorsegment ongeveer in het midden op de bodem afgesteund zijn door middel van een tastglijder om bijvoorbeeld een wegzinken of zelfs een in de boden blijven steken te vermijden wanneer een aan het scharnierpunt aangebracht tastmiddel bijvoorbeeld in een loopgroef wegzakt.Alternatively or additionally to the aforementioned soil sampling, resp. support in the region of the pivot points between the rotor segments, it is also possible to provide in an advantageous manner a bottom support of individual or all rotor segments between the pivot points. In particular, a respective rotor segment may be supported approximately at the center of the bottom by means of a feeler slide to prevent, for example, sinking or even getting stuck in the bottom when a feeler arranged at the hinge point, for example, sinks into a running groove.

20 De middelen voor het aftasten van de bodem kunnen op verschillende wijze verbonden zijn met de genoemde scharnierpunten en/of de rotorsegmenten. In principe zouden bodemaftastwielen of bodemglijstukken of bodemglijders op een op zich gebruikelijke wijze ook in het gebied van de scharnierpunten vast verbonden kunnen zijn met de afzonderlijke bodemsegmenten, bijvoorbeeld zodanig, dat eventueel altijd nog in hoogte 25 verstelbare afsteunmiddelen van een niet meeroterend deel naar beneden uitsteken. In een de voorkeur verdienende verdere ontwikkeling van de uitvinding zijn de bodemaftastmiddelen en de rotorsegmenten echter via een koppelstangaanbrenging scharnierend met elkaar verbonden en samen zodanig in hoogte verstelbaar aangebracht, dat bij een hoogteverplaatsing van de bodemaftastmiddelen via de koppelstangaanbrenging ook de 30 rotorsegmenten een hoogtebeweging uitvoeren. Hierdoor kan enerzijds de gewenste overbrenging/reductie van de hoogtebeweging van de rotorsegmenten ten opzichte van de hoogtebeweging van de bodemaftastmiddelen bereikt worden. Daarenboven kan de benodigde spleetafmeting tussen aangrenzende rotorsegmenten gereduceerd worden, wanneer de middelen voor het aftasten van de bodem via een koppelstangaanbrenging 35 verbonden zijn met het respectieve scharnierpunt, omdat daar niet de veel ruimte innemende, massieve afsteunelementen zelf, maar slechts de dunner uit te voeren koppelstangen tussen de rotorsegmenten gepositioneerd moeten worden. Voorts bestaat er voor het aanbrengen van de bodemaftastmiddelen een grotere variabiliteit wat betreft de positionering. In het -7- bijzonder kunnen de middelen voor het aftasten van de bodem een grotere afstand tot de rotorsegmenten krijgen en deze kunnen vooral ook in rijrichting gezien achter de rotorsegmenten geplaatst worden om het oprapen van het oogstgoed van de bodem door de rondlopende opraaptanden niet te belemmeren door de tussen de rotorsegmenten 5 aangebrachte bodemaftastmiddelen.The means for scanning the bottom can be connected in various ways to the said hinge points and / or the rotor segments. In principle, bottom scanning wheels or bottom glides or bottom gliders could be fixedly connected in a manner which is usual in the region of the pivot points to the individual bottom segments, for instance such that possibly still height-adjustable supporting means of a non-rotating part protrude downwards . In a preferred further development of the invention, however, the bottom scanning means and the rotor segments are hingedly connected to each other via a coupling rod arrangement and are arranged in such a way that they are adjustable in height such that in the case of a height displacement of the bottom scanning means via the coupling rod arrangement the rotor segments also perform a height movement. As a result, on the one hand, the desired transmission / reduction of the height movement of the rotor segments relative to the height movement of the bottom scanning means can be achieved. In addition, the required gap size between adjacent rotor segments can be reduced if the means for scanning the ground are connected via a connecting rod arrangement 35 to the respective pivot point, because it is not the thinner, massive supporting elements themselves that are required here, but only the thinner ones connecting rods must be positioned between the rotor segments. Furthermore, there is greater variability in positioning as regards the positioning of the bottom scanning means. In particular, the means for scanning the soil can be given a greater distance from the rotor segments and, above all, can also be placed behind the rotor segments when viewed in the direction of travel so as not to pick up the crop from the soil by the rotating pick-up teeth. obstructed by the bottom scanning means arranged between the rotor segments 5.

In het bijzonder kan de genoemde koppelstangaanbrenging een parallellogramgeleiding vormen voor de bodemaftastmiddelen en de rotorsegmenten, waarvan de koppelstangen scharnierend met elkaar verbonden zijn om liggende, zich dwars op de rijrichting uitstrekkende scharnierassen en scharnierend verbonden zijn met een 10 ophangingsbasis.In particular, said connecting rod arrangement can form a parallelogram guide for the bottom scanning means and the rotor segments, the connecting rods of which are hingedly connected to each other about pivot axes extending transversely to the direction of travel and hingedly connected to a suspension base.

In een verdere ontwikkeling van de uitvinding kan de tandenrotor ook aan de kopse kanten daarvan en/of aan de buitenste einden van de telkens buitenste rotorsegmenten opgehangen zijn door middel van scharnierende ophangingspunten die ten minste knikbaar zijn uitgevoerd om een liggende, in rijrichting wijzende knikas. In het bijzonder kunnen ook 15 aan de buitenste kopse kanten van de tandenrotor op de bovengenoemde wijze uitgevoerde cardanische scharnierpunten aangebracht zijn voor het ophangen van de buitenste einden van de buitenste rotorsegmenten, zodat ook voor de buitenste rotorsegmenten aan weerszijden een ophanging aangebracht kan worden die verdraaien kan. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding kunnen ook deze buitenste ophangingspunten voorzien zijn 20 van bodemaftastmiddelen van de bovengenoemde soort en dienovereenkomstig in hoogte geleid zijn, in het bijzonder op de bodem afgesteund zijn.In a further development of the invention, the tooth rotor can also be suspended at the ends thereof and / or at the outer ends of the respective outer rotor segments by means of hinged suspension points which are at least kinkably designed about a horizontal articulated pivotal direction. In particular, cardanic pivot points designed in the manner described above can also be provided on the outer end faces of the tooth rotor for suspending the outer ends of the outer rotor segments, so that a rotation can also be provided for the outer rotor segments on either side. can. In a further development of the invention, these outer suspension points can also be provided with bottom scanning means of the above-mentioned type and accordingly be guided in height, in particular supported on the bottom.

Al naargelang de werkbreedte van de tandenrotor kan de lengte en het aantal rotorsegmenten variëren. Op voordelige wijze omvat de tandenrotor ten minste drie rotorsegmenten, waarbij er ook vier en meer rotorsegmenten aangebracht kunnen zijn. De 25 afzonderlijke rotorsegmenten kunnen een lengte in het bereik van ongeveer 0,5 tot 3 m, bij voorkeur 1 m tot 2m bezitten, waarbij de verschillende rotorsegmenten een verschillende lengte kunnen bezitten. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding bezitten echter alle rotorsegmenten dezelfde lengte.The length and the number of rotor segments can vary depending on the working width of the tooth rotor. Advantageously, the tooth rotor comprises at least three rotor segments, wherein four and more rotor segments can also be arranged. The individual rotor segments can have a length in the range of about 0.5 to 3 m, preferably 1 m to 2 m, the different rotor segments having a different length. In a further development of the invention, however, all rotor segments have the same length.

Om het oprapen van de bodem verder te verbeteren kan er in een verdere 30 ontwikkeling van de uitvinding in voorzien zijn dat de opraaptanden telkens ten minste twee ten opzichte van elkaar geschrankt aangebrachte tandbenen bezitten die naar de buitenomvang van de tandenrotor toe ongeveer V-vormig uit elkaar lopen. Hierdoor vermindert de afstand in omlooprichting van tandpunt tot tandpunt. Dit leidt tot een duidelijk betere harkkwaliteit bij een gelijktijdig mogelijke geringere snelheid van de tandpunten, 35 waardoor er een geringer verlies van kluiten ontstaat. Als gevolg van het hogere aantal tanden, resp. het aantal tandbenen kan de draaddiameter gereduceerd worden.In order to further improve the pick-up of the bottom, it can be provided in a further development of the invention that the pick-up teeth each have at least two toothed legs arranged with respect to one another and arranged approximately V-shaped towards the outer circumference of the tooth rotor. walk together. This reduces the distance in the direction of rotation from the tip to the tip. This leads to a clearly better raking quality with a possible lower speed of the tine points at the same time, as a result of which a smaller loss of clods occurs. Due to the higher number of teeth, resp. the wire diameter can be reduced due to the number of teeth.

De uitvinding wordt onderstaand nader toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende tekeningen. In de tekeningen tonen: -8- fig. 1: een bovenaanzicht van een oogstmachine die volgens een voordelige uitvoering van de uitvinding is uitgevoerd als een merger, waarbij het bovenaanzicht de pickup en de tandenrotor daarvan, alsook de daarachter aangebrachte functionele componenten in de vorm van een tussentransporteur 5 en een dwarstransporteur toont, fig. 2: een schematisch zijaanzicht van de oogstmachine uit fig. 1 die de tandenrotor en de bodemafsteuning daarvan toont, fig. 3: een schematisch frontaanzicht van de tandenrotor van de pickup van de oogstmachine uit de voorafgaande figuren die de verdraaibaarheid, resp. de 10 knikbaarheid van de rotorsegmenten toont, fig. 4: een schematische, vergrote afbeelding van de cardanische scharnierverbinding tussen twee aangrenzende rotorsegmenten, en fig. 5: een bovenaanzicht van een oogstmachine in de vorm van een merger volgens een verdere voordelige uitvoering van de uitvinding, waarbij de machine 15 verscheidene naast elkaar aangebrachte pickup-aggregaten met telkens een tandenroller omvat die onderverdeeld is in verscheidene rotorsegmenten en op zich verdraaibaar is uitgevoerd.The invention is explained in more detail below with reference to a preferred exemplary embodiment and associated drawings. In the drawings: Fig. 1 shows a top view of a harvesting machine which according to an advantageous embodiment of the invention is designed as a merger, the top view of the pickup and its tooth rotor, as well as the functional components arranged behind it in the form Fig. 2 shows a schematic side view of the harvesting machine of fig. 1 showing the tooth rotor and the bottom support thereof, fig. 3: a schematic front view of the tooth rotor of the pickup of the harvesting machine from the pickup of the harvesting machine from an intermediate conveyor 5 and a transverse conveyor. preceding figures showing the rotatability, resp. Fig. 4: a diagrammatic, enlarged view of the gimbal joint between two adjacent rotor segments, and Fig. 5: a top view of a harvesting machine in the form of a merger according to a further advantageous embodiment of the invention , wherein the machine 15 comprises several pickup units arranged next to each other, each with a tooth roller that is subdivided into various rotor segments and is rotatable in itself.

De in de figuren exemplarisch afgebeelde oogstmachine 1 omvat een machineframe 25 dat via een onderstel 26 is afgesteund op de bodem en door middel van een 20 aanbouwinrichting 27 bijvoorbeeld in de vorm van een dissel aangebouwd kan zijn aan een niet getoonde trekker. Als alternatief zou de oogstmachine 1 ook via een driepunts-scharnierverbinding aangebouwd kunnen worden aan de trekker en eventueel zonder onderstel uit kunnen komen.The harvesting machine 1 exemplarily shown in the figures comprises a machine frame 25 which is supported on the ground via a chassis 26 and which can be attached to a tractor (not shown) by means of an extension device 27, for example in the form of a drawbar. Alternatively, the harvesting machine 1 could also be attached to the tractor via a three-point hinge connection and possibly come out without a chassis.

In de getekende uitvoering zijn aan het machineframe 25 een opraapinrichting 2, een 25 tussentransporteur 28, alsook een dwarstransporteur 29 aangebracht. Door middel van deze functionele componenten, resp. functionele aggregaten wordt oogstgoed van de bodem opgeraapt en dwars verplaatst weer neergelegd in een zwad.In the embodiment shown, a loading device 2, an intermediate conveyor 28, and a cross conveyor 29 are arranged on the machine frame 25. By means of these functional components, resp. functional aggregates, harvested goods are picked up from the soil and placed transversely and put back in a swath.

De opraapinrichting 2 is hierbij op voordelige wijze uitgevoerd in de vorm van een pickup die een tandenrotor 3 omvat die rotatorisch aangedreven kan worden om een liggende 30 as 30 van een tandenrotor die zich dwars op de rijrichting F uitstrekt.The pick-up device 2 is here advantageously designed in the form of a pickup which comprises a tooth rotor 3 which can be rotatorically driven about a horizontal axis 30 of a tooth rotor extending transversely of the direction of travel F.

Aan de genoemde tandenrotor 3 is hierbij een gemeenschappelijke, gebruikelijke functionele component over de gehele breedte toegevoegd die het opgeraapte oogstgoed zal doorgeven. Dit is in de getekende uitvoering een tussenrotor 28 die over de gehele breedte van de tandenrotor 1 loopt, alsook een vervolgens op de gebruikelijke wijze uitgevoerde 35 dwarstransporteur 29 in de vorm van een transportband.A common, usual functional component over the entire width is added to the tooth rotor 3 mentioned, which will pass on the harvested crop. In the embodiment shown, this is an intermediate rotor 28 which runs over the entire width of the tooth rotor 1, as well as a transverse conveyor 29 in the form of a conveyor belt.

De tandenrotor 4 omvat hierbij een groot aantal meenemeruitsteeksels in de vorm van opraaptanden 4 die afstaan van de omtrek van de tandenrotor 3. Volgens fig. 2 kunnen hier over de omtrek verdeeld verscheidene opraaptanden 4 zijn aangebracht die verschillend -9- gevormd kunnen zijn, bijvoorbeeld eenbenig. Op een voordelige wijze zijn echter meerbenige opraaptanden 4 aangebracht die elk op een gunstige wijze meerdere, onderling geschrankte tandbenen kunnen bezitten. Zoals wordt getoond in tig. 4 kunnen de opraaptanden 4 zich op een voordelige wijze telkens vertakken in verscheidene benen, bijvoorbeeld V- of Y-vormige 5 vorken en naar buiten toe uit elkaar lopen. Hierdoor kan de afstand tussen de tandpunten verminderd worden, waardoor er bij een gereduceerde omloopsnelheid met geringere kluitverliezen desondanks een verbeterde harkkwaliteit bereikt kan worden.The tooth rotor 4 herein comprises a large number of carrier projections in the form of pick-up teeth 4 remote from the circumference of the tooth rotor 3. According to Fig. 2, several pick-up teeth 4 may be arranged here distributed over the circumference, which may be formed differently, for example one-legged. However, multi-legged pick-up teeth 4 are provided in an advantageous manner, each of which can advantageously have several mutually skewed tooth legs. As shown in FIG. 4, the pick-up teeth 4 can advantageously branch out into several legs, for example V-shaped or Y-shaped forks, and diverge outwards. As a result, the distance between the tine points can be reduced, whereby an improved rake quality can nevertheless be achieved with a reduced turnover speed with lower clod losses.

De genoemde opraaptanden 4 kunnen beweegbaar aangebracht zijn aan het rotorlichaam en op hun omloopbaan om de as 30 van de tandenrotor gestuurd worden , 10 bijvoorbeeld aanvullend aan de omloopbeweging verzwenkt worden en/of in- en uitgeschoven worden. Volgens de in de figuur afgebeelde voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de genoemde opraaptanden 4 echter ook star bevestigd zijn aan het rotorlichaam en onbestuurd om de as 30 van de tandenrotor lopen.Said pick-up teeth 4 can be movably arranged on the rotor body and can be steered on their orbit around the axis 30 of the tooth rotor, for example, be additionally pivoted to the orbit movement and / or be pushed in and out. However, according to the preferred embodiment shown in the figure, the aforementioned pick-up teeth 4 can also be rigidly attached to the rotor body and run uncontrolled around the axis 30 of the tooth rotor.

Zoals de figuren 1 en 3 tonen, zijn de opraaptanden 4 niet alleen verdeeld in 15 omtreksrichting, maar er zijn ook over de lengte van de tandenrotor 3 verdeeld een groot aantal opraaptanden 4 aangebracht. Tussen de groepen opraaptanden zijn hierbij afstrijkerelementen 31 aangebracht die het oogstgoed dat is opgeraapt door de opraaptanden 4 weer afstrijken wanneer de opraaptanden 4 naar binnen bewegen in de sleuven tussen de genoemde afstrijkerelementen 31. Zoals figuur 2 toont lopen de afstrijkerelementen 31 20 boogvormig om het hart van de tandenrotor 3 heen, waarbij de afstrijkerelementen 31 zich in het doorgeefgebied naar de tussentransporteur 28 van het hart weg radiaal naar buiten lopend uitstrekken, vergelijk fig. 2, om het oogstgoed af te strijken en door te geven aan de tussentransporteur 28.As Figures 1 and 3 show, the pick-up teeth 4 are not only distributed in the circumferential direction, but a large number of pick-up teeth 4 are also distributed over the length of the tooth rotor 3. Scraper elements 31 are herein arranged between the groups of pick-up teeth, which scrapers the harvested material picked up by the pick-up teeth 4 when the pick-up teeth 4 move inwards into the slots between the said scraper elements 31. As Figure 2 shows, the scraper elements 31 run arcuately around the heart from the tooth rotor 3, wherein the scraper elements 31 extend radially outwardly in the transfer region to the intermediate conveyor 28 of the heart, cf. Fig. 2, to smooth the crop and pass it on to the intermediate conveyor 28.

In de getekende uitvoering is de genoemde tussentransporteur 28 een transportrotor 25 die het overgenomen oogstgoed overbrengt op de als transportband uitgevoerde dwarstransporteur 29.In the embodiment shown, said intermediate conveyor 28 is a conveyor rotor 25 which transfers the harvested crop to the transverse conveyor 29 designed as a conveyor belt.

Zoals fig. 3 toont is de tandenrotor 3 onderverdeeld in meerdere rotorsegmenten 3a, 3b en 3n, waarbij in de getekende uitvoering is voorzien in een onderverdeling in drie rotorsegmenten. Elk van de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n is opgebouwd op de 30 bovengenoemde wijze en voorzien van rondlopende opraaptanden 4.As Fig. 3 shows, the tooth rotor 3 is subdivided into a plurality of rotor segments 3a, 3b and 3n, wherein in the shown embodiment a subdivision is provided in three rotor segments. Each of the rotor segments 3a, 3b and 3n is constructed in the above-mentioned manner and provided with rotating pick-up teeth 4.

De rotorsegmenten 3a, 3b en 3n zijn kettingvormig met elkaar verbonden, waarbij tussen telkens aangrenzende rotorsegmenten cardanische scharnierpunten 7 en 8 zijn aangebracht die het mogelijk maken dat de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n ten opzichte van elkaar verschillend zijn uitgericht en/of geknikt worden. In het bijzonder is het ten minste 35 mogelijk om de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n ten opzichte van elkaar te knikken om liggende, in rijrichting F gerichte knikassen 5 en 6. In het geheel beschouwd kan de tandenrotor 3 daarom verdraaien in een verticaal vlak dat zich loodrecht op de rijrichting F uitstrekt, zoals dit wordt getoond in fig. 3.The rotor segments 3a, 3b and 3n are chain-connected to each other, with cardanic pivot points 7 and 8 being arranged between adjacent rotor segments, which allow the rotor segments 3a, 3b and 3n to be aligned and / or buckled differently from each other. In particular, it is possible to at least 35 rotate the rotor segments 3a, 3b and 3n relative to each other about horizontal articulated axes 5 and 6 oriented in the direction of travel F. Therefore, the tooth rotor 3 can therefore rotate in a vertical plane which extending perpendicular to the direction of travel F, as shown in Fig. 3.

-10--10-

De als cardanische scharnierpunten fungerende scharnieren 32 zijn nader getoond in fig. 4. Een centraal scharnierlichaam 33 dat is aangebracht tussen de aangrenzende rotorsegmenten bezit naar tegenover gelegen zijden toe uitstekende scharniergedeelten 34 en 35 die elk meerassig omkantelbaar verbonden zijn met de telkens aangrenzende 5 rotorsegmenten 3 en 3b. Elk van de rotorsegmenten 3 en 3b kan meerassig omgekanteld worden ten opzichte van het centrale scharnierlichaam 33 dat voor de ondersteuning van het scharnierpunt op de bodem verbonden kan zijn met bodemaftastmiddelen 12 en/of voor de hoogtegeleiding van het respectieve scharnierpunt verbonden kan zijn met een hoogtegeleidingsinrichting 11, zoals nog wordt toegelicht.The hinges 32 serving as cardanic pivot points are further shown in Fig. 4. A central hinge body 33 arranged between the adjacent rotor segments has hinge portions 34 and 35 protruding towards opposite sides, each of which is pivotally connected to the respective adjacent rotor segments 3 and 3b. Each of the rotor segments 3 and 3b can be multi-axis reversed with respect to the central pivot body 33 which can be connected to bottom scanning means 12 for supporting the pivot point on the bottom and / or can be connected to a height-guiding device for the height guidance of the respective pivot point 11, as will be explained.

10 De tandenrotor 3 is bovendien ook cardanisch opgehangen aan de buitenste kopse kanten daarvan. Zoals fig. 3 toont, zijn aan de buitenste kopse kanten van de beide buitenste rotorsegmenten 3a en 3n ophangingspunten 9 en 10 aangebracht die op voordelige wijze eveneens meerassig omkantelbare, in het bijzonder cardanische scharnieren kunnen omvatten voor de ophanging van de buitenste kopse kanten. Aan de genoemde buitenste 15 kopse kanten is de tandenrotor 3 via een koppelstang die in fig. 2 is aangeduid met het verwijzingscijfer 15 opgehangen aan het machineframe 25 en wel zwenkbaar om een liggende dwarsas, zodat de tandenrotor 3 in zijn geheel op en neer kan wippen. Op voordelige wijze is de genoemde koppelstang 25 aangebracht in de nabijheid van de draaias van de rotor van de tussentransporteur 28, zodat door hoogtebewegingen van de 20 opraapinrichting 2 het doorgeven van het oogstgoed naar de tussentransporteur 28 niet nadelig beïnvloed wordt.The tooth rotor 3 is moreover also suspended cardanically on the outer end faces thereof. As Fig. 3 shows, suspension points 9 and 10 are provided on the outer end faces of the two outer rotor segments 3a and 3n which can advantageously also comprise multi-axis pivotable, in particular gimbal, hinges for the suspension of the outer end faces. At the outer ends 15 mentioned, the tooth rotor 3 is suspended from the machine frame 25 via a coupling rod indicated by the reference numeral 15 and can be pivoted about a horizontal transverse axis, so that the tooth rotor 3 as a whole can rock up and down. . Advantageously, said coupling rod 25 is arranged in the vicinity of the axis of rotation of the rotor of the intermediate conveyor 28, so that height movements of the pick-up device 2 do not adversely affect the transfer of the crop to the intermediate conveyor 28.

Aan de in fig. 3 getoonde scharnierpunten 7 en 8 tussen de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n, alsook aan de eindzijdige buitenste ophangingspunten 9 en 10 is de tandenrotor 3 aangehecht aan een hoogtegeleidingsinrichting 11 die aan de respectieve scharnierpunten 7 25 en 8, alsook aan de ophangingspunten 9 en 10 telkens bodemaftastmiddelen 12 omvat, waarvan er één is getoond in fig. 2. Het genoemde bodemaftastmiddel 12 omvat op voordelige wijze een tastonderstel door middel waarvan het respectieve scharnierpunt 7 en 8, resp. het respectieve ophangingspunt 9 en 10 op de bodem is afgesteund, waarbij het genoemde tastonderstel telkens een tastwiel 13 en/of een tastglijder 36 kan omvatten die 30 over de bodem glijdt.At the pivot points 7 and 8 shown in Fig. 3 between the rotor segments 3a, 3b and 3n, as well as at the end-side outer suspension points 9 and 10, the tooth rotor 3 is attached to a height-guiding device 11 which is connected to the respective pivot points 7 and 8, as well as to the suspension points 9 and 10 each comprise bottom scanning means 12, one of which is shown in Fig. 2. The said bottom scanning means 12 advantageously comprises a feeler frame by means of which the respective hinge points 7 and 8, respectively. the respective suspension points 9 and 10 are supported on the bottom, wherein the said sensor frame can in each case comprise a sensor wheel 13 and / or a sensor glider 36 which slides over the bottom.

Op een voordelige wijze kunnen de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n ook tussen de genoemde scharnierpunten 7 en 8 op de bodem afgesteund zijn, in het bijzonder ongeveer in het midden om bij een neerdalen van de tastmiddelen aan de scharnierpunten te verhinderen dat de rotorsegmenten in de bodem blijven steken. In het bijzonder kunnen hiervoor het 35 afsteunen in het middel tastglijders 36 zijn aangebracht.Advantageously, the rotor segments 3a, 3b and 3n can also be supported on the bottom between the said pivot points 7 and 8, in particular approximately in the middle, in order to prevent the rotor segments from falling into the pivot points when the sensor means descend on the pivot points. stuck to the bottom. For this purpose, in particular, the support 35 can be provided in the means of feeler glides 36.

Op een voordelige wijze kan het genoemde tastonderstel dat de verscheidene tastwielen 13 en/of de verscheidene tastglijders 36 omvat zodanig zijn aangebracht dat dit achter de tandenrotor 3 loopt. Door deze achter elkaar aangebrachte opstelling is de -11 - opraapinrichting 2 ongevoeliger voor een aanrijden tegen hindernissen zoals stenen. Bovendien kan deze inrichting wat betreft de ophanging daarvan qua bouwwijze eenvoudiger uitgevoerd worden.Advantageously, said feeler chassis comprising the various feeler wheels 13 and / or the various feeler glides 36 can be arranged such that it runs behind the tooth rotor 3. Due to this arrangement arranged one behind the other, the pick-up device 2 is more insensitive to colliding with obstacles such as stones. Moreover, with regard to its suspension, this device can be of simpler construction.

Op een voordelige wijze zijn de tastwielen 13 - of eventueel de tastglijders 36 - met de 5 rotorsegmenten 3a, 3b en 3n aan de scharnierpunten 7 en 8, resp. de ophangingspunten 9 en 10 daarvan scharnierend verbonden door een koppelstanginrichting 14 en samen met de genoemde rotorsegmenten 3a, 3b en 3n in hoogte verstelbaar gelagerd aan het machineframe 25 of een daarmee verbonden ophangingsbasis 22. De genoemde koppelstanginrichting 14 is hierbij op voordelige wijze uitgevoerd in de vorm van een 10 parallellogramgeleiding. Een eerste koppelstang 15 verbindt het respectieve rotorsegment van de tandenrotor 3 met de ophangingsbasis 22. Een tweede koppelstang 16 verbindt de ophanging van het tastwiel 13 met het respectieve rotorsegment, resp. met de bovengenoemde koppelstang 15. Ten slotte verbindt een derde koppelstang 17 de ophanging van het tastwiel 13 en/of de genoemde tweede koppelstang 16 wederom met de 15 ophangingsbasis 22, zodat de vier scharnierpunten van de drie koppelstangen 15, 16 en 17 bij benadering een parallellogram definiëren, vergelijk fig. 2.The feeler wheels 13 - or possibly the feeler glides 36 - with the rotor segments 3a, 3b and 3n at the pivot points 7 and 8, resp. the suspension points 9 and 10 thereof are pivotally connected by a connecting rod device 14 and mounted in height adjustable together with the said rotor segments 3a, 3b and 3n to the machine frame 25 or a suspension base 22 connected thereto. The said connecting rod device 14 is advantageously embodied in the form of a parallelogram guide. A first coupling rod 15 connects the respective rotor segment of the tooth rotor 3 to the suspension base 22. A second coupling rod 16 connects the suspension of the feeler wheel 13 to the respective rotor segment, resp. with the above-mentioned coupling rod 15. Finally, a third coupling rod 17 again connects the suspension of the feeler wheel 13 and / or the said second coupling rod 16 to the suspension base 22, so that the four pivot points of the three coupling rods 15, 16 and 17 are approximately one define parallelogram, compare fig. 2.

De genoemde eerste en derde koppelstangen 15 en 17 strekken zich op een voordelige wijze ten opzichte van de horizontaal scherphoekig uit in een schuine stand en deze zijn langer dan de tweede koppelstang 16, waarbij de genoemde eerste en derde 20 koppelstangen 15 en 17 in een centrisch hoogte-instellingsbereik een qua grootte rechte hoek, resp. een hoek in het bereik van 60° tot 120°, bij voorkeur 70° tot 110° innemen met de tweede koppelstang 16, vergelijk fig. 2. Alle genoemde koppelstangen 15,16,17 kunnen aan hun scharnierpunten 18, 19, 20 en 21 dwars op de rijrichting F zwenken, resp. scharnieren om liggende zwenkassen .Said first and third coupling rods 15 and 17 extend advantageously with respect to the horizontal sharp-angled angle in an oblique position and these are longer than the second coupling rod 16, said first and third coupling rods 15 and 17 in a centric height adjustment range a right angle in terms of size, resp. take an angle in the range of 60 ° to 120 °, preferably 70 ° to 110 ° with the second coupling rod 16, compare fig. 2. All said coupling rods 15, 16, 17 can be connected at their pivot points 18, 19, 20 and 21 pivotally across the direction of travel F, resp. hinges on horizontal pivot axes.

25 Door de individuele bodemafsteuning van de scharnierpunten 7 en 8 van de eindzijdige ophangingspunten 9 en 10 kunnen de rotorsegmenten 3a, 3b en 3n individueel aangepast worden aan het respectieve bodemprofiel, waardoor ook bij tandenrotoren met zeer grote werkbreedten een zuiver harkresultaat bereikt kan worden.Due to the individual bottom support of the pivot points 7 and 8 of the end-side suspension points 9 and 10, the rotor segments 3a, 3b and 3n can be individually adapted to the respective bottom profile, whereby a pure raking result can also be achieved with tooth rotors with very large working widths.

Een verdere uitvoering van de uitvinding is getoond in fig. 5, volgens welke de 30 eveneens als merger uitgevoerde oogstmachine 1 is onderverdeeld in verscheidene naast elkaar aangebrachte machine-eenheden 1a, 1b en 1c. Elk van de machine-eenheden 1a, 1b en 1 c komt op zichzelf in hoofdzaak overeen met de in de figuren 1-4 afgebeelde machine-eenheid, d.w.z. elke machine-eenheid 1a, 1b en 1c omvat een opraapinrichting 2 met een tandenrotor 3 die op zich is onderverdeeld in verscheidene rotorsegmenten 3a en 3b, waarbij 35 bij de uitvoering volgens fig. 5 elke tandenrotor 3 is onderverdeeld in slechts twee rotorsegmenten. Op de rotorsegmenten 3 en 3b van elke machine-eenheid 1a, 1b en 1c volgt daarbij een gemeenschappelijke tussentransporteur 8, alsook een gemeenschappelijke - 12- dwarstransporteur 29 in de vorm van een gebruikelijke transportband om het vergaarde oogstgoed dwars af te voeren en neer te leggen in een zwad.A further embodiment of the invention is shown in Fig. 5, according to which the harvesting machine 1, also designed as a merger, is subdivided into several machine units 1a, 1b and 1c arranged next to each other. Each of the machine units 1a, 1b and 1c essentially per se corresponds to the machine unit shown in Figures 1-4, ie each machine unit 1a, 1b and 1c comprises a pick-up device 2 with a tooth rotor 3 which per se is subdivided into various rotor segments 3a and 3b, wherein in the embodiment according to Fig. 5 each tooth rotor 3 is subdivided into only two rotor segments. The rotor segments 3 and 3b of each machine unit 1a, 1b and 1c are followed by a common intermediate conveyor 8, as well as a common 12-way conveyor 29 in the form of a conventional conveyor belt for transversely discharging and depositing the harvested crop. in a swath.

De genoemde machine-eenheden 1a, 1b en 1c zijn onderling elk met elkaar verbonden om een liggende, in rijrichting gerichte zwenkas 37, zodat de buitenste machine-5 eenheden 1a en 1c bijvoorbeeld voor het transport over de weg vanuit de in fig. 5 getoonde, neergelaten werkstand verzwenkt kunnen worden in een omhoog gebrachte transportstand. Voor het overige wordt wat betreft de uitvoeringsvorm van elke machine-eenheid 1a, 1b en 1c verwezen naar de bovenstaande beschrijving van de figuren 1 - 4.The aforementioned machine units 1a, 1b and 1c are each mutually connected to each other about a horizontal pivot axis 37 directed in the direction of travel, so that the outer machine units 1a and 1c are for instance transported by road from the path shown in Fig. 5. lowered working position can be pivoted into a raised transport position. For the rest, with regard to the embodiment of each machine unit 1a, 1b and 1c, reference is made to the above description of figures 1-4.

Claims (15)

1. Oogstmachine voor het bewerken van op de bodem liggend oogstgoed als gras, hooi, stro, bladeren of dergelijke, met een opraapinrichting (2) voor het van de bodem 5 oprapen van het oogstgoed, waarbij de opraapinrichting (2) een tandenrotor (3) met rondlopend aandrijfbare opraaptanden (4) omvat die zich in een liggende stand dwars op de rijrichting (F) uitstrekt, alsook een op de tandenrotor (3) volgende functionele component (28, 29. voor het overnemen en/of het verder verwerken van het vergaarde oogstgoed, met het kenmerk, dat de tandenrotor (3) onderverdeeld is in meerdere rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) 10 die ten opzichte van elkaar telkens knikbaarzijn opgehangen om een liggende, in rijrichting gerichte knikas (5, 6) en ten opzichte van de daarop volgende functionele component (28, 29) in verschillende knikstanden gebracht kunnen worden.Harvesting machine for processing harvested goods lying on the ground such as grass, hay, straw, leaves or the like, with a pick-up device (2) for picking up the harvested goods from the soil, wherein the pick-up device (2) is a tooth rotor (3) ) with revolvingly drivable pick-up teeth (4) extending in a horizontal position transversely to the direction of travel (F), as well as a functional component (28, 29. following the tooth rotor (3) for taking over and / or further processing of the harvested harvested material, characterized in that the tine rotor (3) is subdivided into a plurality of rotor segments (3a, 3b, 3n) which are each foldable relative to each other about a horizontal articulated axis (5, 6) and at can be brought into different buckling positions relative to the subsequent functional component (28, 29). 2. Oogstmachine volgens de voorafgaande conclusie, waarbij de rotorsegmenten 15 (3a, 3b, 3n) zodanig kettingvormig met elkaar verbonden zijn, dat tussen telkens twee aangrenzende rotorsegmenten (3a, 3b; 3b, 3n) een bij voorkeur cardanisch scharnierpunt (7, 8. of een scharnierpunt (7, 8) in de vorm van een kogelscharnier is aangebracht.Harvesting machine according to the preceding claim, wherein the rotor segments 15 (3a, 3b, 3n) are connected to each other in a chain-like manner such that between each two adjacent rotor segments (3a, 3b; 3b, 3n) a preferably cardanic pivot point (7, 8 whether a pivot point (7, 8) is provided in the form of a ball joint. 3. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij tussen 20 de aangrenzende rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) op een zodanige wijze een draaimoment overbrengende verbinding is aangebracht, dat de aandrijfbeweging van de tandenrotor (3) overgebracht kan worden van een rotorsegment (3a) op het aangrenzende rotorsegment (3b) en/of aangrenzende rotorsegmenten (3, 3b, 3n) met een synchrone snelheid draaien.3. Harvesting machine as claimed in any of the foregoing claims, wherein a torque-transmitting connection is arranged between the adjacent rotor segments (3a, 3b, 3n) in such a way that the drive movement of the tooth rotor (3) can be transferred from a rotor segment ( 3a) rotate on the adjacent rotor segment (3b) and / or adjacent rotor segments (3, 3b, 3n) at a synchronous speed. 4. Oogstmachine volgens conclusie 1 of 2, waarbij afzonderlijke aandrijfinrichtingen zijn toegevoegd aan ten minste twee rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) en/of ten minste tussen twee rotorsegmenten (3, 3b, 3n) een draaimomentoverbrenger met een variabele overbreng-/reductieverhouding op een zodanig wijze is aangebracht dat het toerental van een rotorsegment (3, 3b, 3n) veranderd kan worden ten opzichte van het 30 toerental van het andere rotorsegment van dezelfde tandenrotor (3).Harvesting machine as claimed in claim 1 or 2, wherein separate drive devices are added to at least two rotor segments (3a, 3b, 3n) and / or at least between two rotor segments (3, 3b, 3n) a torque transferor with a variable transmission / reduction ratio is arranged in such a way that the speed of one rotor segment (3, 3b, 3n) can be changed with respect to the speed of the other rotor segment of the same tooth rotor (3). 5. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij een hoogtegeleidingsinrichting (11) is aangebracht voor de hoogtegeleiding van de tandenrotor (3) over de bodem, welke inrichting ten minste tussen twee aangrenzende rotorsegmenten 35 (3a, 3b; 3b, 3n) bodemaftastmiddelen (12) omvat, bij voorkeur in de vorm van een tastwiel (13) en/of een tastglijder, voor het aftasten van het bodemprofiel en/of een afsteunen van de rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) op de bodem. - 14-A harvesting machine according to any one of the preceding claims, wherein a height guide device (11) is provided for height guidance of the tooth rotor (3) over the bottom, which device at least between two adjacent rotor segments 35 (3a, 3b; 3b, 3n) bottom scanning means (12) comprises, preferably in the form of a feeler wheel (13) and / or a feeler glider, for scanning the bottom profile and / or supporting the rotor segments (3a, 3b, 3n) on the bottom. - 14- 6. Oogstmachine volgens de voorafgaande conclusie, waarbij de bodemaftastmiddelen (12) een desbetreffend scharnierpunt (7, 8) tussen twee aangrenzende rotorsegmenten (3a, 3b; 3b, 3n) op de bodem afsteunen.Harvesting machine according to the preceding claim, wherein the bottom scanning means (12) support a relevant pivot point (7, 8) on the bottom between two adjacent rotor segments (3a, 3b; 3b, 3n). 7. Oogstmachine volgens een van de beide voorafgaande conclusies, waarbij de bodemaftastmiddelen (12) en de rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) via een koppelstanginrichting (14) zodanig scharnierend met elkaar zijn verbonden en samen in hoogte verstelbaar zijn opgehangen, dat bij een hoogte-instelling van de bodemaftastmiddelen (12) ook de rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) een hoogtebeweging uitvoeren. 10Harvesting machine according to one of the two preceding claims, wherein the soil scanning means (12) and the rotor segments (3a, 3b, 3n) are hingedly connected to each other via a coupling rod device (14) and suspended together so as to be adjustable for height. height adjustment of the bottom scanning means (12) also the rotor segments (3a, 3b, 3n) perform a height movement. 10 8. Oogstmachine volgens de voorafgaande conclusie, waarbij de koppelstanginrichting (14) een parallellogramgeleiding voor de bodemaftastmiddelen (12) en de rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) vormt, waarvan de koppelstangen (15, 16, 17) onderling om liggende, zich dwars op de rijrichting uitstrekkende scharnierassen (18, 19, 20, 21) met elkaar 15 zijn verbonden en scharnierend verbonden zijn met een ophangingsbasis (22).Harvesting machine according to the preceding claim, wherein the connecting rod device (14) forms a parallelogram guide for the bottom scanning means (12) and the rotor segments (3a, 3b, 3n), the connecting rods (15, 16, 17) of which are mutually transversely pivot axes (18, 19, 20, 21) extending in the direction of travel are connected to each other and pivotally connected to a suspension base (22). 9. Oogstmachine volgens een van de conclusies 5-8, waarbij de bodemaftastmiddelen (12) een respectief rotorsegment (3a, 3b, 3n) tussen de eindzijdige scharnierpunten daarvan (7, 8), bij voorkeur ongeveer in het midden, op de bodem afsteunen, 20 waarbij bij voorkeur ten minste aan één rotorsegment (3a, 3b, 3n) een tastglijder (36) is toegevoegd voor de centrische afsteuning van het rotorsegment op de bodem.A harvesting machine according to any one of claims 5-8, wherein the bottom scanning means (12) support a respective rotor segment (3a, 3b, 3n) between the end-side pivot points thereof (7, 8), preferably approximately centrally, on the bottom , Wherein at least one rotor segment (3a, 3b, 3n) is preferably provided with a feeler glider (36) for the centric support of the rotor segment on the bottom. 10. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) telkens een lengte bezitten in het bereik van 0,5 m tot 3 m, bij 25 voorkeur in het bereik van 1 m tot 2 m.Harvesting machine according to one of the preceding claims, wherein the rotor segments (3a, 3b, 3n) each have a length in the range of 0.5 m to 3 m, preferably in the range of 1 m to 2 m. 11. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de tandenrotor (3) ten minste drie rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) omvat.Harvesting machine according to one of the preceding claims, wherein the tooth rotor (3) comprises at least three rotor segments (3a, 3b, 3n). 12. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de tandenrotor (3) aan de eindzijden daarvan en/of aan de buitenste einden van de telkens buitenste rotorsegmenten (3a, 3n) is opgehangen door middel van scharnierende ophangingspunten (9, 10) die ten minste om een liggende, in rijrichting (F) gerichte knikas knikbaar zijn uitgevoerd, bij voorkeur meerassig knikbaar en/of cardanisch en/of in de vorm 35 van een kogelscharnier zijn uitgevoerd.Harvesting machine according to one of the preceding claims, wherein the tooth rotor (3) is suspended at its end sides and / or at the outer ends of the respective outer rotor segments (3a, 3n) by means of hinged suspension points (9, 10) be designed to be articulated at least about a pivot axis oriented in the direction of travel (F), preferably multi-axis articulated and / or cardanic and / or in the form of a ball joint. 13. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de opraaptanden (4) telkens ten minste twee ten opzichte van elkaar geschrankt aangebrachte -15- tandbenen (23, 24) bezitten, die naar de buitenomvang van de tandenrotor (3) toe uit elkaar lopen.A harvesting machine according to any one of the preceding claims, wherein the pick-up teeth (4) each have at least two toothed legs (23, 24) arranged in relation to one another and spaced apart towards the outer circumference of the tooth rotor (3). walk. 14. Oogstmachine volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij 5 verscheidene, in het bijzonder naast elkaar aangebrachte opraapinrichtingen (2) met telkens één tandenrotor (3) zijn aangebracht, waarbij op elke tandenrotor (3) een gemeenschappelijke functionele component (28, 29) volgt die het vergaarde oogstgoed overneemt, waarbij de tandenroller (3) van ten minste één opraapinrichting, bij voorkeur elke tandenrotor (3), is onderverdeeld in verscheidene rotorsegmenten (3a, 3b, 3n) die ten 10 opzichte van elkaar telkens knikbaar om een liggende, in rijrichting gerichte knikas (5, 6) zijn opgehangen en ten opzichte van de gemeenschappelijke functionele component (28, 29), die volgt op rotorsegmenten van de tandenrotor (3), in verschillende knikstanden gebracht kunnen worden.14. Harvesting machine according to one of the preceding claims, wherein several, in particular juxtaposed, pick-up devices (2) with one tooth rotor (3) are arranged, with a common functional component (28, 29) on each tooth rotor (3). follows which takes over the harvested crop, wherein the tooth roller (3) of at least one pick-up device, preferably each tooth rotor (3), is subdivided into several rotor segments (3a, 3b, 3n) which are each foldable relative to each other about a horizontal angular axis (5, 6) directed in the direction of travel are suspended and can be brought into different angular positions relative to the common functional component (28, 29) following rotor segments of the tooth rotor (3). 15. Oogstmachine volgens de voorafgaande conclusie, waarbij de verscheidene opraapinrichtingen (2) ten opzichte van elkaar in verschillende standen, in het bijzonder werken transportstanden, gebracht kunnen worden en in het bijzonder zwenkbaar zijn om liggende, in rijrichting gerichte zwenkassen (37). 20 25 30 35Harvesting machine according to the preceding claim, wherein the various pick-up devices (2) can be brought into different positions, in particular working transport positions, relative to each other and in particular are pivotable about horizontal pivoting axes (37) directed in the direction of travel. 20 25 30 35
NL2007054A 2010-07-09 2011-07-06 HARVESTER. NL2007054C2 (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202010010038U DE202010010038U1 (en) 2010-07-09 2010-07-09 harvester
DE202010010038 2010-07-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007054C2 true NL2007054C2 (en) 2012-01-10

Family

ID=44899233

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007054A NL2007054C2 (en) 2010-07-09 2011-07-06 HARVESTER.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE202010010038U1 (en)
FR (1) FR2962297B1 (en)
IT (1) ITUD20110104A1 (en)
NL (1) NL2007054C2 (en)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102012108708B4 (en) 2012-09-17 2015-02-05 Thomas Reiter Erntegutaufnehmer
ITRE20120074A1 (en) * 2012-10-26 2014-04-27 Dbd Spa MACHINE FOR SPINDLE COLLECTION
DE102014101371A1 (en) * 2014-02-04 2015-08-06 Thomas Reiter Erntegutaufnehmer
DE102014101370A1 (en) * 2014-02-04 2015-08-06 Thomas Reiter Erntegutaufnehmer
DE102014103630A1 (en) 2014-03-17 2015-09-17 RT Engineering GmbH harvester
DE102015002560A1 (en) * 2015-02-27 2016-09-01 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. Haymaking machine in the form of a merger
CN104960025B (en) * 2015-07-16 2017-03-22 湖北杰美机械股份有限公司 Straw segment cutting machine with numerical control system
EP3135099B1 (en) * 2015-08-27 2019-10-09 Josef Knüsel Agricultural machine with a pickup device
DE102018131772A1 (en) 2018-12-11 2020-06-18 Pöttinger Landtechnik Gmbh Harvester
DE102019128215A1 (en) * 2019-10-18 2021-04-22 Claas Saulgau Gmbh Mulching device
DE102019128216A1 (en) * 2019-10-18 2021-04-22 Claas Saulgau Gmbh Mulching device
DE102019128214A1 (en) * 2019-10-18 2021-04-22 Claas Saulgau Gmbh Mulching device, agricultural harvesting machine and agricultural towing vehicle
DE102020124362A1 (en) 2020-06-25 2021-12-30 Pöttinger Landtechnik Gmbh Agricultural machine
EP3928612A1 (en) 2020-06-25 2021-12-29 Pöttinger Landtechnik GmbH Agricultural machine
DE202020104442U1 (en) 2020-07-31 2021-11-03 Pöttinger Landtechnik Gmbh Agricultural machine
DE102021134284A1 (en) * 2021-12-22 2023-06-22 Carl Geringhoff Gmbh & Co. Kommanditgesellschaft Pick-up attachment for a harvester
NL2031340B1 (en) * 2022-03-21 2023-09-29 Ploeger Oxbo Europe B V A windrow forming device
DE102022109701A1 (en) 2022-04-21 2023-10-26 Thomas Reiter Crop pickup and scraper arrangement

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DD128901B1 (en) * 1976-12-31 1979-12-27 Guenter John CONSUMER FOR GROUND HARVEST
DD206872A3 (en) * 1981-12-10 1984-02-08 Georg Scholtissek BUYERS FOR SELF-PROVIDING HARVEST MACHINES OF LARGE WORKING WIDTH
FR2868905B1 (en) * 2004-04-19 2007-07-27 Idass Sarl FOLDING PICK UP WITH INDEPENDENT TRAINING OF BOTH SCREW ELEMENTS
DE102007033952A1 (en) 2006-12-15 2008-06-19 Claas Saulgau Gmbh Agricultural device for attaching to an agricultural vehicle comprises an adjusting unit for linearly translating the working units
DE102007027422A1 (en) * 2007-06-14 2008-12-18 Wiedenmann Gmbh Soil cultivation device with pretensioned roller or roller element

Also Published As

Publication number Publication date
DE202010010038U1 (en) 2011-11-02
FR2962297B1 (en) 2016-07-01
ITUD20110104A1 (en) 2012-01-10
FR2962297A1 (en) 2012-01-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2007054C2 (en) HARVESTER.
AU2003214356B2 (en) Agricultural machine for bundling products lying on the ground
US9999178B2 (en) Cam for a windrow merger and pickup head having a variable radius
CZ288872B6 (en) Harvesting attachment for agricultural machines for picking and transporting stalk crops, in particular maize plants
NL1003745C2 (en) Machine combination, rake and pick-up and displacement member as well as working method.
NL193967C (en) Machine for lateral moving of crop lying on the ground.
NL9400133A (en) Shaker.
NL2014540B1 (en) Agricultural machine.
US1908082A (en) Revolving rake and pick-up machine
NL1037836C2 (en) DEVICE FOR MOVING CUT CROP.
NL8800409A (en) DEVICE FOR MOVING CROPS.
NL8402960A (en) PLOW.
NL1034853C2 (en) Hay collection machine.
DK3058804T3 (en) hay-making machine
GB2451544A (en) Agricultural machine
EP3061337B1 (en) Haymaking machine in the form of a merger
NL194025C (en) Device for collecting hay.
NL1006397C2 (en) Method, as well as a device for adjusting an agricultural machine, such as a hay-making machine.
EP1080621A1 (en) Universal tool carrier
NL9100572A (en) AGRICULTURAL MACHINE.
NL8403460A (en) SOIL TILLER.
NL9300974A (en) Hay construction machine.
NL8602124A (en) SOIL TILLER.
NL2009665C2 (en) SHAKING MACHINE FOR GROUND CROP.
NL8602125A (en) AGRICULTURAL MACHINE FOR TILLING CROP.