NL2006797C2

NL2006797C2 - Inrichting voor het ondersteunen van deegporties en een samenstel voor deegverwerking omvattende zulk een inrichting.

Info

Publication number: NL2006797C2
Application number: NL2006797A
Authority: NL
Inventors: Gerrit Jan Herman Nijkamp
Original assignee: Kaak Johan H B
Priority date: 2011-05-17
Filing date: 2011-05-17
Publication date: 2012-11-20
Also published as: EP2709457A1; WO2012158034A1; EP2709457B1; RU2013155917A; RU2604558C2

Description

Nr. NLP189273A

Inrichting voor het ondersteunen van deegporties en een samenstel voor deegverwerking omvattende zulk een inrichting

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondersteunen van deegporties, ook wel 5 productdragers genoemd, in het bijzonder gedurende het rijzen van het deeg.

De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel voor deegbewerking, in het bijzonder voor het rijzen van deeg.

10 De Europese octrooiaanvrage 0 595 432 beschrijft een productdrager omvattende een frame met daarin een doek dat aan verschillende stangen bevestigd is, waarbij de stangen zich binnen het frame uitstrekken tussen twee tegenover elkaar gelegen eerste zijden. Het doek is verder 15 vast verbonden aan twee tegenover elkaar gelegen tweede zijden die in hoofdzaak dwars op de eerste zijden gelegen zijn. Het frame is uitschuifbaar vanuit een eerste positie, waarbij het doek tussen twee stangen doorhangt en een goot vormt, naar een tweede uitgeschoven positie, waarbij het 20 doek over het gehele oppervlak daarvan strak gespannen is.

Het Franse octrooi 1.492.884 beschrijft een frame, waarbij het doek alleen aan de stangen bevestigd is, waardoor het doek strak kan worden gespannen binnen een vast 2 frame. In dit frame zijn de stangen aan hun uiteinden voorzien van ronde opening, waardoorheen een staafvormige zij gedeelte van het frame reikt, waardoor de stangen verschuifbaar bevestigd aan twee tegenover elkaar gelegen 5 staafvormige zij gedeelten van het frame. Tevens is tussen de stangen een afstandshouder op de staafvormige zij gedeelten geplaatst om de doorbuiging in de eerste stand, waarin het doek doorhangt en een goot vormt, te beperken.

10

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is om een alternatieve inrichtingen voor het ondersteunen van 15 deegporties te verschaffen, die bij voorkeur eenvoudig is aan te passen voor het omschakelen van eerste deegporties naar tweede deegporties met andere dimensies als de eerste deegporties, in het bijzonder met een andere breedte in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de stangen die het 20 doek dragen.

Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding hiertoe een inrichting voor het ondersteunen van deegporties omvattende: een in hoofdzaak rechthoekig frame, 25 een in hoofdzaak rechthoekig doek, en een aantal stangen die in hoofdzaak parallel aan elkaar en op afstand van elkaar bevestigd zijn aan het doek, waarbij de stangen zich in hoofdzaak over de gehele afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden van het frame uitstrekken, 30 waarbij de stangen met hun uiteinden verplaatsbaar gekoppeld zijn met de twee tegenover elkaar gelegen zijden van het frame, waarbij twee opeenvolgende stangen in een eerste toestand van de inrichting in een eerste positie gekoppeld 35 zijn met het frame in een onderlinge eerste afstand tussen de twee opeenvolgende stangen, waarbij de onderlinge eerste afstand kleiner is dan de lengte van het doek dat 3 zich tussen deze stangen uitstrekt, waarbij de twee opeenvolgende stangen in een tweede toestand van de inrichting, in een tweede positie gekoppeld zijn met het frame waarbij een onderlinge tweede 5 afstand tussen de twee opeenvolgende stangen, waarbij de onderlinge tweede afstand in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het doek dat zich tussen deze stangen uitstrekt, met het kenmerk dat het frame aan de twee 10 tegenover elkaar gelegen zijden voorzien is van een reeks uitsparingen die naar boven toe open zijn voor het hierin op de onderlinge eerste of tweede afstand plaatsen van de uiteinden van de twee opeenvolgende stangen.

In de eerste toestand van de inrichting zal het 15 doek tussen de twee opeenvolgende stangen doorhangen en een goot vormen voor het hierin plaatsen van deegporties. In de tweede toestand van de inrichting zal het doek tussen de twee opeenvolgende stangen in hoofdzaak strak gespannen zijn waardoor de deegporties boven op het gespannen doek liggen 20 en gemakkelijker van het doek kunnen worden afgenomen. Doordat de stangen, zowel in de eerste toestand als in de tweede toestand, geplaatst zijn in uitsparingen, is de positie van de stangen in het frame hierdoor vastgelegd. Met name in de eerste toestand wordt de breedte van de goot 25 bepaald door de ingestelde onderlinge eerste afstand tussen de stangen. Bij het plaatsen van deegporties in de inrichting volgens de uitvinding blijven de stangen op de vastgelegde en ingestelde onderlinge eerste afstand en zal het doek niet verder doorbuigen.

30 Omdat in de inrichtingen volgens de stand der techniek gebruik gemaakt worden van verschuifbare stangen, zullen, bij het plaatsen van deegporties op het doek tussen twee opeenvolgende stangen, deze stangen naar elkaar toe bewegen en zal het doek verder doorhangen. Enerzijds wordt 35 hierdoor een zijwaartse druk uitgeoefend door het doek op de deegporties hetgeen nadelig kan zijn voor de structuur van het deeg. Anderzijds verschuift hierdoor de positie van de 4 stangen en is het nodig om hiermee rekening te houden bij het plaatsen van verdere deegporties in de inrichting, zodat deze verdere deegporties op een correcte wijze op het doek tussen twee opeenvolgende stangen geplaatst wordt.

5 In een uitvoeringsvorm zijn de stangen losneembaar gekoppeld met het frame. Hierdoor kan het doek met de stangen eenvoudig van het frame verwijderd worden om het doek en/of de stangen te reinigen en/of te vervangen.

In een uitvoeringsvorm is het doek aan een eerste 10 zijde van het frame die dwars geplaatst is op de twee tegenover elkaar gelegen zijden, vast verbonden met het frame. In een uitvoeringsvorm is het doek aan een eerste zijde van het frame die dwars geplaatst is op de twee tegenover elkaar gelegen zijden, vast verbonden met een 15 eindstang, waarbij de eindstang in hoofdzaak plaatsvast verbonden is met het frame. Omdat het doek vast verbonden is met de eerste zijde van het frame, kan het doek op eenvoudige wijze worden gespannen naar de tweede toestand door het aangrijpen van het doek aan een van de eerste zijde 20 van het frame afgekeerd uiteinde en vervolgens het dit uiteinde van de eerste zijde af te bewegen. Bij voorkeur wordt voorafgaand aan deze handeling althans de verplaatsbare staven uit hun uitsparingen bewogen.

In een uitvoeringsvorm zij de uiteinden van 25 althans de verplaatsbare stangen ingericht voor het hierop aangrijpen van een hefinrichting voor het uit de uitsparingen heffen van althans de verplaatsbare stangen.

In een uitvoeringsvorm is de reeks uitsparingen ingericht voor het in meerdere verschillende onderlinge 30 eerste afstanden plaatsen van althans de twee opeenvolgende stangen waarbij het doek tussen de twee opeenvolgende stangen doorhangt en een goot vormt. In een uitvoeringsvorm omvat de reeks uitsparingen meerdere uitsparingen binnen de lengte van het doek tussen de twee 35 opeenvolgende stangen. In een uitvoeringsvorm omvat de reeks uitsparingen meerdere op regelmatige afstand van elkaar geplaatste uitsparingen. Hierdoor is de onderlinge afstand 5 tussen de twee opeenvolgende stangen, en daarmee de breedte van de goot en de mate van doorhangen van het doek, instelbaar. Hierdoor kan op eenvoudige wijze de onderlinge afstand tussen de twee opeenvolgende stangen 5 worden afgestemd op de vorm van de deegporties. De inrichting volgens deze uitvoeringsvorm is eenvoudig aan te passen voor het omschakelen van eerste deegporties naar tweede deegporties met andere dimensies als de eerste deegporties, in het bijzonder met een andere breedte in 10 hoofdzaak dwars op de langsrichting van de stangen die het doek dragen.

In een uitvoeringsvorm mond elke van de uitsparingen uit in een opening in een bovenzijde van het frame, waarbij de uitsparingen naar de opening toe 15 verbreedt zijn. Doordat de uitsparing althans nabij de openingen in de bovenzijde van het frame verbreedt zijn, kunnen de stangen gemakkelijker in de gewenste uitsparingen geplaatst worden.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding 20 een samenstel voor deegbewerking omvattende een inrichting voor het ondersteunen van deegporties zoals hiervoor omschreven. Bij voorkeur omvat het samenstel een rijskast.

In een uitvoeringsvorm is het samenstel verder voorzien van een hefinrichting voor het uit de uitsparingen 25 heffen van de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen. In een uitvoeringsvorm omvat de hefinrichting een in hoofdzaak rechte geleider die de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen uit de uitsparing heft tot boven een bovenzijde van de twee tegenover elkaar gelegen zijden, 30 waarbij de geleider is ingericht voor het dragen van de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen en voor het langs de geleider geleiden van de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen althans tijdens het verplaatsen van de stangen van de eerste naar de tweede positie, of vice versa. 35 In een uitvoeringsvorm is het samenstel verder voorzien van een verplaatsingsinrichting, waarbij de verplaatsingsinrichting een aangrijpinrichting omvat voor 6 het aangrijpen van één of meer van de verplaatsbare stangen voor het verplaatsen van de stangen van de eerste naar de tweede positie, of vice versa.

In een uitvoeringsvorm is de aangrijpinrichting 5 ingericht voor het aangrijpen van een van de eerste zijde van het frame af reikend uiteinde van het doek en/of voor het aangrijpen van een aan of bij het van de eerste zijde van het frame af reikend uiteinde van het doek hiermee bevestigde stang.

10 In een uitvoeringsvorm is het samenstel verder voorzien van een afneeminrichting voor het van doek afnemen van de deegporties, althans in de tweede toestand van de inrichtingvoor het ondersteunen van deegporties.

De in deze beschrijving en conclusies van de 15 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het 20 bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 25

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuren IA en 1B een bovenaanzicht en een 30 zijaanzicht van een productdrager volgens de uitvinding in een eerste toestand,

Figuren 2A en 2B een bovenaanzicht en een zijaanzicht van de productdrager van figuren IA en 1B in een tweede toestand, 35 Figuur 3A een detailaanzicht van een zijde met uitsparingen volgens een eerste voorbeelduitvoering in de eerste toestand, 7

Figuur 3B een detailaanzicht van de zijde met uitsparingen van figuur 3A in de tweede toestand,

Figuur 4A een detailaanzicht van een zijde met uitsparingen volgens een tweede voorbeelduitvoering in de 5 eerste toestand,

Figuur 4B een detailaanzicht van de zijde met uitsparingen van figuur 4A in de tweede toestand,

Figuren 5A en 5B een schematisch zijaanzicht en dwarsdoorsnede van een samenstel omvattende een 10 productdrager in de eerste toestand en een hefinrichting,

Figuren 6A en 6B een schematisch zijaanzicht en

dwarsdoorsnede van het samenstel van figuren 5A en 5B

waarbij de hefinrichting althans de verplaatsbare stangen opheft, 15 Figuren 7A en 7B een schematisch zijaanzicht en

dwarsdoorsnede van het samenstel van figuren 5A en 5B

waarbij althans de verplaatsbare stangen verplaatst worden naar de tweede toestand, en

Figuren 8A en 8B een schematisch zijaanzicht en

20 dwarsdoorsnede van het samenstel van figuren 5A en 5B

waarbij althand de verplaatsbare stangen terug geplaatst worden in uitsparingen van het frame in de tweede toestand.

25 GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur IA toont een bovenaanzicht van een voorbeelduitvoeringsvorm van een inrichting voor het ondersteunen van deegporties 1, ook wel productdrager 1 30 genoemd, volgens de uitvinding. De productdrager 1 omvat een in hoofdzaak rechthoekig frame 2. In het frame zijn een aantal stangen 3 geplaatst die in hoofdzaak parallel aan elkaar en op afstand van elkaar bevestigd zijn aan een in hoofdzaak rechthoekig doek 4. De stangen strekken zich 35 daarbij in hoofdzaak uit over de gehele afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame 2. Verder is het flexibele doek 4 aan een eerste zijde 6 van het frame, 8 die in hoofdzaak dwars geplaatst is op de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5, vast verbonden met het frame 2, bij voorkeur over de hele lengte van de eerste zijde 6.

Figuren IA en 1B tonen de productdrager 1 in een 5 eerste toestand waarbij twee opeenvolgende stangen 3 geplaatst zijn op een onderlinge afstand die kleiner is dan de lengte van het doek 4 dat zich tussen deze twee opeenvolgende stangen 3 bevindt. Hierdoor zal het flexibele doek 4, dat in hoofdzaak niet rekbaar is, tussen de twee 10 opeenvolgende stangen 3 doorhangen en een goot vormen zoals schematisch getoond in het zijaanzicht van figuur 1B. In deze goten kunnen vervolgens deegporties of deegstukken 7 geplaatst worden zoals getoond in figuren IA en 1B. In deze positie worden de deegporties gehouden in een stabiele 15 positie die bepaald wordt door de vorm van het doorhangende doek 4. De stabiele positie van de deegporties 7 in deze eerste toestand van de productdrager 1 zorgt er voor dat het deeg op een geschikte wijze kan rijzen zonder dat het proces verstoord wordt door een verplaatsing van de deegporties.

20 Nadat het rijsproces voltooid is, worden de deegporties 7 van de productdrager 1 afgenomen. Voorafgaand aan het van de productdrager 1 afnemen van de deegporties 7, worden de stangen 3 verplaatst naar een tweede toestand waarbij de onderlinge afstand tussen twee opeenvolgende 25 stangen 3 in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het doek 4 dat zich tussen de twee opeenvolgende stangen 3 uitstrekt. Hierdoor wordt het doek 4 tussen de twee opeenvolgende stangen 3 in hoofdzaak strak gespannen. De deegporties 7 komen hierdoor in hoofdzaak boven op het strak gespannen 30 doek 4 te liggen zoals getoond in het zijaanzicht van figuur 2B. In deze toestand kunnen de deegporties eenvoudig van het doek worden afgenomen.

Zoals meer in detail getoond in figuren 3A en 3B, zijn de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 voorzien van 35 een reeks uitsparingen 10 die in deze voorbeelduitvoeringsvorm op regelmatige afstand van elkaar geplaatst zijn. De uitsparingen 10 zijn naar boven toe open 9 voor het hierin plaatsen van de uiteinden van de stangen 3.

Doordat de uiteinden van de stangen 3 in de uitsparingen 10 geplaatst zijn, zijn de stangen gekoppeld met de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame 5 in een in hoofdzaak vaste positie binnen het frame. De stangen 3 kunnen uit de uitsparingen 10 bewogen worden, bijvoorbeeld door het heffen van de stangen 3 uit de uitsparingen 10, zoals hierna in meer detail beschreven zal worden, voor het verplaatsen van de stangen 3 uit een eerste 10 uitsparing naar een andere tweede uitsparing 10. Hierdoor is de afstand tussen twee opeenvolgende stangen 3 instelbaar. Door het instellen van deze afstand tussen de opeenvolgende stangen 3 wordt de breedte van de goot 11 en de mate van doorhangen van het doek 4 bepaald.

15 In de voorbeelduitvoeringsvorm van de productdrager 1 volgens de uitvinding zoals getoond in figuren 3A en 3B, is het doek 4 aan een eerste zijde 6 van het frame vast verbonden met een eindstang 12 die in hoofdzaak vast verbonden is met het frame. In deze 20 uitvoeringsvorm, is de eindstang 12 in een uitsparing geplaatst waarvan de opening afgesloten is middels een opsluitlichaam 13. Bij voorkeur is het opsluitlichaam 13 met een losneembare schroefverbinding verbonden met het frame, waardoor ook de eindstang 12, nadat het opsluitlichaam 13 is 25 weggenomen, uit het frame genomen kan worden samen met de andere stangen 3 en het doek 4.

Figuur 3B toont de uitvoeringsvorm van figuur 3A, waarbij de althans verplaatsbare stang 3 verplaatst is naar een andere uitsparing, zodanig dat het doek 4 tussen de 30 verplaatsbare stang 3 en de eindstang 12, in hoofdzaak strak gespannen is. Hierdoor komt de deegportie 7 bovenop het strak gespannen doek 4 te liggen waardoor de deegportie eenvoudig afgenomen kan worden voor verdere verwerking van de deegportie.

35 Figuren 4A en 4B tonen een vergelijkbare inrichting als figuren 3A en 3B, met dit verschil dat deze tweede voorbeelduitvoeringsvorm voorzien is van uitsparingen 10 20 die uitmonden in een opening 21 in de bovenzijde van de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame, waarbij de uitsparingen 20 naar de opening 21 toe verbreed zijn. Indien bij het plaatsen van de stangen 3 in de 5 uitsparing 20, de stangen 3 nabij de openingen 21 gebracht worden, zullen de stangen 3 door de vorm van de opening 21 naar de betreffende uitsparing 20 geleid worden.

Figuren 5, 6, 7 en 8 tonen een samenstel van een productdrager en een hefinrichting, waarbij de hefinrichting 10 is ingericht om de, althans verplaatsbare stangen 3, uit de uitsparingen te heffen voor het verplaatsen van de stangen 3 van een eerste toestand van de productdrager 1 naar een tweede toestand van de productdrager 1, of vice versa.

Figuur 5A toont een productdrager 1 omvattende een 15 frame 2 dat aan twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 voorzien is van een reeks op regelmatige afstand van elkaar geplaatste uitsparingen 10 voor het hierin plaatsen van de uiteinden van stangen 3 waartussen een in hoofdzaak rechthoekig doek 4 uitstrekt. De stangen 3 zijn in hoofdzaak 20 parallel aan elkaar en op afstand van elkaar bevestigd aan het doek 4. Verder is het doek 4 aan een eerste zijde 6 vast bevestigd aan het frame 2.

Figuur 5B toont een schematische dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn I-I van figuur 5A. Zoals getoond in 25 figuur 5B, strekken de uiteinden 31 van de stangen 3 zich uit tot voorbij de tegenover elkaar gelegen zijden 5, waardoor deze uiteinden 31 aangegrepen kunnen worden door een hefinrichting 40 die aangrenzend aan de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame 2 geplaatst zijn. De 30 hefinrichting 40 aan elke zijde van de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame 2 is voorzien van een geleider 41 die in hoofdzaak in verticale richting verplaatsbaar kan worden aangedreven door de cilinders 42.

Bij het omhoog verplaatsen van de geleider 41, 35 zullen de althans verplaatsbare stangen 3 door de geleider 41 worden opgetild uit de uitsparingen 10 tot boven de twee tegenover elkaar gelegen zijden 5 van het frame. De althans 11 verplaatsbare stangen 3 liggen nu boven op de in hoofdzaak rechte geleider 41 en zijn langs deze geleider 41 verplaatsbaar, zoals getoond in figuren 6A en 6B, waarbij Figuur 6B een schematische dwarsdoorsnede aanzicht langs de 5 lijn II-II van figuur 6A toont.

Voor het verplaatsen van de althans verplaatsbare stangen 3 van de eerste toestand zoals getoond in figuur 5A naar een tweede toestand, zoals getoond in figuur 8A, worden de althans verplaatsbare stangen 3 van de eerste zijde 6 af 10 verplaatst. Hiertoe omvat het samenstel een verplaatsingsinrichting met een aangrijpinrichting 50 voor het aangrijpen van een van de eerste zijde 6 van het frame 2 af reikend uiteinde 51 van het doek 4. Nadat het doek 4 door de aangrijpinrichting 50 strakgetrokken is, zoals getoond in 15 figuur 7A, kan de hefinrichting 40 de althans verplaatsbare stangen 3 laten zakken in de nieuwe uitsparingen 10 zoals getoond in figuur 8A. Hierdoor is de productdrager 1 aldus in de tweede toestand gebracht, waarbij het doek 4 in hoofdzaak strak gespannen is voor het van het doek 4 afnemen 20 van deegporties.

Figuur 7B toont een schematische dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn III-III van figuur 7A, en figuur 8B toont een schematische dwarsdoorsnede aanzicht langs de lijn IV-IV van figuur 8A.

25 Nadat de deegporties van de productdrager 1 zijn afgenomen, wordt de productdrager bij voorkeur in deze tweede toestand verder getransporteerd in het samenstel voor het bewerken van deegproducten naar een reinigingsstation, waarbij het doek 4 wordt gereinigd, bijvoorbeeld door 30 borstels en/of een wasinstallatie. Vervolgens wordt de productdrager met het gereinigde doek teruggevoerd naar het begin van de inrichting voor deegbewerking, en worden de in hoofdzaak verplaatsbare stangen 3 in een eerste toestand geplaatst zoals getoond in figuur 5A, waarna de 35 productdrager gereed is voor het opnieuw ontvangen van deegporties.

12

Samengevat heeft de uivinding aldus betrekking op een productdrager voor deegporties omvattende: een frame, een doek, en een aantal stangen die in hoofdzaak parallel aan elkaar en op afstand van elkaar bevestigd zijn aan het 5 doek, waarbij de stangen zich over de gehele afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden van het frame uitstrekken, waarbij twee opeenvolgende stangen in een eerste toestand gekoppeld zijn met het frame in een onderlinge eerste afstand die kleiner is dan de lengte van 10 het doek tussen deze stangen, waarbij de twee opeenvolgende stangen in een tweede toestand gekoppeld zijn met het frame waarbij een onderlinge tweede afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het doek tussen deze stangen, waarbij het frame aan de twee 15 tegenover elkaar gelegen zijden voorzien is van een reeks uitsparingen die naar boven toe open zijn voor het hierin plaatsen van de uiteinden van de twee opeenvolgende stangen.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 20 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims

1. Inrichting voor het ondersteunen van deegporties omvattende: een in hoofdzaak rechthoekig frame, een in hoofdzaak rechthoekig doek, en een aantal 5 stangen die in hoofdzaak parallel aan elkaar en op afstand van elkaar bevestigd zijn aan het doek, waarbij de stangen zich in hoofdzaak over de gehele afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden van het frame uitstrekken, waarbij de stangen met hun uiteinden 10 verplaatsbaar gekoppeld zijn met de twee tegenover elkaar gelegen zijden van het frame, waarbij twee opeenvolgende stangen in een eerste toestand van de inrichting in een eerste positie gekoppeld zijn met het frame in een onderlinge eerste afstand tussen 15 de twee opeenvolgende stangen, waarbij de onderlinge eerste afstand kleiner is dan de lengte van het doek dat zich tussen deze stangen uitstrekt, waarbij de twee opeenvolgende stangen in een tweede toestand van de inrichting, in een tweede positie 20 gekoppeld zijn met het frame waarbij een onderlinge tweede afstand tussen de twee opeenvolgende stangen, waarbij de onderlinge tweede afstand in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het doek dat zich tussen deze stangen uitstrekt, 25 met het kenmerk dat het frame aan de twee tegenover elkaar gelegen zijden voorzien is van een reeks uitsparingen die naar boven toe open zijn voor het hierin op de onderlinge eerste of tweede afstand plaatsen van de uiteinden van de twee opeenvolgende stangen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de stangen losneembaar gekoppeld zijn met het frame.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het doek aan een eerste zijde van het frame die dwars geplaatst is op de twee tegenover elkaar gelegen zijden, vast verbonden is met het frame.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het doek aan een eerste zijde van het frame die dwars geplaatst is op de twee tegenover elkaar gelegen zijden, 5 vast verbonden is met een eindstang, waarbij de eindstang in hoofdzaak plaatsvast verbonden is met het frame.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen zijn ingericht voor het hierop 10 aangrijpen van een hef inrichting voor het uit de uitsparingen heffen van althans de verplaatsbare stangen.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de reeks uitsparingen is ingericht voor het in meerdere verschillende onderlinge eerste afstanden 15 plaatsen van althans de twee opeenvolgende stangen waarbij het doek tussen de twee opeenvolgende stangen doorhangt en een goot vormt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de reeks uitsparingen meerdere uitsparingen omvat binnen de 20 lengte van het doek tussen de twee opeenvolgende stangen.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de reeks uitsparingen meerdere op regelmatige afstand van elkaar geplaatste uitsparingen omvat.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke van de uitsparingen uitmond in een opening in een bovenzijde van het frame, waarbij de uitsparingen naar de opening toe verbreedt zijn.

10. Samenstel voor deegbewerking omvattende een 30 inrichting voor het ondersteunen van deegporties volgens één der voorgaande conclusies.

11. Samenstel volgens conclusie 10, verder voorzien van een hefinrichting voor het uit de uitsparingen heffen van de uiteinden van althans de verplaatsbare 35 stangen.

12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij de hefinrichting een in hoofdzaak rechte geleider omvat die de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen uit de uitsparing heft tot boven een bovenzijde van de twee tegenover elkaar gelegen zijden, waarbij de geleider is ingericht voor het dragen van de uiteinden van althans de 5 verplaatsbare stangen en voor het langs de geleider geleiden van de uiteinden van althans de verplaatsbare stangen althans tijdens het verplaatsen van de stangen van de eerste naar de tweede positie, of vice versa.

13. Samenstel volgens conclusie 11 of 12, verder 10 voorzien van een verplaatsingsinrichting, waarbij de verplaatsingsinrichting een aangrijpinrichting omvat voor het aangrijpen van één of meer van de verplaatsbare stangen voor het verplaatsen van de stangen van de eerste naar de tweede positie, of vice versa.

14. Samenstel volgens conclusie 13, indien afhankelijk van conclusie 3 of 4, waarbij de aangrijpinrichting is ingericht voor het aangrijpen van een van de eerste zijde van het frame af reikend uiteinde van het doek en/of voor het aangrijpen van een aan of bij het 2. van de eerste zijde van het frame af reikend uiteinde van het doek hiermee bevestigde stang.

15. Samenstel volgens één der conclusie 10 tot en met 14, verder voorzien van een afneeminrichting voor het van doek afnemen van de deegporties, althans in de tweede 25 toestand van de inrichtingvoor het ondersteunen van deegporties. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/MD