NL2006432C2 - Inrichting voor het reinigen van glazen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het reinigen van glazen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van houders, zoals glazen en dergelijke, die geschikt is om geheel of gedeeltelijk in een 5 reinigingsvloeistof te worden gedompeld, met een meervoudig aantal opstaande cilindrische borstels, waarover een glas en dergelijke kan worden geplaatst om aan de binnen- en buitenkant te worden geschrobd, welke inrichting een basisbehuizing omvat met in wezen een complementaire bovenste sectie en onderste sectie, die een holle ruimte begrenzen waarin een meervoudig aantal in elkaar grijpende, horizontaal aangebrachte 10 roteerbare tandwielen is gepositioneerd, waarop telkens een zich axiaal uitstrekkende bus voor een cilindrische borstel is aangebracht, alsmede een buisvormige behuizing, die in wezen verticaal op een uiteinde van de basisbehuizing is aangebracht, waarbij de buisvormige behuizing een elektromotor en een aandrijfas herbergt, waarbij de aandrijfas aan het ene uiteinde met de elektromotor is gekoppeld en zich aan het andere uiteinde tot 15 in de basisbehuizing uitstrekt en waarbij op dit andere uiteinde een aandrijftandwiel is aangebracht, dat desgewenst via een tussentandwiel met één van de roteerbare tandwielen is verbonden en waarbij de cilindrische borstels losmaakbaar aan de respectieve bussen zijn gekoppeld

Een inrichting van dit type is bekend uit GB 1,142,607 en wordt in het bijzonder 20 in de horeca en in grootkeukens toegepast. Een dergelijke inrichting wordt in werking gesteld door middel van een elektrische schakelaar of door het indrukken van één van de borstels bij het opbrengen van een te reinigen glas.

In het Duitse Offenlegungsschrift 26 14 172 wordt een inrichting voor het reinigen en spoelen van glazen e.d. beschreven door middel van elektrisch aangedreven 25 beweegbare borstels, waarbij de elektrische aandrijving wordt in- en uitgeschakeld door middel van een lichtbarrière als sensor, die aan weerskanten van een spoelbak is aangebracht, waarin de reinigingsinrichting zich bevindt.

In US 3,638,268 wordt een inrichting voor het reinigen en poleren van glazen beschreven, met een onderdompelbare motor en een verwarmingsorgaan, waarbij de 30 watertoevoer rechtstreeks op de inrichting is aangesloten en waarbij de behuizing en de tandwielen van kunststof zijn vervaardigd en het spoelwater voor de smering van de tandwielen zorgt. De borstelassen worden met behulp van een bajonetsluiting op de aandrijfbussen bevestigd.

In NL 1020423 wordt een spoelinrichting voor het handmatig reinigen van 35 drinkglazen beschreven met enkele vaste cilindrische borstels, die verticaal naast elkaar zijn opgesteld, waarbij de watertoevoer automatisch wordt geregeld door middel van een elektronische schakelaar, die wordt aangestuurd door de detectie van de bij het reinigen 2 van de glazen gemaakte bewegingen of uitgevoerde handelingen.

In EP-A-0 674 871 worden spoelborstels beschreven, waarbij de borstelassen zich aan het vrije uiteinde enigszins verjongen (taps toelopen) om glazen van verschillende afmetingen effectief te kunnen reinigen.

5 Spoel- en poleerinrichtingen voor houders van dranken en in het bijzonder voor glazen zijn reeds lang bekend en worden op ruime schaal in vele varianten toegepast. Eén van de problemen, die bij veel inrichtingen volgens de stand van de techniek niet of onvoldoende wordt opgelost is, dat de glazen van binnen en buiten goed schoon geborsteld dienen te worden, zodat er bijvoorbeeld geen resten lipstick, vette randen, en 10 dergelijke meer op een glas achterblijven. Voor het oplossen van dit probleem wordt een spoelinrichting op doelmatige wijze van meerdere roterende borstels voorzien, waarbij een glas op een eerste roterende borstel wordt geplaatst om aan de binnenzijde te worden gereinigd, terwijl de andere roterende borstels, die de eerste borstel omgeven, het glas gelijktijdig aan de buitenzijde schrobben. Een nadeel van de roterende borstelsystemen 15 volgens de stand van de techniek is, dat de elektrische aandrijving van de borstels handmatig in werking moet worden gesteld door middel van een elektrische schakelaar, die hetzij met de hand wordt bediend, hetzij door het indrukken van een van de borstels bij het opbrengen van een glas. In het eerste geval zal men de borstels veelal permanent laten roteren, omdat men de schakelaar tijdens het werk niet steeds aan en uit kan of wil 20 zetten. In het tweede geval is de uitvoering met een drukschakelaar in het water onder een borstel aanzienlijk duurder en de kans op mechanische storingen veel groter.

De uitvinding heeft tot doel dit probleem op te lossen door een verbeterde inrichting voor het reinigen van glazen en dergelijke te verschaffen, die semi-automatisch, duurzaam, gemakkelijk schoon te maken en kosteneffectief is.

25 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting voor het reinigen van glazen en dergelijke van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij de elektromotor, die de borstels aandrijft, via een sensor wordt geactiveerd en gedeactiveerd, waarbij de sensor op of aan de buisvormige behuizing van de reinigings-inrichting volgens de uitvinding is aangebracht.

30 Volgens een eerste voorkeursuitvoering activeert en deactiveert de sensor tevens een waterdoseringssysteem, dat in combinatie met de genoemde inrichting kan worden toegepast. Een dergelijk waterdoseringssysteem met sensoractivering is uitvoerig beschreven in het hierboven reeds aangehaalde octrooischrift NL1020423.

Het is doelmatig en verdient derhalve de voorkeur, indien de deactivering van 35 de elektromotor en van het eventuele waterdoseringssysteem met een variabele nalooptijd plaatsvindt.

De sensor kan in principe op iedere gewenste plaats in de nabijheid van een 3 spoelbak worden aangebracht, zodat deze de bewegingen van een bedienend persoon bij de spoelbak detecteert, wanneer deze met glazen de borstels van de inrichting volgens de uitvinding nadert. Het is echter zeer doelmatig gebleken, dat de sensor op of aan de buisvormige behuizing van de reinigingsinrichting volgens de uitvinding wordt aange-5 bracht, hetgeen daarom een kenmerk van de onderhavige uitvinding is.

Volgens een voorkeursuitvoering wordt de aandrijving van de elektromotor zodanig uitgevoerd, dat de draairichting van de motor bij iedere activering tegengesteld is aan de draairichting bij de direct daaraan voorafgaande activering. Op deze wijze wordt bereikt, dat de borstels zoveel mogelijk hun oorspronkelijke vorm behouden en gelijkmatig 10 slijten. Als motor wordt gewoonlijk een geschikte en voor dit doel gebruikelijke krachtbron toegepast, bij voorkeur van een type dat op een spanning van 12 of 24 V werkt, aangedreven door een trafo, die op het lichtnet is aangesloten. Bij voorkeur wordt een startvertraging op de motor toegepast ("slow start'), alsmede een uitloop, zodat de borstels bij gebruik op gang zullen komen en ook niet plotseling tot stilstand komen, 15 hetgeen veel aangenamer is in het gebruik. De motor is verder bij voorkeur uitgerust met een voorziening tegen overbelasting.

De inrichting volgens de uitvinding omvat bij voorkeur vijf tot acht borstels, waarbij één resp. twee borstels centraal zijn opgesteld en door de overige borstels worden omgeven. Op deze wijze kan een bediener één of twee glazen tegelijk reinigen. Het is 20 doelmatig, indien ten minste de assen van één van de centrale borstels of van beide centrale borstels zich naar het vrije uiteinde toe verjongen, zodat glazen van verschillende types steeds effectief worden gereinigd. Bij voorkeur heeft het bovenste gedeelte van de borstels, dat aan het vrije uiteinde grenst, zachtere borstelharen dan de rest van de borstels. Bij voorkeur worden borstels toegepast van een type, dat in een industriële 25 vaatwasser kan worden gereinigd.

Voor het schoonmaken en het eventueel vervangen van de borstels is het gewenst, dat deze eenvoudig van de inrichting kunnen worden losgemaakt en weer kunnen worden gemonteerd. Bij voorkeur worden de borstels daartoe door middel van een bajonetsluiting met de overeenkomstige bussen op de aandrijvende tandwielen ver-30 bonden. Volgens een bijzondere uitvoering zijn in de bussen voor de borstels één of meer naar binnen toe gekeerde radiale uitsteeksels aangebracht en hebben de borstelassen aan het uiteinde, dat met de bussen wordt gekoppeld, één of meer gleuven, die zodanig zijn gevormd, dat de uitsteeksels in de bussen bij het inbrengen van de borstels in de overeenkomstige gleuven van de borstels grijpen en door middel van een bajonetsluiting, 35 zowel linksom als rechtsom, worden geborgd.

Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding grotendeels uit een kunststof vervaardigd, die duurzaam is en gemakkelijk kan worden gereinigd.. Dit geldt in het 4 bijzonder voor de bovenste en onderste sectie van de basisbehuizing, alsmede voor de buisvormige behuizing van de motor en voor de tandwielen. De bovenste en onderste sectie kunnen op verschillende manieren met elkaar worden verbonden, waarbij het de voorkeur verdient dat deze verbindingen zodanig zijn gekozen, dat beide delen gemak-5 kelijk van elkaar kunnen worden losgemaakt om de daarin opgenomen tandwielen en bussen voor de borstels te reinigen en zo nodig te vervangen en vervolgens weer met elkaar te verbinden. Voor de verbinding van de beide secties kunnen bijvoorbeeld bouten en moeren worden toegepast, maar ook bijvoorbeeld vergrendelelementen van het sleutel-type, voorzien van een scharnierbare handgreep, die aan de bovenzijde van de beide 10 tegen elkaar gehouden secties worden ingebracht en vervolgens een kwartslag worden gedraaid ter vergrendeling, waarna de scharnierende handgreep wordt ingeklapt. De onderkant van de basisbehuizing is gewoonlijk aan de randen of hoekpunten voorzien van voetjes of zuignappen, e.d.

De buisvormige behuizing omvat bij voorkeur ten minste een ondergedeelte en 15 een daarop aansluitend bovengedeelte, die met elkaar zijn verlijmd. Het bovengedeelte kan uit meerdere delen bestaan, bijvoorbeeld een gedeelte waarin de motor is ondergebracht en een daarop afzonderlijk aangebracht afzonderlijk gedeelte voor de sensor en de besturingselektronica.

In een voorkeursuitvoering zijn het ondergedeelte van de buisvormige 20 behuizing en de bovenste sectie van de basisbehuizing uit één geheel zijn vervaardigd. Ter versteviging van deze constructie zijn gewoonlijk enkele extra ribben aan de voet van de buisvormige behuizing aangebracht.

De tandwielen en de bussen voor het opnemen van de borstelassen zijn eveneens bij voorkeur uit één geheel vervaardigd. Verder zijn de tandwielen bij voorkeur 25 open, zodat er zo weinig mogelijk water, reinigingsmiddel en/of verontreinigingen op de tandwielen achterblijft, wanneer de inrichting en/of het water uit de spoelbak is verwijderd. De tandwielen zijn gewoonlijk van nylon of een soortgelijke kunststof vervaardigd en behoeven bij gebruik niet extra te worden gesmeerd. De tandwielen draaien bij voorkeur op pennen van kunststof of RVS, die door of op de onderste sectie van de basisbehuizing 30 zijn aangebracht. De tandwielen worden aangedreven door een aandrijftandwiel, dat op het uiteinde van een aandrijfas is aangebracht, waarbij het andere uiteinde gewoonlijk via een verbindingselement met de motor verbonden. Het aandrijftandwiel draait gewoonlijk eveneens op een pen op de onderste sectie van de basisbehuizing en is doelmatig via een tussentandwiel, dat op soortgelijke wijze is aangebracht, met de tandwielen van de 35 borstels verbonden. Het aandrijftandwiel en het tussentandwiel worden gewoonlijk zodanig uitgevoerd, dat zij het toerental van de motor reduceren tot een gewenste waarde voor de 5 rotatie van de borstels. De tandwielen van de borstels en het tussentandwiel kunnen desgewenst op de pennen worden geborgd, bijvoorbeeld door middel van borgveertjes

De uitvinding omvat tevens een werkwijze voor het reinigen van houders voor dranken, zoals glazen en dergelijke, waarbij men in hoofdzaak een inrichting met 5 roterende cilindrische borstels toepast, zoals hierboven gedefinieerd, desgewenst in combinatie met een waterdoseringssysteem, welke inrichting in bedrijf in een geheel of gedeeltelijk met water gevulde spoelbak is gepositioneerd, waarbij men telkens één of twee glazen op de borstels opbrengt om te worden gereinigd en waarbij de aandrijving van de roterende borstels en eventueel van het waterdoseringssysteem bij het opbrengen en 10 afnemen van de glazen op resp. van de borstels wordt geactiveerd en gedeactiveerd door middel van een sensor, die op of aan de inrichting is gepositioneerd.

De uitvinding zal thans nader worden beschreven en toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch vooraanzicht van de inrichting volgens de uit-15 vinding is, waarbij slechts drie borstels zijn weergegeven;

Figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht is volgens Figuur 1, waarbij de basisbehuizing en de buisvormige behuizing in doorzicht zijn weergegeven;

Figuur 3 een perspectivisch achteraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding is, waarbij slechts drie borstels zijn weergegeven; 20 Figuur 4 een perspectivisch achteraanzicht is volgens Figuur 3, waarbij de basisbehuizing en de buisvormige behuizing in doorzicht zijn weergegeven;

Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht is van de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 6 een schematisch bovenaanzicht is volgens Figuur 5, waarbij de basis-25 behuizing en de buisvormige behuizing in doorzicht zijn weergegeven;

Figuur 7 een schematisch bovenaanzicht is van de onderste sectie van de basisbehuizing van de inrichting volgens de uitvinding met de tandwielen;

Figuur 8 een perspectivisch aanzicht is is van de onderste sectie van de basisbehuizing van de inrichting, met de tandwielen en de bussen voor de borstelassen; 30 Figuur 9 een perspectivisch aanzicht is van de onderzijde van de bovenste sectie van de basisbehuizing en het daarmee geïntegreerde ondergedeelte van de buisvormige behuizing voor de motor en de aandrijfas;

Figuur 10 een perspectivisch aanzicht is van de bovenste sectie van de basisbehuizing en het daarmee geïntegreerde ondergedeelte van de buisvormige 35 behuizing voor de motor en de aandrijfas; en

Figuur 11A en B een spoelbak in perspectivisch aanzicht, resp. zijaanzicht weergeeft met daarin de inrichting volgens de uitvinding.

6

In de Figuren 1-4 wordt een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond met een basisbehuizing 2 en een buisvormige behuizing 4,5 aan een uiteinde van de basisbehuizing. De basisbehuizing omvat een bovenste sectie 15 en een onderste sectie 18, zoals in meer detail te zien is in Fig. 7-10, welke secties complementair aan elkaar zijn en 5 samen een holle ruimte vormen, waarin de met elkaar gekoppelde tandwielen 17, het aandrijftandwiel 13 en het tussentandwiel 16 zijn opgenomen. Op de tandwielen 17 zijn bussen 7 aangebracht, die zich via de openingen 20 uitstrekken tot boven het bovenoppervlak van de basisbehuizing 2, in welke bussen de borstels 3 worden bevestigd. De complementaire bovenste sectie 15 en onderste sectie 18 van de basisbehuizing 2 worden 10 met elkaar verbonden en vervolgens vergrendeld door middel van de vergrendelelementen 8. De geïllustreerde vergrendelelementen zijn van het sleuteltype en worden na het inbrengen een kwartslag gedraaid te vergrendeling, waarna de scharnierende beugel, die als handgreep dient, wordt weggeklapt.

De buisvormige behuizing omvat bij voorkeur een ondergedeelte 4 en een 15 afzonderlijk bovengedeelte 5, dat met een adequate vergrendeling op het ondergedeelte is gemonteerd. In het bovengedeelte 5 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld de elektromotor 10 gepositioneerd, alsmede een sensor 6 en de besturingselektronica 14. Een elektrische kabel (niet weergegeven), die via de opening 21 in het bovengedeelte 5 naar de besturingselektronica en de motor wordt geleid, zorgt voor de voeding. Desgewenst 20 kan een interne of externe accu of batterij als voeding worden gebruikt. Het bovengedeelte 5 kan desgewenst uit meerdere afzonderlijke delen bestaan, die op elkaar aansluiten, waarbij in één gedeelte bijvoorbeeld de motor 10 is opgenomen en in een ander gedeelte de sensor 6 en de besturingselektronica 14. Deze uitvoeringsvarianten maken alle deel uit van de onderhavige uitvinding.

25 Volgens de thans geïllustreerde voorkeursuitvoering is de sensor 6 boven in het bovenste deel 5 van de buisvormige behuizing geplaatst, waardoor bewegingen boven de spoelbak die door een persoon bij het reinigen van drinkglazen worden gemaakt, direct worden gedetecteerd. Hierdoor wordt de schakeling om de motor 10 in werking te stellen geactiveerd, waarna de motor begint te roteren. De rotatiekracht wordt via de aandrijfas 30 12, die met behulp van het koppelstuk 11 met de motor 10 is verbonden, overgebracht op het aandrijftandwiel 13 dat op de aandrijfas 12 is gefixeerd, bijvoorbeeld door verlijming.

In Figuur 5 en 6 wordt een uitvoeringsvorm getoond, waarin de tandwielen 17 met de bussen 7 door middel van borgveertjes op de pennen zijn bevestigd. Tevens wordt in Figuur 6 geïllustreerd, dat de tandwielen 17 open zijn, hetgeen een voorkeursuitvoering 35 van de uitvinding is

De Figuren 7-11 zijn nadere detailtekeningen, die niet nader besproken behoeven te worden.

7

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn, dat modificaties en aanpassingen op de in deze aanvrage beschreven reinigingsinrichting kunnen worden aangebracht, zonder dat wordt afgeweken van de essentie van de uitvinding. Deze modificaties en aanpassingen vallen daarom alle binnen de omvang van deze uitvinding, die door de 5 volgende conclusies wordt bepaald.

Lijst van geïllustreerde onderdelen: 1. reinigingsinrichting 2. basis, omvattende een bovenzijde 17 en een onderzijde 15, waarin de aandrijving van 10 de borstels is opgenomen 3. cilindrische borstels 4. onderste deel van de buisvormige behuizing voor de aandrijfmotor en de verbindingsas tussen de motor en de tandwielen 5. afschermkap, tevens bovenste deel van de buisvormige behuizing 15 6. sensor 7. bus voor het opnemen van de borstelassen 8. vergrendelelement voor de bovenste en onderste sectie van de basisbehuizing 9. versterkingsrib 10. elektromotor 20 11. koppelstuk tussen de motor en de aandrijfas voor de tandwielen 12. aandrijfas voor de tandwielen 13. aandrijftandwiel 14. besturingselektronica 15. bovenste sectie van de basisbehuizing 25 16. tussentandwiel voor het reduceren van het toerental 17. tandwielen voor het roteren van de borstels 3 18. onderste sectie van de basisbehuizing 19. montagegleuf voor het vergrendelen van de bovenste en onderste sectie van de basisbehuizing 30 20. doorvoeropeningen voor de bussen 7 21. opening voor het doorvoeren van een stroomkabel 22. versterkingsrib

Claims (14)

1. Inrichting (1) voor het reinigen van glazen en dergelijke, die geschikt is om geheel of gedeeltelijk in een reinigingsvloeistof te worden gedompeld, met een meervoudig 5 aantal opstaande cilindrische borstels (3), waarover een glas en dergelijke kan worden geplaatst om aan de binnen- en buitenkant te worden geschrobd, welke inrichting een basisbehuizing (2) omvat met een in wezen complementaire bovenste sectie (15) en onderste sectie (18), die een holle ruimte begrenzen, waarin een meervoudig aantal in elkaar grijpende, horizontaal aangebrachte roteerbare tandwielen (17) is gepositioneerd, 10 waarop telkens een zich axiaal uitstrekkende bus (7) voor een cilindrische borstel is aangebracht, alsmede een buisvormige behuizing (4,5), die in wezen verticaal op een uiteinde van de basisbehuizing (2) is aangebracht, waarbij de buisvormige behuizing (4,5) een elektromotor (10) en een aandrijfas (12) herbergt, waarbij de aandrijfas (12) aan het ene uiteinde (11) met de elektromotor is gekoppeld en zich aan het andere uiteinde tot in 15 de basisbehuizing uitstrekt en waarbij op dit andere uiteinde een aandrijftandwiel (13) is aangebracht, dat desgewenst via een tussentandwiel (16) met één van de roteerbare tandwielen (17) is verbonden en waarbij de cilindrische borstels (3) losmaakbaar aan de corresponderende bussen (7) zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat de elektromotor (10), die de borstels (3) aandrijft, via een sensor (6) wordt geactiveerd en gedeactiveerd, 20 waarbij de sensor (6) op of aan de buisvormige behuizing (5) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sensor (6) tevens een waterdoseringssysteem activeert en deactiveert, dat in combinatie met de genoemde inrichting kan worden toegepast. 25

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de deactivering van de elektromotor (10) en van het eventuele waterdoseringssysteem met een variabele nalooptijd plaatsvindt.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draairichting van de elektromotor bij iedere activering van de motor tegengesteld is aan de draairichting bij de direct daaraan voorafgaande activering.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 35 deze vijf tot acht borstels (3) omvat, waarbij één of twee borstels centraal zijn opgesteld en door de overige borstels worden omgeven.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste de assen van één van de centrale borstels of van beide centrale borstels zich naar het vrije uiteinde toe verjongen.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste gedeelte van de borstels, dat aan het vrije uiteinde grenst, zachtere borstelharen heeft dan de rest van de borstels.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 10 de borstels door middel van een bajonetsluiting met de overeenkomstige bussen kunnen worden verbonden.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de bussen voor de borstels één of meer naar binnen toe gekeerde radiale uitsteeksels zijn aangebracht en 15 dat aan het uiteinde van de borstelassen, dat met de bussen kan worden gekoppeld, één of meer gleuven zijn aangebracht, die zodanig zijn gevormd, dat de uitsteeksels in de bussen bij het inbrengen van de borstels in de overeenkomstige gleuven van de borstels grijpen en door middel van een bajonetsluiting kunnen worden geborgd.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenste sectie (15) en de onderste sectie (18) van de basisbehuizing (2), alsmede de buisvormige behuizing (4,5) en de tandwielen (13,16,17) van kunststof zijn vervaardigd.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de buisvormige behuizing ten minste een ondergedeelte (4) en een daarop aansluitend gedeelte (5) omvat, waarbij het ondergedeelte (4) van de buisvormige behuizing en de bovenste sectie (15) van de basisbehuizing (2) uit één geheel zijn vervaardigd.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat de tandwielen (17) en de bussen (7) uit één geheel zijn vervaardigd.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandwielen open zijn.

14. Werkwijze voor het reinigen van glazen en dergelijke, met het kenmerk, dat men in hoofdzaak een inrichting (1) met roterende cilindrische borstels (3) toepast, zoals gedefinieerd in één of meer van de conclusies 1-13, desgewenst in combinatie met een waterdoseringssysteem, welke inrichting in bedrijf in een geheel of gedeeltelijk met water gevulde spoelbak is gepositioneerd, waarbij men telkens één of twee glazen op de borstels (3) opbrengt om te worden gereinigd, waarbij de aandrijving van de roterende borstels en eventueel van het waterdoseringssysteem bij het opbrengen en afnemen van 5 de glazen op resp. van de borstels wordt geactiveerd en gedeactiveerd door middel van een sensor, die op of aan de inrichting is gepositioneerd.